HELDERSCHE EN NIEUWED1EPER COURANT. Nienws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1884 N°. 128. Vrijdag 24 October. Jaargang 42. KENNISGEVING. NADIA'S GELOFTE. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20 Uitgever A. A. BAKKER Uz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Vnn 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Het GEMEENTEBESTUUR van den Helder brengt, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 8 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95), ter kennis van het publiek, dat aan het bestuur der Nederlandsche Werklieden-Vereeniging onder de zinspreuk „Door orde en Spaarzaamheid tot Welvaart" in deze gemeente, vergunning is verleend tot oprichting van eene brood- bakkerij, in een lokaal achter het gebouw in de Koningstraat, bij het kadaster bekend in sectie A, No. 6643. Helder, 17 October 1884. STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. Blnnenlan d. Onder den titel: //Het doel van den strijd" is het Vaderland van oordeel, dat het zuiverings-proces in de liberale partij, hetwelk thans in wording is, in plaats van moedeloosheid te rechtvaardigen, integendeel juist moet beschouwd worden als een eerste stap om de liberale partij tot nieuw leven op te wekken en de oude kracht te her winnen. In ons land gaan de kiezers er slechts zeer noode toe over om aan iemand, wien zij eens een mandaat hebben opgedragen, hun vertrouwen te ontzeggen. Waar men Kamerleden tegen hun zin door anderen ziet vervangen, daar is het bijna altijd omdat eene andere partij in een zeker district de meerderheid heeft verkregen, maar bijna nooit omdat het aftredende lid bij zijne geestverwanten geen steum meer vindt. Ongetwijfeld is er ook in die trouw aan eens gewonnen sympathiën veel aantrekkelijks, maar die aantrekkelijkheid verdwijnt toch, indien men aan zulke persoonlijke overwegingen 's lands belang ondergeschikt maakt. Bij ons te lande nu gebeurt dat maar al te dikwijls. Toch blijkt, dat nu eenmaal het besef was doorgedrongen, dat Tak aan de zijnen, hoe bekwaam en hoe voortreffelijk ook, door hunne houding de toepassing der liberale be ginselen tegenwerkten, bijna overal persoonlijke overwegingen op zijde gezet werden. Thans heeft de liberale pers liet volste recht hare geestverwanten met aandrang tot plichts betrachting op te roepen, omdat zij de overtuiging heeft, dat, indien den 28 October van liberale zijde de overwin ning wordt behaald, het niet zal zijn eene overwinning in schijn, maar eene overwinning, waarvan het land ook de vruchten zal plukken. Zelfs met eene kleine meerderheid kan men wel regeeren, indien slechts de meerderheid 18) Naar het Fransch van Henri Gbéville. Veroolg.) Korzof kwam na eenige dagen over. De brief van Nadiahad hem doen vermoeden, hoewel zij geen [bijzonderheden schreef, dat cr eenig gevaar dreigde, en hij had alles vaarwel gezegd om zijn gezin te beschermen. Nadat hij de zaken nauwkeurig met zijn vrouw besproken had, was hij de eerste om te erkennen, dat al waren de feiten op zichzelf genomen niet van ernstigen aard, zy toch de voorboden waren van een niet zeer gunstigen toestand van zaken. Het was nu allereerst de qnaestie of men Féodor Stepline nog in dienst zou houden, dan wel of het wenschelijkcr zou zijn hem onmiddellijk weg te zenden. Na eenige beraadslaging werden Dmitri en zijn vrouw het er over eens, Stépline voorloopig in dienst te houden, daar zij nog geen gegronde termen hadden om te bewijzen, dat de intendant met de boeren samenspande om hun heer te bestelen. Het verstandigst was, zooveel mogelijk te trachten een opstand te vermijden, vooral omdat de familie dan aan de heidenen zou zijn overgeleverd. Dat is zeker, zeide Nadia met een zucht, dat al het ge noegen, dat ik mij van ons verblijf hier voorgesteld had, geheel vergald is en het beste wat wij doen kunnen is naar Petersburg terug te keeren. Wil je ons weer meenemen Dmitri? Ik wil jelui gaarne mee terugnemen, dat spreekt, antwoordde hymaar ik begrijp niet waarom al je genoegen bedorven is. Is dit huis dan niet altijd nog je ouderlijke woning? Zijn er niet evenals vroeger nog een aantal liefelyke herinneringen voor je aan verbonden? Is het niet het erfdeel, dat onze voortreffelijke vader aan onze kinderen heeft vermaakt, en ben je niet gelukkig onze kinderen, bier meer nog dan in de stad, altijd om je heen heen te kunnen hebben? Neen, antwoordde Nadia, ik ben niet gelukkig. Ik moet met open oogen aanzien, dat een ellendeling onze kinderen berooft van hetgeen hun rechtmatig toekomt. Ik weet, dat hij het doet omdat hij rekent op onze toegevendheid en zwakheid en daar komt mijn gevoel van moederlijke waardigheid tegen op. Je meent, dat het verstandigst is voorloopig de rust te bewaren en dat denk ik ook, omdat ik alles geloof wat je zegt, maar het is mij onmogelijk eiken dag dien schurk te zien, die mij walgt, en nu smeek ik je mij zoo kort mogelijk hier te laten. Als het er zoo mee gesteld is, zeide Korzof, dan zollen wij de volgende week reeds vertrekken en zoo gauw ik je met de kinderen in veiligheid heb gebracht, zal ik dien man, die je zoo'n hevigen afkeer inboezemt, van hier wegjagen. De jonge vrouw was er haar man recht dankbaar voor, dat hij reeds zoo spoedig aan haar verzoek wilde voldoen. Zij was op het punt hem de eigenlijke reden van haar afkeer voor Stepline mede te deelen, maar de vrees voor een heftig tooneel, waarvan de gevolgen niet te overzien zouden zyn, hield er haar van terug, hoeveel moeite het haar ook kostte Féodor Stepline vertoonde zich zelden en zijn kinderen schenen van de aarde weggevaagd te zijn. De beginselen van gelijkheid, die hy hun had ingeprent en die voornamelijk bestonden in een een Ira-hrijr is en bij gewichtige stemmingen éene lijn weet te trekken. In den laatsten tijd waren er ruim dertig leden, die elkander verstonden en, zonder ministriëel te zijn, de Regeering steunden, waar zij werkelijk liberale maatregelen voordroeg. Maar die dertig waren meestal in de minder heid, omdat eenige leden, van wie men verwachten mocht dat zij in denzelfden geest zouden handelen, 's lands belang het best meenden te behartigen door met de tegenpartij te stemmen. In werkelijk was er dus in de Kamer geene liberale meerderheid meer, al waren ook 45 van de 86 leden onder liberale vlag gekozen. Door gansch het land keeren de liberalen met groote eenstemmigheid zich tegen de mannen, die het streven der liberale partij met onvrucht baarheid slaan, en wie dat zijn, men weet het in Dokkum en Brielle, in Zutphen en Haarlem maar al te goed, al zijn er in de hoofdstad, die er maar niet achter kunnen komen. Men weet het: aan dien onhoudbaren toestand, waarbij de partij haar prestige door hare eigene leden ziet afbreken, f moet bij deze verkiezing een einde worden ge maakt. Eén van de beiden: óf de liberale partij moet werkelijk meerderheid worden, óf de schijn van nog meer derheid te zijn moet worden afgelegd. Meer dan ooit is het thans voor de werkelijk vrijzinnigen in den lande iets waard, zich eenige moeite te getroosten. Volharden de meesten bij hunne onverschilligheid, dan wordt eene Re geering der kerkelijke partijen onvermijdelijk; gelukt het daarentegen ditmaal aan de liberale partij de zege te behalen, dan kan men ook zeker zijn, dat het met de zaakwaarnemerij op politiek gebied zal zijn gedaan en dat aan elk ministerie hoogeie eischen zullen worden gesteld dan in den laatsten tijd het geval kon zijn. Onlangs zijn op Cura5au, ten voordeele van de armen op dat eiland, door eenige leden der bemanning van het oorlog-stoomschip Alkmaar een paar tooneelvoor3tellingen gegeven, waarvan de Cur. Crt. het volgende medegedeeld „Vertoond werden „De Hollanders op Atjeh of de val van den Kraton" en „Zoo zijn de Studenten." Het eerste stuk is door de voorstellers zei ven vervaardigd; het geeft eene eigenaardige voorstelling der episode van het in dienst treden bij het werfdepot te Harderwijk, van de reis naar Oost-Indie, van het kamp der Atchinezen en den val van den Kraton. Met veel belangstelling werd de voorstelling gevolgd van een feit, dat in werkelijkheid op het oorlogs- tooneel in Atchin plaats had, en waaraan waarschijnlijk zeer uitgebreide toepassing van het recht van de sterkste, werden voortaan uitgeoefend óf geheel onder hen onder voorwendsel dat men de huiselijke onecnigheden zooveel mogelijk binnenshuis moest afdoen, óf op kleine weerlooze boertjes, die gewoon waren slaag te krijgen, maar die 't nimmer in het hoofd kregen zich te gaan beklagen bij hun ouders. Het zou hun trouwens zeer weinig gebaat hebben en misschien hadden zij er eerder nog wat stokslagen bijgekregen, dan dat hun ouders zich bij den intendant zouden beklaagd hebben. Toen Korzof een dringend onderhoud met Féodor had, was deze zoo onderdanig en beleeefd als men wenschen kon. De intendant behoorde tot die raenschen, welke enkel tegenover vrouwen of zwakke en toegevende wezens, die zich niet verweren kunnen, onbeschaamd durven zijn. Dit soort van mcnschen is niet zeldzaam. Zij gaan langzaam voort met ongestraft verove ringen te maken, tot zij onverwachts te doen krijgen met een flink en onverschrokken man, die hen ontmaskert en hun loon naar werken geeft. Stepline had er een voorgevoel van dat Korzof die man zou zijn en daarom was hij tegenover hem beleefd, gedwee, onberis pelijk. Nadia had gaarne gezien dat hij door de mand was gevallen, maar dit genoegen werd haar niet gegund Féodor Stepline was op zijn hoede. De verbazing was algemeen, zoowel in het dorp als in de omstreken, toen men hoorde, dat de familie na zulk een korte verschijning weêr zou vertrekken. Men was het van den prins zoo geheel anders gewend, die gewoonlyk zijn verblijf zoolang mogelijk rekte. Zij dachten er echter niet aan zich er over te beklagen. De emancipatie had de hebzucht en de ontevredenheid in zoo hooge mate opgowekt, dat de oude weldaden geheel uit de herinnering van hen, die ze genoten hadden, werden uitge- wischt. De vrouwen en de grijsaards alleen dachten nog steeds met innige gehechtheid aan hun goede meesters, die, gedurende tal van jaren, hun nooit het noodige hout voor een huis of wol voor een rok hadden geweigerd. Maar de mannen zouden de dankbaarheid als zwakheid hebben beschouwd. Toch was er één ding, dat ten gunste van hun meesters sprak en een gevoel van sympathie opwekte. Het was een soort van verplegingshuis, dat Roubine eertijds op verzoek van hun dochter had gesticht. De boeren hadden weldra het nut van deze inrichting erkend en er steeds gebruik van gemaakt, want al verkozen zij meerendeels in hun eigen huis te worden verpleegd, zoo hadden zij toch altijd gaarne genoten van de raadgevingen en medicijnen, die hun kosteloos werden verstrekt. Ook wisten zij zeer goed onderscheid te maken tusschen de meesters, die naar hunne raeening nog veel te veel van de opbrengst der bezittingen afstreken, maar toch steeds vriendelijk waren en volgens de wet handelden en den schraapzuchtigen intendant, die zich niet ontzag, den boer zoowel als den heer, zooveel hij kon te plunderen en op te lichten. Hoezeer Korzof ook besloten was, liever nog een geruimen tijd den onaangenamen toestand van zaken te verduren, dan de ver antwoordelijkheid op zich te nemen van een botsing, waarvan de gevolgen niet te overzien zouden zyn, besloot hij gebruik te maken van het recht dat hem zijn dok ter 8 titel gaf, om gedurende eenige eenigen der acteurs werkelijk iiebben deelgenomen; van velen hunner toch is de borst versierd tnet de Atchin- medaille. Het doel was zoo edel als men het ook van dapperen mag verwachten. De opbrengst toch strekte voor de algemeene armen van dit eiland, en geene betere her innering konden onze brave zeelieden, die aan den voor avond van hun vertrek waren, achterlaten. Bij de lauweren, in Atchin geoogst, voegden zij nu een nieuw bladde dankbaarheid van armen. De Gouverneur en familie woonden eene der voorstel lingen bij, die gezamenlijk f 453 hadden opgebracht. Door de R. K. Kiesvereeniging „Vrijheid en Recht" te Alkmaar zijn gisteren avond tot canclidaten voor de Tweede Kaïner in dit district gekozen de heeren: W. Bos, burge meester van Oudorp en lid der Provinciale Staten van Noordholland, en mr. J. A. N. Travaglino, advocaat te Amsterdam. Het ziekenfonds te Oude Schild op Texel, dat thans achttien jaren heeft bestaan, telt nu.115 leden, meestal visschers. Het fonds bezit thans f 650, welke gelden op solide wijze zijn belegd. Voor eene contributie van 10 c. per week genieten de leden kosteloos geneeskundige hulp en medicijnen, terwijl zij bovendien nog recht hebben, tijdens ziekte f 4 uit de kas te trekken. Het fonds wordt geheel kosteloos beheerd. Te Oosterblokker vond men jl. Zondag in een sloot n den nieuwen spoorweg het lijk van den heer L. S., secretaris dier gemeente. Te 's Hage is aanbesteed: het maken en stellen van een ijzeren lichtopstand op Wierincjen en het afbreken en opruimen van een aldaar bestaanden houten lichtopstand. Minste inschrijvers waren de heeren L. J. Enthoven en Co. te 's Hage, voor f 5736. Te Groningen overleed op 19 dezer, in den ouder dom van 101 en 9 maanden, mevrouw de wed. C. A. Beüaard Lormier, geb. Van Waning. Het volgende moet dezer dagen, als men althans de 's Hertogenb. Crt. mag gelooven, te Huisen hebben plaats gehad: „Drie weken was een man getrouwd, toen hij op het kantoor van den ambtenaar van den burgerlijken stand aanklopte en zeide„of meneer de trouerie nie kon uutvegen." Als reden gaf de echtgenoot van drie weken aan den ambtenaar op, dat hij dacht „'n engeltje bi de kop te hebben, maar 't is 'n duvelke, jong! wat ik oe dagen zelf de praktijk waar te nemen en de medicynen uit te reiken. Door het aanknoopen van gesprekken lokte hy vertrouwelijke mcdedeelingen uit, die hij anders nooit zou te weten zijn gekomen en vóór nog een week ten einde was, had hy de overtuiging gekregen dat de boeren Féodor evenzeer verfoeiden als hij het hem misschien deed. Nauwelijks wist men in het dorp dat de dokter alles behalve een vriend van den intendant was, zooals deze altyd beweerd had, of een ieder haastte zich zijn klachten in te dienen; maar met de gewone arglistigheid, die den boer kenmerkt, geschiedde het altyd onder voorwendsel van een recept te vragen. Men begon met te klagen over lichamelijke kwalen, om daarna over te gaan tot de tegenspoeden van het leven, die nog mocielyker te dragen waren en op het schuldenregister, dat Korzof voor Stepline opstelde, moest telkens een nieuwe post bijgeschreven worden. Ik geloof, zeide hij eens op een morgen tot Nadia, die, geheel gereed om te kunnen vertrekken, slechts een wenk van haar man afwachtte. Ik geloof dat wij den schurk in onze macht hebben. Ik heb gegevens in overvloed om hem zijn geheele leven in de gevangenis door te laten brengen, als ik hem aan het gerecht overlever, maar dat druischt tegen myn gevoel, niet wat hem betreft; hij heeft zware straf verdiend en wat ik hem het minst vergeef is, dat hij den naam van onzen vader misbruikt heeft om de boeren te verdrukken; maar hij heeft kinderen, die onschuldig en niet verantwoordelijk zyn.... Nadia zweeg. Het tooneel op den dag harer aankomst en de striem op den arm van haar kind, stonden haar eensklaps weer voor den geest en zij kreeg een angstig voorgevoel, dat, zoo de kinderen voor 't oogenblik ook onschuldig waren, eens de dag zou komen, dat het nu misschien nog sluimerende aangeboren gevoel van afkeer ook in hen zou wakker wordenmaar zy zeide niets. Ik geloof, Nadia, beweerde Korzof, dat het verstandiger zal zyn ons van den ellendeling te ontslaan, zonder hem aan het gerecht uit te leveren. Wat zal ik dankbaar zijn en ruimer adem kunnen halen als ik weet, dat hij deze plaats heeft verlaten, zeide de jonge vrouw, haar man met haar mooie sprekende oogen aanziende. Hoe onaangenaam het onderhoud ook voor hem zou zyn, besloot Korzof er hoe eerder hoe beter toe over te gaan. Hij liet den intendant by zich roepen en wachtte hem onverschrokken af, met de kloekheid van iemand, die weet wat zyn plicht is. Stepline trad binnen, met een brutaal gezicht, zooals gewoonlyk. Hy had even goed afstand gedaan van zyn onderdanige manieren, als van de Russische kleederdracht van zijn voorvaderen. Neem plaats, zeide Korzof, een stoel aanwijzend. De intendant gehoorzaamde. Hij hield zyn blikken onafgewend op het gelaat van den dokter gevestigd, waarop hij een uitdrukking meende te zien, die hem niet veel goeds voorspelde. Sedert mijn aankomst alhier, vervolgde de jonge dokter, heb ik een nauwkeurig onderzoek ingesteld naar allerlei zaken zooals het de plicht is van ieder eigenaar en huisvader, dio het welzyn van zyn kinderen beoogt, en ik ben tot de ontdekking gekomen, dat er betreffende verscheiden quaesties een zeer groot

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1