20 jaar, met zijne eclitgenoote mrs. Mite, geboren Millie i
Edwards, oud 17 jaar en den 24jarige» kolonel D. Ulpts,
die, in weerwil van zijn militairen rang, het niet beneden
zich achtte als coachman dienst te doen op de hen ver
gezellende miniatuur-equipage, met daarbij passende
dwergponeys.
Als men de gegeven inlichtingen gelooven mag, waren
de dwergen, die er wel teer, maar zeer goed geproportion-
neerd uitzagen, niet grooter dan 33 a 40 centimeters,
terwijl zij niet zwaarder dan 7 Eng. ponden wogen.
Uit Amerika over Plymouth gekomen, hebben zij met
de mailtrein, in eene voor hen gereserveerde coupé, de
reis naar Berlijn voortgezet, onder geleide van den showman,
mr. E. F. Flynn.
Jl. Zondag avond geraakte te Texel een vrachtwagen
met paard van den hoogen zeedijk voor het Oude Schild
in zee. De voerman, die met zijn zoontje op den wagen
zat, geraakte onder den wagen en werd bewusteloos tehuis
gebracht, waar hij den volgenden dag overleed, eene weduwe
met acht kinderen nalatende. Het knaapje bekwam eene
kneuzing aan een der beenen. Paard en wagen werden
weer op het droge gebracht.
Men schrijft ons uit Oudesluis, dd. 3 dezer:
„Jl. Zondag had voor ons dorp een eenvoudig, maar
belangrijk feit plaats. In den vroegen morgen van dien
dag werd namelijk alhier eene kaasfabriek geopend. Ging
deze gebeurtenis zonder ophef of feestelijkheid voorbij, wij
willen toch niet nalaten, de beste wenschen te uiten voor
deze onderneming, die velen onzer ingezetenen ten goede
mag komen!
Vermelding verdient hierbij, dat de stoomketel en stoom-
leiding geleverd en geplaatst zijn door den heer W. Wisse-
kerke te Anna Paulowna, en tevens dat deze fabriek reeds
de derde is in deze gemeente, welke door genoemden heer
van machineriën is voorzien. De beide andere, nl. te
Keinsmerbrug en aan 't Zand, voldoen uitstekend aan de
verwachtingen.
Gaarne maken wij dan ook van deze gelegenheid gebruik
om den heer W. Wissekerke aan te bevelen voor het
leveren en plaatsen van dergelijke machines, en dat wij
in deze meening niet alleen staan, mogen de 22 prijzen of
premiën getuigen, welke door hem sinds het jaar 1860
behaald zijn op verschillende tentoonstellingen, waaronder
de groote gouden medaille op de Internationale Landbouw
tentoonstelling te Amsterdam in 1884."
Te Schagerbrug zal heden namiddag te half één uren
een wedstrijd worden gehouden tusschen de bekende hard
dravers Willem III en Tromp, gereden door de heeren O.
Brommer en J. Koster. De strijd zal beslist worden in
5 ritten op een baan van 400 meter.
Gedurende het jaar 1884 zijn van de landmacht en
van het korps mariniers 134 personen gedeserteerd om
trent wier lot op 1 Januari 1885 niets met zekerheid
bekend was.
Gedurende datzelfde jaar zijn bij de korpsen terugge
keerd, gearresteerd, of hebben zich aangemeld 19 voor
malige deserteurs.
In 1884 zijn 250 personen van de zee- en landmacht
op zoodanige wijze uit den dienst geraakt dat zij niet
meer voor den krijgsdienst mogen worden aangenomen
terwijl aan 765 het recht is ontzegd om voor een be
paalden tijd bij de gewapende macht of als militair geëm-
ploieerde ta dienen.
Uit Christiania komen thans nadere berichten nopens
den wedstrijd tusschen Van der Zee en Paulsen. Aan een
schrijven, ontvangen door de Amsterdammer, is het volgende
ontleend:
De rijders, die drie-en-een-haive maal de baan moesten
afleggen, reden af aan het zuidwestelijk deel der baan.
Aan het noordwestelijk einde was de met Noorweegsche
en Hollandsche vlaggen getooide tribune geplaatst, waar
het comité van zeven leden en de vertegenwoordigers der
Gij! gij, ging mevrouw Hortense voort, die het voor
werp mijner liefde en zorg waart; gij, in wie ik vertrouwen
stelde!
Zeg niets tegen mij, zeide Angélique met een droevig onge
duldig gebaar. Doe mij geene verwijten.
Gij, die altoos in mijne omgeving waart en voorwenddet
mij lief te hebben!
Ik heb u lief, kreet Angélique woest. Ik heb u liever dan
iemand anders!
Spreek geene onwaarheid, huichel niet!
Ik heb u lief, herhaalde het jonge meisje op den grond
stampende. Zeg niet, dat ik u niet liefheb. Ik lieg niet, ik
heb nooit gelogen. Indien gij mij hadt gevraagd, of het zoo
was, had ik het u bekend.
Ongerust nam mevrouw Hortense het jonge meisje op. Dit
zonderlinge tegenstrijdige karakter ging hare bevatting te boven.
Gij hadt mij lief en waart tot zulk eene handelwijze in
staat, en gij bracht de lippen aan mijne handen, nadat
Zwijg, maar zwijg dan toch, zeide Angélique en stopte
zich de ooren dicht. Het valt mij zoo hard u dit te hooren
zeggen.
Dat is uw straf! Indien ge nog vatbaar voor wroeging
zijt, luister dan naar mij, geef' rekenschap van hetgeen ge
hebt gedaan, en gevoel hoe groot je schuld is.
Neen, neen. dat wil ik niet! Zwijg om 's hemelswil! gilde
Angélique met verwrongen gelaatstrekken.
Ik vertrouwde je, ik had je lief, en gij bedriegt mij....
Maar zwijg dan toch! kreet Angélique, onmachtig hare
woede langer te bedwingen. U moogt mij zoo niet pijnigenIk
wil het niet verdragen.
Dan hadt ge het kwaad niet moeten bedrijven!
Bevende over het gansche lichaam drong Angélique zich
tegen den muur en vestigde een onheilspellenden blik op mevrouw
Hortense.
Bedrogen! Bedrogen door haar die mij liefheeft; zwaarder
smart valt er niet te bedenken, snikte de jonge vrouw.
Op de knieën vallende, kermde Angélique:
Schrei niet! Ach! schrei toch niet! Ik kan uwe tranen
niet zien!
Zij sleepte zich naar den stoel, doch toen zij mevrouw Hor-
tense's hand wilde vatten, stiet deze haar met afschuw terug.
Angélique stond op en volgde met een somberen blik den tranen
vloed harer meesteres, terwijl deze voortging:
En dit gebeurde in mijn huis, onder mijne oogen, en ik,
die dat kind liefhad, bemerkte het niet....
Zeg dan toch zulke dingen niet, gilde Angélique. Ik wil
die niet hooren, ze martelen mij, dood mij liever.
Dat lijden hebt ge verdiend Doch waarom wordt my zulk
een nameloos wee opgelegd....
De handen wringende kermde Angélique:
Zeg in Godsnaam toch niets meer; drijf mij niet tot het
uiterste
Toch zult ge de waarheid vernemen. Gij hebt eene laag
hartige daad begaanGij hebt je verloofde bedrogen, gij hebt
pers hadden plaats genomen. Daar was ook plaats voor
den Koning, indien hij gekomen was. Maar Z. M. kwam niet.
Het was een vroolijk gezicht. Op alle hoogten in den
omtrek, op daken en in boomen zag men de nieuwsgierige
toeschouwers. Men schat hun aantal op 25,000 30,000
Enkele minuten na eenen werden de vlaggen neergehaald
als teeken dat de rit begon. Pijlsnel schoten ze vooruit,
Paulsen aan zijn witte, Van der Zee aan zijn donkerroode
kleeding kenbaar.
Van der Zee was dadelijk een goed eind voor, doch
ternauwernood was 700 meter afgelegd, of Paulsen had
hem ingehaald en toen de baan twee malen was afgereden,
was de uitslag niet twijfelachtig meer. Paulsen scheen
telkens krachtiger streken te maken, terwijl Van der Zee,
naar het voorkwam, vermoeid was. Toen Paulsen langs
den eindpaal stoof, was Van der zee ongeveer 350 meter
achter.
Over den wedstrijd, waarin Kingma de overwinning
behaalde en waarin o. a. Werner ook te Leeuwarden
present meeliep, wordt het volgende gezegd:
Eerst was Werner voor. Toen Kingma 21 maal de
baan had gereden, meende hij dat hij aan het einde was
en hield hij zijn vaart in. Men roept hem van alle zijden
toe om hem te waarschuwen, maar Werner had hem inge
haald en, toen Kingma zijn vaart weer had herwonnen,
waren beiden gelijk. Werner kwam even voor, doch viel
toen en kon niet spoedig genoeg opstaan. Kingma bleef
voor en won in 12 m. 25 s.; Werner's getal was 12 m. 37 s.
Deze mededeelingen komen geheel overeen met hetgeen
Morgenbladet, het te Christiania verschijnend blad, over
den wedstrijd schrijft en ook met de mededeelingen van
het schrijven van Kingma en Van der Zee aan de Amster
dammer.
De Friesche hardrijders zijn jl. Maandag avond met den
laatsten trein van hun reis naar Noorwegen te Leeuwarden
teruggekeerd. Zij werden aan het station verwelkomd door
het bestuur van den Bond, het bestuur der Leeuwarder
IJsclub en door tal van notabele ingezetenen, terwijl een
herhaald en luid hoerah uit den mond van duizenden
belangstellenden hen almede een bewijs van sympathie gaf,
zoo niet voor de behaalde overwinning, dan toch voor den
betoonden moed. Ook de stafmuziek der infanterie liet bij
aankomst het volkslied hooren en begeleidde den stoet naar
het Friesch koffiehuis, alwaar men nog eenige uren gezellig
bij elkander bleef.
Uit de mededeeling van een Noorsch blad, in zake
den wedstrijd te Christiania, blijkt, dat daar ook een
onderzoek plaats heeft van de rijders na hun aankomst.
Paulsen was flink en had dadelijk weer kunnen rijden.
Van der Zee's ademhaling was erg moeielijk, de pols
onregelmatig en bevende onder de vingers. Kingma was
kalm, ademhaling 28, pols 158; een van zijn mededingers,
ademhaling 40, pols 184.
Buitenland.
De heer Cleveland is gisteren als President der Noord-
Amerikaansche Republiek geïnstalleerd. In zijne bij die
gelegenheid gehoudene toespraak deed hij de noodzakelijk
heid uitkomen van het handhaven der buitenlandsche staat
kunde, zooals door de geschiedenis, de overleveringen en
den bloei der Republiek als aangewezen is, nl. de staatkunde
van onafhankelijkheid, van vrede en onzijdigheid, die zich
vrijhoudt van alle buitenlandsche twisten en van eerzuchtige
bedoelingen ten aanzien van het grondgebied van anderen,
maar ook de inmenging van dezen in de staatkunde der
Unie afwijzende. Deze staatkunde was die van Monroe,
Washington en Jefferson. Het is de staatkunde van vrede,
van handel en van oprechte vriendschap met alle natiën,
zonder zich te binden door een bondgenootschap met
eenigen Staat.
De ex-Keizerin Eugénie is aan een ernstig gevaar
ontsnapt. Zij reed met den Hertog van Bassano te Farn-
mij misleid....
Kunt ge dan niet zwijgen? brulde Angélique, als door
felle geeselslagen gefolterd.
Het kwam niet in haar op, dat zij slechts de kamer had te
verlaten om zich aan die marteling te onttrekken; mevrouw
Hortense's blik hield haar met eene magnetische kracht aan de
plek vastgenageld.
Ellendige huichelaarster. Tot aan je laatsten snik zal dc
gedachte je vervolgen, dat ge mij het hart hebt gebroken
Met een gevoel van woede en smart, dat aan waanzin grensde,
boog Angélique zich, vatte den zwaren pook op en rakelde daar-
meê zoo woest in het vuur, dat de vonken door de kamer vlogen.
Zwijg, mijn geduld is ten einde, riep zij, den pook ophef
fende.
Wilt ge mij dooden? Dit is niets, vergeleken bij het leed,
dat ge mij hebt berokkend....
De pook doorkliefde den korten afstand tusschen de twee
vrouwen gelegen. Er volgde een slag, eene zucht, en de pook
viijl rakelings langs het tijgervel, dat over de voeten der zieke
gespreid lag.
Ontzet ijlde Angélique naar hare meesteres, onder den uitroep
Mevrouw, mevrouw, vergeef mij, ik wilde u geen kwaad
doen.
Het bloed liep langs den rechterslaap, der jonge vrouw zij
opende de oogen, waaruit het licht reeds was uitgedoofd, nog
even bewogen zich de handen, eene enkele zucht en toen niets
meer.
Met gevouwen handen week Angélique achteruit, zag hare
meesteres een tijd lang strak aan, en zeide luid:
Ik heb haar gedood!
Angst noch wroeging bezielden haar op dit oogenblik. Het
bracht Angélique alleen een gevoel van verademing aan, dat zij
de stem harer meesteres tot zwijgen had gebracht.
Ik heb haar gedood! hernam zij. Zij was boos op mij
Haar toorn kon ik verdragen, doch hare tranen niet; ja, zoo
was het, die tranen kon ik niet zien, maar haar toorn liet mij
koud, liet zij met een minachtend schouderophalen volgen.
Het bloed stroomde en vormde op de blauwe kachmiren japon
een scharlakenstreep. Het lieve gelaat had zijne droeve uitdruk
king behouden, de tranen hingen nog aan de wimpers, want de
plotseling gevallen slag had haar den doodstrijd bespaard.
Zonder eenig besef van naderend gevaar bleef Angélique op
de doode staren, en zonk uitgeput op een stoel neer. Als in
nevel vertoonde zich weer aan haar oog het lammetje, eertijds
j door haar aan de tanden van een jachthond ontrukt, en dat haar
met iets menschelijks in den blik aanzag. Gelukkig had het
brekend oog harer meesteres zich niet met dezelfde uitdrukking
op haar gevestigd, want dat was zij nooit te boven gekomen.
Het vuur doofde uit, het werd kil in het vertrek, en hoewel
door eene rilling bevangen, dacht Angélique niet aan heengaan.
Was het dan niet haar plicht bij de doode te waken? Zij had
dit meermalen in haar dorp gedaan, en zag geen verschil tusschen
nu en toen.
{Wordt vervolgd.)
borough, toen de paarden voor het rijtuig op hol gingen.
De equipage stortte op een boerenkar en wierp deze omver,
maar ook het rijtuig brak en de personen werden er uit
geslingerd. Alleen de koetsier werd gekwetst. Een der
paarden bleef op de plaats dood.
Door de Vereeniging van dierenmishandeling te Londen
is een aanklacht ingediend bij den rechter tegen den heer
Holland, directeur van den Internationalen Circus. Ziehier
de zaak:
„Een zeer pikant gedeelte van het pogramma wordt inge
nomen door een paard, Blondin gedoopt, hetwelk van een
Italiaan geleerd heeft op een „koord* heen en weer te
trappelen, nu eens blootshoofds, dan weer met een zak om
de ooren. De „koord* bestaat eigenlijk uit eene vereeni
ging van touwen, welke als het ware een luchtpad vormen,
en hierop schreidt het schrandere dier heen en weder.
Ten einde ongelukken te voorkomen, heeft men een sterk
net gespannen onder de „koord," en meer dan eenmaal is
het paard daarin gevallen zonder eenig letsel te bekomen.
Hoe men nu ook over dergelijke vertooning oordeelen
moge, eene „mishandeling" is zij in geenen deele. Ja,
zegt de Vereeniging: het koorddansende paard staat „ziels
angsten" uit: men foltert het geestelijk. De politierechter
heeft nog geen beslissing genomen."
Het te Lissabon vergaderde internationale Post-
Congres heeft een reglement vastgesteld voor de post
pakketten, waarin de bestaande grondslagen zijn behouden,
met de volgende wijzigingen:
a. Verhooging van het maximum van gewicht tot 5
kilo's, met het recht voor eiken Staat om 3 kilo's als
maximum te behouden.
b. Facultatieve instelling van pakketten met aangegeven
waarde.
c. Dito van pakketten tegen rembours.
d. De bevoegdheid voor iederen Staat om pakketten
van lastigen vorm aan te nemen tegen eene vrachtverhoo-
ging van 50 pCt.
Spanje, Brazilië, de Argentijnsche Republiek en Chili
hebben zich bij deze regeling aangesloten; Engeland ont
hield zich.
Generaal Grant is te New-York ernstig ziek, voort
durend lijdende aan kanker in de tong, zenuwpijnen en
aandoeningen van de heup. Er bestaat slechts weinig
hoop, dat hij herstellen zal.
Gemeenteraad van Zijpe.
Zitting van DINSDAG 3 MAART 1885.
De vergadering werd geopend te 10 uren.
Aanwezig alle leden.
De notulen der vergadering van 3 Februari werden gelezen
en goedgekeurd.
Door den Voorzitter werd medegedeeld, dat door Gedeputeerde
Staten werd goedgevonden, dat er een zeker bedrag zou worden
vastgesteld voor het bouwen van een molen op het armenplantsje
„Kweeklust" waartoe door armen-regenten werd besloten,
behoudens nadere goedkeuring van den Raad.
Het bedrag werd aanvankelijk gesteld op f 500, maar daar
na het raadplegen van deskundigen werd verondersteld, dat deze
som niet voldoende zou zijn, stelde de Voorzitter voor, die som
met f 50 te verhoogen en alzoo te brengen op f 550.
Hiertoe werd met algcmcene stemmen besloten.
Alsnu volgde de behandeling van het kohier der hondenbelasting.
De secretaris deelde mede, dat daarop waren gebracht 80 honden
waarvoor f 1 en 183 waarvoor f 2 belasting moet worden betaald.
Met algemeene stemmen werd het kohier onveranderd goedge
keurd en vastgesteld op f 446.
Nu was aan de orde de behandeling van den hoofdelijken omslag
en stelde de Voorzitter voor, dit, als naar gewoonte, te doen met
gesloten deuren.
Hiermede waren de aan de orde zijnde zaken afgedaan en deed
de Voorzitter, na heropening van de openbare vergadering, de
gewone rondvraag.
De heer Kaan deelde mede, dat hij vernomen had, dat eene
onderwijzeres van de Oudesluis haar ontslag dacht te vragen.
Aangezien die verandering van personeel, niet is in het belang
van het onderwijs, wenschte hij de vergadering in overweging
te geven, of het vaststellen der tractementen niet zóó kon worden
geregeld, dat het belang van titularissen hen noopte, om althans
minstens een jaar in ééne betrekking te blijven.
De Voorzitter stelde voor, aangezien van dat ontslag officieel
nog niets bekend is, deze zaak in eene volgende vergadering te
behandelen.
Alzoo werd besloten.
De heer Nobel verklaarde dat hij, naar aanleiding van een inge
zonden stuk in de Heldersche en Nieuwedieper Courant wenschte
te spreken over het schoolpad aan 't Zand. Met het oog op het
vergevorderde uur, wilde hij dat echter uitstellen tot eene vol
gende gelegenheid.
Niemand verder het woord verlangende, werd de vergadering
gesloten.
Bonoemlngon, ona.
Tot kantonrechter te Bolsward is benoemd de heer mr. J.
Boldingh Gzn., thans griffier bij het kantongerecht te Purmerend.
Aan den heer K. Kooiman, hoofd eener openbare lagere school te
Andijk, is pensioen verleend ad f 700 's jaars.
Vlsolilaerloliten.
Jl. Maandag zijn aangekomen de sloepen M. D. 3, M. D. 4,
M. D. 13, M.D. 17, M.D. 18, P. R. 6, P.R.41, A. M. 20 en
V.L. 103, gezamenlijk aanbrengende 1660 levende kabeljauwen,
2035 doode idem, 305 levende lengen, 76 doode idem, 28 heil
botten. 23 punt rog, 9 bennen vleet en 8350 schelvisschen; levende
kabeljauw werd afgeslagen tegen f 1.30 k f 1.60, doode idem
tegen f 1.15 f 0.75, levende leng tegen f 1.75 h f 2.10, doode
idem tegen f 1.05 k f 1.25, heilbot tegen f 7 tot f 11, alles per
stuk, rog tegen f 17.50 tot f 18.50 per punt, vleet tegen f 17.50
tot f 18.50 per ben, en schelvisch tegen f 10.50 tot f 21't honderd.
Door de Duitsche evers H. F. 8 en H. F. 121 werden 200 roggen
en 9 wichtjes schol aangevoerd; rog werd afgeslagen tegenf197
de aanbrengst van schol tegen f 25 tot f 15.50 per wichtje. 200
tal haring werd tegen f 2.75 a f 3.15 per tal afgeslagen.
Dinsdag zyn aangekomen de sloepen M. D. 5 en P. R. 9 geza
menlijk aanbrengende 560 levende kabeljauwen, 270 doode idem,
77 lengen, 5 heilbotten, 13 punt rog, 3 ben vleet en 1300 schel
visschen; levende kabeljauw werd afgeslagen tegen f 1.40 h 1,45,
doode idem tegen f 1, leng tegen f 1.85 h 2.10, heilbot tegen'
f 8 en 12.50, alles per stuk, rog tegen f 9 per punt, vleet tegen
f 19 per ben en schelvisch tegen f 16.50 en 21.'t honderd.
Door de Duitsche evers L. F. 1, 2, 7, S. E. 1, H. F. 61, 67,114,
120, 124, 143, en 177 werden 45 wichtjes, groote schol, 1060
roggen en 60 tarbotten aangevoerdgroote schol werd afgeslagen
tegen f 16.50 tot 19.50 per wichtje, rog tegen 40 tot 80 cents
en tarbot tegen f 3.tot f 11.50 per stuk. Trekkers brachten
530 tal haring aan, die tegen f 2.60 tot f 3.85 per tal werd
afgeleverd.
Gisteren is aangekomen de sloep M. D 7, schipper Boon, aan
brengende 150 levende kabeljauwen, 120 doode idem, 60 lengen,
2 heilbotten, 4 bennen rog, 1 ben vleet en 750 schelvisschen;