RENTENenFORTUIN INKOMEN VAN 40°/. Togen drie schepelingen, varende op drie verschillende Scheveningsche bonischuiten, is door den waterschout te Scheveilingen proces-verbaal opgemaakt wegens desertie. Van 1 September 1883 tot 1 September 1884 zijn 404 jongens in Zr. Ms. zeedienst getreden. Hiervan werden aangenomen te Amsterdam 145, te Rotterdam 35, te Helle- voetsluis 7, te Willemsoord 43, te Vlissingen 29, te Leiden 144 en te Kampen 1101 hadden leeftijd van 13£14, 179 van 1415 en 124 van 1516 jaar. Een bewijs van edelmoedige zelfopoffering is onlangs gegeven door zekeren D. Mos, die weinige dagen geleden een kind van Jb. d. D., wonende te Koegras, gem. Cal- lantsoog, dat door hem drijvende in het kanaal werd ge vonden, ongedeerd aan zijne ouders terug mocht geven. Zonder het gevaar te zien, waarin hij zich ging begeven, aangezien hij niet kon zwemmen, springt hij onverwijld te water, en wist na eenige krachtdadige inspanning het kind te redden, voor nog de passagiersboot, die juist herwaarts aankwam, deze plaats was genaderd. Zonder dezen edelmoedigen redder ware het kind voor zeker verdronken. Aan de jl. Maandag te Westwoud gehouden hard draverij werd door 16 paarden deelgenomen. De prijs werd behaald door de bruine witvoet merrie „Aafke" ,van den heer S. Visser, te Beemster, pikeur C. Broers. De premie door de bruine merrie „Helena," van den heer Dalenberg te Schoorl, pikeur de eigenaar. De „Aafke," die hier meermalen den prijs heeft gewonnen, behoort nu weder aan haren vorigen eigenaar, den heer J. Dam, te Schermer. Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 8 dezer: „Vele vlaggen van gemeente- en particuliere gebouwen zeggen dat Alkmaar haar beroemde 8 Octoberdag in dank bare herinnering houdt en feestelijk herdenkt. Door de zorg der Vereeniging tot viering van dien gedenkdag zijn er volks-spelen in den stadshout, opge luisterd door het muziekkorps der schutterij, die onder zeer gunstig weder in flinke orde zijn afgeloopen. Heden avond komen de leden der Vereeniging bijeen in de zaal Harmonie van den den heer Pijpers; het program is zóó ingericht, dat de avond wel genoegelijk zal worden doorgebracht. De Turnclub zal eene apotheose geven voorstellende den bangsten dag van Alkmaarsch beleg, een bal en een vuurwerkje zal het feest doen eindigen. Omdat de bovengenoemde Vereeniging aanstaande jaar haar 25 jaar bestaan hoopt te vieren, is bet feest nu niet op dien breeden schaal aangelegd, waarop het anders wordt gevierd. Door het saldo van dit jaar hoopt men in 1885 eene grootere feestvreugde te kunnen voorbereiden.' „De schilderij, die zoo dikwerf ook in uwe courant is besproken, geplaatst in den nieuwen gevel van de waag, beantwoordt niet aan de verwachting die men zich daarvan heeft voorgesteld. Op verren afstand voldoet het beter; van nabij gezien, ziet men te veel dat het uit tegels is samengesteld; de blauwe achtergrond voldoet niet; hij is te donker gekleurd. De algemeene opinie is ongunstig.' „Bij het Victoria-beeld is een sierlijke krans neergelegd en eene flesch geplaatst, hermetisch gesloten, waarin zich een brief bevindt. Het eerste is zeer begrijpelijk het laatste strekt zeker tot raadsel voor de verre toekomst." Als een bijzonderheid wordt vermeld, dat in de gemeente Opmeer, voor de lichting van 1885 5 lotelingen zijn, die alle vrijstellingen hebben als eenige zoons. Daar zijn er onder, die drie, vier zusters hebben. Opmeer levert dus aan het contingent van 1885 geen enkelen soldaat. Het Centraalstation te Amsterdam begint, wat het uitwendige betreft, zijn voltooiing te naderen. Met het afbreken van de meeste steigers is men druk bezig. De indruk, dien het gebouw maakt, is gunstig. Een zonderlinge vertooning maken echter de beide kleine torens aan de uiteinden. Zij schijnen aan ieder, die niet met hun doel bekend is, allervreemdst toe en ontvingen daardoor van de spraakmakende gemeente den naam van preekstoelen. Aan de achterzijde van het perron zijn thans twee soort gelijke torens ontworpen, die met de twee bestaande te zamen vier hoeken van de kap zullen vormen, zoodat van ter zijde gezien de torens de kap dragen. Als 't voltooid is, zal het dus wellicht minder dwaas staan. Een bankbillet van f 1000 aan den huisknecht van een logementhouder te Rotterdam ter inwisseling gegeven, slonk tot f 127, nadat de brave huisknecht met een houder van zeker huis in de Zandstraat aldaar er van doorging. Beidon reden nnar Delft en den Haag, alwaar grove ver teringen werden gemaakt. Zij werden te Overschie aan gehouden, waar de rekening met de politie werd opgemaakt. Slechts f 400 konden niet goed verantwoord worden, ten minste de huisknecht, de boordeelhouder noch de koetsier kon zeggen waaraan dat sommetje was besteed. Dit zaakje zal dus nog zeer nauwkeurig onderzocht worden. De heer Van der Worm, burgemeester van Hennaar- deradeel, een afstammeling van Van der Werff, heeft de gouden medaille, zijn voorvader als hulde voor diens man haftig gedrag door den Prins van Oranje geschonken, in eigendom afgestaan aan de stad Leiden. Als blijk van naïeveteit deelt men aan de Prov. Noordbr. mede, dat jl. Zaterdag 's Hertogenbosch werd naar beter, kundiger, grooter te wordenhij wil hcerschen om dwingelandij te kunnen uitoefenen, machtig zijn niet om te scheppen, maar om te verwoestenrijk zijn om te genieten, niet om het lijden van zijn medemenschen te verzachten.... Het is wel ongelukkig, dat de eerzucht meestal zoo ontaardt.... Deze man kent geen andere! Waaruit heb je dat toch kunnen opmaken, kindlief? vroeg de Prins verwonderd. Dat kan ik u niet nauwkeurig zeggen, antwoordde zij «enigszins verward. Féodor Stépline boezemde haar volstrekt geen belangstelling of medelijden in, maar zij voorzag dat haar vader in hevigen toorn zou ontsteken als hij vernam wat hij gedurende haar onderhoud met den zoon van den intendant te Peterhof vermoed had met die instinctmatige vrees, die kalme menschen voor de uitbarsting van driftige lieden hebben, wilde zij een schandaal voorkomen, daar zy wist dat de Prins zijn toorn niet kon be- heerschen. Gij weet, papa, hernam zij, dat ik veel opmerk, dikwijls zelfs zonder er mij rekenschap van te kunnen geven; wees dus om mij genoegen te doen wat voorzichtig en wantrouw Féodor Stépline meer nog dan zijn vader! Ik zal allrs doen, wat je zegt, Nadia, antwoordde de Prins met een gelatenheid, die waarlijk aandoenlijk was; maar ik mag gehangen worden als ik begrijp wat je zeggen wilt! Het doet er trouwens niet toe en ik wil, om je te gehoorzamen, voorzich tigheid beloven. Wjrdt tetolgd.) bezqcht door e.en paar luidjes uit de gemeente T., die kwamen om.... de maansverduistering te zien, welke de Prov. Courant had aangekondigd! Een oud-Hollander schrijft uit de Transvaal aan het N. v. d. D.: „De groote dorpen, zooals Pretoria, Potchefstroom e. a., zijn zoo goddeloos, dat een boer, die in 1883 Pretoria tijdens de zitting van den Volksraad had bezocht, bij zijne terugkomst verklaarde: „Nou, ik ze jou, Pretoria is een Sodom En eenige jaren geleden, toen ik persoonlijk daarheen wilde gaan, zeide één der Transvaalsche predi kanten tot mij: „U moet er nie heen gaan nie; gij zult er u nie huis gevoel nie, want het is een broerde, godde- looze plaats. De heele kliek is er modern." Waarlijk, de man had gelijk, ofschoon ik hem toen moeielijk gelooven kon. De godsdienstig gezinde personen, welke zich in de dorpen moeten vestigen, lijden in waarheid gezegdzielen- honger. Wie toch heeft in Holland verteld, dat Transvaal een godsdienstig land is? Als ik dien persoon kende, al was het ook de Staatspresident, zou ik hem vrijmoedig toeroepen: Gij hebt u aan opzettelijke logen schuldig gemaakt. De Commissie te Amsterdam gelieve hiervan nota te nemen; ook zou het zeker niet kwaad zijn, als de Standaard dit stukje wilde copiëeren; haar redacteur vooral heeft deze inlichting wel noodig. De goede man denkt, dat hier de „tale Kanaans" gesproken wordt, en het is de taal van Sodom: „eten, drinken, vroolijk zijn en God en zijne ge boden laten waar ze zijn." Zoo niet erger. Invloed der vrouw! Op de deur eenertapperij te Amersfoort kon men jl. Zondag lezen: „op last van de huisjuffrouw heden gesloten." In Parijs heeft men, vooral door toedoen van Gravin de C(een bekende mode-aangeefster) gebroken met het bekende leelijke poney-haar (door de Transvalers zoo kernachtig geschetst als „gordijntjeskoppen," of „indioten- franje") en is het onbedekte hooge voorhoofd thans weder het kenmerk der beschaafde ontwikkelde vrouw. Om nu echter die dames, wier afgeknipt voorhoofdhaar nog niet lang genoeg gegroeid is om met goed gevolg naar achter gekamd te kunnen worden, in de gelegenheid te stellen deze mode te kunnen volgen, zijn witte kanten versierselen, bijna in den vorm der Italiaansche platte hoofddeksels, ingevoerd, die aldus de coiffure op haar plaats houden en tevens dienen om het schilderachtige van dit hoofdtooisel te verhoogen. Met het meeste genoegen, hopen wij, zal het bovenstaande door de dames der beau-monde worden vernomen, die het toch in haar hart met ons eens zullen zijn, dat het indertijd zoo algemeene ponny-haar het voorkomen van een al was ze nog zoo geestige dame „verdomt" (dommer tnaakt). Buitenland. Een droevig ongeluk heeft jl. Maandag avond te Liverpool plaats gehad door onvoorzichtigheid met eene petroleumlamp. Door het omvallen der lamp geraakte de kamer van een arbeiderswoning in brand en het hoofd er van, een oppassend timmerman, twee zijner zoons en een getrouwde dochter kwamen in de vlammen om. De vrouw des huizes ontkwam met haar jongste kind. Geheel Weenen treurt, zoo meldt o. a. van daaraan de N. Rott. Crt., over den dood van Hans Makart. En te recht, want de overledene heeft zooveel tot den roem dezer stad bijgedragen, zoo ijverig tot de artistieke ont wikkeling harer bewoners medegewerkt, zoozeer de schoon heid harer vrouwen in alle werelddeelen verkondigd, dat de Vindobna met reden over het verlies van zulk een zoon rouwen mag. Zoowel zijn persoon als atelier en zijne schilderijen behoorden tot de merkwaardigheden van Weenen, die geen vreemdeling verzuimde te bezoeken. Moge zijne kunst al niet vrij van fouten geweest zijn, moge het oog dikwijls door gebrekkige teekening gestoord zijn geworden, mochten zijne gestalten niet altijd overeenkomen met de regelen der anatomie, men zal toch niet kunnen ontkennen, dat Makart een genie geweest is. Niemand verstond zooals hij de kunst om kleuren te mengenvan daar dat ver schillende klenrschakeeringen zijn naam dragen en men tinten te zien kreeg, die men vroeger nooit aanschouwd had. Daartoe behoort vooral een soort van blauw, dat door hem ontdekt is en dat zijn naam draagt. Makart werkte zeer vlug en was heel vlijtig, zoodat die kleine gestalte als met een tooverslag schetsen op de reusachtige doeken in het leven wist te roepen. Op eene trap staande ging zijn penseel rusteloos op en neer. Zoo zag ik eens hoe hij, na in een hoek van het paneel een gouden appel geschilderd te hebben, in een ongelooflijk korten tijd daarom een aantal vrouwen wist te groepeeren. Een gevoel van weemoed beving mij toen ik Maandag morgen het atelier betrad, waar de kunstenaar op een katafalk rust. Evenals de held te midden van den oorlogsbuit gesneuveld ligt, zoo rust Makart in zijn atelier te midden zijner vol tooide en half voltooide kunstwerken. In het atelier is niets veranderd. De Oostersche stoffen bedekken nog steeds raam en vloer, de oude kasten met kostbare bronzen en gouden kunstwerken staan nog tegen de muren, de kamerplanten, de prachtige panter- en berenvellen streelen nog steeds het oog, en de ouderwetsche meubels in Renaissance verhoogen de pracht en den rijkdom van die zaal. Te midden van al dien kleurengloed ligt Hans Makart in eene metalen kist, die door bloemen, kaarsen en zinnebeelden omringd is. En van de muren zien de levenslustige en prachtige vrouwengestalten op haar meester neer en vormen een snijdend contrast met den ernst en de majesteit des doods. De Lente, het laatste schilderij, waaraan hij Dinsdag 30 September nog gewerkt heeft, trekt thans dubbel onze aandacht, en het wil ons bijkans verdrieten dat de jonge schoone vrouw, die den ridder den beker reikt, ook nog heden er zoo vroolijk en zoo vol minnelust uitziet, zoodat de zoete glimlach om de rozen- roode lippen maar niet verdwijnen wil. Onder stroomende regen is Hans Makart jl. Maandag namiddag begraven. De deelneming was buitengewoon en de plechtigheid zeer indrukwekkend. De lijkwagen werd door 8 paarden getrokken, terwijl 2 aansprekers te paard met brandende lantarens en in Spaansche kleederdracht den stoet openden. Achter den lijkwagen volgden drie wagens, waarop de 160 kransen waren gelegd, die den doode, als teeken van vereering, op zijn graf zouden volgen. De gaslantarens brandden en waren met ronwfloers om hangen. Onder het gelui van alle klokken, werd het lijk in de Karlskirchen gedragen, waar de mannen-zang veree niging het „Wanderer's Nachtlied" van Reissiger aanhief. Daarop zongen de dames Papier en Kaulich en de heeren Winkelmann en Scaria Mendelssohn's lied „Es ist bcstimmt in Gottes Rath," waarop ten slotte het Kiirntner quartet het bekende „Integer vitae* aanhief. Voor het Künstlerhaus, een inrichting als die van Arti et Amicitiae te Amsterdam, waarvan de gevel geheel met zwart doek bedekt was en waar spiritusvlammen in metalen bekkens een blauwachtige» gloed verspreidden, nam de president dier inrichting afscheid van den doode, waarop de kunstenaars al hunne fakkels bluschten en op de kist nog een reusachtige krans uit palm, laurier en rozen werd gelegd, die door een palet, waarop allerlei kleuren en tinten waren aangebracht, weid bijeengehouden. Eerst tegen 6 uur 's avonds was de begrafenis afgeloopen. Uit Triest wordt bericht, dat Keizer Fransz Joseph den Mikado vier hengsten uit de Keizerlijke stallen ten geschenke heeft aangeboden, die met het eerstdaags van Triest naar Indië en China vertrekkend stoomschip „Vitania" naar Hongkong en vandaar naar Yokohama zullen verzonden worden. Het Journal officiel bevat de benoeming van zuster St. Julien, superieure der liefdezuster van St. Vincentius a Paulo, in de orde van het Legioen van Eer, wegens het verplegen der choleralijders in het Militair Hospitaal te Marseille. De renpaarden van lord Falmouth kwamen onlangs te Newmarket onder den hamer en brachten zelfs voor Engeland ongehoorde prijzen op. De driejarige merrie Busybody werd door Baird gekocht voor 105,600 gulden; de even ouden hengst Harvester viel J. Willoughby ten deel voor 103,200 guldenterwijl de tweede hengst „Louisbourg" in zekeren heer Gloete een kooper vond voor 54,000 gulden. De 24 paarden die verkocht werden brachten te zamen 436,800 op. Geen twee stal in Engeland heeft misschien ooit zulk een resultaat behaald. Een spoorwegambtenaar vestigt in de Times de aan dacht op het gevaar, dat er voor de spoorwegen ligt in de gewoonte van den heer Gladstone om op zijne reizen uit de treinen toespraken te houden. Gedurende het laatste bezoek, door den heer Gladstone aan Schotland gebracht, zegt de schrijver, dat de spoorwegambtenaren in een voort- durenden toestand van angst en ongewisheid geweest zijn. Hij brengt dit ter sprake, omdat men niet weten kan, of de gewoonte van het houden van toespraken uit treinen zich tot den premier zal blijven bepalen. Jl. Maandag hadden drie op een Engelsch oorlogs schip dienende jonge adelborsten, in eene vroolijke bui, het denkbeeld om voor de grap een duel met zijn drieën te houden. Zij plaatsten zich in een driehoek en vuurden hunne revolvers zooals zij meenden, allen ongeladen op elkander af. Ongelukkig was een der revolvers geladen en de kogel ging door de bovenlip en den neus van een der duellanten. Hij brengt er het leven af, maar zal voor zijn leven mismaakt zijn. Ingezonden mededeeling. leder kapitalist dit ia kal beiit i« »»n fotile ta Ur baarxa (wototrda afarlea jartMi W •felifalito) kan nek op maikeraaUackc an ukare wijaa mm wnektftn, door oeaToadif* operaUan butaindt ia daa nrkoop na prtnila. DU (Md kekeoda aa aadart laaf ia nracbillaad* landaa baproafda ayttana, remkart aaa JaarHjka Inkomen na f. 2,000 mat ms kapitaal (in uld af Is tWteU»), na f. 5,000; f. 1.000 mat 1,500f- MO mat f. 1,900. aai. Da foadaaa njn altijd baeehikbear. Da wioat wordt maandelijks per peatwutal epgetondea. DuUéUJk *1114}%mit kraakaraa wrdtn. f daar Ut gtdaiu aanaraaf, manco «w homUoi laapaaandan daar dan Bttr DirKlnr dar Algemotnm Bmlgimchm BmaJc (BAN QUE GÉNERALE DE BELOIQUE), B.Rua da CoaffTta. BRUSSEL. Ingezonden. Geachte lieer Redacteur! Op Vrijdag en Zaterdag 11. is alhier het vergelijkend examen afgenomen voor Hoofd der openbare school voor uitgebreid lager onderwijs. Er werd aan deelgenomen door tien sollicitanten. Do schoolopziener van het district Haarlem leidde het examen en werd geassisteerd door de heeren De Braai van hier (Nederl. taal), Berk van Helder (wis- en natuurkunde en pacdagogiek) en Dolk van Helder (moderne talen). Het werd bijgewoond door den arrondisscments-8choolopziener, den burgemeester, de wethouders en eenige Raadsleden. Evenals alle vergelijkende examens, hier in den laatsten tijd afgenomen, diende ook dit, niet om te onderzoeken naar theore tische kennis (daarvoor hadden de sollicitanten acte gekregen na onderzoek door de Rijkscommissies), maar om te zien, ot de candidaten hun studie hadden bijgehouden en verwerkt, en vooralof ze goed bekend waren met de verschillende methoden, waarop de leerstof tot den geest van de leerlingen kan gebracht worden. Reeds uit het schriftelijk werk bleek dit. Zoo was voor Nederl. taal gegeven, een gedichtje van Beets taalkundig voor leerlingen te behandelen, en de figuurlijke uitdrukkingen voor leerlingen te verklaren. Zoo voor RekenenOntwikkel voor leerlingen de waarheid, dat de winsten samengesteld evenredig zijn met de kapitalen en de tijden. Zoo voor Wiskunde: Hoe geeft ge den leerlingen een goed begrip van de analytische methode bij het oplossen van meet kundige vraagstukken? Zoo voor Natuurkunde: Hoe brengt ge bij de verstgevorderde leerlingen het begrip aan van: behoud van arbeidsvermogen. Zoo voor Paedagogiek: Schets het aandeel, dat in een school met uitgebreid leerplan, aanschouwen en denken in het onderwijs hebben. Doch ook het mondeling onderzoek trachtte den practischcn onderwijzer te vinden, zoowel voor de genoemde Hollandsche vakken als voor de talen. Op grond van het hier beschreven examen wordt door den districts-schoolopziener een nominatie aan den Raad aangeboden, begeleid van getuigschriften voor practische bekwaamheid, afge geven door de schoolopzieners, in wier arrondissement de onder wijzers werken. Bovendien belet niets den leden van den Raad, om, óf in persoon óf schriftelijk, onderzoek te doen naar de wijze, waarop de genomineerden gewoon zijn, met hun leerlingen in school om te gaan, en dus al die inlichtingen in te winnen, welke zij noodzakelijk achten te weten, vóór ze hun stem ter benoeming uitbrengen. Wat dunkt u, zijn de Raadsleden op Texel in staat gesteld, een goede keuze te doen, niettegenstaande het betrekkelijk groote aantal sollicitanten? Vriendelijk dank voor de toegestane plaatsruimte. Hoogachtend, Uw Dv., Texel, 6 November 1884. B. Aan den beer G. schrijver van het antwoord op den brief uit Petten, voorkomende in de Heldersche en Nieuwedieper Courant van 1 October jl. Mijnheer Uw antwoord op den laatsten Petteraerbrief schenkt m. i. den Hondsbosscher niet veel licht. Gy beweert, dat deze op een dwaalspoor is geraakt, en gij doet alle moeite, om hem in zijn meening te versterken. De brief uit Petten was vol lof voor het vernuft der Raadscommissie en vol dank voor het ont-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2