HELDERSCHE EN NIEUWED1EPER COURANT. en AdïertentleWad voor Hollands Noordertwartier. 1885. N°. 22. Jaargang 43. Vrijdag 20 Februari. Uitgever A. A. BAKKER Oz. POSTKANTOOR HELDER. ANGÉLIQUE. „Wij huldigen het goede." Verickijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Akannementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: van 11 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Lijst der brieven, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de tweede helft der maand December. Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming. A. den BakkerAmsterdam. K. Bruinn Mej. C. A. W. Duijkeru Mej. "Wed. J. Smitu C. Smitii A. G. L. Meyland Briefkaarten W. Sutterii A. Eg J. G. BruinsRotterdam. Verzonden geveest naar Buitschland Johan Nicolaas KleinBochum. Indiè: Mej. M. NocensiedalCura9ao. JEèl n rr enlan De gunstige berichten omtrent 's Konings gezond heidstoestand houden, naar de Haagsche kroniekschrijver van de N. Gron. Crt. bericht, gelukkig aan. Te betreuren is het intusschen, dat Z. M., ondanks het gebiedend voor schrift van zijn lijfarts, en ook van den Carlsbader genees heer, dr. London, geen opgewektheid gevoelt, om zijn Paleis te verlaten en van de verkwikkelijke buitenlucht te genieten. Z. M. wandelt zelfs niet in den tuin. Tot voor weinige dagen althans zat hij geregeld bij den fel brandenden haard, met een plaid over de beenen, en klaagde steeds over koude, zóó zelfs, dat hij den heeren van de hof houding, die hem bezochten, eveneens een dekkleed meende te moeten aanbieden. Maar overigens is Z. M. welvarend, waartoe vooral ook bijdraagt de omstandigheid, dat hij sedert eenigen tijd heeft opgehouden met 't rooken van tabak. Professor Billroth hield dezer dagen te Weenen een interessante lezing over den invloed van de school op de verkrommingen van den ruggegraat. De hoogleeraar toonde aan, dat het krom worden van de wervelkolom gewoonlijk 8) Door HENRI GRÉVILLE. Haar tranen drogende, drukte zij op de schel, die naast haar stond. Op dit sein trad Hubert binnen, zonder het minste voor gevoel van de verandering, die in zijn leven ging plaatsgrijpen. De rijzige doch tengere gestalte deed volstrekt niets vermoeden van de buitengewone kracht, waarmede hij was toebedeeld. Er lag nog iets linksch in zijne houding, doch de uitdrukking van zijn gelaat droeg de sporen van verheven gevoelens en gedachten. Terwijl de heldere, glinsterende oogen zich op mevrouw Dunois vestigden, dacht deze: Welk eene smart ga ik het arme kind berokkenen. Eerbiedig naderde de knaap en vraagde: Kan ik iets voor mevrouw doen? Hoewel mevrouw Dunois zoowel aan zijne houding en toon als aan dat spreken in den derden persoon sedert lang was gewend, hinderden zij haar ditmaal. Waarom moest mijnheer Dunois haar ook juist aan den dienst baren stand herinneren, waaruit zij Hubert had opgeheven. Ga zitten, zeide zy, hem zyne gewone plaats aanwijzende. Gij zyt de kinderschoenen ontwassen en het wordt hoog tijd aan je toekomst te denken.... Ten hoogste verbaasd zag Hubert tot zijne beschermster op. Was hij dan niet bestemd om haar altoos te blijven dienen en lielhebben? Ge kunt niet altoos blijven voorlezen, vervolgde zij, zijne gedachten radende. Dat is geen werkkring voor een man, en het zou je buitendien spoedig genoeg vervelen. Is er niet het een of ander beroep dat je toelacht? Daar Hubert nooit over de zaak had nagedacht, wist hij niets bepaalds aan te geven; doch ziende dat mevrouw Dunois een antwoord verwachtte, zeide hij: Vroeger verbeeldde ik mij wel zin in den zeedienst te hebben.... Maar dat is lang geleden... Herinnert mevrouw zich nog, dat zij mij achtereenvolgens twee deelen liet voorlezen van de reis om de wereld Ik geloof, dat my toen die gedachte inviel, maar nu is dat voorby. Het zeemansberoep trekt je dus niet langer aan? Elk beroep, dat mevrouw goedkeurt, zal mij goed wezen, antwoordde Hubert met eene hoffelijkheid, die men van zulk een onderworpen page niet had verwacht. Zeg u tegen my, en niet altoos mevrouw, dat wordt op 't laatst vervelend. Spreek tegen mij zooals het een man betaamt Dit werd met zeker ongeduld geuit, doch op hetzelfde oogen- blik gevoelde zij spijt over haar uitval en liet vriendelyk volgen Daar ik wd zag, dat gij niet aan je toekomst dacht, heb ik de zaak in handen genomen en aan mijnheer gevraagd je op zyn kantoor te nemen. Dat is altoos een begin, en met orde en verstand kunt ge het later ver brengen en een vermogend man worden... Zij hield op met spreken om den indruk harer woorden op zijn gelaat te lezen. Zal ik u dan nooit meer zien? sprak hij aangedaan. Zeker zult ge mij zien, daar ge in huis blijft! In de benedenvertrekken! zuchtte de knaap. Natuurlijkbevestigde Hortense lachende. Doch zal het je zoo moeilijk vallen de trap op te komen? Maar Hubert gevoelde weinig lust tot gekscherenhet verdriet, dat hem nu werd aangedaan, was gelijk aan dat hetwelk hij na zyn moeders dood ondervond. Zonderling genoeg, op het punt op den leeftijd tusschen 10 en 16 jaren plaats heeft, en dat wel ten gevolge van de voortdurende scheeve houding van het bekken, welke door den ongelijkmatigen groei der beide helften van het lichaam veroorzaakt, wordt, voorts door de eenzijdige inkrimping van de borst en door de allengskens plaats hebbende verandering van de wervel kolom als gevolg van ongelijkmatige drukking. Merkwaardig is het dat al die verkrommingen slechts bij beschaafde volken voorkomen. Bij de Indianen, Negers, Kaffers enz. zijn die verschijnselen onbekend. Niet minder belangrijk is 't dat 70 pCt. der genoemde verschijnselen bij de vrouwen voorkomen. Dit wordt door Billroth aan de zittende levenswijze der vrouwen toegeschreven. De hoogleeraar critiseert ten sterkste het tegenwoordige op- voedings-systeem. Wij zijn onnatuurlijke menschen, zitten drie kwart van den dag te huis, welk zitten de onnatuur lijkste houding van den mensch is. Het zitten in slecht geventileerde schoollokalen en het vele schoolwerk werkt ongunstig op de kinderen. Een levendig kind verandert dikwijls van houding, zit nu eens rechts dan weer links en is voortdurend zenuwachtig ingespannen, wat ook aan de spieren wordt medegedeeld. Het bedaarde en phlegmatische kind laat zijn boven lichaam altijd in dezelfde richting hangen. Als voorbe hoedmiddel tegen dit scheefgroeien raadt professor Billroth aan, energieke opleiding van het karakter, voortdurend het kind vermanen dat het op zijne lichaamshouding moet acht geven, waardoor het gewend wordt, onbewust de spieren in te spannen, vervolgens de spierkracht van liet lichaam ontwikkelen, en wel door middel van gymnastiek, paardrijden, schermen, zwemmen, massage en baden in koud water. Niet al te lang zitten en daarbij dikwijls leunen, zoowel staanden als Hggenden arbeid verrichten, invoering van doelmatige school- en werktafels, beperking van verstandelijk inspannenden arbeid, en ten slotte een k twee uren des middags in liggende houding uitrusten, dat zijn de middelen die de hoogleeraar aangeeft om het krom groeien der ruggegraat te voorkomen. De voordracht werd voornamelijk bijgewoond door verbannen te worden uit dat vertrek, waarin zich al de vreugde zijns levens bevond, meende hij ten tweeden male als arme weeze achter den lijkwagen te gaan, die zijne moeder naar hare laatste rustplaats bracht. Zoowel beneden als boven! hernam Hortense op vroolijken toon, daar zij besefte hoe dat jeugdig, onbevangen gemoed moest lijden onder hetgeen hij als eene verbanning beschouwde. Gij blijft je kamer boven houden's morgens en 's avonds komt gij mij hier rekenschap brengen van hetgeen gij hebt uitgevoerd, en over dag werkt gij op het kantoor met de anderen tot zes uren. Na dien tijd zijt ge vrij, evenals zij. Ja, zuchtte Hubert, en een ander zal u dienen In elk geval zal het eene andere wezen, daar ik een jong meisje zoek. Jongens zijn te lastig; wanneer men hen alles heeft geleerd tot aardrijkskunde toe, zoeken zij een kantoor. Een jong meisje kan mij buitendien allerlei diensten bewijzen. U heeft gelijk, ik ben erg onhandig, klaagde Hubert. Laatst nog liet ik dat mooie gebloemde kopje vallen... Misschien zendt u mij daarom weg.ü Wees nu niet kinderachtig, klonk het bijna barsch. Gij weet zeer goed, dat ik je bijzijn zal missen en alleen je welzfjn beoog. De strenge toon, waarop deze woorden werden geuit, weerhield Hubert niet, naast het rustbed neer te knielen en mét de handen voor het gelaat uit te roepen Vergiffenis, vergiffenis! Ik kan de gedachte niet verdragen, dat een ander u voortaan de diensten zal mogen bewijzen, die mijn grootste vreugde uitmaakten. Van u leerde ik alles wat ik weet, en nu wilt u mij nog grooter weldaad bewijzen. Ik moest er u dankbaar voor wezen, maar dat kan ik nog niet.... Ik zal er wel aan wennen, dat zult u zien, maar.... Sta op, en haal mij een glas frisch water, klonk het bedaard. Tracht het te krijgen zonder je in de keuken te laten zien, want men zou je vragen wat er gebeurd is; en ik wil evenmin dat ge het vertelt ah dat ge onwaarheid spreekt. Doe zooals ik je beveel. Hij stond haastig op om de hem gegeven orde te volbrengen. Gedurende zijne korte afwezigheid bracht mevrouw Dunois de hand aan de oogen en een snik onderdrukkende, prevelde zij Hoe heerlijk, het voorwerp van zooveel liefde te zijn. Het is mijne belooning voor het luttele goede, door mij tot stand gebracht.... En toch blijven de kinderen van anderen slechts vreemden voor ons.... O myn lieveling, mijn engeltje, waarom werdt gy mij ontrukt!.... Muberts naderende stap bracht haar tot bezinning, en toen hij binnenkwam droeg haar gelaat weer de gewone uitdrukking. Drink dat glas uit, en luister goed naar mij. Met de oogen op haar gelaat gericht deed hij, zooals hem werd bevolen. Niemand mag iets van dit onderhoud weten. Zoodra het jonge meisje, dat je moet vervangen, hier zal wezen, zult ge onmiddelijk uw nieuwen werkkring aanvaardendoch tot zoolang blijft ge uw pest bij mij waarnemen. Zal het nog eenigen tijd duren? vraagde Hubert ongerust. Verlangt ge reeds van je taak ontslagen te worden plaagde Hortense. Ik wenschte, dat er nooit een eind aan kwamantwoordde hij met vuur. Dat zal toch bij tijd en wijle gebeurenondertusschen moet ge eiken avond de huisrekeningen nazien, om je te gewennen vlug en zonder fout te rekenen. Mag dat in deze kamer gebeuren? vraagde Hubert. vrouwen; vooral de moeders stellen blijkbaar veel belang in dit onderwerp. Aan eene particuliere correspondentie uit CaraQas, dd. 14 Januari 11., ontleent de Amsterd. Crt. het volgende yZr. Ms. schroefstoomschip Tromp, commandant kapitein ter zee P. Ten Bosch, arriveerde den 8 Januari ter reede van La Guaira. Den volgenden dag maakten de comman dant en een officier, de heer H. J. Van der Mandele, hunne opwachting bij den President der Republiek, gene raal Crespo; de ontvangst was zeer hartelijk, terwijl de commandant en de officieren werden benoemd in de orde van Simon Bolivar; de commandant werd daarenboven vereerd met het portret van den President." In de verschillende polders op Texel staat het winterkoren zoo mooi boven den grond, als maar zelden het geval was. Vooral de tarwe staat zeer gunstig. Naar het schijnt is aan het koren door de vorst volstrekt geen schade veroorzaakt. Met de veefokkerij gaat het aldaar minder goed in dit voor jaar, daar de handel in lammeren bijzonder stug is. Was andere jaren in Januari bijna alles in voorkoop verhan deld, thans is bijna nog geen lam verkocht. Intusschen is de tijd nabij, dat de lammetjes geboren worden. Te Kolhorn is een veefonds opgericht, onder den naam van Noordhollandsche Maatschappij tot onderlinge verzekering tegen sterfte van vee. Oprichters (directeuren) zijn de heeren H. W. Schreuders, aannemer te Kolhorn, en J. Jonk, wagenmaker in den Groeterpolder, nabij Kolhorn. Onder de gemaskerde carnavalvierders te Nijmegen meende de politie jl. Dinsdag avond iemand te zien, die nog een aantal dagen gevangenisstraf had te ondergaan, doch aan de oproeping daartoe niet had voldaan en zich wellicht daaraan zou trachten te onttrekken. Hij bleek werkelijk de gezochte persoon, zekere Th. C. F., te zijn. In maskerade-costuum, als generaal met steek en épauletten, werd hij daarop naar de gevangenis overgebracht, waar hij door den cipier werd ontmaskerd. De heer H. A. Pauwen, te West-Pannerden, heeft van den Commissaris des Konings in Gelderland vergunning Hier of elders, dat is mij om 't even. Ik weet, dat wanneer ik je iets opdraag, het werk met zorg geschiedt, en ik het niet behoef na te zien. Op het vernemen dezer lofspraak kleurde hij van genoegen, terwijl Hortense als in het voorbijgaan liet volgen: Van avond zal ik je de sleutels geven van die secretaire, waarin zich de opschrijfboeken bevinden, en dan kunt ge beginnen. Hieruit begreep Hubert, dat hij ten minste dien avond in mevrouw Dunois' kamer mocht werken, en, echt kind gelijk hij nog was, verdrong de vreugde van het oogenblik de droefheid die hem wachtte. Eene maand later werd Angélique Brequet. de kamer van mevrouw Hortense binnengeleid, terwijl deze zich met eenig kantwerk onledig liield. Mevrouw Dunois nam het jonge landmeisje op, en deze nam op hare beurt de kamer op. Het was een ruim vertrek, hoog van verdieping, en zoo aan genaam mogelijk ingericht voor iemand, die er haar geheele leven moet slijten. Een fraai behang bedekte de wanden en gekleurd damasten gordijnen hingen voor de deuren. Het verblijf van mevrouw Hortense was op de eerste ver dieping gelegen en bestond in eene zaal, die nog iets van haar vroegeren luister had behouden. Drie boogvensters gaven het uitzicht op den tuin, alwaar de bloembedden zoodanig waren aangebracht, dat zij het oog der zieke konden verkwikken, wanneer men haar stoel bij het venster rolde. De donkere hoeken der zaal prijkten met groene planten. Bij het bed en den stoel bevond zich alles wat eenig gemak kon aanbrengen, terwijl langs de wanden met fraaie teekeningen behangen, de sierlijkste en kostbaarste meubels stonden geschaard. Waar de geneeskunst te kort schoot, moest de weelde zooveel mogelijk vergoeden. Na al die pracht in oogcnschouw te hebben genomen, wendde Angélique haar blik naar de eigenares, en vond mevrouw Dunois niet minder bezienswaardig dan de lijst die haar omgaf. Welk eene fijne, doorschijnende gelaatskleur bezat die schoone dame, doch hoe teer zag zij er uit. In kanten en neteldoek gehuld, geleek zij op een kind, voor den doop aangekleed, en dan die geborduurde oorkussens, die zijden sprei, dat tijgervel over de voeten, dat Perzisch kleed op den grond.... Angélique meende zich in een tooverwereld verplaatst. Terwijl de dame, die haar vergezelde, met mevrouw Dunois sprak, werd Angélique rijpelijk den tijd tot onderzoek gelaten. Haar eerste gewaarwording was vrees, doch dit gevoel maakte weldra plaats voor aandoening en medelijden. Toen haar blik op die rijke, mooie dame rustte, die, volgens het zeggen, niet kon loopen, ontmoette hij den scherpzinnigen blik van mevrouw. Beschaamd sloeg zy de oogen neer, en de verhoogde kleur leende zoo iets aantrekkelijks aan het lieve gelaat, dat mevrouw Hortense onwillekeurig de hand naar het jonge meisje uitstrekte en haar wenkte naderbij te komen. Schoorvoetend gehoorzaamde Angélique aan dit bevel. - Zij schijnt goedig van aard, zeide mevrouw Hortense, het bruine handje in de hare nemende. Wilt ge bij mij blijven? Dat wil ik, haastte Angélique zich te antwoorden, die eene plotselinge genegenheid voor de mooie dame opvatte. Welnu, dat blijft dan afgesproken. Men zal je op de hoogte van je werk brengen, dat je zeker niet moeielijk zal vallen. En hoe opgeruimder gij uw arbeid verricht, hoe meer genoegen het mij zal doen. j Dat zal ook niet moeielijk vallen, viel Angélique levendig

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1