W. t" diewelmet^leerd- I naar West-Mie aanvaard. Jl. Vrijdag zijn zij met het tot eene aamenspreking. In die bijeenkomst zijn de volgende
haiH on l-ovL-nl.iWiotH tomonh an rrt maar Mfh mpf. mP> I stnnmsfhin Prjna Mftnri*« vw Aa Tvnr, WAci-TndjwbeL I. vJif jrtarron haVtan<1al<l
omstandigheden verlangt, dat spoedig aan dezen treurigen en na hem een gedwongen kniebuiging te hebben laten
toestond een einde kome en de werkzaamheden aan de uV:: vl-"-* -»■- --1
De uitgaven voor telegraphische en telephonische verbin
dingen zullen komen ten laste van Waterstaat.
De Belgische bladen zijn zeer ontstemd, zegt de
Arnh. Crt., over de verwerping van het voorstel onzer
Regeering om eene som van f 150,000 beschikbaar te
stellen voor de Tentoonstelling te Antwerpen. Men wil
wel gelooven, dat die verwerping alleen is toe te schrijven
aan de zucht om te bezuinigen, maar men stelt er tegen
over, dat ook België zoo rijk niet was, toen het een half
raillioen voor de Amsterdamsche Tentoonstelling gaf. Het
zal niet strekken om de verbroedering te bevorderen. De
ervaringen, die Nederland omtrent tentoonstellingen heeft
opgedaan, zijn niet van dien aard om de ingenomenheid
daarmede te bestendigen, en waarschijnlijk is het wel
onder den indruk daarvan, dat vele leden der Kamer zich
er tegen verklaarden. Nu het evenwel een internationalen
wedstrijd op het gebied van handel, nijverheid en kunst
geldt, kunnen onze industriëelen toch niet terugblijven en
zal zonder Rijks-subsidie Nederland een armelijk figuur
maken, dat misschien indirect grooter nadeel veroorzaken
zal dan de anderhalve ton, die nu zal uitgespaard zijn.
De Engelsche Regeering heeft een strafvervolging
wegens zeerooverij en diefstal ingesteld tegen Ross, Preston
en Chalk, drie gezagvoerders van Noordzeeloggers, thuis
behoorende te Yarmouth. Het drietal wordt beschuldigd
van op den 29 Juli met acht andere zeelieden de Duitsche
drankschuit Diedrich aan de Hollandsche kust gewelddadig
te hebben geënterd en uit de schuit tabak, drank en andere
waren ontvreemd te hebben, ter gezamenlijke waarde van
ongeveer f 500. Tot dusverre is alleen Ross gevat. Om
ook Preston en Chalk gevangen te nemen is een kanon
neerboot naar de Noordzee gezonden.
Men schrijft ons van Texel, dd. 19 dezer:
„Heden avond te ongeveer 7 uren is de huismans
woning te Dijkmanshuizen, bewoond door P. Hin, een
prooi vlammen geworden.
Het vee en een klein gedeelte meubelen is gered, overi
gens is huis met inboedel tot den grond afgebrand, daar
aan blusschen met den hevigen wind niet te denken viel.
Het roerend goed was verzekerd bij de Maatschappij te
's Hertogenbosch; het huis bij de Maatschappij opgericht
te Loenen aan de Vecht.*
Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te
Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed:
1. Het driejarig onderhoud der Rijks-havenwerken op
Terschelling (raming f 11,500 per jaar). Minste
inschrijver de heer C. Bos Az., te Dordrecht, ad
f 9400 per jaar.
2. Het driejarig onderhoud der Rijks-havenwerken te
Medemblik (raming f 4800 per jaar). Minste inschrij
ver de heer A. Vos Rz., te Amsterdam, ad f 1820
per jaar.
3. Het driejarig onderhoud der Rijks-zee- en haven
werken op Vlieland (raming f35,000 per jaar). Minste
inschrijver de heer T. Volker, te Shedrecht, ad
f 30,900.
4. Het driejarig onderhoud der Ooster-buitenhaven te
Medemblik (raming f 2000 per jaar). Minste in
schrijver de heer Johan Gijselaar, te Medemblik, ad
f 1820 per jaar.
5. Het maken en leveren van 100 betonblokken voor
de zeebrekers van de havenhoofden te IJmuiden
(raming f 15,150). Minste inschrijver de heer L.
Kok, te IJmuiden, ad f 13,100.
6. Het onderhoud van de werken van het Krabbersgat
(raming f 5000). Minste inschrijver de heer T. C.
Mantel, te Enkhuizen, ad f 3989.
In de zeeduinen onder Wassenaar is jl. Woensdag
een groote arend geschoten.
Hoe het er met het water in het noordoostelijk
gedeelte van Noordbrabant uitziet, blijkt uit het volgend
schrijven van daar:
Wie deze landstreek niet van nabij kent, kan zich moeielijk
voorstellen hoe spoedig hier alles verandert door het
plotseling stijgen van de Maas. Waar omstreeks een week
geleden nog vee in de weiden werd gezien, waar tal van
arbeiders werk vonden, door 't graven van slooten, 't aan
leggen van grienden, door 't omspitten der akkers, daar
ziet men thans, ook zonder dijkbreuk, bijna niets meer dan
water en nog eens water, daar zijn de werkzaamheden
eensklaps geheel stil, is de communicatie gestremd, het
postverkeer belemmerd.
Rauwelijks had de Maas te Maastricht een hoogte van
45.50 meter plus A. P. bereikt of de uiterwaarden, de
hoogste niet uitgezonderd liepen onder, 't water kwam van
dijk tot dijk te staan, de kwel begon te loopen en het
lagere gedeelte der polders wordt geïnundeerd. Weldra
kondigde het schot te Grave aan, dat de Maas om was en
de groene rivier ving haar loop tusschen de leidijken aan,
zette bijna alle verkeerwegen vrij diep onder water en
van Grave tot 's Hertogenbosch vertoont zich een binnenzee,
die bij eenigszins ongunstig weêr weldra de leidijken over
schrijdt en ook de hoogere gedeelten der polders over
stroomt. Men kan begrijpen hoe vurig men onder deze
gij niet van plan heden nog te vertrekken?... of morgen?... of
later
Een plotselinge druk van mijn arm in de hare gaf mij te
kennen, dat ik niet tevergeefs tot haar hart gesproken hadmaar
hiertoe beperkte zich het antwoord des harten.
Wat ejjt gij voorbarig! riep zij uit, terwijl zij haar
verstand in plaats van haar hart liet spreken.
Zou men niet zeggen dat gij de eeuwigheid wilt omvatten
En waarom niet met u?
Zij wilde of kon mij geen antwoord geven. Ik zag haar van
ter zijde aan, en zij scheen mij ontsteld toeik knoopte echter
het gesprek niet weder aan. Ik trachtte mij afleiding te verschaffen
en rond te zien, terwijl wij over den heuvel voortwandelden,
maar het was nutteloos, ik had slechts haar in het oog en den
geest.
Ook ik heb gedacht; zoo begon zij na eene wyle, die mij
lang genoeg gevallen was.
Waaraan? vroeg ik met een kloppend hart.
Veel aan u... en ook nog aan wat anders.
Och, spreekriep ik uit. Ik heb u mijn hart vrijmoedig
blootgesteld. Aan wat anders dan?
Vraag mij dat niet, bid ik u!
Ik stond op het punt, op verklaring bij haar aan te dringen,
maar ik bemerkte dat haar voorhoofd bewolkte, en veranderde
terstond van meening.
Neen, ik vraag niets, riep ik uit; ik ben niet onbe
scheiden en wil het ook niet schijnen. Hierin zal ik, evenals
in alle andere zaken, uwe wenken volgen. Gij zijt hier vrouw en
gebiedster.
(Wordt vervolgd.)
heropening van het Oude Maasje, waarvan voor deze
landstreek een afdoende verbetering verwacht wordt, binnen
korten tijd een aanvang mogen nemen.
De heeren D. De Leeuw te Amsterdam en P. Lange-
veld te Hardingsveld hebben aan het Gemeentebestuur
van Alkmaar bericht, dat zij de hun verleende vergunning
tot den aanleg en de exploitatie eener duinwaterleiding
onder de gestelde voorwaarden aannemen.
Uit het jaarboek der. Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen over 1883/84, dezer dagen aan de departementen
toegezonden, ontleent dè N.Rott. Crt. het volgende:
De uitgaven hebben bedragen f 37,812.94$, de inkomsten
f 39,039.58$, zoodat het batig saldo bedroeg f 1226.64,
zonder dat men het kapitaal heeft behoeven aan te spreken
aan contributiën was ontvangen f 27,700.
Aan 22 personen zijn eervolle onderscheidingen toegekend,
en wel 5 voor het redden van drenkelingen, de overige
voor welbeproefde trouw, waaronder 7 uit Rotterdam. Üit
den staat der departementen blijkt, dat de hoogste contri
butie wordt betaald te Rotterdam en te Zwolle, en wel
t 6.25. Door 59 departementen wordt voorbereidend
onderwijs versterkt20 departementen steunen herhalings-,
28 zang-, 20 gymnastiek-, 28 teekenonderwijs; 43 depar
tementen doen onderricht geven in vrouwelijke handwerken
11 departementen hebben lagere scholen, die te Rotterdam
telde 240, die te Breda 315 en die te 's Hage 450 leer
lingen; onderwijs in handenarbeid werd door 37 departe
menten bevorderd. Slechts weinige departementen bezitten
geen leesbibliotheek. Door 81 departementen waren volks
voorlezingen georganiseerd, terwijl 20 de aankweeking van
bloemen (floralia) trachten te bevorderen. Van een 180tal
departementale spaarbanken vindt men de gewone opgaven.
Slechts enkele spaarbanken zijn opgeheven. Het getal
spaarkassen bedraagt 6, dat der hulp of beleenbanken 22.
Dat de jury zich bij de keuze der ontwerpen voor de
Beurs te Amsterdam aan de Hollandsche renaissance-stijl
heeft gehouden, bevalt, gelijk men allicht begrijpen zal, de
Spectator niet. De volgende philippica wordt aan 't adres I
der baksteen voorstanders gericht:
„Die baksteen is ons ongeluk; hij werkt de kleinheid
en burgerlijkheid, waartoe onze geest al zoo geneigd is, in
de hand; hij voert ons van de ware begrippen der bouw- J
kunst af en geeft voedsel aan het steeds meer en meer j
voortwoekeren van een beginsel, dat onzes inziens in de
bouwkunst zeer verkeerd werkt, namelijk die ellendige
zucht naar het pittoreske, het schilderachtige. Deze manie
heeft ons stijlgevoel in al wat versieringskunst is ten eenen-
male gedood en ons in de valsche richting gestuwd; zij
heerscht thans ook in de bouwkunst. Wat ons aangaat,
is bouwkunst als schoone kunst in de allereerste plaats
eene zaak van lijnen en verhoudingen, en dit wel in vol
strekten zin waar het een monumentaal gebouw betreft.
De lijnen van grondplan, opstand en gevel, de eurythmische
verhoudingen van alle vormen, ziedaar de grootsche taal
waarin de ware bouwkunst spreekt. Zij versmaadt alle
knutselarijen en snuisterijen, alle verblinding met groot
schijnende praal. De Moorsche en Gothische bouwkunst
schijnen ons tegen te sprekenen toch, al zijn zij vaak te
overladen, ook deze hadden toch nog het begrip van
grootheid en vormen behouden. En toch ook, als men
niet meer door bevalligheid en schilderachtigheid verblind
en door zijn romantisch gevoel overheerscht wordt, zal
men den romaanschen bouw hooger stellen dan den Gothi-
schen en Moorschen. Zoo veel hooger als het gestiliseerde
ornament staat boven het schilderachtige ornament, zoo
veel overtreft in waardigheid, strengheid en ernst de
zuivere lijnen- en verhoudingsbouw den schilderachtigen
bouw. Maar het geweld van den tijdstroom, vooral in
Nederland, want elders is hij niet zoo uitsluitend, sleept
thans alles mede en onze oogen zullen den terugkeer tot
de waarachtige bouwbeginselen niet meer aanschouwen.
Ons hart moge er bij treuren, onze bouwwerken een voor
een te zien afdalen naar de zwakste zijden van het roman
tisme en het schilderachtige, sic est in fatis."
Noch strafpredicatie, noch roerende verzuchting kan de
verharde baksteenvoorstanders bekeeren. Arme Flanor!
De haververbouw vindt in ons land op groote schaal
plaats. Het bundertal met haver bezaaid bedraagt 86,385,
welker opbrengst 3$ millioen mud is, eene waarde van
f 12,500,000 vertegenwoordigende, terwijl het stroo 1$
millioen gulden kan opleveren.
Naar aanleiding van de nukken van het Duitsche
Parlement en de opmerking, dat toch in Duitschland Pruisen
en in Pruisen Bismarck, niettegenstaande alle parlementaire
grieven en nukken, de baas is, vraagt de Arnh. Crt.:
Wie is baas in Nederland? De Regeering'of de Kamer?
De natie of eene partij, en welke partij? of eene club en
welke club? Tot nu toe is de vraag onbeantwoord gebleven.
Van de tegenwoordige Regeering weten wij eigenlijk alleen
het feit, dat zij bestaat en zich als Regeering voordoet; of
zij werkelijk en wezenlijk regeert, of zij in eene bepaalde
richting voort en naar een vast punt heenstuurt, dan wel
op goed geluk ronddobbert waar de winden en golven haar
naar toedrijven, is nog niet uitgemaakt. Tusschen ver
schillende richtingen in op een punt in evenwicht te blijven
is zekerlijk óók eene kunst in hare soort, maar eene, die
met de regeerkunst niets gemeen heeft. Weldra zal echter
moeten blijken, wat wij in den heer Heemskerk de ziel
van het tegenwoordige Kabinet bezitten, een werkelijk
regeerder, een regeerend hoofd of een zaakwaarnemer, die
tijdelijk de affaire voor de weduwe waarneemt.
Tot nu toe brachten in zijn jongste ministerie de omstandig
heden en de partij-verwarringen mede, dat voor den heer
Heemskerk de politiek der behendigheid en van het equi-
libreeren bijna de eenig mogelijke toe te passen politiek was,
doch na de ontbinding en de nieuwe samenstelling der
Vertegenwoordiging kan dit niet voortduren. Het Kabinet
moet nu zijne eigene kleur toonen en zijne eigene troef
spelen. Het moet nu partij kiezen, als het die niet reeds
gekozen heeft. De Arnh. Crt. verwacht en verlangt van
Heemskerk geene Bismarcksche politiek, maar wel heeft
het land recht, thans eene regeerende Regeering in de plaats
van eene handig equilibreerende Regeering te eischen.
Do instrumentmaker M., te Batavia, hoorde dezer dagen
's nachts eenig gerucht in den winkel. Hij stond onmiddel
lijk op, en de winkeldeur geopend hebbende, zag hij een
kerel voor de werkbank staan, terwijl de voordeur op een
kier stond. Terstond greep hij den indringer bij de keel,
duwde hem naar den muur toe, waaraan een eind touw
hing, bond hem daarmede de handen stevig op den rug,
maken, greep hij hem bij een zijner ooren, en"'schroefde
dit vast aan de bankschroef, waarna hij weCr heel bedaard
naar bed ging. Den volgenden morgen, terstond na het
vallen van het schot, maakte hij den delinquent weêr los
en schopte hem de voordeur uit, zeggende, dat de bank
schroef steeds tot zijne dispositie bleef. Door middel van
een valschen sleutel bleek de man te zijn binnengedrongen.
Bij eene kostelooze voorstelling in de Parijsche opera
in 1800 riep eene dame de la halle bij het eerste trio uit:
„Zie nu eens, hoe ze ons bedriegen! Om maar spoedig
klaar te zijn, laten ze er drie tegelijk zingen."
Een oud lid van een der Rederijkerskamers te Waal
wijk ontving dezer dagen het volgende brielje:
„Dierbare vriendt, Hebt U soms nog rollen van de
rederijkers, dan wees zo goedt en geef hem of haar wat
meden en zegt wat zij koste moete ik zal ze U petalen
wij hebbe hier in gemert ook een rederijkerskamer op
gerigt en nu zou U mij veel piasier mee doen als U mij
dien verkoopen zou. Ook van dat gestoolle Kind met die
poppekob. Gegroet U vrindt,
Het is de hoogste overwinning eener vrouw, te kunnen
lijden en nochtans te kunnen liefhebben. Wetterbergh.
Machteloos is de stem eener vrouw, die zich verbonden
heeft aan een heerschzuchtig karakter, en niet wordt
bemind. Karl Bleibtreu.
Het is iets groots, iets ontzettends, wanneer een edele,
trotsche vrouw, den man, zonder dat hij het vraagde,
bekent wat zij voor hem voelt. Zoo naderen twee sterren,
hunne stralen ontmoeten elkaar, raken elkander aan. Slepen
zij elkander mede naar buiten, op de voorgeschreven baan,
of scheiden zij voor altijd van elkaar?
E. v. Dincklage Campe.
Een vrouw mag niet haten. Willebald Alexis.
Een stille, goede vrouw is de schat van het huis.
H. L a u b e.
Wonderbare liefde der vrouw! De zee heeft niet meer
water, om alle vlekken af te wasschen van hem, dien zij
bemint, dan haar hart verschooning bezit, waar dat lief
heeft, en de zee heeft niet meer klippen en ondiepten, is
niet meedoogenloozer dan dit hart, daar, waar het haat.
Raadselachtige genegenheid der vrouw, raadselachtig 't
meest in de keuze van haar voorwerpWallis.
Buitenland.
De som van 5000 p. st. is uitgeloofd voor de ont
dekking van dengene, die den aanslag op de London-bridge
heeft gepleegd.
Der Landwirth van 10 dezer meldt, dat den vooraf-
geganen Vrijdag te Luxemburg aan het spoorwegstation
850 personen aahgekomen zijn, die uit Amerika terug
gekeerd waren, waar zij niet meer aan den kost wisten te
komen. Van dit 150tal waren er 130 uit Italië, 14 uit
Zwitserland en 6 uit Luxemburg.
Jl. Zondag kwam een welgestelde boerenzoon uit
den omtrek van Stuttgart in de apotheek van het dorp
Feuerbach en vroeg om een geneesmiddel tegen maagkramp.
De apotheker schonk hem iets in, dat de man opdronk
met de woorden: „Dat is verbazend sterk." Die woorden
noopten den apotheker, de flesch nog eens na te zien,
waaruit hij geschonken had, en zag tot zijne ontzetting,
dat het carbolzuur was. Dadelijk werd een geneesheer
geroepen, de maag van den ongelukkige leeggepompt,
tegenmiddelen gegeven maar alles te vergeefs; de man
stierf na eenige oogenblikken van ontzettende pijnen. De
apotheker heeft zich dadelijk ter beschikking van de justitie
gesteld.
De Nieder-Austro-Escompte-Gesellschaft te Weenen
maakt bekend, dat de bestuurder der disconto-kas, Lukas
Jauner, sedert jl. Donderdag morgen half tien verdwenen
is. Het bestuur gaf daarvan kennis aan de politie, en
onderzocht dadelijk de kas, waarbij bleek dat er ontbrak
f 1,509,060 aan geld en f 550,000 aan papieren waarden,
te zamen f 2,059,960. Bij het laatste onderzoek der kas
op 18 November was alles in orde gevonden. Waarschijnlijk
hadden de malversaties dus in de laatste dagen plaats.
Van andere zijde wordt gemeld, dat in den namiddag ge
vangen werd genomen de discorapteur Kuffler, en dat dit
samenhangt met het verdwijnen van Jauner. Deze zou
wissels van Kuffler hebben gediscompteerd, welke niet in
orde waren. Twee duizend mark is uitgeloofd op het
arresteeren van Jauner.
Een later bericht luidt:
Jauner, onder-directeur der Disconto-bank te Weenen,
heeft zich jl. Donderdag middag tusschen 5 en 6 uren te
Kierling doodgeschoten. Bij het lijk werd f 24 gevonden.
Een officier der Pruisische infanterie te Kassei ont
ving dezer dagen het bezoek van eene dame uit zijne
vorige garnizoensplaats, die hem kwam vragen, of hij
overeenkomstig zijne beloften thans geneigd was haar te
huwen. Toen de officier een ontwijkend antwoord gaf,
loste de dame twee schoten uit een revolver, die hem aan
heup en voet kwetsten. Daarop richtte zij het wapen
tegen zich zeiven en schoot het af, maar ook hare kwet
suren zijn niet gevaarlijk.
Bij de beraadslaging dezer dagen in den Duitschen
Rijksdag over de aanstelling van een tweeden afdeelings-
directeur in het Departement van Buitenlandsche Zaken
herinnerde Prins Bismarck, dat hij in 1877, wegens gemis
van krachten, na zich overwerkt te hebben, zijn ontslag
moest vragen, en alleen had kunnen aanblijven door het
tot stand komen der wet, die hem een plaatsvervanger gaf.
Weigerde men hem nu de middelen om een plaatsvervanger
te bezoldigen, dan moest hij de verantwoordelijkheid voor
de verdere leiding der buitenlandsche zaken afwijzen.
„Als ik u heden," zeide hij, „op mijn ambsteed verzeker,
dat de plaats van een tweeden directeur noodig is en gij
zegt „neen," dan stelt gij mij óf als een onkundige ten
toon óf als een onbekwaam man. Ik heb mijne kracht en
gezondheid in den dienst van Keizer en vaderland ten offer
febracht; weiger mij nu dan ook niet het noodigste voor
en dienst.
Dr. Hanel, van de Duitsch-vrijzinnige partij, sprak
niettemin tegen het toestaan der gevraagde gelden. Daarop
nam Prins Bismarck nogmaals het woord en wees op de vele
millioenen, in de laatste 20 jaren yoor mobilisatiën van het