Den 6den October werd Roempit beschoten; wij leden daarbij geen verliezen, maar de vijand bekwam 1 doode en 2 gewonden. Den 12den October hield hij zich in de nabijheid van de versterking te Toengkoep op. Een sergeant met vijf-en-twintig man was buiten de benting gedekt opgesteld om de koelies te beschermen, die voor de paarden moesten grassnijden. Op eens werd dit troepje van zeer nabij hevig beschoten. Het verliet echter zijne gedekte stelling niet en wist ook den terugtocht naar de benting zoo kalm en gedekt te volbrengen, dat het vijandelijk lood geen onzer trof. Door een paar granaatschoten werden de vijandelijke schutters eindelijk verdreven. Door de Amsterdamsche Droogdok-Maatschappij zal een tweede drijvend droogdok in exploitatie worden ge bracht, in eene oppervlakte water, ten zuiden van het Koninginnedok te Amsterdam. Blijkens ingekomen ambtsberichten zijn in het tijdperk van 4 weken, dat op 1 November jl. is geëindigd, 21 ge vallen van longziekte buiten den afgesloten kring van het spoelingsdistrict waargenomen, waarvan te Clinge 16, te Schoonedijke 3, te Rotterdam 1 en te Overschie 1. In de slachterijen binnen dien kring bleken de longen van 6 runderen, bij 5 veehouders, door longziekte te zijn aangetast. Van deze gevallen kwamen 3 in de weide en 3 in de stallen voor. Gedurende voormeld tijdperk werd afmaking bevolen van 115 aan longziekte verdachte runderen; sedert 1 Januari 2755. Voor den voormaligen postdirecteur van IJzendijke, Pieter, zal niemand veel hart hebben. Zelfs de slimheid, waarmede hij het onderzoek verijdelde en zijne energie om naar een land te gaan, waarheen niemand de wijk neemt, maken zijn gedrag en zijne daad niet goed. Toch lazen wij met zeker genoegen, dat het gemeentebestuur van Patras weigerde de justitie ter zijde te staan bij het vervolgen van den schurk. Tusschen Griekenland en Nederland is geen tractaat tot uitlevering gesloten, maar nu willen de gemeentebesturen aan dat gemis tegemoet komen door den personen, welke in de termen van uit levering zouden vallen, het verblijf in hunne stad te ont- zeggen. Op die wijze moet de vervolgde, telkens opge jaagd, eindelijk wel buiten de landpalen geraken, waar men zich dan van hem meester maken kan. Dit is eene perfide manier van handelen; blijkens een bericht van daar is er echter althans één gemeentebestuur, dat zijne positie beter begrijpt en geweigerd heeft di» methode toe te passen. Patras heeft zich onbevoegd ver klaard om iemand uit de stad te zetten, tenzij de man gevaarlijk is voor de publieke veiligheid. Als er voor de Regeering redenen bestaan om geen uitleveringstractaten te sluiten, is het van de gemeente besturen eene lafheid zelve hare autonomie te schenden en langs zijdelingschen weg mede te werken tot hetgeen de Regeering niet openlijk wil doen. (Arnh. Crt.) De heer E. Hoekstra, plattelands-heelmeester te Schagen, heeft een adres aan de Tweede Kamer gericht, waarin hij aandringt op het maken van gestrenge strafbepa lingen tegen de toenemende vervalsching van levensmiddelen. De heer H. wenscht „voorbeeldige bestraffing, liefst met den dood.'' De Noordhollandsche veehouders hebben het haar knippen van hun koeien, die op stal komen, in de laatste jaren ingevoerd, uit netheid voor hufi vee. Maar tot dusver vinden al die duizenden kilo's geknipt koehaar nog niet zorgen des levens over aan de wet of' nog erger aan de regle menten over. De liefdadigheid wordt beheerscht door de goede werkende welgemanierdheid wordt onderwezen door de agenten van politie of door de justitie; de zedelijkheid staat onder de hoede der rechtbanken, enz. Toen al die schoone instellingen er niet waren, leefde men niet altijd op zijn gemak, en heerschte integendeel overmacht, dat weet ik; maar, mijn God! zijn er dan nu geen overraachtigen meer? Is het zaad daarvan verloren gegaan? Ze zijn er nog, maar ze zijn van naam veranderd en dragen het masker van rechtschapen lieden. Het zijn geen baronnen, geene graven meer; het zijn mannen naar den aard, die zich verdienstelijk hebben gemaakt jegens dengene, die regeert of zou willen regeeren, bekleeders of jachtmakers op posten, vleiers van de eene of andere macht, lieden die met alle winden draaien, die in zichzelven gelooven, bij zichzelven zweren en aan niemand dan aan zichzelven denken. De zelfzucht van heden is nog erger dan de overmacht van toen. Maar toen, in die gelasterde middeleeuwen, had een rechtschapen man, gewapend ridder als hij was, zekere en juist omschreven ver plichtingen; hij was de bewaker van stad en land, de rechter en advocaat der onschuld, de ondersteuner der armoede, de beschermer der kindsheid; hij was de kampioen der zwakken, de wreker, somtijds de beul... ja ook de beul, maar al te veel, al te vaak als wij willen, wij bastaards, wij die slechts een vernis van wettigheid en dwergachtige gerechtigheid hebben, wij, die niet meer gewoon zijn aan dergelijke grootheden, wij, die slechts ompleisterd zijn met kracht, rechtvaardigheid, wil en dikwijls ook met willekeur. Maar hoe hij ook wn«, hij was ten minste doordrongen van zijn ambt en van zijn hoogen maatschappelijkcn borgtocht. Toen ten slotte, om daarna tot aangenamer zaken, tot het geval, waarin wij ons thans bevinden, terug te koeren, toen waagde men blijmoedig voor eene vrouw het leven; toen was het niet noodig dat eene vrouw onze vrouw was, om met gevelde lans den eersten den besten geweldenaar, meineedige of schurk te lyf te gaan. Ik breng u mijne oprechte hulde, zeidc zij. In uwe verdediging van de middeleeuwen is meer dan eerbied jegens de dooden; er is liefde, vereering... En dwaasheid in; dat ontken ik niet. Maar dat heb ik niet gezegd. Dat voeg ik er bij om den zin te voltooien. Er is overigens geen ware liefde, geen diepe vereering, zonder dat er een greintje dwaasheid bij is. Laten wij aan onzen tijd den roem op wijsheid over, en moge het hem wel bekomen, als hy dien werkelijk verworven heeft. Zes menschenlevens zijn er noodig geweest om de zeden van Europa geheel en al te veranderen en het is geen scherts, wij zijn beter geworden. Overigens komt het mij voor, dat de vrouw zich daarover niet te veel te verheugen heeft, want zij heeft in on3 leven, onze gedachten, onze werken, ja zells in onze tekortkomingen minder te beteekenen dan vroeger. Wanneer men veel voor haar doet, haar heel veel achting toedraagt, o: goede God! dan heeft het al vrij wat te beduiden, als men een spoorwegbiljet, eene loge in den schouwburg, een huurkoets voor den wedren voor haar neemt, of als men bij plechtige gelegenheden bij de voornaamste bloemisten een ruiker voor haar koopt. Daarbij moet het blijven verder mag men niet gapn. Daar heeft Hercules zijne zuilen geplant met het opschrifteerbiedig de welvoeglijkheid. Inderdaad, die welvoeglijkheid veroorlooft niet in tegenwoordigheid eener dame te knielen, noch zich het hoofd te ontblooten, wanneer zij genoemd wordt, noch de hand aan den degen te slaan, wanneer zij gelasterd wordt. Laat ons niet van hare kleuren spreken, die wy, ter wille van die kleurlooze lappen, die de dwaze mode ons den weg naar de tapijtfabrieken. Zou aldus schrijft men uit Hoorn hieraan niet wat te verdienen zijn voor een arme, of is het koehaar niets waard voor den fabrikant van koeharen kleeden en karpetten? Het Paleis van Justitie bevat de acte van beschuldi ging tegen John Adair en James Lyons, beschuldigd, dat zij op Zaterdag 5 Juli 1884, te zamen en in onderling overleg, in het bewoonde gebouw der Associatie-Cassa op de Heerengracht te Amsterdam arglistig, ten nadeele van de firma J. Kol, aan den looper dier firma F. G. Daiber 55 bankbiljetten van f 1000 en een bankbiljet van f 40 ontnomen en zich toegeëigend hebben. De beschuldigden ontkennen, zich aan het hun ten laste gelegde feit te hebben schuldig gemaakt. Men herinnert zich, dat zij te Haarlem zijn gearresteerd en dat de vermiste bankbiljetten in den Bloeraendaalschen omnibus, waarmede zij van het station naar het politie-bureau waren vervoerd, zijn teruggevonden. De Landb. Crt. bevat een uitvoerig schrijven van vertegenwoordigers der verschillende Landbouw-Maatschap- pijen in ons land, waarin zij, op grond van door hen aan gevoerde en door nader onderzoek bevestigde opnieuw gebleken feiten, in strijd met de tegenspraak der Regeering, volhouden, dat het toezicht op en de toepassing van de maatregelen tot wering der longziekte onder het rundvee, vooral in het spoelingsdistrict, zeer veel te wenschen overlaat. Aan het slot van het stuk doen de schrijvers uit komen, „dat alle verantwoordelijkheid voor het niet (al thans gebrekkig) slagen der maatregelen valt op de Regee ring, die bij herhaling door ons is gewaarschuwd; terwijl ook, indien de wettelijke bepalingen ontoereikende mochten zijn, de Regeering het middel in de hand heeft deze te wijzigen, overeenkomstig de eischen van den toestand. Waar wij nog steeds vertrouwen, dat eenmaal de waar heid ten deze bij de Regeering ten volle bekend zal zijn en gehuldigd worden, geven wij gaarne de verzekering, dat wij tot bevordering van dat doel waakzaam en werk zaam blijven.* Het Chili-salpeter schijnt eene uitmuntende hulp meststof te zijn. Volgens mededeeling van den heer Hiemstra in de vergadering van de eerste afdeeling der Friesche Maatschappij van Landbouw, heeft deze verschil lende proeven genomen. Zoo heeft hij het gezaaid over half afgevroren vlas, en dat vlas werd een halve handbreed langer dan het andere, terwijl hij twee schoven minder noodig had voor een bundel; aanvankelijk slecht staande rogge leverde nog eene goede hoeveelheid op; het koolzaad leverde meer zaad dan anders; roode klaver gaf ééne snede meer, en nieuwe greide, daarmede bezaaid, stond den ge- heelen zomer mooi en gaf meer dan niet bezaaide greide. Een ongelukskind. Ziehier de lotgevallen van den 13jarigen Patrick Mulvey, wonende te Locust Summit (Pennsylvanië), in één week. Maandag kreeg hij, met een vriendje kaatsend, een palet tegen zijn neus, met het gevolg dat die gebroken werd. Dinsdag speelde hij met het geweer van zijn vader en kreeg hij een lading los kruit in zijn rechtervoet. Woensdag slikte hij een valschen tand in van zijn moeder, dien deze had laten liggen en een chigurg moest hem dien uit de keel halen. Donderdag sneed hij zich den linkerduim af, toen hij een appel schilde met zijn vaders scheermes. Vrijdag liet hij een ketel met kokend water over zijn beenen vallen. Ondanks al die ongelukken is Patrick heel wel. om den rug hangt, niet meer mogen dragen. Wij mogen blij zijn, haar soms, ik meen in sommige bijzondere gevallen, tegen de brutale beleedigingen van een dronkaard of van een nieteling te kunnen verdedigen. Let wel dat de zaak dan nog alleen geoorloofd is, als het een onbekende dame geldt, die men vandaag of morgen niet meer ziet. God beware! Wat zou men wel zeggen, als ze b. v. eens eene stadgenoote van mij was, of als wy beiden in dezelfde wijk woouden? Weet ge het nieuws? Mijnheer A. heeft geduelleerd voor mejuffrouw B. De drommel! en waarom Men zegt, wegens eene beleediging, die een reiziger in het spoor haar aangedaan heeft. Wat had mijnheer A daarmede te maken? Waren er geen ^conducteurs om haar te beschermen? Weet, die mijnheer A. is een pochhans... een Don Quichotte! En zij, dat begrijpt men, is de Dulcinea van Toboss. Neen, men zegt, dat hij ze niet eens kent. Kom, kom! gelooft gij dan ook alles wat men zegt? Daar steekt wat achter, mijn waarde! Mijnheer A. zal zijn huid ook wel liefhebben, zoo goed als an deren, en als hij die in de waagschaal gesteld heeft voor mejuffrouw B., dan... Kortom, waarde dame, die evenmin mejuffrouw B. zijt, als ik ooit mijnheer A. geweest ben, ziehier op welke wijze wij volgens de hedendaagsche begrippen zouden beoordeeld worden. En dit heet nu de eeuw der beschaving! Ellendige eeuw! ik verfoei u. Maar het is al te laat, en mijne preek moet u slaperig gemaakt hebben. Vertrouw op mij, dame, bederf uw hoed niet tegen de rugleuning, zet hem af en laat ray hem daar bovenop leggen. Sla dezen schotschen mantel om; want de nachtlucht heeft nog nooit iemand goed gedaan. Dat is een stelregel mijner grootmoeder, die aan de vergetelheid is ontsnapt; waar is het, dat niets in deze wereld verloren gaat, ook niet de raad, waarnaar men niet geluisterd heeft. Mijne reisgezellin lachte en liet mij begaan, zooals men een oud vriend laat begaan. Kort daarop in mijn mantel gehuld, sliep zy of veinsde zij te slapen. Edele veinzerij om mij te zeggen, dat zij zich aan rayne zijde veilig gevoelde. Ik keerde intusschen in mijzelven. Het was mijn eerste vrije oogenblik, en mijn geest gevoelde behoefte te denken. In welk wespennest had ik mij daar blindelings gestoken? Wie was die vrouw, die daar in het donker binnengekomen was, wier gelaat ik niet gezien had, die zich zoo van mijn arm leven had meester gemaakt, zonder ander recht, dan dat hetwelk ik zelf haar door mijne onbedachtzame welwillendheid gegeven had Maar was het overigens niet natuurlijk? Wat anders doet de vrouw in deze wereld dan haar leven aan anderen schenken, alleen wegens het recht, dat zij hebben haar te naderen en haar meestal te zeggen wat zij niet denken, of nu en dan slechts denken? Waar was de man, wien deze vrouw haar leven geschonken had? Minnaar of man, wat hij ook ware, hij was ver weg, vol vertrouwen, onbekend zoowel met de gevaren die zij kon loopen, als met de verplichtingen van dankbaarheid, die zij kon aangaan. Altemaal goed, dat ik een eerlyk man was en mijn plicht zonder bijbedoeling deed; maar om nu eens oprecht te spreken, zooals men voor de rechtbank van zijn eigen geweten spreekt, zou het mij, indien ik in de plaats van dien man geweest ware, genoegen hebben gedaan te denken, dat zij alleen was en de bescherming van iedereen kon noodig hebben? Doch genoeg, zeide ik in mijzelven, ik wil mijne hersens met dat onderwerp niet plagen. Is het al niet genoeg dat ik mijne sigaar niet kan rooken En niet zonder eenigen wrevel wierp ik mijne sigaar, die ik uit kracht van gewoonte in de hand had gehouden, uit het portier. (Wordt vervolgd.) Met 1 December a. s. worden gelijk reeds onlangs kortelijk is medegedeeld Postbewijzen ingevoerd, omtrent welk doel de navolgende mededeelingen inlichting geven. Voor de verzending van bedragen per postwissel hoe gering ook, moest men zich tot dusver naar eene post- inrichting begeven, die, vooral op het platteland niet altijd in de nabijheid gevonden wordt, terwijl slechts gedurende een gedeelte van den dag gelegenheid tot het verzenden van postwissels bestaat. In sommige gevallen wenscht de afzender van een postwissel zijn naam geheim te houden, doch dikwijls is die naam geen geheim voor den ambtenaar, die den postwissel ter verzending aanneemt. Ook kan de afzender bijzondere redenen hebben waarom hij dezen zelf, gesloten in een brief, wenscht te verzenden, in plaats van die verzending aan de post-administratie over te laten. In al die gevallen voorzien nu de postbewijzen. Zij zullen verkrijgbaar zijn in 19 soorten, namelijk tot be dragen van 1, li, 2, 2| gulden enz., tot en met 10 gulden, wordt de helft van het recht der gewone postwissels ge heven en daarenboven een cent voor formulierkosten. Een ieder zal zich die postbewijzen kunnen aanschaffen, om die in een brief of omslag te verzenden wanneer en waarheen hij wil, mits binnenslands. Voor de verzending vult men den naam in van den persoon, voor wien het geld bestemd is, en scheurt er de strook af, die bewaart moet blijven, om te dienen, als bewijs van storting voor het geval dat het postbewijs ver loren mocht gaan. De postbewijzen zijn 6 maanden geldig, doch ook na verloop van dien tijd kan, bij aanvrage aan eenige post- inrichting, machtiging tot uitbetaling verkregen worden. Voor de uitbetaling gelden voorts dezelfde regels als voor de gewone postwissels. Laat ons toch niet zoo minachtend over de kleinigheden des levens spreken! Bestaat niet ook het groene loof, dat de heldere zonnestralen voor ons oog verzacht en welks schaduw ons tegen de middaghitte beschut, uit kleine blaadjes? J. Eötvös. Een kreupele op het goede pad is er beter aan toe dan een hardlooper, die op den verkeerden weg voortsnelt. Baco van Verulam. Geen schoonheidsmiddel voor gelaatskleur, figuur of manieren, dat zoo goed werkt als de wensch om vreugd om zich heen te verspreiden. N. N. BvUlten 1 mn q. Jl. Donderdag avond te 5 uren begon het te Berlijn te sneeuwen en Vrijdag hield dit nog een groot gedeelte van den dag aan. Een dik sneeuwkleed bedekte de geheele stadhet stadsbestuur, de directie der Tramwegmaatschappij en de burgers zelf waren onafgebroken in de weer om de voornaamste straten begaanbaar te houden en alleen met vereende krachten kon men daarin eenigermate slagen. Jl. Donderdag moest te Londen uitspraak gedaan worden in het proces, dat wegens geschonden huwelijks belofte door eene bekende tooneelspeelster, miss Finney, aangedaan is aan lord Garmayle, oudsten zoon van den oud-lord-kanselier Cairns. Zij had, verleid door zulk eene belofte van lord Garmayle, het tooneel verlaten. Op aan drang van zijne familie heeft hij echter zijne belofte ver broken en daarop heeft miss Finney eene actie tot schade vergoeding van 30,000 p. st. tegen hem ingesteld. Er was een groot gehoor opgekomen om bij de debatten van het proces tegenwoordig te zijn. Maar de nieuwsgierigen naar scandaleuse onthullingen zijn teleurgesteld. De advocaat van lord Garmayle bood namens hem aan, 10,000 p. st. te betalen. Dit aanbod werd aangenomen en daarmede nam de zaak een einde. Jl. Donderdag werden te Liverpool drie mannen tot 18 maanden dwangarbeid veroordeeld. Zij waren wat men „puncers" noemt, d. i. lieden, die van tijd tot tijd er ver maak in scheppen, menschen, die hun niets kwaads gedaan hebben, aan te vallen en half dood te schoppen. De rechter betreurde het zeer, dat de wet hem niet toestond, deze ellendelingen tot herhaalde geeseling te veroordeelen. Bonoemingen, enz. Tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw is benoemd de heer J. Ph. Koelman, te 's Gravenhage. Benoemd tot postdirecteur te Spanbroek de heer P. Stam; verplaatst van Tiel naar Alkmaar de commies der posterijen 3de kl. W. F. Van Oldenborgh. De commandeerende officieren van Zr. Ms. schroefstoomschepen Sommelsdijk en Bonaire, respectievelijk de kapt.-luits. ter zee W. baron Van Hogendorp, adjudant des Konings in gewonen dienst, en F. K. Engelbrecht, benevens de état-major en do verdere ekwipage dier stoomschepen zullen met 26 dezer onder ling van bodera verwisselen. De machinisten lste kl. der Marine J. F. Fauel, A. Boon en A. D. Seemann hebben met goed gevolg het herhalings-examen voor het vaste corps afgelegd. Het transport machinisten en machinist-leerlingen, Zaterdag jl. met het stoomschip Soerabaia naar Oost-Indië vertrokken, bestaat uit: mach. lste kl. v. c. J. L. Vermeer, transport-commandant; mach. lste kl. A. D. Seeman, J. F. Fauel en A. Boon; mach. 2de kl. S. D. Kikkert; mach. 3de kl. J. W. Van Koevorden en D. Klazinga; mach.-leerlingen K. C. Drost, H. C. Burger, J. Van Ouwerkerk, J. L. Werner, J. Van der Pijl, D. Nepveu, J. Flik, G. J. Dassel, J. J. De Jong, K. Boogert, J. Van den Ban, J. J. Knaap en J. T. Constandse. Benoemd zijntot luitenant-generaal, de generaal-majoors J. M« Van der Star, chef van den generalen staf, E. F. Pfeiffer, in specteur van het wapen der infanterie, en J. H. Kretzer, in specteur van het wapen der artillerietot generaal-majoor-hoofd- intendant, de kolonel-hoofdintendant W. F. Meyl. Vlsolitoerlolxten. Jl. Zaterdag avond werden door 27 beugers nog 15 tot 100 schelvisschen en 20 kabeljauwen aangevoerd; schelvisch werd afgeslagen tegen f 36.50 tot 29 't honderd en kabeljauw tegen f 2 per stuk. Tien tal haring, door trekkers aangevoerd, werd tegen f 4.40 per tal afgeslagen. Burgerlijke Stand. Gemeente HELDER, van Zaterdag tot Dinsdag. Ondertrouwd: J. Bink, machinist, en M. H. v. d. Wissel. J. F. v. Middelkoop, marinier, en W. M. Ryntjes. GetrouwdGeene. Bevallen: A. Boelsums, geb. Bruin, D. W. Mooijcn, geb. Visser, Z. M. De Pagter, geb. Donker, D. P. C. Bruin, geb. Reinderman, D. Overleden: T. Tol, 3 jaren. P. Heertjes, 14 dagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2