HELDERSCHE E\ NIEUWED1EPER COURANT. Nieuws- ei Advertentieblad voor HoUands Noorderkwartier. 1885. N°. 26. Jaargang 43. Zondag 1 Maart. ANGËLIQUE. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dindag, Donderdag en Zaterdag namiddag. AbonnemenUprij» per kwartaalf 0.90. frisco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKEE Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 cents, alk* regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnnenlan d.. Jl. Donderdag morgen wandelde H. M. de Koningin met ar dochtertje en een drietal Hofdames door het Voorhout 's Hage, waar vele dienstmeisjes de aan hare zorgen vertrouwde kinderen lieten spelen of in wagentjes rond- .en. Met de aan haren leeftijd eigene lieftalligheid ppelde het Prinsesje eenige keeren aan de hand van de ningin van het eene kinderwagentje naar het andere stak lachende haar handje toe aan de daarin zittende nen. In de jl. Woensdag te Hoorn gehouden buitengewone dering der West-Friesche Tramwegmaatschappij kon besluit genomen worden wegens het niet aanwezig van het bij de statuten vastgestelde kapitaal. Er was kapitaal van f 82,750 vertegenwoordigd, alzoo niet de ft van het onrichtings-kapitaal, ad f 425,000. Er werden rwel door den voorzitter eenige mededeelingen gedaan, iruit bleek, dat er steeds door de wederstrevende .neenten Blokker, West woud, en Hoogkarspel stelselmatig enwerking plaats heeft en zoodoende de tram geene ïsvatbaarheid kon hebben. Als curiositeit deelde de irzitter ook nog mede, dat onder de klachten, die in zitting in 1884 door Gedeputeerde Staten te Westwoud jrden opgenomen, door een boer er eene werd ingebracht, - t hij door den tram overreden zou zijn geworden, hij was blijven staan. De Keizerin van Oostenrijk is jl. Donderdag met een >fdame, mevrouw Meinhardt, te 2.45, per Rijnspoor te »tnsterdam aangekomen en onmiddellijk naar het Amstel- lótel gereden om door doctor Mezger behandeld te worden. H. M. neemt haar intrek in 't hotel Doelen en zal ook en villa, haar te Zandvoort aangeboden, betrekken. Men •erwacht te IJmuiden een boot, waarmede zij uitstappen ip de Noordzee zal doen. In de Kerkel. Courant worden naar aanleiding van iet eigenaardig geschenk (acht zestigponders vesting- tanonnen) tot verdediging van het Vaderland den Koning ran Denemarken namens meer dan 20,000 vrouwen aan geboden, o. a. de volgende opmerkingen gemaakt. „In- 12) Door HENRI GRÉVILLE. De prachtige purperen tint, waarmede de ondergaande Deceraber- ©n de grijze wolken kleurde, gaf aan de stad den fraaien maar taheilspellenden aanblik van brand. Doch Angëlique meende de zee te zien en werd door een rilling bevangen. Hoe menigwerf had zij de schuimende golven, terwijl deze met geweld tegen de rotsen aansloegen, bij het ondergaan der zon als net bloed gekleurd gezien, zonder dat het grootsche schouwspel jenige indruk op haar maakte. Doch nu trof haar die aanblik als een verwijt, en op haar rnieën zinkende haalde zij den brief uit haar zak. Ik wil dien niet lezen, prevelde zij, en zou den brief ver- tcheuren, toen een inwendige stem haar toeriep: Gij hebt hem uw woord gegeven, gij hebt beloofd hem trouw e blijven.... Ontmoedigd liet zij de handen zakken. Welnu, ben ik dan niet trouw gebleven, riep zij hartstoch- elijk. Welk kwaad heb ik begaan. Ik haal mij allerlei dwaasheden n 't hoofd, en heb mij niets te verwijten, niets! Niets van eenige beteekenis! vervolgde zy na eene korte nsschenpooze. Ik ben niet langer een kind en weet wel wat ik oen mag! Met een uitdagenden blik op de ondergaande zon, alsof deze haar on logenstraffen, wat zy trouwens nooit zou geduld hebben, opende ij den brief en las het volgende: „Mijne Angëlique, het is al langer dan eene maand geleden, '.at ge mij hebt geschreven, en de tijd valt mij zoo lang. Ik hoopte at ge al mijne brieven dadelijk zoudt beantwoorden, zooals ge aij hadt beloofd; ik heb er je reeds twee geschreven, zonder lat ik iets van je gehoord heb, en dit is nu de derde brief. Ik Jenk, dat ge het te druk hebt. In stad valt er zeker meer te loen dan op het land, want daar is 's winters zoo goed als geen werk. Daarom verlang ik zeker nog veel harder naar je. Tracht ien oogenblikjc te vinden, om mij alleen maar te zeggen, dat ge jezond en tevreden zijt; dat zal mij weer opvroolijken. Ik rrees dikwijls, dat die drie jaren je lang zullen vallendenk dan naar Angëlique lief, dat wij na dien tijd voor goed bij elkaar sullen blijven. Dat houd ik mijzelven telkens voor, wanneer het nij zoo bedroefd maakt, dat wy zoo ver van elkander zijn. Weldra s het Nieuwjaar, en dan geloof ik je wel met iets te kunnen terrassen, maar ik zeg je niet wat, want dan was het geene verrassing meer. Met een hartelijken kus, je altoos trouw blyvende Marin. Met moeite ontcyferde Angëlique de laatste regelen. Had de toenemende duisternis of het schrift hieraan schuld? Iets vochtigs op de bladzijde had de inkt doen verbleeken. Vas het een regendroppel of een traan? Onder het lezen van den brief kwam er een nevel voor de ogen van het jonge meisje maar schreien wilde zy niet. Waarom ou zij schreien? Die drie jaren gingen spoedig genoeg om. )ver acht dagen was het reeds Nieuwjaar, en Angëlique was ast besloten geen jaar meer te wachten. Zoodra de lente anbrak keerde zij naar Champcey terug, en zou dan trachten are moeder te verbiddenen gesteld dat Clémence op haar stuk •leef staan, welnu dan zou zij elders eene plaats zoeken, maar ooit weer bij mevrouw Hortense. Myn mevrouwtje! Ik, die u zoo lief heb! ontviel haar owillekeurig. U, die zoo mooi, zoo goed zyt.... hoe zou ik ooit tussclien leert de geschiedenis der Deensche vrouwen, wat samenwerking vermag. Indien eens eenige vrouwen in Nederland het voorbeeld harer Deensche zusters volgden, en zich aan het hoofd stelden om gelden te verzamelen voor de stichting eener kweekschool voor onderwijzeressen aan bewaarscholen, indien zij die poging niet vruchteloos deden en in de maand Augustus aan het Hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen konden zeggen hier is het geld, dat uw bewaarschool kosten moet; dan was het honderdjarig feest waardig besloten; dan was het Nut geholpen en tegen verdeeldheid ge vrijwaard dan was er een werk gedaan, dat echt vrouwenwerk is, meer dan in Denemarken het geval heeten kan. Als de Nederlandsche vrouwen er om dachten, misschien deden zij het wel, zij zijn er goed genoeg voor." Te Nijmegen is dezer dagen eene Maatschappij tot exploitatie van eene vélocipèdebaan opgericht. Het maat schappelijk kapitaal zal bedragen f 15,000, verdeeld in 300 aandeelen van f 50, waarvoor de inschrijving weldra zal opengesteld worden. Deze eerste wedrenbaan voor vélocipi-disten in ons land zal worden aangelegd op het terrein van den zoogenaamden planten- en vogeltuin, achter de Sociëteit de Vereeniging en langs de groote wedren- baan voor paarden. Zoo het aandeelen-kapitaal geplaatst wordt, zal de baan ten spoedigste aangelegd worden, en zal daarop 2, 3 en 4 Augustus a. s. een internationalen wedstrijd van vélocipèdisten gehouden worden. Het bestuur der Maatschappij bestaat uit 9 leden, waarvan de heer Bert Brouwer als de ziel kan beschouwd worden, aan wiens initiatief men daar zooveel te danken heeft. Het winterkoren staat in Friesland zóó mooi als 't maar kan. De sneeuw heeft de verstuiving, waardoor de worteltjes van zand worden ontbloot, belet en daardoor de ontwikkeling van de plant zeer bevorderd. De rogge- akkers leveren een prachtig gezicht op. Te Sappemeer heeft men het lijk van een oud-schipper drijvende gevonden. Naast zijn lijk dreef... een jeneverflesch. De Stadsschouwburg te Harlingen zal over eenige eene andere kunnen dienen dan u? Als het verpersoonlijkt ideaal verrezen plotseling voor de ver beelding van het jonge meisje de schoonheid, de grootheid, de vriendelijke glimlach, de aandoenlijke zachtheid van mevrouw Hortense's gelaat. Angëlique wist eigenlijk niet wat een ideaal was, en te vergeefs had men getracht haar een begrip daarvan te geven. Alleen gevoelde het jonge landmeisje, dat hare meesteres, die, hoewel tot een naamloos lijden geroepen, zich altoos aan anderen bleef wijden, voor haar eene verhevene persoonlijkheid was. Haar hart, dat behoefte gevoelde zich hartstochtelijk aan iemand te hechten, trok naar die lieve vrouw, die gestraft werd zonder ooit eenig kwaad te hebben bedreven. Marin was te ver af. Met het gevoel, dat haar nu beheerschte had mijnheer Dunois niets te maken. Die reine, onbaatzuchtige liefde, waardoor elk liefhebbend gemoed in zijn beste oogenblikken wordt bezield, zond zij op tot mevrouw Hortense als een otïcr van vereering. Met smart en zelfverwijt vervuld prevelde Angëlique met gevouwen handeu. Mijn lief mevrouwtje! ik heb u lief meer dan iemand op de wereld. Verhoed toch, dat ik u nooit eenig kwaad doe. Dampen stegen op uit de rivier, de purperen gloed was door lichtgele strepen vervangen, en Angëlique stond op om stad waarts te gaan. Alles zag er even stil en verlaten uit, daar de buitenhuizen, tegen de heuvelhelling gebouwd, nog onbewoond waren. Plotseling wordt de stilte der vallei verbrokengroot en klein, zwaar en licht, komen in beweging en luiden Kerstmis in. Verrast bleef Angëlique staan met een luisterend oor; de har monie der klokken maakte een geweldigen, indruk op het jonge meisje. Waar heb ik iets dergelijks meer gehoord? vroeg zij zich ontroerd af. O! ik weet het reeds, tehuis aan zee! En de oogen sluitend, zag zy wcêr het maanlicht op zee, Marin naast haar gezeten, en hoorde zij de golven aan hare voeten tegen de rotsen slaan. Champcey! Champcey! jammerde Angëlique. O! mijn land, laat my tot u terugkeeren! Zij stond op en liep haastig naar hnis, uitroepende Ik ga aan mevrouw zeggen, dat ik naar huis wil! Buiten adem trad zij by mevrouw Hortense binnen. Daar zat haar meester; hij las zyne vrouw iets uit de courant voor. Angëlique voelde zijn blik, die zulk een magnetischen invloed op haar uitoefende, op haar gevestigd, en alle wilskracht begaf haar. Zij keerde zich om, en terwyl zij haar gewone werk opvatte, klonk haar de stem van den meester in de ooren, en maakte haar het heengaan onmogelijk. Na het vertrek van haar echtgenoot zeide mevrouw Hortense Ge zaagt er bij het binnentreden uit, alsof ge mij iets te vragen hadt; wat verlangt ge van mij, Angëlique. Niets, mevrouw. Op kerstdag ging Angélque met het dienstpersoneel naar de kerk en trachtte 's avonds een brief aan Marin te schry vendoch tot haar spijt wilde het niet vlotten. Daarna zocht zij mevrouw Hortense op en bedacht alle niogc- lyke dingen om in die kamer te kunnen blyven, waar zij zich veilig gevoelde. Mijnheer Dunois kwam binnen met eene ontevredene uitdruk king op het gelaat, en toen hij spoedig weer vertrok, kon mevrouw Hortense eene zucht niet onderdrukken. d «gen met al liet tooneel-dec o-atiel publiek worden verkocht. Het gebouw is, aldus publiceert men, uitstekend geschikt voor.... houtstek of opslag voor andere goederen. Men schrijft ons uit Schagen van lieden: „Gisteren avond had in de kolfbaan van den heer C. Kos Pz. alhier eene Volksbijeenkomst plaats, die in groote mate opgeluisterd werd door de welwillende medewerking van de Harmoniekapel, onder directie van den heer Rugers. 't Eerst trad voor het zeer talrijk publiek als spreker op de heer T. Mooy, die op onderhoudende wijze schetste: de macht van het kleine. Spreker ontleende zijne voorheelden tot staving van het gestelde uit het gebied der natuur, der geschiedenis en van 't mensclielijk hart. Aan 't slot wees spreker op het dierbaar Vaderland, een klein plekje op de wereld kaart beslaande en wenschte hij, dat het door eendracht en burgerdeugd steeds groot mocht zijn. De heer A. B. Weber trad daarna op met de voordracht van: „Een offer der Zee" en van „Dc Wraak van Tollens;" zoowel met het prozastuk als met het gedicht wist hij bestendig de aandacht levendig te houden van het auditorium, dat hem door blijken van bijval zijne ingenomenheid betoonde. De Rederijkerskamer „De R003" besloot de werkzaam heden van dezen avond met do opvoering van 't kluchtspel „De brief met het Roode Kruis," van J. Roosingh. Door een 5tal leden der Kamer werd dit stukje heel verdienstelijk opgevoerd. 't Geheel verschafte den bezoekers blijkbaar veel genoegen, en zal ongetwijfeld er toe bijdragen om de Commissie, die deze bijeenkomsten organiseert, aan te sporen om met dit goede werk voort te gaan." Zooals we in ons vorig nummer konden mecdeelen, is bij den jl. Donderdag te Christinnia gehouden wedstrijd op schaatsen tusschen Axel Paulsen en Renke Van dei- Zee de eerste overwinnaar gebleven. Hij legde de haan eene elliptische van 1400 meter, die 3^ maal rondge reden moest worden af in 11 min. 8 sec. en Van der Zee had daarvoor 12 min. 11 sec. noodig. Bij den daarop gehouden internationale wedstrijd heeft de Fries B. Kingma den eersten prijs behaald met 12 m. Dit trof Angëlique, zij ging naast hare meesteres zitten, en had haar gaarne toegeroepenHet is mijne schuld, het is omdat ik hem uit den weg blijf. Help mij, red mij, gij, het beeld van al wat rein, goed en deugdzaam is! Maar nu zij die bede niet mocht uiten, vergenoegde zij zich hare lippen aan de hand te brengen, die moedeloos langs den stoel was gegleden. Met een vriendelijken glimlach streelde mevrouw Dunois de wang van het jonge meisje, en nam haar boek weer op. Deze stand van zaken hield nog twee dagen aan, tot groot ongenoegen van Hubert, die niet gewoon was zijne meesteres in het bijzijn van het jonge meisje de courant voor te lezen. Hij gevoelde zich nu lang zoo vrij niet, en vond het hoogst ongepast, dat het kleine ding zoo halsstarrig in de kamer bleef en hem dat enkele uurtje vergalde. Helaas, zij durfde niet heengaan. Zij wist wiens deur op het portaal altoos open stond. De eerste twee dagen juichte Angë lique, toen zij bemerkte, dat mijnheer Dunois, wanneer hij zijne vrouw kwam bezoeken, zich hield alsof hij haar niet zag. Doch den derden dag maakte het haar wrevelig en weende zij in stilte. Drie dagen na Kerstmi» gevoelde mevrouw Hortense zich zoo vermoeid van al de ontvangen bezoeken, dat zij zieh vroeger dan gewoonlijk naar bed begaf en liaar kamermeisje wegzond. De avond was nog lang en daar Angélque geen lust gevoelde reeds haar kamertje op te zoeken, begaf zij zich naar de keuken, doch rond er niemand dan Firmin, gereed om uit te gaan. Langzaam ging zij de trap weer op, de kamer van mijnheer Dunois stond open, het gas brandde en eene heerlijke warmte kwam haar te gemoet. Behoedzaam naderde Angëlique; in die vier in elkaar loopende vertrekken had zij tot hiertoe geen oog durven slaan; doch nu bleek de verzoeking haar te machtig. Zij bleef op den drempel staan, en luisterde.... de deuren der kamers stonden open, en geen enkel verdacht geluid kwam haar ter oore. Haar meester keerde zeker eerst laat terug, want Firmin had zich niet eens den tijd gegund zijns meesters goed te bergen. Waarom zou zij het niet doen? Beneesd lrad zij een stap nader en wierp een blik in 't rond. Op hetzelfde oogenblik werd de portaaldeur zachtjes toegehaald. Ontzet, keek zij om; het was de heer Dunois. Nieuwsgierig klein ding, zeide hij, daar betrap ik je. Zij wilde hem een woedenden blik toewerpen, doch sloeg voor den zijnen de oogen neer. Welnu, ik dwing je immers niet om hier te blij ven r Angë lique lief, sprak hij, naderbij komende. Doch zy bleef. Als in een droom leefde Angëlique voort, als in een droom verrichte zij hare gewone werkzaamheden. Ongerust over den strakken blik van haar kamermeisje, vroeg mevrouw Hortense na eenige dagen: Gevoelt ge u niet wel, Angëlique? Zij wilde haar den pols voelen. Verschrikt trok Angëlique zich terug, zeggende: Ik heb denkelijk wat kon gevat, mevrouw. Wanneer Hubert mij straks komt voorlezen, ga dan wat op bed liggen. Angëlique prevelde een woord van dank, en verliet kort daarop de kamer. Voor mijnheer Dunois bleef Angëlique ook een raadsel; die zonderlinge natuur ging zyn bevatting te boven. Alleen wanneer hij in de courant las van jonge meisjes die zich verdronken hadden, voer hem eene rilling door de leden, en prevelde by

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1