EN
HELRERSCHE
NIËUWEIMEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884. N°.115.
Jaargang 42.
Woensdag 24 September.
Uitgever A. A. BAKKER
NADIA'S GELOFTE.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
0 0 franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Cz.
Prijs der Ad verten tien: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers hij abonnement belangrijk lager.
Bi nnenlana.
In de Volksvriend worden eenige cijfers medegedeeld,
die tot nadenken stemmen. In 1883 werd door ons volk
aan accijns per hoofd opgebracht: Suiker f 1.50, wijn
f 0.49, geslacht f 0.72, zout f 0.88, zeep f 0.43, azijn
f 0.03, bier f 0.20, gedistilleerd f 5.39.
Uit het eerste gedeelte van het Ned. O.-Indië betref
fende Koloniaal Verslag blijkt o. a. het onderstaande:
Verstoring der politieke orde had in 1883 op Java en
Madura niet plaats, schoon het eiland niet geheel verschoond
bleef van de algemeene beweging in de Moharamedaansche
wereld waargenomen.
De verschillende krijgsverrichtingen van 1883 kostten
aan het leger 37 militairen (waaronder 2 officieren) die
sneuvelden en 35 (allen beneden den officiersrang) die
stierven na in den strijd bekomen verwondingen.
Ongerekend de overledenen werden in 1883 Atjeh be
handeld 174 Europeanen en 137 inlanders met geschoten
wonden en 252 Europeanen, benevens 280 inlanders met
gebouwen en gestoken wonden.
Ook in de eerste helft van 1883 werd van de troepen
in Atjeh dezelfde krachtsinspanning gevorderd.
Gedurende 1884 bestond het personeel der oorlogsmarine
gemiddeld uit 3884 koppen, nl. 238 officieren, benevens
2489 Europeesclie en 1157 inlandsche onderofficieren en
minderen.
Uit Nederland werden ter verwisseling of aanvulling van
bemanningen aangebracht 972 koppen, waaronder 105
officieren.
In 1883 werd aan 168 Europeanen en 4822 vreemde
oosterlingen vergunning tot vestiging in Ned -Indie verleend.
Voorts wordt in dit verslag gemeld, dat bij den Raad
van State zijn aanhangig gemaakt: a. een ontwerp van
wet over de wijze van uitvoering van straffen, aan schepe
lingen van 's Rijks zeemacht in Indië opgelegdb. een
ontwerp Koninklijk besluit tot regeling der conversie van
communaal en individueel landbezit; en c. een aanvulling
van de algemeene bepalingen van wetgeving voor Ned.-
Jndië betrekkelijk de bevoegdheid van den Indische» rechter
in zaken van zeeroof.
Naar aanleiding van de treurige gebeurtenis, voor
gevallen te Delft, schrijft Damas in het Vaderland:
„Op 7 September 11. geraakte te Delft een dienstmeid
onder het spoelen van goederen in de gracht aan den
Ouden Langendijk. Twee in de nabijheid zijnde militairen
5)
Naar het Fransch van Henri Gréville.
{Vervolg.)
De vrede was geteekend; de Prins gevoelde ook niet de minste
lust meer om dien dag te kibbelenniets streed meer tegen zijn
goedhartige natuur dan vermaningen te geven en het gevoel van
zijn vaderlijken plicht was alleen in staat om hem aan het knorren
te krijgen. Hij was veel te gelukkig de onaangename gedachten,
die hem sedert den vorigen avond kwelden, van zich af te kunnen
zetten en hij luisterde met het grootste genoegen naar zijn dochter,
die, enkel om hem te behagen, een uur lang niets dan Italiaansche
muziek speelde.
Het bleef steeds doorregenen. Nadia was van de piano opge
staan en ging voor het raam zitten om do courant te lezen, toen
de deur geopend werd en een bediende naar haar toekwam om
haar eenige woorden te zeggen.
Wat is er? vroeg de Prins zich omkeerende.
Niets papa. Dc intendant zendt zyn zoon om de reke
ningen voor het eerste kwartaal over te leggen.
Waarom komt hij zelf niet.
Hij is ziek naar 't schijnt; wilt u hem ontvangen of zal
ik u die verveling besparen?
Ik heb heel gaarne dat je het doet, antwoordde Roubine
glimlachend, omdat je zoo gaarne nuttig wilt zijn.... En boven
dien, je bent toch immers mijn minister van financiën.
Nadia wuifde hem een kushand toe en verliet de eetzaal. De
Prins nam toen de courant en wilde wat gaan lezen, maar de
rechte lust was er niet; hy legde zyn pypje weg en viel bij het
lezen der buitenlandsche telegrammen in een zachte sluimering.
De zoon van den intendant was een vrij knappe man van vier-
en-twintig jaar, wel wat al te zwaar gebouwd, maar bij den
eersten indruk gaven zijn donkerblonde lokken, zijn mooie baard
en de groote blauwe oogen een zekere aantrekkelijkheid aan zijn
uiterlyk. Een oplettend waarnemer zou echter al spoedig een
listige trek bespeurd hebben, die zich nu en dan op zijn gelaat
vertoonde. Hy wachtte in de groote voorkamer, die als spreek
kamer dienst deed, en boog eerbiedig voor de jonge Prinses,
wier hand hij, volgens Russisch gebruik, even aan de lippen
bracht.
Wel, Feodor, zeide zij, gaat alles goed buiten?
Zeer goed, Prinses, met Gods hulp, antwoordde de jonge
man glimlachend, zoodat zijn helderwitte tanden zichtbaar werden.
Mag ik je verzoeken hier binnen te gaan, vroeg Nadia,
terwijl zy het studeervertrek van haar vader binnenging.
Het was een groote kamer, waar het daglicht door zware
donkere gordynen getemperd werd, zoodat men van het regen
achtige weer weinig of niets zien kon.
Zij ging aan den grooten eikenhouten schrijftafel zitten en wees
den jongen man in haar nabijheid een stoel aan.
Hebt ge uw papieren meegebracht? vroeg zy.
Ja, Prinses.
Welnu, neem dan plaats en laat ze nog eens zien.
Met een beweging, waaruit zoowel zijn gevoeligheid voor de
eer, die hem bewezen werd, als een zekere vrijpostigheid spraken,
sprongen /.onder zich te bedenken in 't water en aan een
hunner gelukte het de meid spoedig op den kant te brengen;
de tweede evenwel, die niet kon zwemmen, had zijn
menschlieveridheid bijna duur moeten betalenwant, terwijl
zijn kameraad der dienstbode de behulpzame hand bood,
zonk hij in de diepte weg, en op het droge gebracht, had
hij zijn bewustzijn verloren."
Zoo luide het „entre-filets" dat, dezer dagen, in de
nieuwsbladen de ronde deed. Naar ik verneem, stierf de
tweede soldaat weinige uren na zijn opneming in de infirmerie.
Dergelijk gemengd bericht wordt vluchtig gelezen,
tusschen een mededeeling omtreut de afschaffing der kermis
te Giessen-Nieuwkerk, waardoor de menschheid weder een
schrede nader tot de braafheid werd gebracht, en een
verhaal betreffende een manspersoon die, te Gilze, de natte
wasch uit een kuip had gestolen, waaruit blijkt dat, te
Gilze, aan de braafheid nog veel ontbreekt. En voorts
wordt de zaak vergeten. Waar de „dramatis personae"
slechts twee „witte boonen" zijn benevens een spoelend
dienstmeisje, terwijl het onaanzienlijk tooneel ons den Ouden
Langendijk te Delft voorstelt, daar behoeven geen tranen
gestort te worden, zooals zulks betamelijk is bij de opvoering
van den minsten draak in den Koninklijken Schouwburg.
Welnu, ik denk daar anders over. Juist die stille daad
van opoffering, waarbij geen eer werd behaald en geen
loon bedoeld, treft mij diep. Ik zie die brave soldaatjes,
die hun land dienen voor een bord soep des morgens,
„aardappelen met maliebaan" des avonds en 10 centen
soldij daags welke gecombineerde overdaad hun den
liefelijken naam van land vreters heeft berokkend ik zie
ze, met de handen in de leêge zakken, des avonds voort-
wandelen op den dijk. Ze zingen niet: je fais 1'amour, je
fais la guerre;" ze hebben zelfs nimmer gehoord van de
nauwe betrekkingen tusschen Mars en Venus op den
Olvmp; maar toch, ze zetten zich in postuur en het hart
klopt hun sneller onder de blankgescbuurde knoopen,
wanneer ze reeds uit de verte mooi-Kaatje bespeuren aan
't bedrijvig spoelwerk.
Wat pakt ze die vaatdoeken flink aan; wat schudt ze
dat zware goed door het water en wat wringt ze het ferm
uit, met gekromde, hoogroode armen
„Dat zou me een waschvrouw zijn voor de compie!
zegt Janus tot Dirk, al grinnekende. En de jeugdige
helden zien elkaar aan met half jaloerschen, heel verliefden
blik.
nam Fëodor Stépline den stoel, die hem werd aangewezen, en
haalde uit een groote doek een pak papieren te voorschijn. De
prinses zag ze alle zorgvuldig, een voor een, na en vergeleek
de uitkomsten met de cijfers, die op een afzonderlijk zakboekje
genoteerd waren.
Terwijl zy zich hiermee bezig hield, sloeg de jonge man haar
aandachtig gade. Nu eens bleven zijn blikken vol bewondering
rusten op de zwarte vlechten, op den blanken hals, die over het
papier was gebogen, op de blanke handen, waaraan verscheiden
ringen schitterden, dan weer dwaalden zij naar de sommen die
in het zakboekje genoteerd waren en dan straalde er een sombere,
bijna kwaadaardige glans uit.
Toen Nadia hare berekeningen had geëindigd, richtte zij haar
hoofd op en zag Stépline aan.
Totaal; zeven-en-dertig duizend zeshonderd roebels, zeide zij.
Dat komt uit, prinses, antwoordde Féodor met een gelegen
heidsgezicht. Hier zijn zy.
Hij nam verscheiden pakjes bankpapier uit zijn portefeuille en
gaf ze een voor een aan het meisje, dat ze nauwkeurig vergeleek
om ze daarna in een lade te leggen. Toen het laatste was weg
geborgen, sloot zij de lade, stak den sleutel in haar zak, keerde
zich een weinig om in haar stoel en vroeg toen zeer vriendelijk
Nu moet gij mij eens 't een en ander uit ons dorp ver
tellen.
Féodor Stépline zette een deftig gezicht.
Alles gaat naar wensch, prinses, zeide hy. Uw school is
vol kinderen.... De onderwyzer is een week geleden vertrokken,
maar de lessen worden toch voortgezet.
Vertrokken? En waarom?
Ik denk uit verveling, zei Féodor, zyn oogen neerslaande.
Den laatsten tyd verzuimde hij meermalen zijn plichten....
Waarom heeft men mij daar geen kennis van gegeven
vroeg Nadia ontevreden. De school mocht daar toch niet onder
lijden.
Die heeft er in 't minst niet door geleden, antwoordde de
jonge man op denzelfden onderdanigen toon.
Wie heeft den meester dan vervangen?
Ik; Uwe Hoogheid vergeve het mij, als ik haar tegen mijn
wil ongevallig ben geweest, ging hij met nederbuigende ootmoe
digheid voort, maar ik wist dat de belangen dier school u zeer
na aan het hart lagen ik heb den meester,, zoo dikwyls hij zijn
les-uren verzuimde, steeds vervangen.
Nadia wilde hem haren innigen dank betuigen; zy zag hem
aan en opende den mond reeds tot spreken, toen haar de vriende
lijke woorden eensklaps in de keel bleven steken en zij hem
doordringend aanzag. Zy zeide op kalmer toon:
Ik dank u zeer.
Stépline had deze verandering niet opgemerkt; hij ging op
denzelfden bewogen toon voort:
Allen zijn diep doordrongen van de goedheid van onze
meesteres. Niet een ieder mag zijn edele pogingen met zoo'n
gunstigen uitslag bekroond zien als u, hooggeachte prinses. Er
is reeds menigeen, die, in den beginne tevreden met een
fatsoenlyk leven te leiden en eenvoudig zijn plicht te doen,
begrepen heeft, dat dit niet voldoende is en zich aan de studie
heeft overgegeven. Het kleine hospitaal wordt te klein en myn
Maar Kaatje antwoordt, dat die malle jongens maar
kunnen gaan loopen; ze denkt nog aan geen trouwen en
werken is de zaak
En ze werkt door, onvermoeibaar, met inspanning van
alle krachten, terwijl het water om haar heen spat en 't
oude houten spoel stoepje glad en glibberig maakt. Nog
eenmaal neemt zij het waschgoed, dat al natter en zwaarder
wordt, in beide handen, buigt zich voorover, sleurt het
met forschen ruk door het grachtwater, en....
Een onderdrukte gil een zware plomp een hand
die nog even uitsteekt een onheilspellend opborrelen
van gassen en dan, niets meer. De kringen in het
water stuwen elkander langzaam voort en worden breeder
en breeder.
Daar springen de twee kloeke jongens, geheel gekleed
zonder zich te bedenken, in de diepe gracht. De een
zwemt met lange slagen naar de zinkende, duikt één-,
tweemalen en brengt weldra den lieven last naar boven.
Nu nog een paar slagen, een laatste krachtsinspanning, en
het meisje wordt voorzichtig op den oever neergelegd.
Maar de ander? hij heeft het niet geacht, dat hij niet
zwemmen konslechts aan de inspraak van zijn hart heeft
hij gehoor gegeven. Hij is in het water gesprongen met
de flauwe hoop van te kunnen redden, hoe, wist hijzelf
niet; wellicht omdat hij het zoo voelde en niets anders
kon. Hij had zich moeten bedenken, en dan ware hij
veilig op den wal blijven staan, gereed om zijn makker
van raad te dienen. Maar ach, de arme sukkel wist
niet, dat koel verstand laat bovenblijven, en gevoel
doet zinken als baksteen, op den Ouden Langendijk te Delft
en elders.
De begrafenis heeft met militaire eerbewijzen plaats
gehad. Laat ons hopen, dat de compagnie een nieuwe
waschvrouw zal krijgen, en die waschvrouw den kor
poraal harer keuze
De inspecteur van het militair onderwijs heeft dezer
dagen ten behoeve van den hoofdcursus te Kampen 300
Hollandsche, Fransche en Engelsche boeken afgestaan.
Daarmede is de grondslag gelegd eener bibliotheek, die
voorzeker goede diensten zal bewijzen.
Jl. Vrijdag avond blies de gezagvoerder van het
stoomschip Alonby, gedurende ruim anderhalf uur, IJmuiden
in rep en roer, met de stoomfluit; hij wilde en moest
schutten, en of ook al de scheeps-agenten of havenbeambten
den man aan het verstand trachtten te brengen dat schutten
vader kan onmogelijk aan alle aanvragen voldoen; de weinige
kennis, die hij van geneeskunde bezit, is niet meer voldoende....
er is waarlijk behoefte aan een jong geneesheer, een officier ran
gezondheid of....
Die zulk een roeping voor zijn vak en zooveel medelijden
met het lijden zyner medemenscben zou moeten gevoelen, dat hy
zich in een provir.ciedorp zou willen begraven, zonder eenige
afleiding hoegenaamd?....
Ik had gedacht, hernam Stépline, op denzelfden toon voort
gaande, als onze Prinses mijn pogingen zou willen aanmoedigen....
Ga voort! moedigde Nadia hem aan.
Zou ik mij gaarne de noodige studiën er voor willen ge
troosten.... Zoo moeielijk zijn die toch waarlijk niet, en dan....
Zoudt gij u leven aan ons kleine hospitaal willen wijden?
vroeg het meisje, eenigszins onthutst door dit onverwachte
voorstel.
Stépline zag haar aan.
Zeker, zeide zij.
Ik dacht wel dat gij eerzuchtig waart.
Een vreemde gloed straalde uit zijn oogen.
Mijn grootste eerzucht heeft steeds bestaan in den stillen
wensch, mij de goedheden van onze liefdadige prinses waardig
te maken, slechts een weinig hare achting te verdienen.... een
weinig van die genegenheid, welke haar verwarmende gloed op
allen die haar naderen, afstraalt....
Nadia sloeg op hare beurt de oogen neder en beet zich op de
lippen.
Het is dus niet enkel de zucht om wél te doen, die u drijft
zeide zij, zonder de minste aandoening te verraden.
Stépline vervolgde met schijnbaar innige overtuiging:
Gij hebt ons meermalen geleerd en herhaald, prinses, en
uwe nuttige lessen zijn niet in een onvruchtbaren bodem gevallen,
dat een waarlijk moedig en bekwaam mensch elke positie kan
veroveren die hij wil. Gy hebt ons tal van voorbeelden uit de
geschiedenis van alle landen genoemd en er de opmerking by
gemaakt, dat, zoo dergelijke gebeurtenissen al zeer zelden in
Rusland plaats vonden, de oorzaak hiervan te zoeken was in de
ongelijkheid der standen, maar dat langzamerhand dit verschil
zou ophouden.... Uw vader is zoo goed geweest den mijne vrij
te maken; ik ben dus een vrij man; waarom, prinses, zou ik
dan niet kunnen streven naar dat hoogere, waarop gy mij het
eerst opmerkzaam hebt gemaakt!
Gij spreekt goed, zeide Nadia, gij toont een goede opvoeding
te hebben genoten.
Mijn vader heeft niets ontzien, om mij zooveel mogelijk te
laten leeren, antwoordde Féodor. Hij kan zelf ter nauwernood
lezen, maar hij heeft mij door den dorpspriester alles laten
onderrichten, wat deze mij kon leeren. Daarna heb ik twee jaren
aan de universiteit 'van Moskou doorgebracht....
En zoudt ge werkelijk besluiten kunnen uw leven aan de
lijdende armen van ons dorp te wijden? vroeg het meisje half
ongeloovig.
Wat zou men voor u niet doen? zeide hij zacht.
Nadia stond langzaam op en nam de papieren in de beide
handen.
Ik zal er met myn vader over spreken, zeide zy. Hij moet