HELDERSCHE
EN NIEIIWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en AdvertentiefcM voor Hollands Noordertwartier.
1885. N°. 17.
Zondag 8 Februari.
Jaargang 43.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
TWEEDE KENNISGEVING.
ANGÉLIQUE.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdsg, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Ahcnnementsprija per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De BURGEMEESTER der gemeente Helder vestigt de aan
dacht, op de in de Staatscourant van den 27 Januari 11. voor
komende bekendmaking van den heer Minister van Marine aan
zeevarenden, van den volgenden inhoud:
„De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden
„dat er van den 11 den Februari aanstaande tot en met den
„18den daaraanvolgendemet uitzondering van Zondag den loden,
„schoten zullen gedaan worden uit het fort op de Harstens, in
„de richting van de vlakte genaamd Lutjesicaard
„dat het veld, waarbinnen de schootslijnen vallen, zal worden
„aangeduid als volgt:
„ten westen: door een op de reede liggend vaartuig met een
Hroode vlag in top en de tonnen langs den Texelstroom
„ten noorden: door een ankerboeivormige tonrood en wit, en
„de witte tonnen aan den zuidkant van den Texelstroom
„ten oosten: door de roode ten van de Flieter, het drijf baken
„van de Kuil en een ankerboeivormige ton, rood en wit', welke ton,
„gelegen O. t. Z. (miswijzend) van het fort de Harssens, benevens
„een benoorden de roode ton van de Breehom liggend vaartuig,
„met een roode vlag in top, tevens de zuidelijke grens van het
„schootsveld aangeeft.
„Het bevaren van de binnen deze grenzen gelegen vaarwegen
„is gevaarlijk gedurende de hierboven gestelde dagen van zons
opkomst tot zonsondergang."
Helder, den 5 Februari 1885.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
LOTING YOOR DE NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
maken bekend, dat de LOTING over de in 1884 in deze
gemeente ingeschrevenen voor de lichting der Nationale Militie
van 1885 is bepaald op Zaterdag den een-en-twintigsten
Februari eerstkomende, des voormiddags te half tien uren.
De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAL, achter het
Bureau voor Gemeentewerken, op de Kerkgracht.
Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de
loting heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is
3)
Door HENRI GRÉVILLE.
Hoewel reeds 25 jaren oud, kleurde die groote knaap, toen hij
zich zijne liefde bewust werd. Ja, hij was verliefd en wel zoo
erg, dat geen werk hem te zwaar was gevallen, indien hij slechts
tot belooning den zoom van het boezelaar had mogen aanraken,
waaronder zy hare kleine hand hield verborgen. De gedachte,
dat zy hem niet had afgewezen, maakte hem reeds onuitsprekelijk
gelukkig; en wat Clémence ook mocht zeggen, werd Angélique
toch de zijne, want deze wist altoos te verkrijgen wat zij wilde.
Hy staarde in de beek en meende dat er het beeld der geliefde,
met de weerspannige lokjes en het witte mutsje, in weerkaatst
te zienhij boog zich over den waterspiegel, toen een lichte stap
de keisteenen op het oneffen pad in beweging bracht. Beschaamd,
op heeterdaad betrapt te worden, wilde Marin zich verwijderen
doch door nieuwsgierigheid gedreven, keek hij even om en werd
onder het gewelf der nootenboomen Angélique gewaar, die verlegen
bleef staan.
Gij? begon Marin.
Ja ik, ik zoek je, antwoordde zy eenvoudig.
Zij deed een stap vooruit en trad in het volle licht.
Moeder slaapt, deelde Angélique mee. Als zij ondertusschen
wakker wordt, zal ik haar zeggen, dat ik vergeten had het
waschgoed van de bleek te nemen..., Ik wenschte je te zien.
Ik eveneens, beaamde Marin,
In het bijzijn van anderen liet zijne spraakzaamheid veel te
wenschen over, doch met Angélique voelde hij zich tehuis, zoodat
hy onbeschroomd liet volgen
Ge begrijpt, dat je moeders weigering niets tot de zaak
afdoet, zooals gij mij bovendien reeds gisteren hebt gezegd.
Zoo is het ook, want ik heb reeds aan moeder verklaard,
dat als zij mij verbiedt met je te trouwen, ik een dienst in de
stad zal zoeken....
Een dienst zoeken? herhaalde Marin verbleekende. Dat
wil ik niet.
Wat zijt gij toch dom! Begrijpt ge dan niet, dat ik het
maar uit gekheid zeg?
Heusch waar?
Zekerl hoe wilt ge, dat ik heenga, daar....
Glimlachende boog zij het hoofd en zweeg. Marin vatte hare
hand en trachte haar in de oogen te zien. Toen hem dit niet
gelukte, bracht hij haar in 't volle maanlicht en ernstig klonk
zyne vraag:
Hebt ge mij lief?
Met een glimlach op de lippen bevestigde zij dit met een
enkelen knik.
Hoe koel voelde het handje, dat in zyn grove hand rustte, en
na een langen, innigen blik op het jonge meisje, wees hy naar
den kant der waschplaats, zeggende:
Straks zag ik reeds in verbeelding je beeld in het water;
hoe menigwerf heb ik hier op je gewacht....
Vlug trok Angélique hare hand terug en de steenen naderende,
boog zij zich over het water.
Men kan er zich nu evengoed in spiegelen als op den vollen
dag; zie slechts.
Hy plaatste zich naast Angélique en boog zich tot zijne lippen
haar voorhoofd aanraakten.
Een portret kon niet beter gelijkend wezen, merkte zij
bedaard aan.
Met een hoogst ernstig gelaat sloeg hy den rechterarm om
geschied, bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebracht
door belanghebbende lotelingen, of door hun vader of voogd, bij
verzoekschrift, op ongezegeld papier, onderteekend door hem die
het bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Voorts wordt in herinnering gebracht, dat zij, die vermeenen
vrijstelling van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting
opgave moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris.
Helder, den 7 Februari 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
roepen bij deze op ingezetenen, die verlangen als VRIJWILLI
GERS bij de Militie voor deze gemeente op te treden, om zich
daartoe op een der overige werkdagen van deze maand, tusschen
des morgens 9 en 12 ure, ter Secretarie aan te geven.
Aan ieder Vrijwilliger wordt door de gemeente een handgeld
toegekend van ZESTIG GULDEN.
Om Vrijwilliger bij de Militie te zijn, moet men ongehuwd,
of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk
voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den
1 Januari van dit jaar het 20ste jaar ingetreden en het 35ste
jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der optreding aan
zijne verplichtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te
vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben
geleid.
Ter bekoming van laatstgenoemd bewijs, kan men zich, ver
gezeld van twee, ter goeder naam en faam bekend staande
meerderjarige ingezetenen, die de vereischte verklaring kunnen
afleggen, ter Secretarie op eiken werkdag in deze maand aan
melden, tusschen des morgens 9 en 12 ure.
Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als
Vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij inge
schreven is, tenzij hij geen verplichtingen ten aanzien van de
Militie meer te vervullen hebbe.
Hij, die bij de zeemacht, bij het leger, hier te lande, of bij het
krijgsvolk in 's Rijks Overzecsche bezittingen heeft gediend,
wordt niet als Vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij
haar heen, waarop zij hartelijk lachende inviel:
Zie eens, hoe kluchtig; wij schijnen met ons beiden maar
één hoofd te bezitten!
Haar zachtkens van de beek terugtrekkende, zeide hij
Volg mij naar de zee. Het is daar zoo mooi.
Angélique liet haar oogen gaan over de zee, die nu als het ware
met zilveren loovertjes was bedekt.
Moeder moest eens wakker worden, ik durf niet.
Ga met mij mee, drong Marin aan.
Zonder verderen weerstand ging ze met hem het steile pad
af, dat naar zee geleidde. Op eene met gras begroeide ver
hevenheid gekomen, waar zware rotsblokken een soort van lage
zetels vormden, namen zij daarop plaats.
Het staat dus vast, dat gij niet in stad gaat dienen? vraagde
Marin ongerust.
Dat heb ik je immers reeds gezegd. Het zou anders nog
zoo kwaad niet bedacht wezen, want moeder zou het thuis zoo
stil en vervelend vinden, dat zy mij spoedig terug zou halen.
En gesteld, dat dit niet gebeurde?
Dan zou het mij spoedig vervelen, en met een streelend
gebaar vleide zij haar hoofdje tegen de schouder van haar
minnaar.
Wij zouden het niet buiten elkaar kunnen stellen, wel?
bracht hij er zacht uit.
Zeker niet! Goeden nacht, Marin, ik moet heusch naar
huis.
Nog een enkel oogenblikje, smeekte hij.
Neen, neen, moeder zou boos worden.
Hij richtte zich snel op: zeggende:
Dan ga ik met je mee.
Dat niet, wy mochten eens samen worden gezien.
Gy zijt gevatter dan ik, sprak Marin, haar nadenken be
wonderende. Ga dan maar alleen.
Den arm terugtrekkende waarmee hij haar omvat hield, spoedde
zij zich voort. Zoodra zij in de schaduw der notenboomen was
verdwenen, viel hij neer op de plaats, die zij had verlaten.
De goudkleurige tint der maan had voor eene valere kleur
plaats gemaakt en leende iets kouds aan dat hemellichaam. Eene
frissche bries voerde menig bloemblaadje mee, de sterren verrezen
aan het uitspansel.
Hoe schoon is toch de aarde!
Nog lang vertoefde hij op het granietblok, en volgde van zijne
verheven zitplaats met zijn blik de baren der zee, die tegen de
rotsen aansloegen en deze met zilveren loovertjes veespreiden.
Best, dan zal ik een dienst in stad zoeken.
De woorden werden door Angélique geuit, terwijl zy met hooge
kleur, pruilend mondje en neergeslagen wimpers voor hare moeder
stond.
Aan haar spinnewiel gezeten, zette deze oogcnschijnlijk rustig
haar werk voort, doch de saamgeperste ljppen en het herhaal
delijk afbreken van den draad getuigden van inwendigen strijd.
Dit ontging het jonge meisje niet en met half spotachtigen blik
volgde zij de beweging van het groote door het gebruik glad
geworden spinrad.
Ik zal in stad gaan dienen, daar u mij liever niet hier
houdt, maar als het alleenzijn u later verveelt, moet u het mij
niet wyten.
Durft gy op dien toon tegen mij spreken? en Clémence's
verbazing was zoo groot, dat de draad knapte en het rad eenige
malen snel ronddraaidde.
Angélique antwoordde niet, doch een ondeugende trek van
bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag,
van den bevelhebber onder wien hij laatstelijk heeft gediend,
een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich
gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot zijn veertigste jaar vol
bracht is, als Vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten.
De Vrijwilligers worden, voor zooverre ze daartoe geschikt
bevonden zijn, en er gelegenheid toe bestaat, ingelijfd bij het
korps hunner keuze.
Helder, den 7 Februari 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Blnnenlan cL
In het dezer dagen verschenen meteorologisch jaar
boek voor 1884 komt de opgaaf voor, dat van twee en
twintig stormen of reeksen van stormen slechts een vijftal
min voldoende aangekondigd zijn twee daarvan alleen niet,
omdat de telemeterograaf van Olland nog niet ingevoerd
is. Voorts is men negen en twintig maal in dat jaar
gewaarschuwd, terwijl slechts negentien maal de kracht meer
dan 30 pond heeft bereikt.
Voegt men daarbij, dat de richting van den wind bijna
altijd met de voorspelde overeenkomt, dan blijkt de opgave,
van wege het meteorologisch instituut verspreid, wel nuttig
te zijn.
Het meteorologisch instituut in Amerika heeft nu ook het
aanbod gedaan, om per telegraaf tijding te doen geworden
van den toestand des weders aan den oostkust van Amerika,
mits er voor betaald wordt.
Dit zou natuurlijk veel beter zijn dan de zoo onbepaalde
opgaven van een particuliere yereeniging in den New-York
Herald, maar toch blijft het, naar de redactie van 't
genoemde jaarboek opmerkt, nog altijd wenschelijk, dat wij
van de Azorische eilanden en van plaatsen op eenige tien
tal mijlen ten westen van Engeland, door kruisers of op
eenige andere wijze, tijding krijgen, omdat op den grooten
Atlantischen Oceaan tusschen Amerika en hier zoo menige
storm kan uitgewoed hebben, eer hij hier aankomt, of
nieuw zijn ontstaan, zonder dat hij in Amerika bemerkt is.
voldoening speelde om hare lippen.
Gij, het kind dat ik heb groot gebracht, durft gij dit tegen
my zeggen hernam de moeder, meer aangedaan dan toornig.
Wat moet ik dan zeggen? vraagde het jonge meisje, de
oogen opslaande. Ik verzoek u in ons huwelijk te bewilligen,
en u verbiedt mij aan zoo iets te denken; daarop vraag ik u
mij naar de stad te laten gaan, en u zegt niet neen. Is dit niet
een duidelijk bewijs, dat u mij liever ziet heengaan dan trouwen,
Maar juist omdat ik weet, dat u van mij houdt, zult u erg naar
mij verlangen en behoeft u zich dus niet boos te maken over
hetgeen ik zeg, moeder.
Zwijgende bond Clémence haar draad weer aan en Angélique
wierp al zuchtende een blik door de open deur.
De regen viel met zware dikke druppelen neer. Het schitterend
groen der hagen nabij het huis, nam op zekeren afstand eene
zachtere kleur aan, en loste zich eigenlijk in een zilverachtigen
nevel op. Er heerschte eene volkomen windsilte, geen vogel
deed zich hooren, geen schel licht verblindde het oog, en toch
kon het niet later dan vijf uur wezen en had bepaald de zon
achter dien damp haar loop nog niet volbracht.
Angélique keerde zich langzaam af van het verlichte open vak
door de deur in die sombere woning aangebracht, en nam eene
koperen kan op.
Bij den deurdrempel neerknielende stak zij den arm naar buiten,
plukte een handvol gras, dat tegen de treden groede, en begon
met kracht te schuren.
Met eene doffe, eenige stem ving hierop Clémence aan.
Ja, schynbaar ben ik hard en slecht voor je, en toch
handel ik zoo uit liefde, omdat ik je niet verlang ongelukkig te
zien. Je gelooft, dat het huwelijk enkel genot aanbiedtHelaas,
mijn arm kind, hoe geheel anders zoudt ge over een jaar denken,
wanneer ik je liet begaanHier in huis kunt ge doen wat ge
wilt....
Angélique schudde bedenkelijk het hoofd.
Nu ja, er valt wel wat te werken, maar tot eene zekere
hoogte zijt ge toch vrij. Ge zoudt heel wat anders te doen hebben
wanneer ge een huishouden te bestieren hadt, en dan zoudt ge
het werken, dat ge nu doet, spelen noemen. Ik geef je toe, dat
ik je afwezigheid zou betreurenmaar ik laat je nog liever ver
van hier gaan, dan je ellende te zien lijden, zonder dat ik er
iets aan kan doen.
Zonder een woord te uiten, bleef Angélique met alle macht
de kan schuren, waarin zich haar aardig gezichtje weerspiegelde.
Al deze dagen denk ik aan niets anders, vervolgde de moeder,
die nu doorwerkte zonder den draad te breken. Sedert die
knaap je het trouwen in het hoofd heeft gezet, kunt ge hier niet
blijven, ge zoudt voor niets meer deugen.
Met verhoogde kleur schuurde Angélique harder dan ooit.
Het zal dus het beste wezen, zooals ge zegt, een dienst in
stad te zoekendoch gy weet niet wat het dienen in stad is, en
zult er weldra genoeg van hebben.
Dan kom ik terug, moeder, en staat u mij toe te trouwen.
Niet binnen de drie jaar, sprak Clémence vastberaden.
De besliste toon harer moeder deed Angélique opzien.
Over drie jaar? U zegt over drie jaar?
Als ge niet van plan zyt veranderd, gaf de bejaarde vrouw
kort en bondig ten antwoord.
Wat beteekenen drie jaren voor een zeventienjarig meisje?
Eene eeuwigheid of een oogenblik, al naar gelang harer stemming,
en Angélique schenen die drie jaren slechts als één dag toe.
Opstaande en den zilverachtigen nevel, waarin de vallei was
gehuld, beschouwende, vervolgde zij: