HELDERSCHE EN MEIIWED1EPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Soortetwartier. 1884 N°. 153. Jaargang 42. Zondag 21 December. OPENBARE KENNISGEVING, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. 0 franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De BURGEMEESTER der gemeente Helder maakt, naar aanleiding eener ontvangen mededeeling van den heer Majoor- Commandant van het 5e bataillon le regiment Infanterie, ter voorkoming van ongelukken, bekend, dat op DINSDAG 23 en WOENSDAG 24 DECEMBER e. k., van des morgens 10 tot des namiddags 1 ure, op het Strand onder deze gemeente, tusschen de mijlpalen 2 en 4, buitengewone schietoefeningen zullen gehouden worden, met scherpe patronen. Helder, den 19 December 1884. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. Brieven uit de hoofdstad. 18 December. Een echte, onvervalschte, kanonieke Brief uit de hoofdstad mag deze week niet aanvangen, zonder een woord van hulde te voegen bij de bl\jken van waardeering en belangstelling, die jl. Dinsdag officieel en ofBcieus aan onzen Ter Gouw zijn gebracht bij gele genheid van zijn 70sten verjaardag. Inderdaad, ome Ter Gouw zooals de Amsterdamsche Stedemaagd en met haar ieder recht geaard Amsterdammer den even bescheiden als bekwamen en degelijken man noemt en behoort te noemen, die zich door studie, arbeid en toewijding meer dan vijfentwintig jaar lang met het leven en de geschiedenis der hoofdstad als vereenzelvigd heeft. Ik ben verzekerd, dat Ter Gouw de stad Amsterdam als stad lief heeft en dat het hem zeer doet aan zijn hart, als 't haar niet goed gaat; anders had hij zich nooit zooveel moeite, inspanning en opoffering voor haar kannen getroosten. Men heeft er hem een grief van gemaakt, dat hij, Amsterdammer in merg en been, op zyn ouden dag buiten de stad zijne woonplaats heeft gekozen doch men verliest hierbij uit het oog, dat Ter Gouw te Hilversum slechts woont en rust, maar dat hij in Amsterdam leeft en werkt. Dag aan dag kan men den hoogbejaarden, maar nog altijd werk- zamen geschied vorscher bier in de stedelijke Archief kamer aan den arbeid vinden, bezig met zijn „geschiedenis van Amsterdam," een omvangrijk werk, waarin hij al de resultaten zijner studiën en nasporingen zal nederleggen. En hoeveel heeft Ter Gouw reeds gegeven! Nooit neem ik zijne kleine, maar doorwrochte werkjes ter hand over de Amsterdamsche straatnamen, over Gysbrecht van Amstel, over het Amsterdam der zeventiende eeuw, zonder een gevoel van hulde en bewondering voor den man, die niet opzag tegen de voorbereidende studie om dit alles tot stand te brengen. Want daar werd een mate van geduld en volharding toe vereischt, als slechts weinige gegeven is. Ter Gouw weet er met Wagenaar van te spreken, dat de opkomst en eerste aanwas van Amsterdam bedolven is onder een dikken 14) ALS EEN DROOM. Uit het Italiaansch door ANTONIO GIULIO BARRILI. (Vervolg.) Het was een eenzaam bed, daar op het groen, op den zoom van een stuk bouwland, met zijn azuren met sterren bezaaiden hemel boven zichik denk er nog dikwijls aan, en zal het, zoo lang ik leef, nimmer vergeten. Het was, om de waarheid te zeggen, het zachtste niet dat ik kon wenschen, neen zeker niet; hier en daar waren stoppels, die mij in de lenden en den rug staken, zoodat ik mij gedurig moest omlceeren, om van pijn te veranderen. Maar onder die gemaaide halmpjes waren er vele, die weder ontkiemden, en van alle zijden stroomden mij geuren tegen van pimpernel en andere welriekende kruiden, die ik als kind had leeren kennen, en die mij door hun terugkeer weder kind deden zijn. Een lastig gonzen, dat steeds sterker werd, omiingde mij. Het vliegend leger der muggen had mij van verre geroken, en die vraatzuchtige schuimloopster vielen bij zwermen op mij neer, om mij met hare draadvormige snavels het bloed uit te zuigen. Zij schenen elkander te roepen en wierpen zich in verstrooide orde op mij. Jacob heeft in zijn droom te Betel zeker niet zoovele engelen langs de geheimzinnige ladder zien op- en af klimmen, als ik mij muggen om du ooren hoorde grenzen. Toch maakte ik mij niet boos. Die muziek scheen mij een zegelied toe, en ik kon het dien nachtelijken roovers niet ten kwade duiden, indien zy in myn bloed een enkel droppeltje nectar gevonden hebben. Proefde ik zelf den nectar nog niet op de lippen? Wel bespotte mij de krekel, die, op weinig schreden afstands op den rand van zyn hol gezeten, scheen toe te roepen„Dwaas die gij zyt, slaapt gij hier in de open lucht? Waarom zijt gij niet daar boven gebleven? Hadt gij zulk een haast te maken?" Maar het hart sprak mij in den boezem en zeide: „geef hem geen gelijk; gy hebt goed gehandeld." Hierbij voegde zich de troost van een landelijk spreekwoord, dat hier in die eenzaam heid wel gepast was, en dat een ruimen oogst beloofde aan hem die goed gezaaid had. Ik herinnerde mij ook de belooning, die mijner beleefdheid te beurt was gevallen, en die zooveel te zoeter was, naarmate ik ze minder verwacht had. Mij stroomde die zoete adem nog over de wangen, en een gevoel van wellust tintelde van mijne lippen door al de kronkelgangen van mijn bloed. Kortom, ik zal niet trachten al mijne gewaarwordingen te beschryven. Hoe zou ik haarfijn al de verrukking van een bedwelmend liefdegenot kunnen schetsen? Wie naar een kus gesnakt en dien verkregen heeft, kan zich dit alles voorstellen. Na lang gedacht en mij nog eens omgekeerd te hebben, verborg ik mijn gezicht in den arm, om van mijn persoon zooveel ik kon aan de nijdige muggen te betwisten, en sliep om die een zame verrukking in droomen voort te zetten. Toen ik wakker werd, kleurde de dageraad reeds de toppen der heuvels. Ik sprong terstond op, om mijne door die onge makkelijke ligging gepijnigde leden uit te rekken. Een tochtje mist van twijfelachtigheid en onzekerheid," maar hij heeft wakker medegewerkt om dien mist te doen optrekken en 0113 een belang stellenden blik te doen slaan op al het merkwaardige en karak teristieke, dat Amstels verleden in zoo rijke mate oplevert. Hij is, zooals de opdracht van het hem door zyne vereerders ge schonken Album met stadsgezichten vermeldt, „Jan ter Gouw, dc geschiedschrijver van Amsterdam." Als zoodanig heeft hij recht op onze hulde en dankbaarheid, en ik twijfel dan ook niet of het plan om hem van gemeentewege een jaargeld van f 800 toe te kennen, zal door den Raad bij acclamatie goedgekeurd worden. En daarbij zal ieder voorzeker den wensch voegen, dat het Ter Gouw gegeven moge wezen, zyn „geschiedenis van Amsterdam," thans tot de dagen van Keizer Karei V genaderd, zonder stoornis voort te zetten en te voltooien. In de verwezenlijking van het plan der vijf liberale Kiesver- eenigingen tot stichting van eene „Liberale Unie" dreigt, als ik de zaak goed inzie, wèl een stoornis te komen. De gisteren avond gehouden vergadering van Burgerplichtwaarin het door de dagbladen gepubliceerde schema van grondbepalingen voor deze Liberale Unie het onderwerp van bespreking vormde, geeft dunkt mij reden tot bezorgdheid. Dat er zich onder de zeventig leden der vergadering verschil van meening zou openbaren, was te verwachten, was natuurlijk, was in vele opzichten misschien zelfs gewenscht; hier tegen kon dus geen bezwaar wezen. Maar er bleek een ernstig en diepgaand verschil van zienswijze te bestaan over het kenmerkend karakter der op te richten Unie, over haar ziel en haar geest, als ik het zoo noemen mag. De ontwerpers van het schema hebben in art. 1 dat karakter trachten te omschrijven in de bepaling, dat de Liberale Unie zich ten doel stelt door alle geoorloofde middelen van voorlichting en samenwerking den staatkundigen invloed der kerkelijke partijen te bestrijden en de toepassing der liberale beginselen te bevor deren. Nu begrijpt ieder, die slechts even zijn gezond ver stand werken laat, met een enkelen oogopslag, dat het zwaarte punt van dit artikel enkel en alleen in door mij gecursi veerde woorden ligt. Laat er deze woorden uit, en artikel 1 van de Statuten der Unie, beraamd onder den indruk van het feest, dat de Tweede Kamer door de coalitie der kerkelijke par tijen „om"-geworpen is, wordt een huisbakken gemeenplaats van zeer alledaagsch allooi. Daarom lieten de ontwerpers dan ook terecht de bestrijding van den staatkundigen invloed der kerkelijke partijen aan de bevordering van de toepassing der liberale beginselen voorafgaan. De Liberale Unie wordt opgericht om de wassende macht van Rome en Dordt te fnuikenwelnu, laat ze dat doelwit dan ook openlijk in haar schild voeren en het eerlijk in haar vaandel schrijven, zou men zeggen. Toch werd gisteren avond door niet minder dan zes van de tien sprekers, die aan het debat deelnamen, bezwaar tegen die door mij gecursiveerde woorden ingebracht. Zy waren huiverig om er onverbloemd voor uit te komen, dat de Liberale Unie zal opgericht worden als dam tegen den meer en meer dreigende door het veld en de met volle teugen ingeademde morgenlucht versterkte mij. Ik wilde in de omgeving van het huis terug- keerenmaar hoe zou ik dat aanleggen, zonder mijne gastvrouw te ontmoeten, of wat nog erger is, zonder mij in het schuurtje te laten betrappen, terwijl de deur des huizes aan den binnen kant nog gesloten was? Ik wandelde een eind weegs langs den wijngaard en de heg van den vruchttuin, toen ik de stem van Rosa en Cesarina hoorde, die het huis verlieten. Ik maakte mij zoo klein mogelijk, verborg my achter een hoogte en wachtte. Moeder en zoon gingen samen den weg naar de tegenovergestelde zijde. Toen kroop ik achter de mij beschermende hoogte voort, en bij het schuurtje gekomen, wipte ik vlug het huis in. Daarbinnen begon ik natuurlijk gedruisch te maken, waschte mij eens frisch aan den emmer, als iemand die zoo pas zijne kamer verlaat, en ging weder naar buiten, om onder het balcon mijner slapende schoone de cavatina van Almaviva te zingen: „Ecco ridenle in cielo" met al wat er volgt. Ik had nog niet geëindigd, toen het venster reeds openging, en haar bekoorlijk hoofd zich door eene opening in de wijngaard- scheuten liet zien. Juist door die opening had ik mij 's avonds te voren nedergelaten, en het was wel een geluk geweest, dat ik aan zulk een broozen steun hangende, geene ranken noch loten gebroken had. Bij deze verschijning bleef mij de slotmaat op de lippen hangen, maar mijn hart hief een ander gezang aan. Een mengsel van vreugde eu schaamte kleurde de wangen mijner schoone gezellin, mijner preutsche, zooals haar een son nettendichter der 16de eeuw niet geheel ten onrechte zou genoemd hebben. Haar glimlach had overigens niets bitters, en in hare oogen was duidelijk de voldoening te lezen, die zy smaakte door mij weder te zien. Het „goeden morgen" dat zij mij toeriep ter belooning voor den Rossiniaanschen groet, klonk mij als hemel- sche muziek in de ooren. Aan de wijze, waarop zij zich aan het venster vertoonde zij bedekte zich namelijk den hals met de slippen van haar manteltje bemerkte ik wel, dat zij nog niet in staat was my te ontvangen. Ik zal wachten, zeide ik tot haar. Wanneer gij gekleed zijt, geef mij dan een wenk, opdat ik u, schoone Aurora, mijne hulde kome bieden. Neen; binnen een paar minuten zal ik beneden zijn; antwoordde zij mij haastig. Farenio 'due passi insieme. Due Pazzi f) hernam ik, mij eene woordspelling veroorlovende. O, geve de Hemel dat! Het is zeer onaangenaam dit alleen te doen. Een zilveren schaterlach klonk uit het vertrek, binnen hetwelk zij zich weder teruggetrokken had, als antwoord op mijne vroege geestigheid. Dat begon goed, en ik zag daarin een zeer gelukkig voorteeken. In een oogenblik was zij, zooals zy gezegd had, gereed om uit te gaan, en verscheen zij vol bevalligheid op den droom van het Clericalisme. Dus een principieel bezwaar van niet geringe beteeken is, dat door velen bleek gedeeld te worden. Het liefst zouden zo dc geïncrimineerde woorden uit art. 1 geheel verwijderd hebben gezien; doch bij wijze vanaccomodatie en moderatie hebben deze opposanten tegen een eerlijke en loyale politiek het nu zoover weten te krijgen, dat de door mij gecursiveerde woorden gedegradeerd en achter de bevordering van de toepassing der liberale beginselen geplaatst zullen worden, indien de vier overige liberale Kiesvereenigingcn, van wie het initiatief mede uitging, genegen zijn om in deze principiëele wijziging te berusten al is dus het voorgestelde schema overigens bij acclamatie aangenomen, de twistappel is alweer op de baan geworpen en zal wel niet nalaten zijn werking te doen. Over de hoofdkwestie bij de oprichting dezer Liberale Unie: de houding en verhouding tegenover de kerkelijke partijen, is nu reeds in Burgerplicht zelf strijd ontstaan, en breidt de oneenig- heid over die hoofdkwestie zich verder uit, dan kan zij het ge- heele plan doen mislukken of' althans tot een doodgeboren kind doemen. Want het is niet te ontkennen: nu het hoofddoel der Unie een steen des aanstoots is geworden en tot bijzaak ver laagd is, loopt de geheele zaak gevaar om schipbreuk te lijden op een berg van bezwaren, wijzigingen en amendementen. Mijn verwachting omtrent het welslagen van de plannen der Commissie tot werkverschaffing is niet beschaamd: sedert ver leden week, toen er zestig duizend gulden aan giften was ont vangen, ia er ruim dertig duizend bygekomen, zoodat men weldra over een ton gouds zal te beschikken hebben. Er zijn nu op twee verschillende terreinen reeds 6 a 700 man aan het werk gezet. Het is een hoogst eigenaardig en belangwekkend schouw spel, die verschillende ploegen daar met graven, kruien, sjouwen en spitten bezig te zien. Men kan duidelijk bemerken, dat er menigeen onder is, wien „naar zulk werk de handen niet staan," maar over het geheel doen allen hun best en heerscht er een goede geest onder deze mannen, die er niet tegen opzien, dapper de handen uit de mouwen te steken, om met eerlijk verdiend geld vrouw en kroost tegen honger en gebrek te behoeden. Er worden reeds tooneelvoorstellingen ten bate der werkeloozen georganiseerd; en er schijnen plannen bestaan te hebben of nog te bestaan omtrent een fancy-fair en een geïllustreerd blad ten voordeele van hetzelfde doel, maar dat die plannen tot uitvoering zullen komen, zou ik nog niet durven verzekeren. Amstclaar. Binnenland. Het vroeger vermelde hoogst belangrijke adres aan de Regeering, waarin op instelling van een kustwacht wordt aangedrongen, heeft de ministers van Marine en Waterstaat bewogen het noodige tot invoering daarvan voor te bereiden. De minister van Marine vraagt daarom als aanvulling op zijn begrooting aan f 16,000 voor twee gasboeien, f 10,600 voor bezoldigingen, f 30,600 voor meerdere kustverlichting. f) Passi beteekent: schreden, en pazzi isdwazen. De vertaling van het eerste iswij zullen een paar schreden d. i. een wande lingetje doen; die van het tweede is: wij zullen ons als een paar dwazen aanstellen. drempel. Met een vluggen tred en een lachend gezicht kwam zij mij te gemoet. Zij greep myne beide handen en drukte ze met onbeschrijflijke teederheid. In hare gebaren, haren blik, hare woorden bespeurde ik eene vertrouwelijke vriendschap, die wel bewees, hoe diep ik reeds in haar hart doorgedrongen was. Haar gelaat kwam mij wel eenigszins neerslachtig voor, misschien wel omdat zij niet genoeg geslapen hadmaar zij was zoo schoon, de rozen harer wangen waren zoo frisch, dat alleen de oogen van een verliefde, wien niets ontgaat, op dat gelaat de lichte sporen van een verlengd waken konden ontdekken. Ik maakte haar natuurlijk mijn compliment over haar bloeiend uiterlijk, en zij vroeg mij zeer belangstellend, hoe ik geslapen had. Eece homo! antwoordde ik, haar mijn gezicht toonende. Zij slaakten een lichten kreet van smart, toen zij de bloedige sporen zag van den strijd, welken ik dien nacht gestreden had. Haar ontsteld gelaat en de teedere bezorgdheid, waarvan zij mij bewijzen gaf, troffen mijn hart. Ik zegende dc muggen, en het scheen mij toe, dat zij mij nog niet genoeg gemarteld hadden. Zij wenschte te weten waar ik geslapen had. Ik geleidde haar naar de plaats. Zij had medelijden met mij, toen zij den aarden wal zag, waarop mijn hoofd gerust had; maar toen ik, zooals te begrijpen is, met mijn ongemakkelijk nachtleger den spot dreef, eindigde zij ook met er hartelijk mede te lachen. Zij verliet overigens die plaats niet, dan na eenige blaadjes pimpernel geplukt te hebben, die zij zorgvuldig in een split van haar japon verborg. Ik bewaar een paar veertjes van uw hoofdkussen, zeide zij tot mij. En laat ons nu gaan a fare due pazziterwijl zij opzettelijk de scherp deed uitkomen. Waarheen? Naar de Castelana. Dit zeggende, leunde zij met liefderijke overgeving op mijn arm. De arm, dien ik den mijne voelde drukken, was niet de onvaste arm eener dame, die men naar den schouwburg of de balzaal begeleidt; het was de vertrouwende arm eener vrouw die bemint, en hij drukte den mijne, wel wetend dat mij dit aange naam was. Zoo begaven wij ons dan met langzame schreden door de bekende laan op weg. Wij zwegen beide; zij misschien op mijne woorden wachtende; ik inwendig gelukkig, maar door een natuurlijke tengenstelling ernstig, als het ware gemelijk als een Artaban. Nadat wij aldus een honderd schreden gedaan hadden, stond zij eensklaps stil, en zich houdende als wilde zij haren arm van den mijne losmaken, zeide op den toon van een liefderijk verwijt En nu zijt gij boos op mij? Dat is inderdaad wat moois! Neenantwoordde ik met nadruk, haren arm vastklemmende. Ik dacht.... Waaraan? Ik wensch het te weten. Ik dacht, hernam .ik zuchtend, dat er nu.... een raadsel op te lossen is. Welk? O, een leelyk raadsel, dat zeg ik u, en enkel omdat ik mij voor dat raadsel geplaatst zie, slaat mij de schrik om het hart. Zeg, mijn engel; voegde ik er bij, in den toon mijner stem al den angst leggende die mij het hart samen neep; zijt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1