De Hollandsehe Maatschappij van Landbouw heeft het rapport van een commissie, benoemd om op te sporen middelen, om de bestaande knoeierijen in den boterhandel tegen te gaan, benevens haar voorstel om een vereeniging hier te lande op te richten tot bescherming van den handel in natuurboter, verzonden aan de verschillende landbouw- maatschappijen in Nederland, met het verzoek om te willen medewerken tot het tot stand komen van bedoelde ver eeniging. Daar er in ons land ten minste 70 kunstboter- fabrieken zijn, zoo ligt het voor de hand, dat daardoor eene bedenkelijke en zeer schadelijke concurrentie voor den landbouwenden stand is ontstaan. De vereeniging Vrije liefdadigheid, te Wieringerwaard, telt 151 leden en kan maandelijks over een kleine f 50 beschikken uit vaste bijdragen van minstens f 0.25 per lid. Een vierde deel der giften zal afgezonderd worden voor een ziekenfonds. Velen zullen zeker met voldoening uit de Amster dammer vernemen, dat de rekening der Internationale Landbouw-Tentoonstelling, in 1884 te Amsterdam gehou den, zonder tekort sluit. Voor de flinke wijze, waarop deze onderneming is voorbereid en uitgevoerd, had iedereen, en terecht, lof over. 't Blijkt nu, dat de commissie ook de oud-Hollandsche financiekunst sluitende rekeningen in praktijk heeft weten te brengen. Het welslagen der onderneming is dus volkomen geweest. Wegens openbare dronkenschap werden in 1882, volgens De Goede Raadgever, niet minder dan 2J procent van Nederlands bevolking, nl. 17,852 personen, dat is ongeveer 41 per dag, door den rechter veroordeeld. Ondanks er ten gevolge van de in 1881 uitgevaardigde drankwet 12,000 tapperijen in ons land gesloten werden, betaalde ons volk in 1883 bijna f 391,000 meer aan sterken- drankbelasting dan in 1882. In een enkel jaar besteedt het drinkend deel onzer natie f 40,000,000, zegge veertig millioen gulden d. i. 109,500 gulden daags, 4500 gulden in 't uur, 75 gulden elke minuut of 1^ gulden in de seconde. Indien er eens iemand dag en nacht door, dag aan dag, week in week uit, een heel jaar lang, bij eiken tel ten behoeve onzer behoeftigen of werkeloozen, zonder uitzon dering van jong of oud, f 1.25 uitreikte, 't zou een aardige tegemoetkoming zijn. Eiken dag zou er f 109,500 te hunnen behoeve voor handen zijn, indien Nederland dien dag spiritusloos door bracht en wat het daardoor uitspaarde aan menschen, in plaats van aan den zinneloozen drankgod offerde. Een maand volgehouden, zou het ruim 3{ millioen gulden bedragen. Te Ruinen heeft dezer dagen een moord plaats gehad, waarvan nader het volgende aan de Asser Crt. wordt gemeld vDe landbouwer J. L. Mulder ontving op Nieuwjaars avond, onder meer, bezoek van Hendrik Wever. Het duurde niet lang of Wever gedroeg zich zoo onbetamelijk, dat Mulder, geholpen door zijn zoon en schoonzoon, zich genoodzaakt zag hem de deur uit te zetten, 't geen tamelijk hardhandig gebeurde, zoodat hij kwetsuren aan het hoofd en aan een der armen bekwam. Hierover gebelgd, zwoer hij in zeer opgewonden bewoordingen wraak te zullen uitoefenen, Mulder toevoegende, dat hij hem zoude ver moorden. Toen Mulder en zijn huisgenooten zich ter rust hadden begeven, werd in het woonvertrek een glasraam verbrijzeld, waarop Mulder, voor meerdere baldadigheden beducht, zich in gezelschap van zijn zoon en schoonzoon naar buiten begaf. Daar werden zij opgewacht door ge noemden Wever en door Jan Bruins, een zeer berucht sujet. Onmiddellijk werden eenige, men zegt vijf, schoten gelost, waarbij Mulder door twee kogels werd getroffen, een in den rechterarm en een onder de borst. De zoo spoedig mogelijk ingeroepen geneeskundige hulp van dr. Huisman te Dwingelo en dr. Meijeringh te Hooge- veen mocht niet baten, want jl. Maandag namiddag, omstreeks vier uren, is Mulder, na het lijden van veel pijn, overleden. De politie, die zich met den meesten spoed beijverde in het gerechtelijk onderzoek, heeft Wever gevankelijk naar Assen opgezonden, terwijl Bruins te vergeefs werd gezocht." H. M. de Koningin deed gisteren middag in een open victoria een rijtoer in de omstreken van 's Hage. Het jeugdige Kroonprinsesje ziet men dagelijks in bosch en stad wandelen en huppelen, een teeken, dat zij wederom gezond en wel van het Loo is teruggekeerd, alwaar de Prinses eenigen tijd door de geelzucht was aangetast. Van Texel zijn in het vorig jaar o. a. uitgevoerd 5184 schapen, 18,885 lammeren en 134,800 kilogram wol. In het afgeloopen jaar ving de Texelsche garnalen- vloot 8226 manden garnalen, welke grootendeels naar Londen en Huil werden uitgevoerd. Slechts een klein deel werd naar Parijs verzonden. De vloot telde van 40 tot 80 schuiten. Door de kokerijen werd voor de 8226 manden garnalen ruim f 25,000 aan de visschers uitbetaald. In 1884 zijn te IJmuiden aangekomen 1720 en ver trokken 1714 schepen, tegen 1610 en 1598 in 1883. De gemiddelde inhoudsruimte der schepen was ook grooter dan die van 1883. De bevolking der gemeente Noordscharwoude bedroeg op 1 Januari 1884: 476 mannen en 453 vrouwen, totaal 929 personen. In 1884 zijn geboren: 18 m. en 11 v., totaal 29; ingekomen van elders: 21 m. en 17 v., totaal 38. Overleden zijn: 11 m. en 7 v., totaal 18; vertrokken naar elders: 21 m. en 33 v., totaal 54. De bevolking bedroeg dus op 1 Januari 1885: 483 m. en 441 v., totaal 924 personen, waarvan in de kom 467 m. en 430 v. en buiten de kom 16 m. en 11 v. 3 huwelijken werden gesloten, als: 1 tusschen jonkman en jongedochter, 1 tus- schen weduwnaar en jongedochter en 1 tusschen weduw naar en weduwe. Als levenloos werden geen kinderen aangegeven. Naar de godsdienstige gezindheden is de bevolking verdeeld als volgt: Nederd. Herv. 733, Evang. Luth. 17, Doopsgez. 12 en R. Cath. 162. Het is thans 40 jaar geleden dat door den heer G. Williams de eerste Jongelings-Vereeniging werd gesticht. Nu telt men over de geheele wereld reeds meer dan 2500 van zulke Vereenigingen. De commissie voor het lager onderwijs te Amsterdam heeft jl. Maandag avond de circulaire van burgemeester en wethouders aan de hoofden der scholen ter sprake ge bracht. De groote meerderheid der commissie keurde het blijkbaar af, dat de onderwijzers als 't ware tot politie agenten werden aangesteld en verplicht ook het toezicht te houden op het gedrag der scholieren op de straat. Een enkele stem ging op ter verdediging van den maatregel. De commissie was buitendien gegriefd over het feit, dat zij niet over de circulaire is gehoord. De bezwaren der commissie zullen burgemeester en wethouders worden medegedeeld. De bijbeltent van de Amsterdamsche Tentoonstelling zal op de Tentoonstelling te Antwerpen geplaatst worden. Op 1 Januari 1884 telde Arasterdam 361,326, op 31 December 366,812 inwoners. De bevolking vermeer derde door vestiging met 21,236, door geboorte met 13,709 zielen en verminderde door vertrek met 19,355 en door overlijden met 10,104 zielen. Het werkliedenverbond Patrimonium telt bijna 4000 leden, verdeeld over 33 afdeelingen. De Dordtsche afdee- lingen telt 558 leden; de Rotterdamsche 250; deLeidsche 298; de Amsterdamsche 450; de Haagsche 210. Jl. Dinsdag trad in Felix te Amsterdam de heer Ten Kate op met de voordracht van zijn onlangs voltooid dichtstuk in acht zangen: De Nieuwekerk te Amsterdam. De Voorzang, reeds vroeger in de Gids verschenen, had terecht de verwachting opgewekt, dat men met een meester werk zou kennis maken, en talrijk was dan ook de opkomst van het publiek, dat zich in de groote zaal verdrong en den dichter met veel aandacht volgde. Na den Voorzang, dien de heer Ten Kate bij wijze van inleiding voordroeg, volgde de Stichting der kerk, waarin de dichter het leven schetst van den stichter der kerk; daarna kwam de Hervorming, waarin men een tafereel ontvangt van den hier gevoerden geloofsstrijd. De vierde zang was aan 't Orgel en de vijfde aan den Preekstoel gewijd. In den zesden zang: Op den drempel van 'f koor, gaf de dichter een historisch visioen van v. Galen, de beide Sweers, Hij was acht-en-veertig jaar oud, en droeg eenen steek, veel kleiner dan die van zijnen meester, welke wij herhalen het eenen gansch buitengewonen omvang had, eenen mantel, die zwart was evenals zijne kousen en al de overige kleeding, eenen stok zonder kwasten en eene soort van slakkensteker in plaats van den degen. Die zwarte spookgestalte scheen de schaduw te zyn van 's mans opzichtig gekleeden meester en heer. Hu, ezel! Overal waar dit personage en zijn ondergeschikte voorbij kwamen, hielden de veldarbeiders met werken op, en zij namen hunne hoofddeksels tot den grond toe af, maar eigenlijk meer uit vrees dan uit eerbied; als hy voorby was, zeiden zy met fluis terende stem: nWat gaat de corregidor vandaag vroeg naar Sena Frasquita." „Zeer vroeg.... en alleenvoegden anderen er bij, die hem anders die wandeling in gezelschap van verscheiden andere per sonen zagen doen. z/Zeg eens, Manuel, waarom zou mijnheer de corregidor van daag toch wel alleen gaan, om Sena Frasquita te bezoeken?" vroeg eene boerin aan haren man, achter wien zij op eenen ezel reed. ,/Denk toch niet dadelijk zoo slecht van de menschen, Josepha!" riep de goede man uit, //Sena Frasquita is niet in staat...." «Zeg ik dan het tegendeel? Maar daarom is mijnheer de corregidor toch wel in staat op haar verliefd te raken.... Ik heb hooren zeggen, dat van al de lui, die in den molen gaan schransen, deze Madridsche vrouwengek de éénige is, die met slechte be doelingen daarheen gaat." ;/En wat weet jij daarvan, of hij de vrouwen naloopt ja of neen?" vroeg de man. z/Dat zeg ik niet uit eigen ondervinding... Al is hij ook duizend maal corregidor, hij zou zich wel wachten, zelfs maar tot mij te zeggen: Je hebt zwarte oogen in je kop." De aldus sprekende was zoo leelijk als de nacht. z,Nu, kijk eens, kind, praat dan toch niet zoo in den blinde antwoordde Manuel. /,Ik geloof niet, dat Tio Lucas er de man naar is, om zich zoo iets te laten welgevallen.... Als Tio Lucas kwaad wordt, dan is hij om den drommel niet gemakkelijk." «Nou, maar men ziet dan toch maar, dat hij er vrede meê heeft," hernam Tia Josepha, den neus optrekkend. z/Tio Lucas is een man van fatsoen," antwoordde de boer, z/en zoo iemand kan met zulke dingen geen vrede hebben, ver sta je?" «Nou ja, daar heb je gelijk in... Laten zij maar oppassen... Als ik Sena Frasquita was..." z/Hu ezel!" schreeuwde de man, om het gesprek af te breken. De ezel ging in draf over, en men kon de rest van het onder houd niet meer hooren. Wordt vervolgd.) Bentinck, Van Speyck en De Ruyter; in den zevenden zang: Het schip der kerk, bezong hij de dichters Vondel, Da Costa, Tesselschade, De Baeckens, De Blaeus en Plemp, terwijl de achtste zang aan den onvolmaakten toren was gewijd, waarin de dichter op treffende wijze een verge lijking gaf met de meesterhand op aarde. De schoone gespierde poëzie maakte op allen diepen indruk, en de bijval was zeer groot en algemeen. (Amst.Crt.) De ijsberichten zijn in hoofdzaak van treurigen aard, daar zij blijven vermelden dat onderscheiden personen hun liefhebberij, die in manie ontaardt, met den dood hebben betaald. De bijzonderheden van het verdrinken van een verloofd paar in Friesland worden als volgt verhaald: Pier Hollander, van Gorredijk, de 30jarige meesterknecht bij den bakker Hepkema te Langweer, was met zijn meisje, Tjitske Koopmans, van Rauwerd, dienende bij W. Gnossen te Zandgaast, in prettigen en gezelligen kring op Nieuw jaarsavond in het logement van Sjoerd Bakker aldaar. Ongeveer één uur namen zij goed en wel, zonder op gewonden stemming, afscheid, om langs de goed vertrouwde ijsbaan over de Koevoet naar Zandgaast terug te rijden. Voorzichtigheidshalve liepen zij tot achter de plaats van Freerk Zandstra, op den Hoek onder dit dorp, eerst dadr bonden zij zich op de schaatsen en hadden ''us niets anders dan recht over het meer te steken. Door welken noodlottigen samenloop zij onmiddellijk de juiste richting hebben gemist, zal altijd onopgelost blijven. Vermoedelijk hebben zij door den nevel de boomgroep van Koevorderhuis voor Zandgaast aangezien; zijn ze ietwat te noordelijk afge slagen en zoodoende in de geul gereden, waarlangs de stoomboot van Jaansloot naar Jeltesloot en zoo naar Lemmer vaart. Eindelijk heeft de Haagsche Gemeenteraad een besluit genomen in zake de kermis. Zij zal worden afgeschaft, maar wanneer het zal geschieden is nog niet bepaald. Met 25 tegen 12 stemmen is het voorstel van burgemeester en wethouders, „om te besluiten tot geleidelijke afschaffing, in dien zin, dat na verloop van eenige jaren geen kermis meer zal gehouden worden," aangenomen. Uit de woorden van den burgemeester is op te maken, dat onder ,eenige* jaren kan verstaan worden 3 of 4. De Nestor der schaatsenrijders te Harlingen, de heer S. W. Jager, die vóór jaren met drie kameraads op éénen dag alle elf steden van Friesland bezocht en trots zijne zeventig jaren ijverig keurmeester is van de IJsver- eeniging, wilde jl. Maandag bij de ijsbaan het ijs keuren, maar deed de ondervinding op dat het te zwak was en hij zakte er tot den hals toe door. Een paar hulpvaardige mannen waren zoo gelukkig hem spoedig weer op het droge te brengen. Te Oppijnen had jl. Maandag een jong m.isje van 20 jaar onder het schaatsenrijden het ongeluk door het ijs te zakken. Ondanks alle aangewende pogingen mocht het niet gelukken haar te redden. Eenigen tijd na het ongeval werd ze levenloos uit het water opgehaald. Sedert de laatste weken doen zich in de omstreken van Randwijk gevallen voor van melkziekte. Eenige beste melkkoeien zijn reeds aan deze ziekte bezweken. De handel in vee is er traag. Tot veredeling van het varkenras zullen door de afdeeling Beerta van het Genootschap van Nijverheid te Groningen, Polan-China-varkens ingevoerd worden. Nicolaas Beets heeft het volgende gedicht in het U. D. geplaatst, ter dankbetuiging voor de warme hulde, hem op zijn 70sten verjaardag door geheel Nederland gebracht. Aan mijn Volk. Mijn Volk, mijn eigen dierbaar Volk, Goed Volk der Nederlanden! Tot aan mijn jongsten ademtocht, Blijft u mijn hart en ziel verknocht, Met sterke liefdebanden. Al waart gij koud voor mij geweest, Nog zou die liefde gloren; Voor haar is 't Hollandsch hart gemaakt, Ze is met mijn leven zelf ontwaakt, Haar kiem mij aangeboren. Maar nu, hoe hebt ge ook my bemind, Die in uw midden woonde! Uw liefde diepst gevoelde ik haar, Toen zij mij tienmaal zeven jaar Met al haar goedheên kroonde. De gunst des Konings schoot een straal Van luistrijk welgevallen: Geen zweem van afgunst o! veelmeer, Een liefdrijk ijvren voor mijn eer, Vreugde en geluk, bij allen! Neen! 'k Stond op dien Septemberdag Niet //tusschen dorre blaren!" 't Was bloem en loover wat ik zag; De Schoonheid had haar liefsten lach; De Ernst liet zijn fimpels varen; De Wijsheid schonk haar vriendlijkst woord, De Kunst haar zoetste tonen; De Dichter bracht zyn hartlykst dicht, De Jeugd haar stralend aangezicht, Meer waard dan lauwerkronen. Waar waren, o mijn Volk, dien dag, Uw twisten en krakeelen, Miskenning, argwaan, nijd en spijt? Waar iets, dat in dees droeven tyd De harten moet verdeelen? Den hoogen God zy eer en lof! Die dag was zonder wolken; Hij toonde uw hart en waren aard, Mijn hoogs ten dank en liefde waard En d'eerbied aller volken. yJans," het fiere ros, dat de Amsterdamsche Omnibus^ Maatschappij van de oprichting af getrouwe diensten be wees, en dezer dagen het koperen feest mocht medevieren, is niet meer. Of gemoedsbeweging de oorzaak van het overlijden is, dan wel of Jans wat rijkelijk feest-haver heeft gebruikt, weet men niet, maar zooveel is zeker, dat het beroemde paard jl. Zondag avond het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Zeer terecht kan men, over Jans sprekende,zeggen: ,de overledene was een braaf paard 1" in, maar vergeefs. Wat nu het lachwekkend voorkomen van den corregidor aan gaat, dit bestond daarin, dat hij hooge schouders had, hooger dan die van Tio Lucas... dat hij, om het maar in eens te zeggen, bijna gebocheld was; hij was niet groot, zwak van gestel, met eene sukkelende gezondheid; hij had kromme beenen en een gang geheel en al sui generis, waggelend als eene gans, en slechts aanschouwelijk te maken door de ongerijmde onderstelling, dat hij aan beide voeten lam scheen te zijn. Tot vergoeding, voegt de overlevering er bij, had hij een regelmatig gelaat, hoewel door het gemis aan tanden tamelijk rimpelig, eene groen achtig bruine huidkleur; zooals bijna alle Castilianen, groote donkere oogen die door gramschap, despotisme en zinnelijkheid in vlam raakten, fijne, sluwe gelaatstrekken, die alles behalve den stempel van persoonlijken moed, maar wel van heimelijke boosheid droegen, tot alles in staat; daarbij lag op zijn gelaat eene uitdrukking van zelfvoldaanheid, half aristocratisch, half libertijnsch, die heel duidelijk aantoonde, dat deze man, ondanks zijne beenen en zijn bochel, in zijn jeugd groot succes bij de vrouwen moet gehad hebben. Don Eugenio de Zuniga y Ponce de Leon dat was de naam van Zijne Excellentie was te Madrid geboren, uit een aanzienlijk geslacht, en was toentertijd vijf-en-twintig jaar oud. Vier jaren was hij corregidor in genoemde stad geweest, en kort na zijne aankomst, met eene voorname dame, van wie wij later nog zullen spreken, getrouwd. De kousen van Don Eugenio, behalve de schoenen het eenige gedeelte van zijn kleeding, dat de groote roode mantel onbedekt liet, waren wit, en zijne schoenen waren zwart met gouden gespen. De groote warmte buiten op het veld deed hem evenwel zijnen mantel openslaan en nu kon men zien, dat hij eene groote das van batist aan had, een kleurig vest met groene strepen, eene korte broek van zwarte zijde, eene zeer groote jas van dezelfde stof als het vest, dat hij eenen galadegen droeg met stalen gevest, eenen stok met kwasten en een respectabel paar geellederen handschoenen, die hij nooit aantrok, en alleen maar bij het midden als een soort van scepter in de hand nam. De alguacil, die den corregidor op een eerbiedigen afstand van twintig pas volgde, heette Garduna en was het treffende konterfeitsel van eenen marter, het dier welks naam hij droeg. Mager en vlug, keek hij al loopend voor- en achterwaarts, rechts en links tegelijkertijdmet eenen langen hals, een klein, onaan genaam gezicht, en twee handen die er als twee geeselroeden uitzagen, geleek hij zoowel op eenen speurhond, die op mis dadigers loert, als op het touw waarmede men hen binden, en het instrument waarmede men hen straffen moet. Toen het oog van den eersten corregidor op hem viel, zeidc deze, zonder verdere inlichtingen in te winnen: «Jij zult een beste alguacil voor mij zijn." En vier corregidoren had hij gediend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2