VERKOOP TOT AMOTIE. OPENBARE VERHURING, Te Huur, voor TIEN jaren: BEKWAM E METSELAARS, THEE GEBR. SNEL, Arasterdam. en NEff-YORK J. P. BACKI. te WieriiiEcrwaarfl, zal, op II O K D F, H D A G 'i OCTOBF H IS84, (les voonnidclags 11 uur, te Sc ha gen, in het lokaal CERESy publiek voor afTDraali. verkoopen: met ACHTERGEBOUW, aan de Loet te Schagen, kad. Sectie E, N°. 321. Bewoond door Mej. de Wed. Lucht. op 00.\I)ERD4G 2 OCTOBER 1884, des voormiddags 11 uur, te Schagen, in het lokaal CERES, voor den tijd van zes jaren van: Twee perceelen JESÖ'XT VP' iX^aüOTD, aan elkander gelegen £te Wieringerwaard, in het Zuiderdeel, 5 Sectie C, Nos. 88, groot 1,12,20 en 89, groot 1,10,90, en een perceel 1F% XX "W™ T 33, aldaar in het Westerdeel, Sectie D, N°. 86, groot 1,78,60. Eigendom van den minderjarige Jan Slik. B A C K X, Notaris te Wieringerwaard. De Boerenplaats JwwL aan Kreil onder Wieringerwaard en Barsingerhorn, bewoond door den Heer CÖRNs BLAAUBOER JACZN. Sr., groot 33,24,10; waaronder 18,57,20 WEILAND en 14,66,90 BOUWLAND. Te bevragen bij den Notaris BACKX, te Wieringerwaard. STALEN van LAKENS en BUCKSKINS voor voortdurend gebruik levert tegen grossiersprijzen het LAbEXMAGAZIJN Getors. storm, Amsterdam. Worden terstond gevraagd: bij F. M E IJ E R, aan het Zand te Zijpe. van Verkrijgbaar te Nieuwediep bij J. JOHNSON, Zuidstraat 38 te Helder bijJ. J. MOL, Banketbakker. W. J. DR1ESSEN, Weststraat 12. C. JONKER, Kanaal weg 57. Probeer s. v. p. de Souchon-Thee N'. 3 a f 1.25 per J kilo. "Wekelijkscke Maildienst Rotterdam Amsterdam DIRECT, met de snelvarende, uitstekend voor Passagiers ingerichte Stoomschepen der Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij. Eerstvolgende afvaarten. Van ROTTERDAM: 4 October Stoomschip W. A. SCHOL!EN. 18 u MAASDAM. 1 November u E. CAL AND. 8 LEERDAM. Van AMSTERDAM: 27 September Stoomschip ZAANDAM. 11 October u SCHIEDAM. 25 EDAM. 15 November ZAANDAM. Billetten naar New-York en alle plaatsen der Vereenigde Sta en worden tot billijke prijzen afgegeven door de Direciie te Rotterdam en hare bekende Agenten. Vervoer van pakjes en pakketten naar alle Spooriccgstations der Vereenigde Staten tegen billijke prijzen. Inlichtingen en tarieven gratis en franco. AGEKTTEKT worden op voordeelige conditiën aangesteld voor den verkoop van Staats-Premlelotcu, de meeste kansen aanbiedende en gemakkelijk te verkoopen specialiteiten. Offerten aan de LOTENBAXK lORTl'.XA. II. FISCHER, Amsterdam, Heerengrarkt '244. I Gemeenteraad. Zitting van Dinsdag 16 September 1884. (Slot.) Vervolgens werd het woord verleend aan den heer Van Gijn, ter nadere verdediging van 't gedane voorstel. De heer Van Gijn wijst op de zeer vreemde wijze, waarop in de vorige zitting de Commissie van onderzoek is samengesteld. Onder de leden dier Commissie bevonden zich niet minder dan twee Raadsleden, die tegelijk leden der Plaatselijke Schoolcommissie zijn, terwijl van de onderteekenaars van 't voorstel slechts één in de Com missie werd benoemd. Hij maakt cr ook een verwijt van, dat het rapport der Commissie slechts zeer kort ter visie heeft gelegen, zoodat eene geregelde bestrijding der daarin aangevoerde argu menten bijn» niet mogelyk is. Spreker houdt vol hetgeen hy j in de vorige zitting ten gunste van 't gedane voorstel heeft in i 't midden gebracht en voegt daaraan nog toe, dat. het onwaar is, dat de heer Dolk zijne tegenwoordige betrokking uitsluitend I verlaat met het oog op de belangen zijner kinderen. Verder j komt spreker op, tegen de aankondiging van een candidaat in de gehouden vergadering der Commissie, waarin hij ziet een minder gepast middel tot bestrijding van 't voorstel van hem cn I zijne beide medeleden. Spreker houdt vol, dat de autoriteiten op eenc openbare school veel meer hun invloed kunnen doen gelden dan op eene bijzondere school. Spreker ontkent het argument, door de Commissie geput uit 't verblijf van den zoon van den heer Van Eijk ten huize van den lieer Dolk. Dit argu ment heeft hem verbaasd, omdat het bedoelde jonge mensch de school volstrekt niet bezoekt. Vervolgens komt spreker met nadruk op tegen de zijdelingscbe grief, door de Commissie tegen dc openbare onderwijzers in 't algemeen gericht. Er is toch van niet minder sprake dan van gebrek aan ijver en toewijding. Nog merkt spreker op, dat een noodwendig gevolg van 't be stendigen der bijzondere school moet zijn, dat minder bekwame personen zich zullen aanmelden voor de vervulling der vacante betrekking. Eindelijk drukt spreker de verwachting uit, dat, wordt tot stichting ecner openbare school besloten, de lokalen blijvend als voldoende zullen worden verklaard, zoodat in dat geval de 30 pCt. vergoeding door het Rijk in de kosten voor 't openbaar onderwijs ten bate der gemeentekas zullen komen. De heer J. C. Jansen antwoordt hierop, namens dc Commissie van onderzoek. Hij zal trachten in 't kort zijne denkbeelden weêr te geven. Hij herhaalt de hulde, in 't verslag aan de voorstellers gebracht. Hij bestrijdt de beweringen omtrent de meerdere voortreffelijkheid der openbare school boven de bijzondere. Hij ziet een ernstig bezwaar in de hoogere eischen voor lokaliteit, en in lagere schoolgelden. In 't algemeen zijn z. i. de kosten eencr openbare school veel hooger. Hij meent dat de argumenten van den heer Van Gijn geen hout snijden, 't Toezicht kan op eenc bijzondere school even zoo goed uitgeoefend worden als op eene openbare, 't Leerplan kan door de bevoegde autoriteit worden vastgesteld. De keuze van 't personeel der school biedt meer waarborgen van deugdelijkheid aan en de meerderheid der Commissie blijft dus bij hare meening omtrent het voorstel vol harden. De heer Van Gijn merkt op, dat de heer Jansen zich vergist, als hij meent, dat de wet op 't Lager Onderwijs ook voor de bijzondere school de inzending en beoordeeling van een leerplan voorschrijft. De heer Jansen antwoordt hierop, dat, als de wet zulks niet voorschrijft, zulks kan worden bepaald in 't contract met het hoofd der school. De conclusie van het rapport der Commissie, strekkende tot be stendiging der gesubsidieerde bijzondere school voor uitgebreid lager onderwijs, wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 11 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de hceren Van Gyn, Beuken kamp, Bitter en de Voorzitter. De Voorzitter verzekert daarop, dat de oproeping van sollici tanten nu eerstdaags zal geschieden tegen de bestaande voorwaarden. De heer Hordijk merkt daarbij op. dat het personeel der school nog noodig met een onderwijzer moet vermeerderd worden en de heer Bitter dringt er op aan, dat de leden van den Raad tijdig bekend worden gemankt met de door B. en W. aanbe volen candidaten. De heer J. C. Jansen antwoordt den heer Hordijk, dat het personeel z. i. voldoende is, doch dat later daarover nog nader kan worden beslist. Aan den heer Bitter zegt de Voorzitter vroegtijdige mededceling der candidatenlijst toe. Thans komt aan de orde de nadere beslissing omtrent den bouw van een lokaal voor den afslag van zeevisch, aan den mond der haven. De Voorzitter brengt een plan voor zoodanig gebouw ter tafel en doet mededeeling dat, bij inkrimping, het gebouw, dat op f 3000 is geraamd, voor de som van f 2500 kan worden tot stand gebracht. Spreker herinnert zijne medeleden er aan, dat nabij de plek, waar men 't gebouw wil stichten, een bord is geplaatst, waarop te lezen staat, dat aldaar uitsluitend dc ligplaats is voor de sloepen van Zr. Ms. zeemacht. Hij brengt verder in herinnering, dat zoowel dc Vice-Adrairaal, directeur en comman dant der Marine alhier, als de minister van Marine zich hebben verzet tegen het gebruik van die plek als los- en ligplaats voor visschersvaartuigen. Spreker vertrouwt, dat de leden der zooge noemde vischcomraissie rijpelijk over deze zaak hebben nagedacht en daarom wil hij aan die heeren de vraag stellen: Zijt ge ver zekerd dat bedoeld verbod door de bevoegde autoriteit is inge trokken en dat dus vergunning is gegeven aan visschersvaartuigen om in den mond der haven aan te leggen 't Eerst wordt die vraag gericht tot den heer Van Gijn, die opmerkt, dat het er veel van heeft, of men hem vragen uit den catechismus opgeeft. Ilij herinnert aan al het gebeurde te dezer zake, doet opmerken, dat het aanleggen cn lossen thans wordt toegestaan, doch dat hij niet weet of dc havenmeester, die in Nov. a. s. optreedt, dit ook zal blijven toelaten. De Voorzitter acht het te stichten gebouw onnoodig als de schuiten cr toch niet op den duur mogen aanleggen en lossen. De heer Van Gijn antwoordt daarop, dat het toch precies het zelfde blijft, daar 't tegenwoordige lokaal voor den afslag toch ook in de nabyheid van den mond der haven is gelegen. De heer Strikwerda sluit zich bij het gesprokene door den heer Van Gijn aan. Spreker merkt op, dat aan de Commissie niet was opgedragen voor een los- en ligplaats te zorgen, maar om terrein te verkrijgen voor een te stichten afslaglokaal. On danks den tegenstand van het Dag. Best., ondanks de bemoeielijking van dat collegie, is dit nu gelukt. Spreker deelt mede, dat dezer dagen door hem eene vergadering alhier is bijgewoond van visch- koopers, bijeengeroepen door den heer Slis, in welke bijeenkomst liet tegenwoordig lokaal voor den afslag algemeen voor zeer ongeschikt werd verklaard. Hij doet uitkomen, dat de belang hebbenden, die indertijd voor 't behoud van dat gebouw hebben i gestemd, dit deden omdat zij bevreesd waren, dat de kosten van 't nieuwe lokaal door hen zouden moeten betaald worden in den vorm van procenten op de besommingen. Toen die personen later beter werden ingelicht, verklaarden zij zich van geheel andere meening. Spreker eindigt met te verklaren, dat hij het zeer vreemd vindt, dat de quacstie van los- en ligplaats nu nog weêr door den Voorzitter wordt ter sprake gebracht. Dc Voorzitter komt op tegen het beweren des heeren Strikwerda, dat de pogingen om benoodigd terrein te verkrijgen door B. en W. bemoeielijkt werden. Dc bemoeiingen der Commissie voor de reorganisatie van den vischafslng gingen buiten het Dag. Best. om. Bovendien was spreker tegen dc stichting van 't gebouw daar ter plaatse. Hij wilde het bestaande lokaal verbeterd en uitgebreid hebben. Hij vindt het wel ongelukkig, dat dit lokaal te klein is ge worden. Een ander lokaal, in de kom der gemeente, ruim, bij avond goed verlicht en des winters verwarmd, dit was de wcnsch van den Voorzitter. Hij had gehoopt, dat de Commissie in dien zin gehandeld zou hebben, 't Geld voor 't nu voorgedragen ge bouw acht hij nutteloos besteed. De heer Strikwerda verzekert, dat hij niet ten onrechte ge sproken heeft van tegenwerking van 't Dag. Best.waar de Commissie wenschte voorbereiding van 't bezoek bij den minister, daar werd de taak volstrekt niet vergemakkelijkt. In stede van de zaak te bevorderen, werd zelfs van die zijde over het streven der leden van deze Commissie op railleerenden toon gesproken. Spreker herinnert verder, dat eerst na veel moeite, het nu aange wezen terrein verkregen is cn dat de Raad bepaald heeft, aldaar 't lokaal tc stichten. De overige argumenten des Voorzitters noemt hij eene herhaling van vroeger reeds wcêrlegde punten. De Voorzitter verdedigt zich omtrent de beschuldiging van ge brek aan medewerking. Hij verzekert, dat ook bij vorige commissië'n 't bezoek bij den minister niet door B. en W. is voorbereid. Do He,er Strikwerda herneemt hiprpp, dat hy evenwel gewonaoht en verwacht had, dat het Dag. Best. de noodige welwillendheid had in acht genomen. Dc heer H. Jauzen doet, naar aanleiding van eene opmerking des Voorzitters omtrent de bestemming van het te stichten gebouw opmerken, dat het een verkooplokaal zal zijn, waar, even als in het tegenwoordige lokaal, visch aangebracht kan worden. Verder doet deze spreker uitkomen, dat er in de Commissie voor de Gemeentewerken steeds een streven is geweest om 't gebouw al kleiner te maken; eerst was de lengte 20, later 15, nu zelfs 11 meter. Hij wil een behoorlijk gebouw, waarvan de kosten zijn f 2800 k f 3000. De Voorzitter wil aan 't verlangen van den heer Janzen voldoen door aanbouw op zoodanige wijze, dat uitbreiding mogelijk is. De heer Beukenkamp verklaart, dat hij zich in de Commissie voor de Gemeentewerken heeft verzet tegen het duurste plan, omdat hij de plek, waar 't lokaal zal moeten verrijzen, niet goed keurt. En terwijl grootc spaarzaamheid noodig is, blijft hij streven naar een gebouw van beperkte afmeting, met zoodanigen aanleg, dat cr later uitbreiding kan plaats hebben. De heer Van Gijn merkt op, dat het bedrag van f 3000 in eene vorige zitting reeds is toegestaan. De heer Braaksma ontkent dit en zegt, dat het cijfer, door den vorigen spreker genoemd, het maximum der kosten voor den aanbouw uitdrukte. De heer Hordijk houdt, evenals de heer Van Gijn, vol, dat de som van f 3000 reeds is toegestaan. Bij stemming wordt, met 8 tegen 7 stemmen, bepaald, dat de som van p. m. f 3000 zal worden besteed voor 't bedoelde afslaglokaal en dat het plan daartoe aan ZExc. den minister van Waterstaat zal worden toegezonden. Voor een gebouw van f 3000 stemden de heeren Strikwerda, Hoogenbosch, H. Janzen, Hordijk, Van Gijn, Groen, over de Linden en Hattinga Raven. Voor een gebouw van f 2500 stemden de heeren J. C. Jansen, Braaksma, Duinker, Van Veen, Beukenkamp, Bitter en de Voorzitter. Er geschiedt voorlezing van eene missive van den heer Commissaris des Konings, houdende mededeeling, dat, ingeval de Raad het wenschelijk en noodig acht de gemeentebelasting op het gedistil leerd en den hoofdelijken omslag in 1885 te bestendigen, het noodig is, vóór 15 October a. s. zulks bij Z. M. den Koning aan te vragen. 't Gevolg van deze mededeeling is, dat met eenparige stemmen besloten wordt om Z. M. den Koning te verzoeken, beide ge noemde middelen ook in 1885 te mogen heffen, den hoofdelijken omslag tot een bedrag van hoogstensf 30,000. De concept-besluiten, daartoe strekkende, worden gelezen en goedgekeurd. De memorie van toelichting zal door B. en W. worden geredigeerd, met dezelfde motieven als in vroegere jaren ten gunste van de bestendiging dier belastingen zijn aangevoerd. Er wordt gelezen en goedgekeurd een concept-besluit tot ver hooging van 't bedrag van den hoofdelijken omslag voor 1884 met f 1000, welke verhooging noodig is, met het oog op het tusschentijds zich vestigen van belasting-schuldigen in de gemeente. Er geschiedt voorlezing van het navolgende voorstel: Aan den Raad der gemeente Helder, Geeft ondergeteekende met verschuldigden eerbied te kennen, dat door hem gepasseerd jaar als lid van den Raad, bij het op maken der begrooting voor het jaar 1884, zijne bezwaren zijn te kennen gegeven over de gebrekkige en wanordelijke samenstelling in zake wijk- of buurtraeesters alhier; dat door den Voorzitter dier afdeeling van de begrotings commissie, de Wethouder Van Veen, alstoen hem daarop is mede gedeeld, dat deze zaak sedert lang in ernstige overweging was bij B. cn W. en er wijziging in dien toestand zoude komen dat na nu een vol jaar gewacht te hebben op het indienen van eene dusdanige wijziging, hij zich in die verwachting heeft teleurgesteld gezien. Than3, nu de Raad opnieuw voor het op maken en goedkeuren der begrooting vooreen volgend jaar staat, doet ondergeteekende een beroep op zijne medeleden om zijn voorstel te ondersteunen, namelijk bet ontwerpen van een reglement voor de wijk- en buurtmeesters dezer gemeente. Tot nadere toelichting van zyn voorstel is ondergeteekende in de eerstvolgende zitting van den Raad bereid. Met verschuldigde achting: H. Janzen Ez. Helder, 12 September 1884. De voorsteller licht het gedane voorstel toe. Hij herinnert aan de onlangs in den Raad plaats gehad hebbende interpellatie om trent een door een wijkmeester afgegeven briefje van onvermogen en beveelt eene organisatie van den dienst der wijkmeesters aan. Met voorbeelden toont hij aan, hoe verkeerd de tegenwoordige organisatie werkt en hoe dit strekt tot schade voor de gemeente kas, tot schade van de moraliteit. Hij merkt op, dat, zooals 't nu gaat, het Armwezen in 't geheel 1/G van de uitgaven der gemeente verslindt. Spreker geeft eenige noodzakelijke verbeteringen op, o. a. wil hij dat de wijkmeesters ieder een geperforeerd bonboek zullen hebben, waarin zij dc verklaring in duplo schrijven, 't eene exemplaar in 't boek blijvende ter nadere verantwoording. Spreker wil verder maandelijksche vergaderingen der wijkmees ters en stelt ten slotte voor, eene commissie van drie leden te benoemen, belast met bet voordragen van een concept-reglement voor den dienst der wijkmeesters. De Voorzitter verzekert den heer Janzen, dat er een reglement bestaat, doch dat door de inmiddels veranderde rijkswetten, ver scheidene artikelen buiten werking zijn gesteld. De wet heeft de wykmeesters van voorheen onnut gemaakt, zoodat zij evengoed kunnen gemist worden als de sappeurs bij d schutterij. Er zijn thans 25 wykmeesters en ontstane vacatures worden telkens behoorlijk vervuld. Een nieuwe instructie voor die heeren zou eenvoudig moeten luiden„Wees zoo goed B. en W. en 't Arm bestuur in te lichten omtrent de meerdere of mindere gegoedheid van dit of dat gezin." In de hoofdstad des lands, zoo verzekert de Voorzitter, bestaan nog steeds buurtmeesters en buurtsecreta- rissen, welke laatsten bezoldigd en ambtenaren zijn in 't belang der bevolkings-registers. Spreker herinnert, hoe oudtyds de wijk meesters te Amsterdam eenige voordeden genoten, o. a. een vrije plaats in den Stads-Schouwburg. Spreker eindigt met te doen opmerken, dat daar de wijkmeesters eenige diensten bewijzen aan B. en W. en 't Armbestuur, het misschien wenschelijk is ze te be houden op den tegenwoordigen voet of ze andera af te schaffen. De heer Janzen merkt op, dat het bestaande reglement dateert van den jare 1844: 'tis dus oud genoeg om bij 't doen blijven bestaan van die betrekkingen, tot het samenstellen van een nieuw reglement over te gaan. De Voorzitter wijst er op, dat het heel moeielijk, zoo niet onmogelijk is, om regelen te stellen voor 't bepalen van onver mogen. Hij beveelt den heer Jnnzen aan, nog geene beslissing over zijn voorstel tc verlangen. In eene volgende vergadering kan dan, nadat de leden er over hebben nagedacht, eene beslissing worden genomen. De heer Janzen vereenigt zich hiermede. Dc heer Van Veen verdedigt het bestaan en de werkzaamheid der wijkmeesters, vooral in 't belang van 't Armwezen. Dikwijls gaven de wijkmeesters hem, tijdens hij lid was van 't Armbestuur, de noodige voorlichting. Hij erkent, dat verscheidene wijkmeesters moeite deden om te onderzoeken of er werkelijk armoede heerschte. Tot uitstel der behandeling wordt besloten. By de gewone rondvraag bekomt de heer Strikwerda het woord. Hij vraagt naar 't gas-onderzoek en ontvangt van den Voorzitter de mededeeling, dat de heer Roem, na beëedigd te zijn, zijne betrekking beeft aanvaard en dat de aannemers der gasverlichting zijn aangeschreven om, volgens de bepalingen van 't contract, de noodige werktuigen beschikbaar te stellen. De zitting wordt hierop gesloten. Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 4