Binnenland..
Prof. Van Geer te Leiden, schrijft in het Hld., tegen
de Staatsloterij. Na een schets te hebben gegeven van
de voordeelen, welke de Regeering door de voorgestelde
wijzigingen wil verkrijgen, vervolgt hij
Doch wat ons, tegenstanders der Staatsloterij, beweegt
op de afschaffing aan te dringen is de moeielijkheid, die
zij in den weg werpt om maatregelen ingang te doen
vinden die tot verheffing van het volk leiden. Zoolang
de Staat haar loterijkantoor naast hare spaarbank plaatst,
zal de laatste ten koste der eerste door den onontwikkelde
worden voorbijgegaan. Deze geeft door vele en aanhou
dende opoffering, na jaren volhouden, een matige som
gene belooft met kleinen inleg een plotselinge verrijking,
zij het ten koste van duizenden anderen. Weldra zal het
pensioenfonds voor den werkman worden opengesteld
doch zijn beste pogingen zullen afstuiten op de speelzucht,
die van Regeeringswege wordt aangewakkerd en onder
houden.
De loterij, dat is niet tegen te spreken, verarmt het
volk. Tegen die verarming komenwij op; gaarne zagen
wij haar in verrijking overgaan, en waar dat te moeielijk
valt, willen wij althans het volk er op wijzen, hoeveel
nuttiger het geld kan besteed worden dan aan den aan
koop van een stuk van een lot, dat te minder kans heeft,
naarmate het kleiner is.
De loterij brengt geen zegen, noch voor hem die ver
liest, evenmin voor hem die wint, want het geld, op
deze wijze verkregen, gedijt niet, zooals de opbrengst van
den eerlijken arbeid. Zoolang de Regeering hare loterij
onderhoudt, zullen alle pogingen om bij het volk den
hartstocht van het spel te bestrijden, falen.
Doch aldus vervolgt hij het is overbodige moeite,
thans op de afschaffing der Staatsloterij aan te dringen;
waar men hiertoe niet is gekomen toen de jaarlijksche
begrooting een aanzienlijk batig slot aanbood, zal dit veel
minder gebeuren nu dit door groote tekorten is vervangen.
Slechts wilde ik aantoonen, dat de slechte toestand van de
schatkist het eenige geldende argument in deze is. Het
is een welbekende waarheid, dat de bankroetiers en anderen
wier financiën in ontredderden toestand verkeeren, als
laatste middel tot herstel de loterij, of het dobbelspel aan
grijpen, doch van de Regeering hebbeu wij beter ver
wachting. Of zij de voordeelen der loterij meer aan zich
wil trekken of aan den tussclienhandel overlaten, is mij
een tamelijk onverschillige zaak. In dit opzicht maakt mij
het wetsontwerp evenals de jammerklachten daarover
door de betrokkenen aangeheven koud noch warm.'
Slechts één lichtpunt ziet prof. Van Geer in het wets
ontwerp en wel dat in de considerans tot tweemaal toe
wordt geschreven: ,/in afwachting dat de Staatsloterij
geheel zal kunnen worden afgeschaft." In deze woorden
toch wordt de overtuiging uitgesproken, dat het behond
der loterij niet is in 't belang des volks.
Mogen weldra aldus besluit hij andere wetten
van die overtuiging de sporen dragen. Herstel van het
evenwicht der schatkist, niet door verhooging van belasting
op kwade volks-eigenschappen, maar door nieuwe lasten
op het vermogen der meergegoeden volgens een billijken
maatstaf ziedaar een oprechte wensch bij den aanvang
van het nieuwe jaar. Is dit hooge doel bereikt, dan blijft
onze hoop gevestigd op den dag, die de laatste trekking
der Nederlandsche Staatsloterij aankondigt. Moge hij
weldra aanbreken
De N. Rott. Crt. verneemt, dat de aanbieding van
de wetsvoordracht tot voorziening in de voogdij gedurende
de minderjarigheid van de Troonopvolgster, in de volgende
bijeenkomst van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
kan worden tegemoet gezien.
De hoofdcommissie voor de behartiging der Neder
landsche belangen op de internationale tentoonstelling te
Antwerpen in 1885 deelt thans in de Staatscourant mede,
dat zij, wegens de beslissing der Tweede Kamer van de
Staten-Generaal, waarbij het voorstel tot het verleenen van
Zoo werd dat liedje eindeloos gevarieerd, en steeds luidde het
goedgunstige antwoord: „Goed, ga je gang maar, hoor!"
Men ziet dus duidelijk, dat Tio Lucas alles behalve op weg was
om zich in den grond te boren.
Het portret van eene vrouw.
De laatste en misschien de voornaamste reden, die de heeren
uit de stad alle avonden naar den molen van Tio Lucas dreef,
was wel dat geestelijken en leeken, met inbegrip van den bisschop
en den corregidor, geheel en al op hun gemak eene der schoonste
lieftalligste, bewonderenswaardigste gewrochten konden bewonder
en, die ooit de hand van God, of, zooals men destijds Jovellanos
en de gansche Fransche school van ons vaderland zeide, van het
Opperwezen, waren te voorschijn gekomen.
Dat gewrocht was Sena Frasquita
Vóór alle dingen wil ik wel zeggen, dat Sena Frasquita, de
wettige vrouw van Tio Lucas, eene voortreffelijke vrouw was;
en dat wisten al de doorluchtige bezoekers van den molen ook
heel goed. Ik zal nog meer zeggen: geen van hen had het hart
haar met begeerige blikken of met zondige bedoelingen aan te
zien. Zij bewonderden haar, en monniken en heeren, kanunniken
en magistraatspersonen schepten er behagen in haar somwijlen,
natuurlijk in tegenwoordigheid van haren man, te prijzen, als een
wonder van schoonheid, dat den schepper eer aandeed, en als
eene kleine behaagzieke feeks, die niet op haar mondje gevallen
was en die, zonder het te weten, de zwaarmoedigste gestellen
opvroolijkte. ,,'t Is een mooi diertje," placht de zeer deugdzame
bisschop te zeggen. „Zij heeft iets van een standbeeld uit het
oude Griekenland," merkte een zeer geleerd advocaat op, die
correspondeerend lid was van de academie voor geschiedenis en
kunst. „'t Is waarachtig eene tweede Eva," exclameerde de
prior der Franciscanen. „'t Is een koninklijk wijf," riep de
kolonel*der burgerwacht. „'t Is eene slang, eene sirene, een
demon," voegde de corregidor er bij. „Maar 't is eene goede
vrouw, een engel, een schepseltje om te stelen, zoo snoeperig als
een meisje van vier jaar," riepen ten slotte allen in koor, als zij
van den molen, volgepropt met druiven en noten, terug wandelden
naar hun somber, eentonig, ongezellig tehuis.
Het vierjarig dotje, dat is Sena Frasquita, was zoo ongeveer
dertig jaar oud. Zij was over de vijf voet lang en sterk gebouwd
naar evenredigheid, eer sterker zelfs dan passend was voor hare
fiere gestalte. Zij zag er uit als eene groote Niobe, ofschoon zij
nooit kinderen had gehad, een vrouwelijke Hercules, eene
Romeinsche matrone, zooals men daar nog eenige exemplaren in
het Transtevera van kan zien. Maar het merkwaardigste in haar
was de beweeglijkheid, de levendigheid en gratie, die met dien
respectabelen omvang gepaard gingen. Om een standbeeld te zijn,
volgens de bewering van het academielid, zou zij meer monumentale
rust moeten gehad hebben. Zij boog als een riet, zy draaide als
In de volkstaal in plaats van senora Frasquita: mejuffrouw
Franciska.
een Rijks-subsidie werd verworpen, haar mandaat heeft
gesteld in handen van Z. M. den Koning.
Ingevolge de bepaling van art. 25 van het reglement
voor de Nederlandsche afdeeling zijn de aanvragers thans
vrij, hunne aanvragen al dan niet gestand te doen, en treden
de voorwaarden en prijzen van het algemeen reglement
der tentoonstelling in werking.
Inzenders, die hunne aanvragen wenschen gestand te
doen, kunnen zich, hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschen-
komst. hunner vertegenwoordigers wenden tot het uitvoerend
comité der tentoonstelling, Kunstlei 89, te Antwerpen.
Te Texel circuleert een adres, ten einde bij B. en W.
er op aan te dringen, om de gevraagde vergunning tot
het oprichten van een dynamietfabriek niet toe te staan.
Binnen den afgesloten kring van het spoelingdistrict
kwamen in 1884 voor: 134 runderen, lijdende aan long
ziekte, tegen 153 in 1883. Met het stelsel van afmaking
werd in Februari begonnen en het werd in Mei geëindigd,
wijl de daarvoor bestemde vijf ton waren verbruikt. Gedu
rende 2 k 3 maanden werd alzoo niet afgemaakt, in welk
tijdperk de meeste gevallen, ongeveer 50, voorkwamen.
Door een doeltreffende manoeuvre kon men met de laatste
drie ton de afmaking stelselmatig 5£ maand volhouden.
Afgemaakt werden in het spoelingdistrict 2868 runderen,
waarvan 6 pCt. aangetast bleken, een bevredigende uitkomst.
De opbrengst van vleesch bedraagt, dooreen genomen, meer
dan de helft, zoodat van acht ton meer dan de helft in
's Rijks schatkist is teruggevloeid.
De longziekte had in 1884 een bijzonder heerschend
karakter; meer dan vroeger brak longziekte uit in weiden
en verbreidde zij zich buiten den afgesloten kring. Wanneer
de Regeering voortgaat de longziekte met kracht te be
strijden, dan hoopt men, dat zij vóór den weidetijd nage
noeg zal geweken zijn.
In de gemeente Zijpe werd op Nieuwjaarsdag niet
gebedeld. Eene algemeene collecte, vooraf gehouden, bracht
op de som van f 421.40. Dit bedrag werd onder 301 huis
gezinnen, naar mate van de meerdere of mindere behoefte,
verdeeld.
Als een voorbeeld uit vele honderden in 't gezegende
Noordholland zij vermeld, dat iemand te Wester-B lokker
de melk van zijne 4 koeien, zoolang zij in 't zomerhalfjaar
grazen zouden, aan een opkooper verkocht voor 17 cent
het mingel of de 3 liter. Dit bracht hem in dien tijd op
f 195 per koe of f 780 in 't geheel.
De heer K. Hogetoorn, wonende aan het Noord-
hollandsch Kanaal in de Beemster, reed jl. Vrijdag, in
den laten avond, van Spijkerboor naar huis en werd ver
gezeld van een jongeling van West-Graftdijk, zekeren
J. Dekker. Zaterdag in den vroegen morgen werden
paard en kar op ruim een kwartier afstands van Spijker
boor in het kanaal gevonden, terwijl twee drijvende petten
een ongeluk deden vermoeden. Na eenig zoeken werd
dan ook het lijk van Hogetoorn gevonden, wat tot heden
nog niet met het tweede lijk is mogen gelukken.
Het algemeen geachte hoofd der school te Oudkarspel,
de heer J. Vis, herdacht Dinsdag 30 December 11. zijn
25jarige ambtsvervulling. Tal van blijken van waardeering
vielen den jubilaris ten deel, terwijl vele stoffelijke bewijzen,
waaronder zeer kostbare, van veler ingenomenheid met het
feest getuigden. De jubilaris wist zich gedurende zijne
langdurige loopbaan aller achting te verwerven en Oud
karspel gaf dien dag dan ook het bewijs, dat het hoopte,
dat de heer Vis nog lang een zegen voor de gemeente
moge zijn, niet het minst voor het opkomend geslacht.
In 1884 zijn in de gemeente Nieuwe-Niedorp inge
schreven: 43 geboorten (waaronder 1 tweeling), 28 sterf
gevallen (waaronder 1 levenloos aangegeven), 5 huwelijken
en 1 echtscheiding.
Naar men meldt hebben eenige jonge dames te
Enkhuizen het plan opgevat om aldaar eene Sociëteit voor
dames op te richten.
Men schrijft aan de Leidsche Crt.:
„Nederland heeft zooveel overvloed van goede, gezonde
een weerhaan, zij danste als een bromtol. Haar gelaat was nog
beweeglijker en zeer weinig plastisch. Op de bekoorlijkste wijze
werd het door vijf kuiltjes versierd, twee op de ééne wang, één
op de andere, een heel kleintje in den linker hoek van haren
lachenden mond, en bet laatste, en groot3te, midden in haren ronden
kin. Voeg hierbij guitige grimassen, lieftallig oogenspel cn
zekere bewegingen met het hoofd, die haren omgang nog
aangenamer maakten, en gij kunt u een denkbeeld maken van
dat geestig en schoon gelaat, dat steeds straalde van gezondheid
en levenslust.
Sena Frasquita noch Tio Lucas waren Andalusiërszij was uit
Navarra en hij uit Murcia. Op zyn vijftiende jaar was hij half
als page, half als bediende van den vroegeren bisschop naar
gegaan. Zijn meester wilde een geestelijke van hem maken, en
opdat het hem niet aan de congrua (het inkomen van den priester
bencodigd voor diens onderhoud) zou ontbreken, had hij hem in
zijn testament dien molen vermaakt; doch Tio Lucas, die bij den
dood van Zijn Hoogwaarde nog niet geordend was, smeet bij die
gelegenheid zijn kap over de haag, en nam dienst als soldaat,
aangezien hy veel meer lust had de wereld te zien en op avon
turen uit te gaan, dan missen te lezen of meel te malen. In
1793 maakte hij den veldtocht mede in de westelijke Pyreneeën
als ordonnans van den dapperen generaal Don Ventura Caro,
was bij de inneming van Castillo-Pinon, en bleef vervolgens
geruimen tijd in de noordelijke provinciën. In Estella maakte hij
kennis met Sena Frasquita, dio toen eenvoudig Frasquita heette
hij werd verliefd, trouwde met haar en nam haar meê naar
Andalusië in dien molen, die gedurende het overige deel van
haren pelgrimstocht door dit tranen- en lachbuiendal voortaan
getuige zou zijn van haar vreedzaam geluk.
Daar Sena Frasquita uit Navarra onmiddellijk op dit eenzaam
plekje was overgeplant, had zy geene Andalusische zeden aan
genomen, en daarom onderscheidde zij zich ook in het oog
vallend van de andere bewoonsters van deze omstreken. Zij
kleedde zich eenvoudiger en bevalliger, wiesch zich meer, en
liet zon en lucht hare bloote armen en hals vrijelijk liefkozen.
Tot zekeren graad droeg zij het kostuum van de dames van
dien tijd, van de vrouwen van Goya, van Koningin Maria Louise
met zeer korten rok, die hare kleine voetjes en de ronding van
haar prachtig been liet zien, rond en laag uitgesneden, naar de
mode van Madrid, waar zij twee maanden lang met haren Lucas
had vertoefd, toen zij van Navarra naar Andalusië verhuisden.
Heur haar was boven op de kruin in ééne vlecht samengebonden,
hetgeen hoofd en hals in alle hnnne schoonheid liet uitkomen;
mooie oorbellen hingen aan hare kleine ooren, en vele ringen
sierden de spitse vingeren van hare harde maar schoone handen.
En ten slotte: Sena Frasquita's stem omvatte al de tonen van
een zeer omvangrijk melodieus speeltuig, en haar lachen was
zoo vroolijk en klankrijk, als het klokgelui op liet heilige
Paaschfeest.
En nu zullen wij ook het portret teekenen van Tio Lucas.
Wordt vervolqd.)
aardappelen bij weinig handel en lage prijzen, dat op som
mige plaatsen de aardappel nu reeds tot varkensvoeder
gebezigd wordt. Geen wonder dat de huurders van aard-
appelenland in het afgeloopen jaar eene nadeelige rekening
hebben gemaakt, terwijl nog sedert 1845 zoo goedkoop
geen aardappelen werden gegéten.
De tuinlieden zien gaarne op Nieuwjaarsdag zonneschijn
dat geeft een goed appel- en perenjaar. Hoewel deze
woorden meer spreekwoordelijk moeten worden opgevat en
geen waarde hebben, scheen de zon op Nieuwjaarsdag van
het afgeloopen jaar zeer bemoedigend en prijkten dan ook
in April de vruchtboomen met een menigte bloesems. Was
de strenge vorst toen niet ingevallen, de oogst van peren
en appelen zoo overvloedig zijn geweest. Nu was hij
middelmatig, en gave vruchten werden hoog in prijs. Het
nieuwe jaar is thans met een zeer grauwen dag begonnen,
hetgeen bij wijze van gevolgtrekking geen goed appel- en
perenjaar geeft. De tijd zal leeren, hoe het gezegde van
de tuinlieden uitkomt."
Buitenland.
Op nieuw heeft er jl. Vrijdag te Londen eene ont
ploffing plaats gehad, ditmaal op den ondergrondsspoorweg
tusschen de stations Gowerstreet en Kings-Cross. De
spoorwegbeambten hebben geconstateerd, dat deze thans
veroorzaakt is door dynamiet. Glasruiten werden verbrijzeld
en het licht ging uit. Niemand werd echter gewond en
ook de spoorweg is niet beschadigd.
Gladstone, die in de afgeloopen week 75 jaar werd,
is sedert eenige dagen ongesteld en onder dokters handen.
Uit Washington wordt aan de Nordd. Allg. Ztg.
gemeld, dat de voorzitter der pensioen-commissie aan het
Congres een voorstel heeft gedaan om den ex-president
Grant bij uitzondering een pensioen van 5000 dollars toe
te kennen. Toen Grant door een zijner vrienden ver
klaren liet, dat hij zulk een pensioen toch niet zou aan
nemen, werd het voorstel ingetrokken, doch tevens het
denkbeeld geuit, dat Grant, met het oog op den militairen
rang, dien hij bekleedde toen hij het presidentschap over
de Vereenigde Staten aanvaardde, eigenlijk geplaatst had
behooren te worden op de lijst der „retired officers," dat
wil zeggen bij hen die 75 percent van hun activiteits-
tractement bleven genieten. Een der bladen heeft uitge
rekend, dat generaal Grant dus van 4 Maart 1869 af
recht zou gehad hebben op 10,125 dollars per jaar, zoodat
dit thans reeds 162,000 dollars bedragen zou. Het is niet
onwaarschijnlijk, dat deze weg om den generaal uit zijne
geldelijke verlegenheden te helpen zal worden ingeslagen.
Een Engelsch blad wijst er verdér op, dat voor Grant
na het einde van den oorlog een kapitaal van 250,000
dollars als nationaal geschenk werd bijeengebracht, waarvan
hem alleen de rente zou worden uitgekeerd, zoodat hem
toch altijd nog een jaarlijksch inkomen van 12,500 dollars
overgebleven is.
In Lyonnais (Frankrijk) heeft het van Zaterdag op
Zondag heviger gesneeuwd dan sedert 1829 het geval was.
De communicatie tusschen de verschillende dorpen was
dientengevolge eenige dagen geheel afgebroken. Geregeld
lag er overal wel een meter sneeuw, doch op sommige
plaatsen ook twee- of driemaal zooveel en geheele huizen
waren er onder bedolven, zoodat de inwoners tunnels
moesten graven om naar buiten te kunnen komen. Op de
meeste plaatsen werden alle handen aan het werk gesteld
om de wegen weder begaanbaar te maken. Vooral in het
zuiden van Frankrijk is zulk|een overvloedige sneeuw
iets zeer ongewoons.
Benoemingen, enz.
Tot off. van gez. 2de kl. by de zeemacht is benoemd de heer
dr. J. A. Jelgersma, arts.
De 2de luitenant Van Gruting, van de 7de compagnie van
het 4de regiment vesting-artillerie alhier, i9 overgeplaatst bij de
2de compagnie van dat regiment te Gorinchem.
Vlso]il>erloJiten.
Van de groote Noordzeevisscherij is jl. Zaterdag aangekomen
de sloep A.M. 20, schipper Meuldijk, aanbrengende 6700 schel-
visschen (waarvan 2500 levende), 1 ben vleet, 1 punten 3 ben rog;
schelvisch werd afgeslagen tegen f 17 't honderd, vleet en rog
tegen f 63.50 de aanbrengst. Door 33 korders en beugers werden
60 tot 450 schelvisschen, een partijtje kabeljauw, 5 tot 10 roggen,
25 tot 65 tongen, enkele groote schollen en 8 tot 20 mandjes
kleine schol aangevoerdschelvisch werd afgeslagen tegen f22
tot f 27 't honderd, kabeljauw tegen f 2.30, rog tegen f 1.17 k
f 1.24, tong tegen f 0.70, groote schol tegen f 0.60 per stuk
en kleine schol tegen f 5 h 4.85 per mandje. 1600 schelvisschen,
van Terschelling aangevoerd, zijn tegen f 18 k f 16 't honderd
afgeleverd.
Van de groote Noordzeévisscherij zijn gisteren aangekomen
de sloepen M.D. 10, Z.W. 11, M.D. 32, Z.W. 12, Z.W. 15 en
M.D. 8, gezamenlijk aanbrengende .31,600 schelvisschen, 27 vleeten
en 5 punt rog; schelvisch werd afgeslagen tegen f 15 tot f 18
't honderd, vleet en rog tegen f 95.50 de aanbrengst.
Door 4 korders werden 3 tot 4 mandjes kleine schol aangevoerd,
welke tegen f 2.85 tot f 4.05 per mandje werden afgeslagen.
Een schuit voerde van Terschelling 700 schelvisschen aan, die
ter afslag f 18.50 't honderd opbrachten.
BurserUt)b.e Stand.
Gemeente HELDER, van Zaterdag tot Dinsdag.
Ondertrouwd en Getrouwd: Geene.
Bevallen: F. H. M. Brouwer, geb. Barneveld, D. J. Duinker,
geb. v. Grouw, Z. W. C. Frinks, geb. Grassser, Z. E. H. Gorter,
geb. Jansen, Z. P. Dekker, geb. v. d. Velde, D. A. v. d. Peet,
geb. Louwe, D. E. Hoogland, geb. Zwaan, Z. E. Kouseband,
geb. Lastdrager, D.
Overleden: Arie Pronk, 31 jaren. Engeltje Dekker, 84 jaren.
Maria Theresia Catharina Kroeb, 12 maanden. Levenloos aan
gegeven 2.
Gemeente ZIJPE, van 27 December tot 2 Januari.
OndertrouwdJan Kooij, jonkman, watermolenaar, 26 jaren,
cn Sijke Sijtsma, jongedochter, 28 jaren, te Hennaarderadeel.
Gerrit MeijeriDg, jonkman, landman, 23 jaren, en Aaltje Schilder,
jongedochter, 20 jaren, te Oude Niedorp. Pieter Keijzer, weduw
naar van Maartje Verduin, landman, 30 jaren, en Cornelia
Strooper, jongedochter, 24 jaren.
G etrou wdGeene.
Geboren: Cornelis, zoon van Cornelis Dalenberg en Klaasje
Hoogvorst.
Overleden: Aagje Bregman, 22 jaren, dochter van Pieter
Bregman en Arietje Akkerman.
Gemeente ANNA PAULO W NA, van 1 tot 31 December.
Ondertrouwd en Getrouwd: Geene.
BevallenA. Snijders, geb. Akkerman, Z. G. Kranenburg, geb.
Van Groningen, Z. H. L. Schager, geb. Van Santwijk, D. N.
Van Twuijver, geb. Bijpost, Z. G. Van IJzendoorn, geb. Van
Wijngaarden, D. G. Van Teulingen, geb. Bruin, Z.