Onlangs werd melding gemaakt van het adres door eenige Noordzeevisschers tot den minister van justitie ge richt, in welk adres op wijziging werd aangedrongen van de wet van 9 Juni 1855 (Staatsblad No. 67). Hun bezwaar gold de eigenaardige moeielijkheden welke dikwijls voort vloeien uit de onmogelijkheid om den dood te bewijzen van een in de golven omgekomen visscher. De minister van Justitie heeft het adres beantwooi'd en beloofd, dat op het verzoek zal worden gelet bij de voor genomen herziening van het Burgerlijk Wetboek. Hij wijst 4 er tevens op, dat, wanneer het overlijden van den visscher door getuigen kan worden geconstateerd, niets belet, dat op de wijze, bij de wet voorgeschreven, een acte van overlijden worde opgemaakt. Waarschijnlijk wegens den dikken mist, heeft jl. Dinsdag morgen nabij Schiedam eene aanvaring plaats gehad tusschen de stoomboot Oude Maas H, varende tusschen Rotterdam en Beierland, en de uit Rotterdam naar zee gaande Rijksstoomboot Zeemeeuw. De Oude Maas II verdween in de (Repte en vier personen en veel hoornvee zijn verdronken. Er zijn berichten ontvangen van onze Afrika-reizigers, de heeren Veth, Van der Keilen en Godefroy. Zij zijn den 8 December 1884 te Mossamedus, eene haven van de Portugeesche provincie Angola, aangekomen. Het punt vanwaar de onderzoekingen zullen aanvangen is dus nu bereikt, maar het zal nog eenigen tijd duren eer de reizi gers het binnenland kunnen ingaan, daar de Portugeesche mailboot, welke hen heeft overgebracht, de ammunitie niet mocht medenemen, zoodat deze met een visschersvaartuig van Banana moet worden aangevoerd. Het Hoofdbestuur van het Nederlandsch Onder wijzers-Genootschap heeft tot zijn leedwezen moeten be sluiten, voor het Genootschap geen deel te nemen aan de Internationale tentoonstelling te Antwerpen. De oorzaak van dit besluit ligt in het niet verleenen eener Rijkssubsidie. De Terschellinger visehkotter Voorlooper is door eene stoomboot overzeild. Het volk is door de stoomboot opgenomen. De vrouw van wijlen den befaamden Jut moet sedert den vorigen zomer uit de gevangenis te 's Bosch ontslagen zijn. Na zich gedurende een paar maanden te Amsterdam te hebben opgehouden, heeft zij zich thans als herbergierster te Rotterdam gevestigd. (Amst. Crt.) Jl. Maandag avond is te Utrecht in de Korte Ham- steeg een mand gevonden. Na onderzoek bleek, dat er een jongentje van ongeveer vijf maanden in lag, met een briefje op het borstje, dat dit gedaan is uit armoede, daar de vader overleden was en de moeder in het onderhoud van het kindje niet meer kon voorzien. Terstond is het door eene vrouw opgenomen en bij zich in huis verzorgd. Van goederhand wordt aan de N. Gron. Crt. mede gedeeld, dat bij een melkboer, buiten een der voormalige poorten van Groningen, sedert eenigen tijd tvphus heerscht, en dat in onderscheidene woningen, aan welke de melkboer zijne waar levert, opvolgend typhus zich heeft voorgedaan. IJsrampen. Op verscheidene plaatsen van ons land heeft het ijsvermaak in deze dagen reeds meer dan één offer geëischt. Op de Kralinger Plas zijn jl. Dinsdag, kort na elkander, twee personen door het ijs gezakt en verdronken. Te Wommels (Friesland) trof ditzelfde lot twee jongelieden, een van 17 en een van 16 jaren. Ook te Jelsum, bij Leeuwarden, geraakte een knaap te water en werd levenloos daaruit opgehaald. Een treurig ongeluk wordt uit Poulamville, bij Amiens, bericht. Zestien kinderen, die zich daar op een dichtge- Garduna sloeg echter geen acht op haar weg, maar liep zoo hard als hij kon naar den molen, terwijl hij bij zich zeiven dacht wZij gaat naar den dokter! Meer kan het arme kind niet doen! Maar wat loopt het met hem toch ongelukkig al! Een mooi oogenblik om ziek te wordenJa, ja, hij krijgt suiker goed, dat hij niet meer bijten kan." Garduna vermenigvuldigt zich. Toen Garduna den molen binnentrad, kwam de corregidor juist weer een weinig bij, en hij probeerde van den grond op te staan. Op den grond naast hem stond de brandende kaars, die Zijne Excellentie uit de slaapkamer had meêgebracht. „Ia zij al weg?" was Don Eugenio's eerste vraag. //Wie?" «Die duivelin! Ik meen: de vrouw van den molenaar." z/Ja mijnheer... zij is al weg, en ik geloof, in geen al te best humeur!" z/Ach, Garduna, ik sterf." z/Maar wat scheelt Uwe Excellentie dan toch, in 's hemels naam z/Ik ben in het molenwater gevallen en ben door en door nat; de kou zit mij in merg en been." „'t Is wat moois; en daar komt gij nu meê aan!" «Garduna, neem je in acht, pas op je woorden." «Ik zeg niets, mijnheer." z/Nu, help mij dan uit deze verlegenheid." „Ik vlieg; Uwe Excellentie zal zien, hoe goed ik voor alles zal zorgen." Zoo sprak de alguacil, en in een ommezien greep hij met zijn ééne hand het licht, en nam met de andere den corregidor onder den arm, droeg hem naar boven in de slaapkamer, kleedde hem uit, lei hem te bed, liep naar de houtschuur, nam een hoop hout, ijlde naar de keuken, maakte een groot vuur aan, droeg de kleederen van zijnen meester naar beneden, spreidde ze op den rug van eenige stoelen uit, stak eene lamp aan, hing die in de keuken op en keerde vervolgens naar de slaapkamer terug. z/Hoe gaat het er nu meê?" vroeg hij, het licht in de hoogte houdend, om Don Eugenio in het gelaat te zien. //Voortreffelijk!" Ik voel dat ik ga zweeten... Morgen hang ik je op, Garduna!" //Waarom, mijnheer?" //Durf je dat nog vragen Denk je dan, dat toen ik je plan volgde, ik van zins was alleen in dit bed te gaan liggen, na het sacrament van den heiligen doop voor de tweede maal te hebben ontvangen? Morgen laat ik je ophangen!" „Maar Uwe Excellentie vertelle mij toch... Sena Frasquita... ,/Sena Frasquita heeft mij willen vermoorden. Dat is alles wat ik met je raadgevingen heb verkregen. Ik zeg je, morgen ochtend laat ik je hangen „Zoo erg zal het toch wel niet zijn, mijnheer de corregidor!" antwoordde de alguacil. //Waarom zeg je dat, brutale kerel? Omdat je mij hier inbed ziet liggen?" «Neen, mijnheer. Ik zeg maar, dat Sena Frasquita onmogelijk zoo onmenschelijk met u heeft kunnen handelen, als Uwe Ex cellentie daar vertelt, aangezien zij toch naar de stad is gegaan om een dokter te halen." z/Bij den HemelBen je zeker dat zij naar de stad is gegaan?" vroren vijver met glijden vermaakten, zijn door het ijs gezakt en verdronken. Te Exeter (Engeland) zakten jl. Maandag acht jongens door het ijs. Een schoorsteenvegersknechts sprong onver saagd in het gat, pakte twee jongens, twee andere klemden zich aan hem vast en, ofschoon met moeite, kwamen zij gelukkig te zaraen op vasten bodem. Terstond ging hij weer te water, greep weêr twee knapen, maar een derde greep hem bij het haar en trok zijn hoofd onder water. Gelukkig had een der omstanders een touw, dat gevat werd, en zoo kwamen zij op nieuw uit het water. De laatste knaap, die zich aan den rand van het ijs vast klemde, zonk, maar Price zijn naam verdient vermelding dook nogmaals in het gat en redde ook den laatsten. Bij de Ned. Herv. kerk waren op 1 Januari 1885 269 plaatsen vacant, of 16 minder dan op 1 Januari 1884. De Vereeniging //Veehandel op Amerika" zal den 30 dezer te Leeuwarden eene algemeene vergadering hou den, ten einde definitief tot constituëering eener Vereeni ging ter bevordering van een geregelden veehandel op Amerika te besluiten, een reglement vast te stellen, een bestuur te benoemen en een voorstel te behandelen tot oprichting van eene naamlooze vennootschap. Bij het voorloopig bestuur hebben zich reeds 140 personen aange meld, genegen om als lid tot de Vereeniging toe te treden. Nadat gedurende de eerste helft van Januari de veehandel in de IJselstreek zeer weinig te beteekenen had, is sedert de laatste dagen daarin aanzienlijke omkeer ge komen. Behalve voor de Hollandsche veehouders werd veel aangekocht voor Fransche, Belgische en Amerikaansche rekening. De prijzen zijn daardoor vaster geworden. Dit wordt ook opgemerkt op de Nederlandsche hoofdmarkten. Alleen vet vee blijft door den enormen voedervoorraad laag genoteerd. In vette varkens is door het vriezend weder meer handelsbeweging, alsmede eene prijsverhooging ontstaan, niettegenstaande de voorraad zeer groot is. Een Fransch kunstschilder heeft, naar de Arnh. Crt. meldt, een geestige afwisseling gebracht in den vorm der brieven, waarbij de geboorte van een nieuw lid van het gezin wordt aangekondigd. Zij bestaat uit een luchtig behandeld t etsje, waarop de uitstekend gelijkende schilder voor zijn ezel zit. Door het nieuw opgespannen doek steekt het bevallige kinderkopje, waar een ouder broertje met verwondering naar kijkt, terwijl het portret der ge lukkige moeder op een anderen ezel in de nabijheid rust. De trouwe soldaat. Mevrouw vergunde een kor poraal, den verloofde van de keukenmeid, een avond in de week bij zijn aangebedene in de keuken te komen, en dan kreeg de landsverdediger een paar goede boterhammen en een kruik bier. Maar de meid krijgt onaangenaamheden, zegt haar dienst op en gaat heen. De korporaal komt op den bepaalden avond, als naar gewoonte, in de keuken. „Wat moet je hier nog?" vroeg mevrouw, die toevallig hem zag zitten; „je Mietje is al lang weg, die heeft 'n anderen dienst. „O, da's niets!" antwoordde de man trouwhartig; „ik ben hier al zóó thuis, dat ik 't ook met de nieuwe meid wel zal zien te stellen!" BuitenAana. Te Aken is jl. Zondag een hevige brand uitgebarsten in de groote Rijnlandsche Lakenfabriek, die aan 700 werk lieden brood verschaft. De brandweer slaagde er in, het vuur in zoover meester te worden, dat des avonds alle gevaar voor de nabijgelegen huizen en fabrieken geweken riep Don Eugenio uit, meer dan ooit ontstellend. „Zij heeft het ten minste tegen mij gezegd...." „Loop, vlieg, Garduna! Ach, ik ben zonder genade verloren? Weet je met welk doel Sena Frasquita naar de stad is gegaan? Om alles aan mijne vrouw te vertellen!.... Om haar te zeggen, dat ik hier ben. O, mijn God, mijn God! Hoe kon ik dat ook denkenIk meende dat zij naar het dorp was om haar man op te zoeken, en daar hij ginder in goede bewaring is, was mij dat volkomen onverschillig. Maar naar de stad!... Garduna, loop, vlieg; je kunt zoo gauw loopen; red mij uit het verderf. Je moet voorkomen, dat die schrikkelijke vrouw mijn huis binnen treedt." „En zal Uwe Excellentie mij niet laten ophangen, als ik dat gedaan krijg?" vroeg de alguacil. „IntegendeelIk zal je een paar heel goede schoenen present doen, die mij te groot zijn. Ik zal je alles geven wat je maar wilt." „Dan vlieg ikUwe Excellentie kan gerust gaan slapen. Over een half uur ben ik terug, als ik de Navarreesche eerst in de gevangenis zal hebben gezet. Ik ben niet voor niet vlugger ter been dan eene ezelin!" Dat gezegd hebbende, verdween hij langs de trap naar beneden. De aandachtige lezer heeft natuurlijk al gemerkt, dat de molenaar juist gedurende de afwezigheid van den alguacil in den molen was geweest en door het sleutelgat had gekeken. Wij zullen nu den corregidor in het bed van den molenaar laten zweeten, terwijl Garduna stadwaarts beenen maakt, straks gevolgd door Tio Lucas met den steek en den mantel, en volgen wij kalmpjes te voet de moedige Sena Frasquita op haren tocht naar het dorp. Nog eens de stemmen in de woest ij n. Het eenige avontuur, dat de Navarreesche op haren rit van den molen naar het dorp wedervoer, was de aanblik van iemand, die midden in het bouwland vuur sloeg. Dat deed haar hevig schrikken. „Zou dat soms een handlanger zijn van den corregidor?" Als hij mij eens aanhield!" dacht de molenaarsvrouw. Op dat oogenblik hoorde zij van dien kant het gebalk van eenen ezel. „Ezels op dit uur op het land?" dacht de molenaarsvrouw. Hier in de buurt is toch geen boomgaard, geen gesloten erf! Lieve Hemel! het schijnt van nacht hier te spoken!" De ezelin, die Sena Frasquita bereed, scheen het op dat oogen blik passend te vinden het gebalk te beantwoorden. „Zwijg, jou rakker!" zeide de Navarreesche, het dier eene lange naald in het lichaam stekend. En aangezien zij eene misschien onaangename ontmoeting vreesde, stuurde zij van den straatweg af en wierp zij zich in het bouwland. Doch weldra werd zij gerustgesteld, want zij zag in, dat de man, die vuur had geslagen, en de ezel, die het eerst gebalkt had, bij elkander hoorden, en dat dit onafscheidelijk tweetal in de tegenovergestelde richting de biezen had gepakt. „De eene lafaard maakt den anderen bang," riep de molenaars- vrouw, en zij lachte over hare vrees en die van den anderen. En zonder verdere wederwaardigheid kwam zij ongeveer elf uur 's nachts aan het huis van den dorpsschout. {Wordt vervolgd.) scheen. Maar des nachts te 12 uur sloegen de vlammen plotseling uit de aangrenzende fabriek der firma Scheins en Reisz en van deze verbrandden de twee bovenste ver diepingen, terwijl de twee onderste groote schade van het watef leden. Door dezen brand zijn 350 werklieden buiten verdiensten gekomen, zoodat ruim 1000 werklieden te Aken voor het oogenblik broodeloos zijn. De schade bedraagt bijna twee millioen mark, die ten laste van zes Verzcke- rings-Maatschappijen komt, vier Duitsche, een Zwitsersche en eene Engelsche Maatschappij. De correspondent van Keuter te Abuklea meldt van 17 dezer, dat eene Engelsche kolonne, onder bevel van generaal Stewart, den vorigen dag nabij genoemde plaats was gekomen en de punten bezet vond door 10,000 Egyp tische opstandelingen. De Engelschen, 1200 man sterk, rukten gisteren op en carré tegen den vijand, die plotseling vuurde en eenige oogenblikken in het carré drong. De Engelschen sloten weêr aaneen en richtten een vernielend vuur tegen den vijand, die eindelijk onder een verderf aanrichtend vuur week en 1200 lijken rondom het carré achterliet. Het verlies der Engelschen is: negen doode offi cieren, onder welke de kolonel Burnaby, twee gewonde officieren, onder welke lord Saint-Vincent, en 65 gedoode en 85 gewonde manschappen. Het paard van generaal Stewart is gedood; hij ontkwam gelukkig. De Engelschen hebben ten slotte de vijandelijke punten bezet. Stewart zou onmiddellijk naar Metammeh oprukken.; Het Ziekenhuis van het krankzinnigengesticht te Kankakee Illinois) is afgebrand; 19 zieken kwamen in de vlammen om. Te Cavaillon, in Vaucluse, zijn vijf kleine kinderen, door hunne ouders alleen gelaten, levend verbrand. Naar het schijnt, is het onheil te wijten aan het oudste meisje van tien jaar, dat met lucifers was gaan spelen. Een gevaarlijke sneeuwbal. Te Armentières (België) kreeg een jong meisje een sneeuwbal tegen de slaap. Zij bezweek aan de gevolgen. Gemeenteraad van Schagen. Zitting van WOENSDAG 21 JANUARI. In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring der notulen van dc vorige zitting, in de eerste plaats mcdedeeling gedaan van a. Missive van den heer Commissaris des Konings, in deze provincie, waarbij werd toegezonden het Koninklijk goedgekeurd Raadsbesluit, tot verhooging van 25 op 30, der alhier te heffen gcmcente-opcenten op het personeel. b. Idem van Heeren Gedeputeerde Staten, waarbij goedgekeurd wordt teruggezonden de begrooting der inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor het dienstjaar 1885. c. Proces-verbaal van opneming der kas en boeken des gemeente-ontvangers, dd. 29 December 11., waaruit bleek dat een en ander in orde was bevonden, en op dat tijdstip in de gemeentekas aanwezig was de som van f 7262.19. d. Missive van den heer plaatselijken geneesheer alhier, waarbij deze verklaarde, verbaasd te zijn over het besluit van den Raad, om geen gevolg te geven aan zijnen aandrang om den inventaris der ziekenbarak te completeeren, en hij, wat betreft de verant woordelijkheid ten dezen, bij het ontstaan van epidemische ziekten, verder zijne handen wascht in onschuld. Alle welke missives en verbaal worden aangenomen voor kennisgeving. e. Van het Hoofd der Gemeenteschool, waarbij deze den Raad verzoekt, öf ten spoedigste over te gaan tot het bouwen eener onderwijzerswoning, óf aan den briefschrijver de verzekering te geven, dat in de eerstvolgende tien jaren daartoe niet zal worden overgegaan, kunnende hij dan beter het door hem bewoond wordende huis, naar zijn wensch door zijn huisheer ingericht, krijgen, dan thans, nu het niet zeker is, hoe lang hy dat huis als huurder zal blijven bewonen. Volgens den schrijver, was het in het belang der gemeente-financiën, het bouwen eener onderwijzers- woning niet langer uit te stellen, daar het, bij den tegenwoor- digen stand der politieke partijen, te vreezen is, dat ook de 30% Rijksbijdrage daarvoor, spoedig zal worden ingetrokken. De Raad echter: 1. zich herinnerende dat het hoofd der school ten vorige jare had verzocht, het bouwen eener onderwijzers- woning nog eenige jaren uit te stellen, en in plaats daarvan gelijk is geschied, de gemeenteschool te vergrooten, 2. lettende op den mingunstigen toestand der gemeenteffnanciën, 3 het niet zoo bevreesd blykende voor eene spoedige intrekking der be doelde 30%, 4 overwegende dat, gebeurt dit laatste, de gemeente bij den bouw eener onderwyzerswoning, meer vrij zal worden in hare handelingen, besloot zich voorshands, tegenover het hoofd der school tot niets te verbinden, en zich ten dezen alge- heele vrijheid van handelen voor te behouden. Van D. Jongbloed, waarbij deze, naar aanleiding eener hem deswege gedane vraag, de voorwaarden opgeeft waarop hij, by het ontstaan van besmettelijke ziekten, zal willen optreden als oppasser in de ziekenbarak, De Raad echter, nader overwe gende, dat in zulk een geval evenzeer een verpleegster als een verpleger zal kunnen noodig zijn, besloot eene oproeping te doen voor genoemde betrekking van personen van beiderlei kunne en nk de ontvangen aanbiedingen deze zaak verder te behandelen. ff. Van den plaatselijken geneesheer, waarbij deze verzoekt eenige herstellingen aan zijne der gemeente behoorende woning; welk schrijven ten fine van onderzoek wordt gesteld in handen van B. en W. In behandeling kwamen daarna de volgende adressen: 1. Van C. Kos, koffiehuishouder, waarby deze verzoekt, dat door den Raad vaste bepalingen mogen worden gemaakt voor zijn lokaal, wat betreft het sluitingsuur, bij het houden daarin van openbare vermakelijkheden. Van welk adres de behandeling wordt verdaagd. 2. Van Jan Van Scheijen, waarbij deze, wegens het vergrooten der Gemeenteschool, verhooging zijner belooning (f 150) verzoekt voor het schoonhouden daarvan. Op welk adres, conform het adres van B. en W., afwijzend wordt beschikt. 3. Van W. Kloeke anderen, zoo in als buiten de gemeente, houdende het verzoek, dat door den Raad pogingen mogen worden aangewend tot de vestiging van een Rijks-telegraafkantoor alhier volgens adressanten voor deze gemeente als zeer gewenscht, 1. met het oog op de belemmering welke de verzending van tele grammen hier door het voorgaan der spoorwegdienst, vaak onder vindt; 2. wijl het station te ver van de markt is verwyderd. 'Naar aanleiding van welk adres, wordt besloten, den minister van Waterstaat enz., betreffende de voorwaarden der vestiging van zulk een kantoor, de noodige inlichtingen te vragen. Vervolgens werden benoemd: Tot lid der Commissie voor het Rietbosch de heer J. Schenk (aftredend lid). Tot lid der Schoolcommissie de heer W. A. Hazen (aftredend lid). Tot keurmeester over het ter markt aangevoerd wordende wolvee, de veearts C. Raven (ook ten vorigen jare met die keuring belast). Tot opzichter van het Rietbosch, K. Hopman, in plaats van den overleden titularis P. Hopman. Nog werd gelezen een schryven van den heer Secretaris der Schoolcommissie, houdende kennisgeving, dat de heer dr. Ensing, als lid van dat collegie ontslag verzoekt. Naar aanleiding van welk schrijven wordt besloten de Commissie te verzoeken, iemand ter vervanging van den heer Ensing te willen voordragen. De openbare vergadering wordt daarna gesloten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2