RENTENenFORTUIN
jaar, zoolang de vorst het niet belet. Dat kan men elk
jaar hebben.
Er wordt medegedeeld, dat het voorstel tot reorgani
satie der Staatsloterij, dat den Raad van State heeft ver
laten en niet de geheele instemming van dat hooge college
heeft kunnen wegdragen, o. a de navolgende bepalingen
behelst
a. De prijs der loten zal voor de handelaars met f 4
worden verhoogd, waarvan maar één gulden aan de spelers
mag worden in rekening gebracht:
b. De splitters zullen worden benoemd tot collecteurs;
c. De faveur-loten zullen worden ingetrokken.
Uit Amsterdam wordt gemeld:
„De vergadering van aandeel- en obligatiehouders der
Nederl. Ind. Handelsbank, jl. Dinsdag alhier gehouden,
werd door 300 belanghebbenden bijgewoond. Zij was belegd
om inlichtingen te geven over den stand van zaken en te
wijzen op het groote voordeel der stichting van een Indische
Landbouw-Maatschappij, welker inschrijvingen aan de bank
ten goede komen en waarmede de toekomst van de bank
verzekerd zou zijn. Bij niet slagen staat staking der beta
lingen voor de deur. Zooveel mogelijk zou gezorgd worden
dat de statuten Dinsdag in hoofdtrekken gereed kwamen,
waaruit zal blijken dat aan de obligatiehouders alle moge
lijke rechten zijn verzekerd."
In een jl. Maandag avond te Amsterdam gehouden
vergadering van werkeloozen, waarin de heer Domela
Nieuwenhuis als spreker optrad, werd ten slotte een adres
voorgelezen, gericht aan den Amsterdamschen Gemeente
raad, waarin op het droevige der omstandigheden en de
schadelijke gevolgen der werkeloosheid gewezen wordt. Als
maatregel om aan dien toestand een einde te maken, wordt
het volgende geëischt: onverwijlde uitvoering van openbare
werken; de bouw van arbeiderswoningen; ontruiming van
onbewoonbare verblijven; de ledige gebouwen in te richten
tot huisvesting van werkeloozen; het loon brengen op
20 cents per uur, werktijd 8 k 10 uren daagsde panden
één of twee jaar renteloos in bewaring te houden, enz.
Een en ander te bestrijden uit een goed geregelde inkom
stenbelasting.
Mr. J. Domela Nieuwenhuis aanvaardde jl. Zaterdag
het hoogleeraarsambt aau de Groningsche Universiteit met
het houden eener redevoering over de gevangenisstraf. Na
een historisch overzicht van zijn onderwerp te hebben ge
geven, wees de hoogleeraar er op dat straf een leed behoort
te zijn, onaangenaam voor den overtreder. Want het
denkbeeld van boete moet, volgens spreker, worden vast
gehouden. Maar de overtreder der wet moet gevoelen,
dat de Staat een zedelijke macht is, dat de Staat niet maar
brutaal geweld aan hem oplegt. Dat is het middel om den
booswicht op te richten, indien er vatbaarheid voor ver
betering bestaat. En meestal is die vatbaarheid aanwezig.
Juist daarom behoort de straf rechtvaardig te zijn: de
overtreder moet gevoelen, dat zij in evenredigheid staat
tot zijn schuld. Ook moet de straf, juist om rechtvaardig
te zijn, zoo weinig mogelijk drukken op anderen. Dus geen
verbeurdverklaring van goederen, zooals nog in deze eeuw
in sommige landen in zwang was.
Daar'de straf moet dienen tot handhaving der rechtsorde,
is straf onrechtvaardig, zoodra zij verder reikt dan dit doel
medebrengt. Doodstraf kan dus niet recht heeten, tenzij
blijken mocht, dat er zonder haar geen rechtszekerheid
bestaanbaar is. Maar dat is niet gebleken. Wel het tegendeel.
Sedert de afschaffing der doodstraf is er meer veiligheid.
De professor noemde het onwaar, dat de wreedste straffen
het meest afschrikken. De zekerheid der straf werkt beter
dan haar zwaarte, en misbruik van stoffelijke kracht ver
mindert het zedelijk overwicht.
Met een krachtig woord tot aanbeveling van cellulaire
gevangenisstraf en den wensch, dat de burgermaatschappij
den gevallene den hand mocht leenen, door den ontslagen
misdadiger niet te verstooten, en dat eindelijk de invoering
van het nieuwe strafwetboek zou plaats hebben, eindigde
de hoogleeraar zijne belangwekkende rede.
Het dubbeltje uit Gerard Keilers bekende admini
stratieve novelle, dat betaald was door een Nederlandsch
veldwachter voor het overvaren van een over de grenzen
teruggebracht Duitsch deserteur en aanleiding gaf tot jaren
lang geschrijf, is overtroffen. Vier centen maken, naar men
ons verzekert, tegenwoordig het onderwerp uit eener corres
pondentie tusschen de Departementen van Marine en de
Regeeringen in Indië en Holland. Vier centen, die behooren
aan een matroos, een nog onuitbetaald gedeelte van buit
gelden. Na heen en weêr geschrijf wordt bekend, dat de
matroos naar Nederland terug is; de minister van Koloniën
wordt verzocht de vier centen uit te betalen. Aan den
minister van Marine wordt het noodige geschreven; doch
het blijkt dat de matroos niet meer in Holland is, ja reeds
weder op weg naar Indië. Dit wordt aan den gouverneur-
generaal terug bericht; weder wordt schriftelijk bij Marine
gevraagd, of de matroos reeds weder in Indië is, doch hij
blijkt ook daar nog niet te zijn. De matroos is zoek en
de schatkist kan haar vier centen buitgelden maar niet
kwijt raken. (A. D. v. N. I.)
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van WOENSDAG 19 NOVEMBER 1884.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
De tribune is matig bezet.
Na de opening der zitting worden de notulen der vorige ver
gadering gelezen en goedgekeurd. Tengevolge van eene opmer
king van den heer Strikwerda, verzekert de Voorzitter, dat hij,
wanneer er zaken zijn, die in eene gesloten zitting behandeld
moeten worden, de overige onderwerpen steeds zal aan de orde
stellen vóór de opheffing der openbare zitting.
't Eerst wordt nu aan de orde gesteld de behandeling der
begrooting voor den dienst van 1885. 't Eindrapport nopens
het afdeelings-onderzook, opgemaakt door de heeren Beukenkamp,
Hordijk en Groen, wordt door laatstgenoemde gelezen, 't Rapport
behelst in de eerste plaats het voorstel om de ontvangsten, zoo
als ze zijn voorgedragen, goed te keuren. Betreffende de uitgaven
worden enkele voorstellen tot wijziging gedaan en overigens eenige
opmerkingen in het midden gebracht. In hoofdzaak wordt tot
goedkeuring geadviseerd. Gelijkluidend advie3 wordt ook gegeven
omtrent de begrootingen voor 't Burgerlyk Armbestuur en 't
Algemeen Weeshuis voor 1885 en omtrent de rekeningen dier
beide instellingen over 1883. Wat betreft de begrooting voor de
dd. Artillerie-Schutterij behelst het rapport het voorstel tot goed
keuring, doch onder voorbehoud, dat den Schuttersraad de meest
mogelijke zuinigheid in het beheer worde aanbevolen.
Na het voorlezen van dit uitgebreid rapport, wordt overgegaan
tot de behandeling der onderscheidene artikelen. Die betreffende
de inkomsten geven geen aanleiding tot discussie. Bij de uit
gaven wordt besloten tot verhooging der jaarwedde van den
Secretaris, nadat de heer Hordijk, die in eene der afdeelingen het
voorstel daartoe had gedaan, een woord ter toelichting en
aanbeveling had gesproken. Spreker wees er op, dat, na het
overlijden van de ambtenaren Jonker en Boon, de Secretaris een
groot deel van hunne werkzaamheden op zich moet nemen.
Omtrent den wensch, in 't rapport uitgedrukt, dat de werk
zaamheden van 't schoonhouden van straten en wegen zooveel
mogelijk bij aanbesteding zouden geschieden, werd door B. en W.
verzekerd, dat daaraan, voor zoover dit doenlijk is, zal worden
voldaan. De jaarwedden der onderwijzers en onderwijzeressen
aan de gemeente-scholen werden voor het vervolg aldus geregeld
voor hen die hoofdacte bezitten zal de wedde bedragen van f 700
tot f 1000 en voor de overigen van f 600 tot f 800, terwijl ver
hoogingen zullen toegekend worden op voorstel van B. en W.,
met het oog op advies der Commissie van Toezicht op 't Lager
Onderwijs. 't Verzoek om subsidie vanwege 't bestuur der
Vereeniging tot stichting en instandhouding van bewaarscholen
in deze gemeente, werd, met het oog op den staat der financiën,
afgewezen. 't Besluit werd genomen om ter tijdelijke voor
ziening in de geneeskundige armenpractijk in eene der wijken,
die practijk op te dragen aan de geneesheeren Peltzer en Bitter,
ieder voor de helft van die wijk. Subsidiën werden toegestaan
aan 't Burgerlijk Armbestuur ten bedrage van f 7890 en aan 't
Algemeen Weeshuis tot een bedrag van f 11,000. Omtrent
de uitdieping van 't Heldersch kanaal, de verbetering van den
toestand der sloot nabij 't hótel Bellevue, de verbetering der
straatwegen, 't politie-toezicht bij 't pontveer over het kanaal
nabij de Keizerstraat en 't meer correct aanwijzen van den tijd
door de torenklokken, werden door B. en W. bevredigende toe
zeggingen gedaan.
Over de uitgaven betreffende de Schutterij en de kosten voor
openbare vermakelijkheden, waaronder in den regel het subsidie
aan 't Muziekkorps der Schutterij wordt verstaan, werd door
onderscheidene leden het woord gevoerd. De verhooging der
toelagen aan de instructeurs van f 20 op f 100 vond vrij wat
bestrijding. De Voorzitter verzekerde echter, dat de kosten der
Schutterij te dezer plaatse veel geringer zijn dan in onderscheidene
andere gemeenten. De discussie over dit onderwerp was niet
mogelijk te volgen de sprekers waren echter, de Voorzitter uit
gezonderd, ongunstig gestemd over de kosten der Schuttery en
over de welluidendheid der muziek.
Achtereenvolgens werden goedgekeurd en vastgesteld:
a. de begrooting der gemeente, dienst 1885, in ontvangst en
uitgaaf tot een bedrag van f 180,719.974;
b. de bcgrooting voor 't Burgerlyk Armbestuur, ten bedrage
van f 9300.
c. de begrooting voor 't Algemeen Weeshuis, bedragende
f 14499.30|.
d. de begrooting voor de dd. Artillerie-Schutterij tot een bedrag
van f 1805.
e. de rekening en verantwoording van 't Burgerlijk Armbe
stuur over 1883, sluitende aldus:
Ontvangsten f 9013.254
Uitgaven7618.874
Goed slot. f 1404.38
en f. de rekening en verantwoording van 't Algemeen Weeshuis,
mede over 1883, met deze eindcyfers:
Ontvangsten f 13992.094
Uitgaven13807.79
Goed slot. f 184.304
Al dcce begrootingen en rekeningen werden aangenomen met
algemeene stemmen, behalve de begrooting voor de Schutterij,
die aangenomen werd met 10 tegen 7 stemmen. Tegen stemden
de heeren Hattinga Raven, H. Janzen, Duinker, Hoogenbosch,
Bitter, Over de Linden en Van Gijn.
Door den Voorzitter werd medegedeeld, dat zich voor het
verkrygen van het subsidie ten behoeve eener school voor uit
gebreid lager onderwijs voor jongens alhier, niet minder dan 19
hoofdonderwijzers hebben aangemeld. Op voorstel van B. en W.
stelde hij voor, eene keuze te doen uit het navolgende 6tal:
G. Wegerif, te Amsterdam.
D. A. G. Vastenou, te Breda.
J. Van Gelderen, te Kralingen.
J. Apeldoorn, te Rotterdam.
J. R. C. Reesinck, te Gouda.
G. De Weerd, te Arnhem.
De stemming leverde deze uitkomst op: de heer Vastenou
verkreeg 8, de heer Wegerif 4 en do heer Reesinck 2 stemmen.
Er waren 3 biljetten in blanco. Het subsidie is alzoo aan den
heer Vastenou toegekend.
Met eenparige stemmen werd gekozen tot onderwijzer aan de
gemeenteschool No. 6 de beer S. Gijsberts, van hier.
Als leden van 't Bestuur van 't Algemeen Weeshuis werden
herkozen mevr. Bitter met 16 en de heer S. P. Marinkelle met
algemeene stemmen. Met de benoemden stonden op de voordracht
de heer Hordyk en mevr. de wed. Venster, op welke laatste 1
stem werd uitgebracht.
De Commissie voor de Gemeentewerken werd voor het volgende
jaar samengesteld uit de heeren Tinkelenberg, Beukenkamp, H.
Janzen en J. C. Jansen, gekozen respectievelijk met 16, 16, 16
en 15 stemmen. De heeren Strikwerda en Van Veen verkregen
ieder 2 stemmen, de heer Over de Linden l stem.
Als Commissaris van 't Ziekenhuis werd herbenoemd de heer
L. Jelgersma.
Voor kennisgeving werden aangenomen deze mededeelingen
a. Dat door Z. M. den Koning is goedgekeurd de heffing van
hoofdelijke omslagen in 1884 (verhooging van 't eindcyfer) in
1885 en van eene plaatselijke belasting op het gedistilleerd in
1885;
b. Dat Gedep. Staten 't bewaarschrift tegen den hoofdelijken
omslag van den heer A. G. J. De Vries niet in overweging
hebben kunnen nemen, omdat niet in tijds door hem by den
Gemeenteraad is gereclameerd
c. Dat Gedep. Staten op 't bewaarschrift, in zake den hoofde
lijken omslag van den heer P. Steeman, afwijzend hebben beschikt;
en d. Dat Gedep. Staten de rekening en verantwoording der
Schutterij over 1883 met hunne goedkeuring hebben bekrachtigd.
Tot het onderzoek van een bewaarschrift tegen den hoofdelijken
omslag gaat de openbare zitting daarna in eene zitting met
geslotene deuren over.
In de zitting van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van
jl. Dinsdag zijn de geloofsbrieven van alle leden onderzocht en
tot hun toelating is besloten. De heer van Eysinga heeft het
voorzitterschap aanvaard.
Ook nu, evenals twee maanden geleden, wees hij op de nood
zakelijkheid der versterking van het financieel evenwicht en ver
andering van de grondwettelijke bepalingen. Thans voegde hij
er bij, dat het kiesrecht dringend wijziging behoeft, ten einde
uit den toestand te geraken, die hoe langer hoe meer onhoudbaar
is. Het Nederlandsche volk heeft recht op een en ander. De
taak der Regeering is dit tot stand te brengen en de plicht
der vertegenwoordiging haar daarin te steunen.
Ook wees hij op de ervaring in de laatste dagen op staatkundig
gebied opgedaan, op de groote belangstelling bij da verkiezingen
en op het feit dat de gevoerde strijd, hoe krachtig en fel ook,
zonder rustverstoring is gevoerd. Of de politieke atmosfeer er
zuiverder door is geworden, moet de toekomst uitwyzen.
Ten slotte deed hij een vernieuwd beroep op samenwerking.
Gewichtige werkzaamheden wachten ons en wellicht moeilijke en
bewogen tijden. Moge eendrachtige samenwerking strekken in
het welbegrepen belang van Koning en Vaderland.
De Kamer besloot de Troonrede meteen adres te beantwoorden.
In de zitting van de Tweede Kamer van jl. Dinsdag zijn alle
leden toegelaten. Alleen de heer De Bruyn Kops zond zyn
geloofsbrieven nog niet in en de heer Dirks is nog niet beëedigd.
Gekozen werden tot candidatcn voor het voorzitterschap: Tot eersten
candidaat de heer mr. zE. baron Mackay met 41 steramen, tegen
38 op den heer Cremers. De heer Van Wassenaar en Wybenga
hadden ieder een stemóón briefje was oningevuld. Tot tweeden
candidaat: generaal Reuther met 41 stemmen, tegen 39 op den heer
Cremers en 2 blanco. Tot derden candidaat: de heer Cremers
met 43 stemmen, tegen 33 op den heer Van der Kaay en 5 op
den heer Roëll; één briefje was oningevuld.
Buitenland.
Even snel als met het verschijnen der cholera te
Parijs de paniek gekomen was, even snel is met het afnemen
der ziekte de gerustheid teruggekeerd, zoodat b. v. de hotels
over de geheele week een aantal van 26,624 aangekomen
en 26,861 vertrokken reizigers aanwijzen, een niet noemens
waard verschil.
In het Oudemannenhuis van de Petites soeurs des pauvres
zijn nu 60 verpleegden gestorven, een vierde der bevolking;
de epidemie is er thans geweken, nog slechts 6 der ver
pleegden zijn onder behandeling, benevens een paar der
zusters. Het rapport van dr. Bertillon doet opmerken, dat
behalve dit gesticht alleen zeer vuile, oude, laag liggende
straten zijn bezocht; Montmartre zelfs, dat een kerkhof,
een opeenhooping van voddenrapershutten en een slechten
bodem heeft, is door zijn hooge ligging vrijgebleven.
In de militaire hospitalen zijn 90 gevallen voorgekomen,
waarvan 8 met doodelijken afloop.
Voor eenige dagen zou te Bordeaux het huwelijk
van den koopman Guyér met mejuffrouw Margaretha Artot
voltrokken worden. Toen het bruidspaar de smalle trap
van het stadhuis besteeg, trapte de bruidegom toevallig
op den witten atlas sleep der jonge bruid. Boos keerde
deze laatste zich om en liet zich tegenover haar aanstaan
den echtgenoot ontvallen; „Hoe dom!" Toen een kwartier
later de maire aan den bruidegom de gebruikelijke vraag
richtte of hij geneigd was mejuffrouw Artot tot vrouw te
nemen, antwoordde deze honend: „Neen, zoo dom ben ik
niet!" Onder een oorverdoovend geraas verliet de bruiloft
stoet de zaal en de bruid werd buiten bewustzijn naar huis
gebracht.
Algerië bezit een jachtveld, eigendom van den ver
maarden Franschen jager Bombonnel, zooals er geen tweede
aan te wijzen is. Deze persoon, die reeds 11 leeuwen, 32
panters en een aantal andere roofdieren schoot, heeft onder
bescherming der Regeering, midden in de bosschen van
Bordj-Bouira tusschen Algiers en Constantine uitgestrekte
gronden in bezit, en bouwde daar in 1881 een vorstelijk
ingericht jachthuis. In het bosch daaromheen zijn
afdeelingen voor leeuwen en panters. Men brengt
daar geiten, muilezels en andere dieren, die als eene ge
makkelijke prooi de roofdieren lokken. Voor dames zijn er
veilige plaatsen, waar zij de jachten bijwonen, zonder
gevaar te loopen. De jachten beginnen 15 November en
eindigen 15 April. Eene kaart, die het recht geeft om
gedurende twee maanden deel te nemen aan deze jachten,
met kost en inwoning in het fraaie jachthuis, kost 2000 francs.
Jl. Maandag is te St. Louis (Vereenigde Staten van
Noord-Amerika) een congres geopend van veefokkers,
waarin maatregelen tot bescherming en bevordering der
veeteelt zullen worden behandeld. Alle Veemaatschappijen
uit Texas, New-Mexico en andere zuidwestelijke Staten,
die te zamen ongeveer 10 millioen stuks vee, paarden en
schapen bezitten, zijn vertegenwoordigd.
In Amerika worden proeven genomen met een nieuw
soort spoorweg-kaartjes, die in boekjes van 1000, 500,100
of 50 stuks verkrijgbaar zijn gesteld. De biljetten zijn
kleiner dan postzegels, geperforeerd en gelden elk voor
eene Engelsche mijl.
Men is hierdoor niet langer genoodzaakt om de plaats,
waarheen men zich begeven wil, aan het loket op te geven,
maar kan eenvoudig zooveel biljetten koopen als men noodig
heeft en daarmede den conducteur, naar gelang der afgelegde
afstanden, betalen; de onaangename zaken die tot dusver
voorkwamen, als: afgeven van verkeerde biljetten en ver
loren gaan of het niet gebruiken er van, enz. enz., worden
dus voortaan vermeden.
De nieuwe biljetten worden overal als geldswaarde aan-
fenomen en het reizend publiek heeft het veel gemakkelijker
an vroeger; de zaak heeft reeds veel bijval gevonden en
verscheidene Spoorwegmaatschappijen in het Westen hebben
de nieuwe regeling reeds ingevoerd.
Ingezonden mededeeling.
WUr kjpiniut dM ia Ut Usit U til |Mdi u Mr Wan*
ti abtifatila) ku nek op utUmiUacU u Mkiro wiju Ma
INKOMEN VAN 4
i oparttioa beitauU ia 4aa trkoop na
10
Ukaadaaa «Mart laaf ia" nr»ckiïlMU ïiado^ UpraaMa «TWM.'ranaUrt Ma JatHtiU
- - na f. £ÖOO|
----- 11. a.OOO mat aan kapitaal f/a i«M af t»
f. 1.000 nat f. 1,100, f. MO f. 1,100. «as. Ut Soa Urn ijja .(tiji
wiast wordt BundelijU por pMtwlwal «pfesoadta. DvUtUjk wUlffmiê krwAaraa
awrrf*». f U*rUt fUaiu aanaraa#, rnxnca m knulêot (Mfn«Um è—r
ii* Mttr [hrutrur itr Btlgiteb» Bank (BAHQDE
ÉHERALE Dl BELOIQUE), Koa dl CongrtaBlUlfEU
Ingezonden.
TEGEN DEN EERSTEN DAG DES JAARS.
Wel wat vroeg, zal misschien deze of gene zeggen. Ik antwoord
daaropjuist bijtyds, als men ten minste vooraf zyne maatregelen
zal nemen.
Ieder jaar klaagt menigeen op don Nieuwjaarsdag over het
lastige en vervelende van het bedelend nieuwjaarswenschen. Doch
wat helpt op dien dag die klacht? Niets, want men staat voor
het feit, dat gedurende verscheidene uren het huis wordt belegerd
door scharen van volwassenen en kinderen, in havelooze kleeding,
die hun „veel zegen" doen hooren en daarop de hand openhouden
om eene gift in ontvangst te nemen. Op verscheidene plaatsen
des lands, o. a. in de nabygelegen gemeente Zijpe, heeft men aan
dat lastige gebedel op den dag, waarmede een nieuwjaar aanvangt,
een einde gemaakt. Hoe heeft men dat gedaan? In overleg
met het gemeentebestuur heeft men bewerkt dat het bedelen ver
boden werd op dien dag, terwijl eenige personen vooraf van
hunne plaatsgenooten geldelijke by dragen wisten te verkrygen,
ten einde aan de behoeftigen op Nieuwjaarsdag een extra-bedeeling
te verschaften. Tegen zulk eene geldelyke bijdrage koopt men
dus al dien overlast op Nieuwjaarsdag af. En bovendien komt
bij de medewerking van de leden der armbesturen en diaconiën
het geld zeker nog in betere handen, dan wanneer het gegeven
wordt bij wijze van gift voor een zoo welgemeenden nieuw-
jaarwensch aan de huisdeur.
Vindt mijn plan bij mijne plaatsgenooten byval en ik twijfel
daaraan niet dan zou de samenstelling eener Commissie voor
dit doel zeer wenschelijk zijn. En wenschelyk zou het vooral