HELMRSUHE EN NIEUWER1EPER COURANT. Nieuws- ei Advertentieblad voor HoIlanJs Noorderkwartier. 1884. N°. 140. Vrijdag 21 November. Jaargang 42. Uitgever A. A. BAKKER X) ALS EEN DROOM. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. - Abonnementsprijs per kwartaal franco per post 0.90. 1-20. BUREAU: MOLENPLEIN. Cz. Prijs der Advertentiën: Van 11 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. Aan het slot van een artikel met het opschrift „De nederlaag" schrijft de Kamper Crt. het volgende: //Hoe in den nieuwen toestand de liberale partij in de Kamer hare gedragslijn moet regelen, er is niemand die het nu reeds kan bepalen. De toestand is op dit oogen- blik zoo zonderling mogelijk, omdat de tegenpartij nog niet over hare meerderheid beschikt, daar twee van de haren dubbel gekozen zijn en ook omdat zij valsche broeders in haar midden heeft. Men is voor het oogenblik nog afhankelijk van allerlei toevalligheden en moet zich voor bereiden op allerlei verrassingen. Maar dit althans behoort nu reeds vast te staan, dat de liberale partij, in de minder heid gebracht, niet mag bukken: in geenerlei transactie mag treden, op geen enkel punt mag toegeven, geene enkele zwakheid mag begaan. De 42 kunnen sterk zijn, als zij sterk willen zijn. Onverzoenlijk en onverbiddelijk moeten zij zich verzetten tegen ieder, die hun in den weg treedt. Wat onder Torbecke de liberale partij in de oppositie was, dat moet moet zij ook nu zijn, al zou zij ook vreezen, dat later de eene of andere zoetsappige pro fessor in een ander opstel over „donkere dagen vóór Kersmis" hare gedragslijn afkeurde." De Haagsche briefschrijver der Zutph. Crt. schrijft o.a. Men verhaalt, dat de minister Heemskerk, na het ver nemen van den uitslag der herstemmingen voor de Tweede Kamer gezegd heeft: „De uitslag der verkiezingen is goed voor mijn ministerie, maar slecht voor het land." En dat oordeel zullen velen in den lande wel willen onderschrijven. Had of de rechterzijde óf de linkerzijde een besliste meer derheid gekregen, dan zouden de tegenwoordige ministers hun portefeuilles wel hebben kunnen opbergen, maar nu ook in de nieuwe Kamer liberale en anti-liberale stemmen weer vrij tegen elkander zullen opwegen, is er voor het ministerie Heemskerk meer kans dan ooit, dat het zijn balanceerpolitiek weer met succès zal kunnen voortzetten. Voor het land is dat echter de treurigste oplossing, die zich denken laat. Er zal weer heel weinig tot stand komen, en de eene partij zal de schuld voor den slechten stand van zaken op de andere werpen, ofschoon het vooruit te berekenen is, dat een Kamer, die zóó is sailmgesteld, tot onmacht gedoemd moet zijn. De veehandel in de IJselstreek heeft eene aanzienlijke Uit het Italiaansch door ANTONIO GIULIO BARRILI. Reeds te lang en tc dikwijls heeft men beweerd, dat de spoor wegen het reizen van al zijn schoon beroofd hebben het wordt tijd om te bekennen dat zy juist al het eentonige en vervelende daaraan hebben ontnomen. Zeg mij toch eens, bid ik u, of die bemodderde diligence, met haar olie-, leder- of vetlucht, dat gewone oponthoud in den Gouden Leeuw of liet Witte Paard; die koude en waterachtige soep; die opgewarmde, droge, aangebrande kip; die zwermen vliegen op het tafellaken, vuiler, hongeriger en lastiger dan de harpijen voor de reisgezellen van Ulysses; die op honderden wyzen, zelfs in de gedaante van herbergiers vermonde roovers; die opeenvolgende en op elkander gelijkende dorpen, die stofferige, slijkerigo en hobbelige wegen, die steile op- en afritten, waarop men zich de hals zou breken; die schokken en slingeringen bij iedere wenteling van het rad; zeg mij toch eens of dat alles misschien de poëzie van het reizen uitmaakte? Die dorpen daarentegen, die u in zulk een schoone orde als het ware voorbij vliegen en niet dan een aangenamen of vluchtigcn indruk achterlaten; die onmetelijke vlakten, die gij niet behoeft af te treden, en waarvan gij de handwijzers niet met even zooveel vloeken hebt te tellendie ontzagwekkende steilte der bergen, die u uitnoodigen een frisschen ademtocht te komen scheppen; die nabijheid der stations met alles wat ge noodig kunt hebben dat vliegen als een vogel in plaats van te gaan, zonder dat ge u veel behoeft te" vermoeien, en eindelijk die voortdurende afwis seling van plaatsen, gezichten en tongvallen, is dat alles misschien het proza? Op mij heeft het reizen in een diligence altijd een indruk gemaakt, alsof ik de beschaafde maatschappij verliet om mij te midden der barbaarschoeid te gaan begravenhet reizen per spoor daarentegen was voor mij steeds, als begaf ik mij van het eene middelpunt der beschaving naar het andere, op een voor beide gemeenschappelijk terrein, dat van de eene plaats tot de andere verlengd is door dunne maar stevige draden, die zich iederen dag verdubbelen, vermenigvuldigen en op zulk eene wijze door elkander slingeren, dat, zoo iemand uit de zestiende eeuw eens uit den doode kon opstaan, hij ze een ijzeren net zou noemen, om daarin het grootste monster der barbaarschheid te vangen, en het dan ten slotte naar een museum op te zenden. Mij dunkt, ik heb nu duidelyk genoeg gezegd, dat ik gaarne per spoor ga, vooral wanneer ik eene groote reis tc doen heb. Dan heeft men immers gelegenheid, tweeërlei smaak te bevredigen, men kan namelijk zien en denken, hetgeen eigenlijk beteekent dat men in en om zich kan zien. Het oog vermeit zich in het zien, zonder de gedachte tc storenhet helpt ze daarentegen en geeft er eene zachte en afwisselende richting aanhet speelt er mede gelyk het westenwindje met eene veder. Op die wijze legt men een heel eind weegs af in de gewesten van het onbekendemen kan zijner verbeelding vrij spel laten, even goed als lag men te bed zelfs beter omdat, terwyl de eigenlyke mensch rust, de zenuwen gespannen zyn. Hierbij komt nog dat men het geluk kan hebben op lange reizen alleen in een coupé eerste klasse te zitten. Dat geluk kan men zich met een weinig beleid nog al dikwijls verschaffen. verbetering ondergaan. De grootere vraag voor België, Frankrijk en Noordholland veroorzaakte eene ongekende levendigheid op de stallen en in de hooge weilanden. Ver scheidene puike exemplaren, melk-, neurend- en fokvee, zijn tot gemonteerde prijzen van de hand gegaan. De groote voorraad vet vee daarentegen had minder aftrek, omdat overal, met het oog op het zeer gunstig vetweide Jaar, volop vet vee gevonden wordt. De prijzen hiervan, ook van vleesch, blijven gedrukt. De handel in vette varkens is zeer groot. De groote voorraad is mede oorzaak, dat de prijzen gedaald zijn. Men schrijft uit Leeuwarderadeel „Is het jaar 1884 voor den boer in 't algemeen een gunstig jaar, voor den veehouder in 't bijzonder. De hoeveelheid hooi, die men oogstte is, over 't geheel genomen, voldoende; 't vee den ganschen zomer gezond; van long ziekte werd hier niet vernomen; de zuivelbereiding gaf goede resultaten, voor het vee, dat verkocht wordt bedingt men goede prijzen, doch vele plaatsen worden voor een te hooge som gehuurd, dan dat de huurboer weêr eens be hoorlijk op gang kan komen. Hier worden althans plaatsen verhuurd, waarvan de huurprijs door velen te hoog geacht wordt." In het weekblad De Vooruitgang wordt gewezen op het „maandwerk in de lagere scholen in Frankrijk." Een Fransch tijdschrift zegt daarover o. a.: „Op het gebied der paedagogie heeft men geene kleinig heden. De beste leerplannen eveneens als de uitstekendste wettelijke bepalingen beteekenen vaak niets zonder gepaste regelen tot eene juiste toepassing. Die regel geldt dus ook evenzeer het invoeren in de lagere scholen van het schrijfboek voor het maandwerk. Bij art. 13 van het besluit van 27 Juli 1882 werd het verplichtend gemaakt. Dit zegt: „Elke leerling krijgt bij zijne komst op school een afzonderlijk schrijfboek, dat hij gedurende zijn ganschen leertijd zal bewaren. Het eerste schriftelijk werk van elke maand, voor elk vak, zal door den leerling, in school en zonder hulp, in dat schrijfboek ingeschreven worden, zoodat die verzameling opgaven de aanwijzing geeft van de op klimming der oefeningen en ook van de vorderingen van den leerling in elk jaar. Dat schrijfboek zal in de school blijven berusten." Eene ministeriële circulaire van 25 Augustus 11. heeft Men zij slechts niet te haastig met het instappen, maar wachte zijn tijd af. Zijn de reizigers gezeten, en is er zelfs nog plaatst bij anderen, dan kan men toch nog wel een coupé alleen krijgen want, ach zie! de conducteurs hebben alle een zeker zwak... ge begrijpt mij wel. Zoo gelukkig, omdat ik alleen was en mijnen gedachten den vrijen loop kon laten, reisde ik eens in Augustus 1872 van Napels naar Verona. Ik had mij lang opgehouden in de armen van de Sirene Partenope, eene schoone vrouw, die de Ithaker ten onrechte niet genoeg gewaardeerd heeft. Kent gij ze niet, brengt haar dan eens een bezoek; zij bevindt zich altijd, in afwachting van vreemdelingen, op het perron van het station zij keert den aankomenden steeds den rug toe, om den vertrek- kenden een vriendelijk gelaat te toonen en hen uit te noodigen terug te keeren. Met die lang gerekte metafoor heb ik nu eigenlijk willen zeggen, dat ik herhaaldelijk Pompeji bezocht en ook Herculanum niet vergeten heb; dat ik een uitstapje gemaakt heb naar den Vesuvius en verscheidene lires besteed heb in het nationaal museum; dikwijls het middagmaal heb gebruikt in den Scoglio de Frisia en even dikwijls een rijtoer heb gemaakt van Chiaia naar Posilipomet de kalme opgeruimdheid van een mar telaar in het amphi-theater van Pozzuoli gewandeld heb, en op de Solfatara den bodem heb doen wankelenik heb in de spelonk van Cuma de Sybil geraadpleegd en het schouwspel eener ver stikking in de Hondsgrot geweigerd; ik heb een dozijn oesters van het meer Lucrino genoten en een pelgrimstocht naar het graf van Virgilius gedaan; ik heb mij in de Blauwe grot ge waagd en op de snoodheden van Tiberius met verscheidene teugen van zijn Caprischcn wijn eene blijde wraak genomen; ik heb te Sorente een zeiltochtje gemaakt, voortgedreven door de windjes van Tasso's geboortegrond. Te Baja heb ik gezwommen in de wateren van Agrippina, en altijd was ik alleen, geheel alleen, want dat dwaze werktuig, Cicero genoemd, wil ik bij dc ondankbare nakomelingschap van den grooten redenaar niet in rekening brengen. Maar achware zij er ook geweest....Ja gij begrijpt mij wel; in die wereld van oude en nieuwe schoon heden, te midden van dien wedstrijd der wonderen van natuur en kunst, in dat verrukkelijk oord waar het leven zoo schoou is, kon ik slechts naar haar verlangen. Wie? Haar? Ja gij begrijpt mij, naar haar. Is het u nooit overkomen dat gij haar bemint, naar haar verlangt, zonder haar tc kennen? Zij is het geloof, de hoop en de liefde, het kort begrip van alle goddelijke en voorname deugden uwer jongelingschap, het onbekende maar vurig aangeroepen wezen, waaraan gij het beste van uwe ziel beloofdet, de schoonste bloemen toezegdet van den boom des levens, geplukt alvorens hij nog vruchten van bittere wetenschap voor u opleverde. En wanneer, nadat gij hier en daar bemind hadt, uwe blijdste verwachtingen van het bestaan teleurgesteld, uwe zoetste begoochelingen door de droeve werke lijkheid verstrooid werden, en gij niet eens een hart hadt, waaraan het uwe rusten kon, waaraan gij de schatting eener genegenheid kondet betalen, die des te sterker is, naarmate men zich herinnert dat zij het eenig goed is dat den stervelingen is overgebleven, zeg mij dan eens, of gij dan niet opnieuw aan haar dacht, u niet voor den geest riept haar wezen, dat onder zoovele andere brooze en ijdele schepsels verdoold was of er zich slecht mede vereen zelvigd had? Zij was het beeld dat zich naar de wenschen des harten gevormd had; zij was de geheime bezoekster, die zoo het schooltoezicht herinnerd, hoeveel gewicht de Regeering aan het houden dier schrijfboeken hecht, waarvan zij het hooge nut aldus aangeeft: „Het gewent de leerlingen en hunne ouders om de vorderingen van elk kind na te gaan, niet in vergelijking met anderen, maar met zich zelf, zoodat de vooruitgang hier duidelijk naar het geleverde werk wordt afgemeten; het gewent de onderwijzers om zich geregeld rekenschap te geven, of wel de geheele klasse en niet slechts het beste deel der leerlingen partij trekt van al de lessen in de onderscheidene leervakken; het gewent de inspecteurs om tot grondslag van de waardeering van den arbeid der onderwijzers niet maar af te gaan op de indrukken van een kort schoolbezoek, de aanteekening naar aanleiding van eenige vragen, maar op eene verzame ling van juiste documenten, die zich zei ven aanvullen en wijzigen, tot welke men altijd de toevlucht kan nemen, die een blik doen slaan in al de bijzonderheden van het schoolleven en die een billijken maatstaf leveren tot beoor deeling van elke school, eiken onderwijzer en eiken leerling. Dit alles zijn de voordeelen, die men met goed recht van het schrijfboek met het maandwerk kan verwachten." De daling der huurwaarde ook van het griendland in de omstreken van Bolsward, houdt nog aan, terwijl daarvoor geen voldoende gronden zijn aan te wijzen. De prijzen toch der zuivelproducten zijn zeer goed, die van het vee, vooral van kalveren, zijn hoog. Als bewijs gelde, dat door bestuurders van het Houckama- en het Hettema-Heerema- leen ruim 21 hectaren weiland, in losse perceelen rondom de stad liggende, publiek zijn verhuurd voor f 1996,75 's jaars, d. i. f 55 minder dan in het vorige 5tal jaren en ruim f 1000 minder dan voor tien jaren werd bedongen, toen echter de huurprijs ook een buitensporige hoogte had bereikt. Meer en meer worden de verhooggelden bij de verhuringen afgeschaft; een matig strijkgeld werd nog uitgeloofd. Dezer dagen is gewag gemaakt van liet voor de tweede maal vrucht dragen van aardbeziën; Dit blijkt thans al een heel oud kunstje te wezen. Wie in het Dajaar aardbeziën hebben wil, kieze daartoe zoogenaamde zaai lingen van Hollandsche maandbloeiers en plukke daarvan gedurende den zomer de bloemen af. Later in het jaar, wanneer de andere soorten ophouden vrucht te dragen, laat men ze doorgaan en dan heeft men vruchten tot laat in het vruchtbaar was aan troost voor den eenzamen geest, het eeuwig vrouwelijke dat bij de laatste oogenblikken van Faust glimlachte dc idéé, die Raphael's penseel bestuurde bij het scheppen van zooveel bewonderenswaardige vormen van boven menschelyke schoonheid. Alle vergelijkingen nu ter zijde gelaten, wordt het tijd om te zeggen, welke vrouwengestalte voor mij aan de in dat bescheiden voornaamwoord verborgen opvatting beantwoordt. Ik zal echter mijn geheim niet aan iedereen prijsgeven, maar u alleen zeggen dat ik naar haar verlangde en dorst had naar liefde; dien dorst die op twintigjarigen leeftijd zoo sterk, op vijf-en-twintigjarigen nog sterker, op dertigjarigen of daarenboven allersterkst is. Op twintigjarigen leeftijd zoekt men in de liefde begoocheling; op vijf-en-twintigjarigen genot; op dertigjarigen vergetelheid. De vergetelheid (wie weet het niet?) bestaat uit één derde begooche ling, terwijl de anderen twee derden verdwenen zijn, en uit twee derden genot omdat één derde met de kracht en dartelheid der jeugd is heengegaan. Droevig einde van het gedicht! Met deze gedroomde vrouw reisde uw nederige dienaar; gelukkig omdat zij de zijne was en hij haar bezat krachtens het recht van den schrijver; gelukkiger dan Pigmalion, omdat hij, toen hij haar leven gaf, niet als deze vreesde het af te snijden. Houd mij niet voor een dwaasIk was in mij zei ven opgesloten als een mossel in zijne schelp; ik leefde met mijne schepping, ik zag dat ze goed was en ik was gelukkig geene profanen naast mij te hebben, die mij dat kalme, bedwelmende genot hadden kunnen vergallen. Vreugde is een zelfzuchtig vermaak, misschien wel omdat zij schaars op aarde gevonden wordt en men, als men ze geniet, er niet van wenscht te scheiden. Laat ons voortgaan! Ik keerde naar het ouderlijke huis te Verona, zooals ik u reeds meen gezegd te hebben, terug, waar mijn vader mij wachtte. Ik heb mijn vader lief, dien man die voor mij geleefd, bemind en gebeefd heeft, en van wien ik zou kunnen zeggen, dat hij opzettelijk voor mij geboren is. Die zncht, die ik heb naar wetenschap, naar heimelijke gewaar wordingen, naar alles wat moeielijk is, heb ik van hem. Die bloeiende gezondheid, die mij veroorlooft te leven zonder morren en met vroolijke opgewektheid mijn aandeel van het zonlicht te nemen, is zijn geschenk. Dien eerlijken rijkdom, die mij veroorloofd mijn aanleg in alles te volgen, heeft hij, hij alleen voor mij verworven. Hiervoor ben ik hem dubbel dankbaar. Als ik mijn tijd aan de studie van iets nieuws kan besteden als ik iets kan gaan zien, dat evengoed is als studeeren; als ik eene plaats kan verlaten, die evengoed is als de onaangenaam heden, die ik daar ondervonden heb, vergeten, dan heb ik dit alleen te danken aan mijn vader. Wanneer ik iemand eene beleefdheid, die hij van mij verwacht, kan bewijzen, en het genot mag smaken anderen nuttig te kunnen zijn, dan is dat al weder door mijn vader, en door hem alleen. Eene brave vrouw heeft my de teederheid des harten geschonken en al die beminnelijke deugden; hij schonk mij de kracht, in al hare vormen van gezondheid en rykdom, van eer, macht en roem, die ons door de meesten doen vrcezen en door sommige doen be minnen. Eene grenzenlooze dankbaarheid bezielt mij daarom jegens mijn vader! Gewoonlyk beminnen en herinneren zich de kinderen alleen do moeders, en wel de brave moeders. Van de vaders verkwisten zij in weinige jaren de erfenis, en dat is dan de eenige schatting, die zij aan hnn dierbaar aandenken betalen. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1