elf manschappen, die zich tijdens het ongeval in het volks
logies bevonden, gelukte het er vier, zich daaruit te werken,
en op het dek te komen, waar zij tot hunne groote ont
zetting bespeurden, dat de schipper, benevens drie matrozen,
die zich op het dek bevonden hadden, daar afgeslagen
waren en dat het schip zich in een ontredderden toestand
bevond. Intusschen begon het vaartuig spoedig te zinken,
waardoor de mannen, die nog in het schip waren, door
het indringende water werden overvallen en verdronken.
Alleen het voorste gedeelte van het schip stak spoedig
enkel boven water en dit was het eenige plekje, waar de
vier overgeblevenen zich konden bergen. Daar zaten zij
nu met hun vieren dicht op elkander gedrongen, om
elkaftr zooveel mogelijk tegen den scherpen wind en het
overslaande water te beschutten, vruchteloos te turen naar
redding, totdat de invallende duisternis hunnen toestand
nog verschrikkelijker maakte. Voedsel konden zij zich
niet verschaffen en hoewel zij zich zeer vermoeid en uit
geput gevoelden, durfde geen hunner aan slapen denken,
uit vrees van te zullen verkleumen of weggeslagen te
worden.
Den volgenden morgen was hunne hachelijke positie
niets veranderd en bezweek door vermoeienis en uitputting
één van hen, A. Don, die zich niet langer staande kon
houden en in zee viel. Den geheelen dag en daarop vol
genden nacht werd vruchteloos naar alle kanten om red
ding uitgeziendaarbij deden honger, dorst en koude
zich ieder oogenblik in heviger mate gevoelen. Den derden
dag eindelijk bemerkten zij een naderend schip, van waar
men ook het wrak scheen opgemerkt te hebben. Het was
de Engelsche vischkotter General Wolselev, gezagvoerder
Henry Baxter, te huis behoorende te Grimsby. Spoedig
daarop zagen zij, dat eene boot te water werd gelaten en
naar hen toekwam, doch zij deden te gelijkertijd de treurige
ontdekking, dat hun lotgenoot Visser plotseling krankzinnig
geworden was, en ofschoon zijne raedgezellen hem bedaard
poogden te houden en met hulp der Engelsche matrozen,
die intusschen genaderd waren, in de boot trachtten te brengen,
mocht dit niet gelukken en stierf hij toen liet oogenblik
van redding voor hem daar was. (De waanzinnig geworden
matroos, zoo meldt o. a. een schrijven uit Grimsby, weigerde
aan boord te komen en verdween eindelijk onder gillend
lachen in de diepte.) Niet lang daarna waren de twee
overgeblevenen bij schipper Baxter aan boord, die hen
liefderijk verpleegde en 11. Maandag te Grimsby aan wal
bracht. Door de goede zorgen van den scheeps-agent
Thomas Hill werden zij naar Huil en van daar per stoom
boot naar Rotterdam gebracht. Treurig is het, de beide
schipbreukelingen te zien, waarvan de één bijna geheel en
de ander ten deele het gebruik der ledematen mist, die
gedeeltelijk verstijfd en bevroren zijn. Toch zijn zij dank
baar en zien met diep medelijden op de nagelaten weduwen
en kinderen van hunne verongelukte makkers.
HH. MM. de Koning en de Koningin, met de jeug
dige Prinses en hun gevolg, keerden gisteren namiddag te
5 uren per Rijnspoor uit Luxemburg in de residentie terug.
Z. M. zag er bijzonder welvarend uit.
Eene talrijke menigte begroette het Koninklijk gezin
buiten het station.
§Men meldt uit Alkmaar, dd. 13 dezer:
„In deze maand zal alhier in veiling worden gebracht
het gebouw Diligentia aan de gedempte Nieuwesloot. Voor
onze stad is het te hopen, dat dit gebouw aan zijn be
stemming niet worde onttrokken. Het bezit namelijk een
schouwburgzaal, muziekzaal en kolfbaan. Het werd eenige
jaren geleden gebouwd en is voor het houden van tooneel-
voorstellingen, muziekfeesten, vergaderingen enz. hier on
misbaar. Voor een ondernemend man biedt het gebouw
zeker een goed terrein aan." (Handelsblad.)
In de Rotterdamsche diergaarde zijn twee hyena's
geboren; zooals men weet, komt het zeer zelden voor dat
deze dieren in gevangenschap geboren worden.
De Arrondissements-rechtbank te Maastricht heeft
den advocaat, die gelden van zijn cliënt ten eigen bate
had aangewend, veroordeeld tot eene maand eenzame op
sluiting.
Figaro weet mede te deelen, dat „een Engelsch
geneesheer* heeft geconstateerd dat personen, in cholera-
jaren geboren, van de cholera niets te vreezen hebben.
Hunne geboorte tijdens de epidemie zou een soort van
natuurlijke vaccine zijn.
De vrees maakt bijgeloovig; men kan verzekerd zijn,
dat vele Parijzenaars thans zullen wenschen in de jaren
1832, 1849, 1854 of 1865 geboren te zijn.
Door een lid van de visscherij-commissie der rivieren
in de Vereenigde Staten zijn proeven genomen met de
werking van een weinig brandewijn, aan visschen, buiten
hun element gebracht, toegediend. Het is gebleken dat
zij, zelfs op liet droge, door het ingieten van een paar
droppels brandewijn of cognac, zeer lang springlevend blijven.
Een heerlijke ontdekking voor visschers, die levende waar"
willen thuisbrengen van hun hengeltochten.
Brieven uit de hoofdstad.
13 November.
Mijn jongsten brief herlezende, kwam de zelfbeschuldiging bij
mij op, dat er een bijster droefgeestig waas over dien epistel
verspreid lag, en vatte ik terstond het stellige voornemen op,
een volgenden keer naar meer verblijdende stof ter bespreking
om te zien. Die volgende keer is nu gekomen, maar ik kan
niet zeggen, dat de physionomic van mijne dierbare vaderstad er
sedert de laatste acht dagen iets vroolijker op geworden is. In
tegendeel, de kroniekschrijver van het leven en streven der
Amstelstad heeft tegenwoordig geen opwekkende taakhoe hij
ook tuurt en gluurt, hij ziet weinig anders dan zwarte vlekken
en donkere stippen aan den horizon. En ieder krijgt er zijn
deel vanhet regent op den grooten en het druipt op den kleinen
man.
Met een soort van panische ontsteltenis gingen hier Zaterdag
en vooral Maandag de tijdingen van mond tot mond betreffende
de plotselinge en buitengewone daling in Indische en industriëele
waarden. Kalme en bezadigde beursmannen, die nog als een
type van het oud-Hollandsch phlegraa kunnen gelden, verkeerden
in een agitatie, die het ergste deed vreezen. De habitués der
koffiehuizen, waar men gewoonlijk veel handels- en effecten mannen
bijeen kan vinden, en de stamgasten der tweede rangs sociëteiten
fluisterden elkaar op geheimzinnigen toon de geheimzinnigste
dingen toe; er zat iets drukkends en benauwends in de lucht,
dat zich op aller gelaatstrekken afspiegelde. Mij dunkt, zoo
iets moet er in Londen en New-York voorafgaan als er een „run
at the Bank" plaats zal hebben. Zóóver kwamen het hier nog
niet; maar angst en vrees maakten zich toch van velen meester
en vervullen nog menig arm kapitalistenhart. Het is dan ook
wèl om er moedeloos onder te worden. Welk een onrustbarende
daling van den financiëelen thermometer gaf de beurs deze week
tc aanschouwen! Donderdag 6 dézer stonden aandeelen Koloni
ale Bank nog op 50 percent genoteerd en Maandag daaraanvol
gende werden ze reeds voor 26£ gedaan de Nederlandsch-Indische
Handelsbank, die eergisteren tot 38 percent zakte, had dien eigen
Donderdag nog op 69 gestaande papieren der Ilandelsvcrceni-
ging Amsterdam werden heden voor acht dagen op 68| genoteerd
en waren twee dagen later niet minder dan 15 percent daarbe
neden; en dezelfde aandeelen Rotterd. Handelsvereniging, die
Maandag tegen 85 percent verhandeld werden, hadden drie dagen
te voren nog een koers van 941Het inderdaad om van ver
bazing en wanhoop de handen in elkaar te slaan! Natuurlijk
zijn de aandeelhouders van alle bovengenoemde commeriële onder
nemingen en van de daarmede in verband staande groote
handelshuizen uiterst begeerig, om den waren staat van zaken
aangaande elk dier lichamen te kennen en ingelicht tc worden
nopens de plannen, welke de verschillende directiën gevormd
hebben om aan de dreigende crisis het hoofd te bicden. Hier
ter stede heeft de Koloniale Bank thans reeds aan dat verlangen
voldaan; ten haren kantore zijn voor de aandeelhouders afdrukken
beschikbaar gesteld van de balans en winst- en verliesrekening,
afgesloten op 30 Juni jl., met eene circulaire tot mededeeling
van de door de Directie genomen maatregelen. Dit zal niet
nalaten een goeden indruk in de handelswereld te maken en kan
er toe bijdragen om velen, die zich door overdreven bezorgdheid
laten beheerschen, tot kalmer gedachten te brengen.
Wat in de toekomst het gevolg van dezen buitengewoon ge-
drukten toestand zal wezen, is voor het oogenblik niet te bepalen.
Ieder stelt zich den staat van zaken voor naar gelang van den
meer of minder donkeren bril, waardoor hij de dingen bekijkt.
En zoo ook heeft ieder weêr een verschillende mecning omtrent
de oorzaken, die tot de onverwachte daling der Indische waarden
den eersten stoot hebben gegeven.
Elk deskundige, tot wien ik mij dienaangaande om inlichting
wendde, gaf er wcêr een andere verklaring vande een meende
dat het kwaad uit Amerika kwam; de ander zocht de oorzaak
in de Engelsche bankiers en de Londensche suikermarkt; een
derde beweerde dat de Pincoffs-schandalen, in den lnatsten tyd
op grooter of kleiner schaal gevolgd door financiëele operateurs
als Schouten, Tobias, Wijtman en dergelijken, onze reputatie
van soliditeit in het buitenland allengs meer beginnen te onder
mijnen; en zoo dacht ieder er het zijne van. Maar allen
begonnen hunne adviezen met twijfelend en verdrietig het hoofd
te schudden en de schouders op te haleneen pantomime, die, in
woorden omgezet, hierop neêrkomt: «ja, lieve vriend, het is een
miserabele historie en wat er van worden moet, weet ik niet!"
En die radeloosheid laat zich volkomen verklaren, want ons
vertrouwen, ons crediet, onze soliditeit hebben blijkbaar op de
wereldmarkt een gevoeligen knak gekregen, en zoo iets laat
zich niet zoo heel gemakkelijk en ook niet zoo heel spoedig
herstellen.
Misschien hebben de ontwerpers der 199 ingekomen antwoorden
op de prijsvraag voor eene nieuwe Arastcrdamsche Beurs reeds
van dien droeven staat van zaken een voorgevoel gehad, want
onder de door hen gekozen motto's zijn er velen, die, bemoedigend
of spottend, op den tcgenwoordigen toestand zinspelen. Het aantal
ingezonden plannen is, schoon eerst het tegendeel gevreesd werd,
oneindig grooter dan men hier algemeen verwacht had. De uit
elf leden bestaande jury van binnen- en buitenlandsche bouw
kundigen heeft Maandag jl. hare taak van beoordeeling aange
vangen, een arbeid die waarlijk niet te benijden is. Met spanning
wordt haar uitspraak tegemoet gezien. En zullen dan na die
uitspraak de kibbelarijen over de meest gewenschte plaats voor
het ontworpen beursgebouw wcêr van voren af beginnen Wie
weetIn de beursquaestie is hier alles mogelijk.
De „verwijdering" van den kashouder der firma Raphacl, met
een negatieve nalatenschap van minstens 2 ton, heeft er niet toe
bijgedragen om onze stemming tc veraangenamen; en ten over
vloede kwam daar gisteren nog het bericht bij van de totale
mislukking der Transvaalsche spoorweg-lecning. Bedroefd heeft
die uitslag voorzeker velen j maar teleurgesteld eigenlijk niemand.
Want het is bijna niet te denken, dat, na het eerste ongunstige
succes, iemand nog hoop voor deze zaak had, vooral in de tegen
woordige omstandigheden. Misleid door de schier bedwelmende
huldeblijken, waarmeê ze hier ontvangen werd, meende de Depu
tatie met het uitschrijven harer leening op goed getij tc visschen
wat ons aangaat, laat ons zwijgen en blozen, zoo dikwijls dat
huldebetoon weêr ter sprake komt: van de 15 millioen, die tegen
rente en waarborg van ons gevraagd werd, konden wij zelfs
geen zesde gedeelte bijeenbrengen!
Laat mij ten slotte, na al die narigheid, een staaltje vertellen
van iemand, die wèl op zijn getij vischte, schoon ik het niet ter
navolging kan aanbevelen. Een schetsje uit het Amsterdamsche
volksleven, zoo ge wilt.
In een der onaanzienlijkste stegen van den Jordaan woont een
schoenmaker, die ook al onder de heerschende malaise leedhy
had al sedert weken en maanden niets te doen en dus meer
schuld dan geld, plus een vrouw en een half dozijn telgen. Zijn
toestand is onhoudbaar; en om er een eind aan tc maken,
beraamt hij de volgende financiëele operatic. Hij neemt kort en
bondig afscheid van zijn vrouw en kinderen, vestigt zijn verblijf
bij den een of anderen goeden kennis, en laat zijn vrouw by
al de magen en geburen steen en been klagen, dat haar man
haar „verlaten" heeft. Terstond is het gezin nu „in beklag" en
kan het op den steun der algemeenc en kerkelijke liefdadigheid
rekenen. Die worden dan ook duchtig aangesproken; de vrouw
loopt half Amsterdam plat om onderstand en overal is het hart
roerende argument: een „verlaten" vrouw met zes bloedjes van
kindertjes. Dat noodschot wordt nergens te vergeefs gelost,
ieder heeft diep medelijden met den deern is waardigen toestand
van de arme verlatene en haar onverzorgd kroost en van alle
kanten vloeien de giften, kleedcren en levensmiddelen in ruime
mate toe. De honger wordt gestild, moeder en kinderen worden
behoorlijk in het pak gestoken, de beleende panden ingelost, de
8chuldcischcrs tevreden gesteld, kortom het schoenmakersgezin
smaakt een hemel op aarde. Niets verstoort hun geluk, dan alleen
het verdriet over vaders afwezigheid. Maar ook die droefheid
verkeerde weldra in blijdschap, want zoodra er thuis weêr
schoone lei was, haastte de met onderling goedvinden vertrokken
huisvader zich, zoo spoedig mogelijk au sein de sa familie terug
te kecren, waar men nu weêr het goede dezes levens geniet,
zoolang de voorraad strekt. Des schoenmakers weldoordachte
speculatie op de stelsellooze liefdadigheid van het „medelijdend
publick" was volkomen gelukt! En niemand kon hem er iets
voor „maken."
Het geval heeft ontegenzeggelijk zyne comische zyde. Maar
de bestuurder van het philanthropisch Genootschap, die het mij
mededeelde als eene proeve van de bezwaren, waarmede arra-
verzorgers soms tegenover eene sluwe en vindingrijke volks
klasse te worstelen hebben, beschouwde de zaak uit een ander
oogpunt. Amttelaar.
Gemeenteraad van Schagen.
Avondzitting van WOENSDAG 12 NOVEMBER.
In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring van de
notulen der vorige zitting, in de eerste plaats gelezen een adres
van het muziekgezelschap „de Harmoniekapel" alhier, waarbij
dit den Raad verzoekt alsnog te willen terugkomen op zyn in
de vorige vergadering genomen besluit, om de gewone jaarlijks
verleend wordende subsidie met f 50 voor het jaar '85 te ver
minderen, en die alsnog weder te brengen op het gewone cijfer
van f 125. Aan welk verzoek gevolg werd gegeven.
Aan de orde was daarna de benoeming eener onderwijzeres
ter voorziening in de vacature, ontstaande door het vertrek naar
Zaandam, van mcj. A. M»5Buya, in wier plaats werd benoemd
M. C. E. Hermans, van Leeuwarden, met wie als Nos. 2 en 3
op de voordracht stonden M. G. Flakhuis van Hoogeveen en M.
Van Vrijberge de Koning, van Liasc. Daarna volgde de benoe
ming eener plaatselijke vroedvrouw, en werd als zoodanig benoemd
mej. A Terhurg, van Anna Paalowna.
In de vorige vergadering bepaald zijnde, dat in deze cone
beslissing zou worden genomen omtrent de verzekering tegen
brandschade der ziekenbarak, werd diensvolgens thans besloten
dat zulks zal geschieden bij de Tielsche Maatschappij voor eene
som van f 2600. Vervolgens werd nog een besluit vastgesteld
tot kwijting van een bedrag van f 68.75 uit den post voor on
voorziene uitgaven wegens reiskosten van het Hoofd der school,
bij het onderzoek naar de practiscbe bekwaamheden van sollici
tanten voor drie vacatures in het onderwijzend personeel alhier,
waarna de vergadering overging in Comité, ter behandeling van
het suppletoire kohier voor den hoofdelijken omslag.
Na hervatting der openbare zitting werd evengenoemd kohier
vastgesteld, alsmede dat voor de belasting op de honden. Daarna
volgde de gewone rondvraag. De heer Iiazeu vroeg daarby
inlichtingen omtrent de verpleging in de ziekenbarak der gemeente
van den typhuslijder Grunwald, speciaal voor wiens rekening
die geschiedde. Hem was ter oore gekomen dat dit punt niet
bepaald was geregeld, en mitsdien daaromtrent geen zekerheid
bestaat. De Voorzitter antwoordde daarop, dat de broeder van
den lijder, vóór deze zijn adres aan den Raad zond, waarbij
het gebruik der barak voor die verpleging werd verzocht, bij
hem, Voorzitter, was geweest om die zaak tc bespreken, dat hij,
Voorzitter, hem toen uitdrukkelijk had gezegd dat de kosten
dier verpleging ten laste der familie des lijders waren, dat de
barak wel ten gebruike was gegeven, doch door spreker geen
enkele lastgeving tot verpleging voor rekening der gemeente
was verstrekt.
De heer Govers wees daarna op de noodzakelijkheid om, ter
voorkoming van ongelukken, bij het riolceringswerk in de Heeren
straat en op de markt thans 's nachts door twee gaslantaarns
verlicht, nog een derde te doen branden aan het weateinde der
Heerenstraat. De Voorzitter beloofde dat zulks zou geschieden.
Nu besprak de heer Govers den ongunstigen toestand der pomp
op de gedempte gracht, die volgens spreker onvoldoende is en soms
in het geheel geen water geeft, welk inconveniënt bij het ontstaan
van brand aldaar, zeer gevaarlijk zou kunnen zyn, daar de
spuiten uit die pomp alsdan water moeten ontvangen. Dc voor
zitter deed toezegging, dat de staat, waarin de pomp verkeert,
zal worden onderzocht, waarna de zitting werd gesloten.
Wanneer een weduwe een tweeden man zal nemen,
zoekt zij er altijd een, die zoo weinig mogelijk op den
eersten gelijkt. Jean Paul.
Wanneer een licht duizelig mensch over een smallen
vonder zal gaan, heeft hij een leuning noodig: en gij
zoudt uw kweekeling zonder eenig houvast, zonder vaste
grondbeginselen en een hoog gevoel van plicht en eer het
glibberig levenspad op zenden? J. H. Pestalozzi.
Bismarck heeft slechts drie haren op den schedel. Natuur
lijk! hoe kan een man, die zooveel haar op de tanden
heeft, haar op het hoofd hebben? W. Breitschwert.
„Charles, hoe is het toch mogelijk, dat ge reeds geheel grijs
van haar zijt, terwijl uw baard nog zwart is?"
„O, dat is gemakkelijk te verklaren: mijn baard is
twintig jaren jonger dan mijn hoofdhaar."
Aan het station. Een reiziger tot een spoorwegbeambte:
„Wat beteekenen de letters A, B en C, op de waggons
der 1ste, 2de en 3de klasse?"
Spoorwegbeambte: A wil zeggen „aristocratie," B, „bour-
goise" en Ct „canaille." 't Is alleen voor 't gemak van
de conducteurs, wanneer een reiziger zonder plaatskaartje
in den waggon is, dat ze weten waar den man te moeten
plaatsen.
Een advocaat vroeg eens aan een getuige, op welken
afstand hij zich had bevonden van de plaats van het voor
gevallene. „Juist vier meter, zes decimeter en drie en een
halven centimeter," was het antwoord. „Hoe kunt ge dat
zoo nauwkeurig weten?" „Omdat ik begreep dat de een
of andere gek dat wel eens kon vragen."
Men vroeg een soldaat, waarom hij in het gevecht altijd
zoo koelbloedig was?
„Zoodra het eerste schot valt," antwoordde hij, „beschouw
ik mij als dood, en vecht dan als iemand die niet meer
bestaat."
Benoomlngeii, enz.
De kapt.-luit. ter zee E. L. Ehnle, uit Oost-Indië teruggekeerd,
is op non-activiteit gesteld.
De off. van adm. 2de kl. P. P. de Eerens is, ter zake van in,
doch niet door den dienst ontstane lichaamsgebreken, krachtens
de laatste zinsnede 2 van art. 33 der wet van 28 Aug. 1851
(Staatsblad No 126), met ingang van 1 Dec. a. a., voor den tijd
van vijf jaren op pensioen gesteld.
De officier-machinist lste kl. bij de zeemacht in Oost-Indië
C. A. Brandt wordt vervangen door den officier-machinist lste kl.
J. Gudde.
De kapitein H. M. Engelhard, van de 5de compagnie 4 reg.
vesting-artillerie, wordt met 1 December a. s. overgeplaatst by
de 10de compagnie van dat regiment alhier, en vervangen door
den kapitein K. Bomberg.
Vlsotiöerloliteii.
Yan dc Noordzeevisscherij is jl. Donderdag aangekomen de
sloep ZW. 11, schipper Rietdijk, aanbrengende 1660 schelvisschen,
welke tegen f 30.50 't honderd werden afgeslagen, 3 ben vleet
stonden hierbij toe. Door 63 korders en beugers werden 10
tot 300 groote tongen, 60 tot 390 kleine en middelbare idem, 1
tot 4 mandjes kleine schol, 8 manden scharren, 30 tot 200 schel
visschen cn een partijtje kabeljauw aangevoerdgroote tong werd
afgeslagen tegen f 0.45 k f 0.60, kleine en middelbare idem tegen
f 0.04 k f 0.20 per stuk, kleine schol tegen f 7.50 tot f 2.80 per
mandje, scharren tegen f 1 per mand, schelvisschen tegen f 40
tot f 45 't honderd en kabeljauw tegen f 1.75 per stuk. Twee
Egmonder bommen brachten 235 groote tongen, 320 kleine en
middelbare idem, 14 mandjes kleine schol, 9 manden scharren
en een partytje rog ter afslag; groote tong gold f 0.45 k f 0.60,
kleine en middelbare idem f 0.05 k f 0.20 per stuk, kleine schol
f 7 per mandje, scharren f 1.50 per mand en rog f 14 de aan
brengst. Door trekkers werd 21 tal haring en een zalm aange
bracht, haring werd afgeleverd tegen f 4 k f 3.85 per tal en de
zalm tegen f 25.
Door 80 korders en beugers werden gisteren 20 tot 300 groote
tongen, 60 tot 380 kleine en middelbare idem, 2 tarbotten, een
partijtje kabeljauw, 5 tot 15 roggen, 1 tot 7 mandjes kleine
schol, 16 manden scharren en 30 tot 150 schelvisschen aange
voerd: groote tong werd afgeslagen tegen 40 k 45 cents, kleine
en middelbare idem tegen 4 a 15 cents, tarbot tegen f 8 tot 9,
kabeljauw tegen f 1.50 k 1.60, rog tegen 80 cents, alles per
stuk, kleine schol tegen f 4 tot 2.80 per mandje, schar tegen
f 1 per mand en schelviach tegen f 37 tot 30 't honderd.