HELDERSCHE EN NIEUWEIMEPER COURANT. Niews- en Advertenticlilad voor Hollands Noorderkwartier. 1885. N°. 41. Jaargang 43. Zondag 5 April. ,,Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. J nvco per post 1.20. Uitgever A. A. BAIvKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad verten tiénVan 1regels 60 cents, elke regel meer 15 eents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. JEil nnLeman et. Zooals bekend is, werd voor een waardige vertegen woordiging van de Hollandsche industrie op de Antwerp- sclie tentoonstelling eerst 1£ ton gevraagd, maar heeft de Kamer deze geweigerd en nu ten slotte één kwart ton voor dat doel toegestaan. Uit den jongsten brief uit de Hofstad aan de Arnh. Crt. mag men opmaken dat de verwerping der f 150,000 voor niemand grooter teleurstelling kon opleveren dan voor den minister van Waterstaat, die niet alleen een groote rijkscommissie had benoemd, maar in de residentie een benedenhuis in de Willemstraat voor de commissie had doen inrichten met meubelgordijnen, in- jteekhaarden, tapijten, pendules, enz. enz. Waar al het aangeschafte gebleven is weet de briefschrijver niet, maar bet benedenhuis werd na de eerste beslissing der Kamer eenvoudig weer te huur aangeboden. De schrijver vraagt )f de oude zaal van de Staten-Generaal, de Republiek of ie Tréveszaal geen geschikte gelegenheid voor de behan deling van de belangen der Nederlandsche inzenders op de tentoonstelling te Antwerpen had kunnen aanbieden. Tot ziekenvader en moeder in het Stedelijk Gasthuis te Hoorn zijn benoemd de heer C. Cromheer en echtge- noote, uit Wijdenes. Er hadden zich 44 sollicitanten Aangemeld. I Het Huisgezin betoogt, dat onze hooge ambtenaren hij al den nood der schatkist, 't nog zoo kwaad niet hebben, fen zegt dan: „Zoo bevindt zich aan de Utrechtsche hoogeschool een •rofessor in de gezondheidsleer, die wekelijksch slechts uur heeft les te geven en er dus zijn eigen gezond- lid wel niet bij in zal schieten. Ruim gerekend, is die looggeleerde heer dus zoowat veertig uren per jaar ten mtte der jongelingenschap werkzaam, en ontvangt daarvoor le bagatel van vierduizend guldendat is dus presies honderd ■ulden per uur!' Nu zou men meenen dat dit al mooi was; maar de gezondheidsleer is iets onbetaalbaars, waaraan nooit genoeg ;an ten koste gelegd worden, en daarom zal de bedoelde loogleeraar, die zich nu met f 4000 's jaars vergenoegd, ater f 6000 ontvangen. c> EEN N00RSCHE GESCHIEDENIS, door JONAS LIE. Het jaar had zijn loop volbrachtmen was reeds in het midden 'an Februari. De kapitein zat 'a avonds met twee kaarsen op den blikken •lakcr en rookte zijne pijp en las in „Hermoder." Aan het ndere einde van de tafel profiteerde Jurgen van het licht en jerde zijne lessenhij moest zijne vastgestelde uren uitzitten, of ij zyne lessen kende of niet. De bevroren ruiten zagen marmerwit door het schynsel der aaan, die heel zwak een venster teekende op de deur in het eneden-gedeelte der huiskamer, dat niet verlicht was. Een geluid van bellen! Jurgen hief zijn hoofd met geel, weerspannig haar van het oek op. Het was nu de tweede maal, dat hij het geluid ver 'eg op de heuvels hoorde, maar hij durfde niet van zijne lessen pspringen, vóór hij met betrekking tot het geluid zeker van zijne Sak was. „Ik geloof, dat ik bellen op den weg hoor," zeide hy schoor- oetend, „heel in de verte." „Praatjes leer je les!" Maar ofschoon de kapitein zich hield als ware hij verzonken i de aesthetische diepte van Hermoder, hij spitste toch ook zyne >rcn. „De bel van den koopman ze is zoo dof en laag," zei Jnrger eder. „Als je me nog eens stoort, Jurgen, dan zal je de bellen om ooren booren." Koopman Ojseth was de laatste, dien de kapitein gaarne zag taen. De eene brief na den ander om die ellendige dertig lalders! Wat denkt zoo'n koopman wel? Net of hij aan ons i kort zal komen.... Hm, hm, kuchte hij, dat zijn aangezicht in weinig rood werd, en vast besloten, den man niet te willen en, voor deze in de kamer stond, las hij verder. De bel hield werkelijk voor het huis stil. „Hm, hm!" Jurgen wilde opspringen, i „Als je van je plaats af komt, sla ik je armen en becnen stuk lilde de kapitein," nu koperrood in zijn aangezicht. „Blijf j tten en leer!" Hij nam zich voor, zelf ook stil te zitten. Die ellendige koopman Dcht zelf zijn paard aan het bordes vastbinden en zien, dat hij ïh hielp. „Ik hoor praten... Ola „Zwyg jijriep de kapitein met een moorddadige bas en een \&r oogen, alsof hij zijn zoon wilde verslinden. j„Maar vader, het is..." Een greep in zijn kraag en eene oorveeg deed hem over den Oer stniven. „De dokter!" brulde Jurgen. De waarheid van zijn martelaarskrect werd op hetzelfde oogen- ik bevestigd, doordat de kleine, vierkante gestalte van den regi- j Onts-dokter zich in de deur vertoonde. De pels was reeds losgeknoopt en de tip van de lange ïrp sleepte hem over den drempel na. Hij haalde zijn horloge t: „Hoe laat is het?" T „By mijn ziel, ben jij daar in levenden lijve?" D* „Hoe laat is het, vraag ik zie eens!" „En daarvoor heeft Jurgen om zyne ooren gehad Nu, .-■Men «ou zeggen, dat in Nederland het geld niet op kon?" Men schrijft uit Westwoud: „Het besluit van de Amerikaansche H. B. Association om geen andere beesten op te nemen dan welker beide ouders in de Nederlandsche en Friesche stamboeken zijn ingeschreven, en voorts van ieder heest een inschrij- vingsrecht te heffen van f 62.50, bezorgt velen in deze streken eene groote teleurstelling, daar men verleden najaar vele hokkelingen heeft op stal gezet, om ze in dit voorjaar tegen hooge prijzen te verkoopen aan de Ameri kaansche kooplieden, maar omdat toen het besluit van de A. H. B. Association nog niet was genomen, heeft men toen niet zooveel acht geslagen op de af komst van vaders- en moederszijde, zoodat die hokkelingen thans niet aan de gestelde voorwaarden kunnen voldoen. Zij zijn nu voor den Amerikaanschen handel ongeschikt, daar zij in Amerika betrekkelijk weinig waarde hebben, als zij niet in bedoeld stamboek kunnen ingeschreven worden. Het inschrijvings- recht drukt ook nu reeds op de prijzen van die hokke lingen, welker ouders wel in een van de Ned. stamboeken zijn ingeschreven, daar zij voor f 200 k f 250 worden aangekocht." Bij de Tentoonstelling te Amsterdam werd de Neder landsche afdeeling bewaakt door eenige mineurs. Er werd later op gewezen, dat liet, met het oog op de vreemde lingen, wel wenschelijk zou geweest zijn, onze mooiste uniform er te laten kijken en men vroeg waarom h. v. de grenadiers niet waren gekozen. Thans verneemt men dat op de aanstaande Tentoonstelling te Antwerpen van elk wapen manschappen znllen worden gedetacheerd. De Nederlandsche afdeeling moge niet schitterend worden, men zal althans 't genoegen hebben er schitterende uni formen te zien Het Panorama-gebouw in de Plantage te Amsterdam werd in 1884 bezocht door 31937, de Kunstzaal door 14055 personen, terwijl het Broekerhuis door 5791 perso nen werd bekeken. Van beiden is het financieel resultaat min schitterend. Er kan 1 pCt. dividend worden uitgekeerd. jongen, schei maar uit met leeren, je mag van avond stroop op je brei hebben. Ga naar ma en zeg, dat dokter Rist hier is." De kapitein opende de keukendeur. „Heidaar, MaritL Siri; trek den dokter de laarzen uit! Je hebt zeker al de ziekten uit den omtrek in je kleeren zitten." „Hoe laat is het, vraag ik kunt gij het zien?" „Vijf minuten over half zeven!" „Dat is drie mylen gereden in twee uren en een kwartier, tot aller naricht! van Jólstad naar hier met mijn geelbruine." De dokter had zich van zijne pels ontdaan. De korte, stevig gebouwde man met zijn breed aangezicht en zijne roodgrijze bakkebaarden stond daar met zijne bonte muts op en een paar lange reislaarzen aan. „Neen, neen," zeide hij haastig tot de meid, die gereed stond, om ze hem uit te trekken..." Zeg, Jaeger, ga eens even mee, om naar het eene achterbeen van mijn paard te zien. Ik vond, dat hij onder weg min of meer begon te hinken; zou hij spatten of vallen hebben?" „Hij heeft zich zeker gestootenDe kapitein nam haastig zijne pet van het klavier en volgde. Spoedig stonden beiden bij eene snerpende koude in hunne dun ne kleeding aan de slede en bevoelden de waden van het paard en lichtten het linker achterbeen op. Om een nader onderzoek in te stellen, werd het paard in den stal gebracht. Toen zij weer buiten kwamen, werd de woordenstrijd, die in den stal begonnen was, niet weinig luidruchtig voortgezet. „Je had even goed kunnen zeggen, dat hij den droes in de achterbecncn had.'t Is te hopen, dat je een beter gezicht hebt op de ziekten van dc menschen dan van de paarden, anders geef ik geen duit voor je heele doktersexamen." „Zeg eens. Jaeger! wat voor vreemd voer eet je bruine? 'tls net, of hij spaanders van zijne krib afknabbelt," vervolgde de dokter, om zijn vriend te plagen. „Wat? Heb je dat gezien?" „Neen, gehoord.gehoord het was net, of er een zaag door het hout van de krib ging. De paardenkooper heeft je gru welijk beet gehad, vriend!" „Ho, ho, over een jaar heeft hij dc grootte van een jagerspaard. Maar, wat ik zeggen wilde: je deed een goeden koop, toen je voor je geel bruine vijf-en-zestig gaf." „Zestig en een borrel, geen duit meer.maar ik verkoop hem niet, al bood je me op het oogenblik honderd." In de kamer wachtte ma. Op uitnoodiging van den dokter deed zij rekenschap van hare patiënten. Aslak had zich Donderdag bij het houthakken in den voet gehouwen. Ma had hem verbonden. Verder Anders, die eene longontsteking had. De voorzanger was er geweest en had hem ader gelaten. Zes kinderen in huis; wat zou er van hen worden als hij hun ontviel? „Wij moeten hem eene flinke Spaansche vlieg in den rug leg gen, en als hij niet beter wordt, moet hij eene geduchte ader lating hebben." „Hij was laatst op het punt te bezwijmen," viel ma eenigszins bedenkelijk in. Altappen, aftappen het bloed moet van dc borst af, anders maakt de ontsteking een einde aan hem. Ik zal er morgen bijtijds heengaan. En voor Thea's hals kamferolie, om met een wol len lap in te wrijven, vervolgens naar bed om te zweeten en van avond een goeden lepel wonderolie innemen. Met de kamfer kunt gy ook de oude vrouw, die gij tegenwoordig onder uw dak hebt, wrijven, wanneer zy al te hard kermt. Ik zal er u meer van bezorgen," Na den avondmaaltyd zat de oude vriend des huizes met zyne Jeanne Lorette, de moordenares van den Japanschen zaakgelastigde Sakurada, is dezer dagen naar het Ziekenhuis te Rotterdam overgebracht, ter genezing liarer wonde aan den pols. Naar aanleiding van een ingezonden stuk in het Vaderland omtrent den verkoop van het portret van Jeanne Marie Lorette, zegt dat blad: Het brengen van een photographie in den handel tegen den wil der voorgestelde persoon, zou aanleiding kunnen geven tot een rechtsvordering volgens art. 1401 B. W. „Elke onrechtmatige daad, waardoor aan een ander schade wor lt toegebracht, stelt dengene, door wiens schuld de schade veroorzaakt is, in de verplichting om dezelve te vergoeden." Ook moreele schade is in den zin van dit artikel als schade op te vatten. Kort voor het vertrek van de Keizerin van Oostenrijk uit Zandvoort, ontving de heer J. J. 1'Ami, pastoor der R. K. gemeente aldaar, van H. M. ten geschenke een prachtigen mat zilveren beker met inscriptie op fluweelen grond, het geheel overdekt door eene glazen stolp. Namens H. M. is thans uit Weenen gezonden een inderdaad vor stelijk geschenk aan de kerk, bestaande in een prachtig bewerkt wit damastzijden misgewaad, rijk versierd met gouden borduursels en met de keizerlijke kroon, eveneens in goud gestikt. Bij het binnenkomen van trein 155 aan het station te Hoorn, heeft zich jl. Donderdag avond een korporaal van het 7de regiment infanterie in een waggon 3de klasse doodgeschoten. De aanleiding tot zijne daad is onbekend. HetNutsdepartement Amsterdam herdacht jl. Woensdag avond zijn lOOjarig bestaan. Aan het slot der feestviering bestaande uit een concert en uit een feestrede van den heer Van Limmik, deelde deze nog mede, dat het depar tement f 3000 schonk voor de eventueel op te richten kweekschool voor bewaarschoolhouderessen f 3000 inschrij vingen 3^ pCt. op het Grootboek voor het pensioenfonds voor werklieden. Tusschen jl. Zaterdag en Zondag hebben in een weide nabij Sneek drie beruchte lafaards een schaap de pooten pijp en zijn punchglas in den eenen hoek der sofa en de kaptein in den anderen. De roode gloed op den neus en de wangen van den dokter was niet uitsluitend toe te scbryven aan den overgang van de koude in de warmte. Hij had den naam, dat hij in de eentonigheid van zijn oudevrijersleven tamelijk druk zijn troost in de flesch zocht. Zij waren uitgepraat over de paarden en den jongen tijd en nu op het gebied van meer huiselijke aangelegenheden gekomen. „Wij krijgen tijding zoowel uit de stad als uit het Westland. Oude tante Aletta schreef voor Kerstmis, dat de schoonzuster van mijne vrouw iemand gekregen heeft, die ze op de stang kan rijden." „Ik heb het wel gedacht," sprak de dokter, terwijl hij op het mondstuk beet, „in de manege komt het er op aan, den aard van het dier te bestudecren en die van Inger-Johanna is te steigeren; zij moet met zachtheid gewonnen worden. „En onze schoonzuster had nooit gedacht, dat in onze hoog landen zulk een plant kon opschieten. De kapitein begon ongeduldig te dampen... vervelend, dat ma nog niet klaar was! Waarom kwam zij niet binnen, dan kon ze de brieven van de beide dochters voor den dag halen. „De oude sorenskriver te Ryfylke is een echte brombeer, die niets doet dan commandeeren en bulderen. Ik verzeker je, dat hij ze op het kantoor en in huis onder den duim weet te houden. Ik begrijp niet, waarom hij daar vandaan wil, want daar dreigt hij mede, telkens als hij een post vacant ziet, schrijft Thinka. „Geef de brieven eens, ma," sprak hij, toen zij binnen kwam. „Eerst moeten we dien van November hebben, dan zult gy booren, hoe je petekind haar intrede by hare tante gedaan heeft, Rist!" Hij liep mompelend over het begin heen en las toen: „Toen Ola mijn goed in huis zette, had ik grooten lust op de kariool te springen en de reis van drie dagen terug te doen, maar spoedig dacht ikhet best is, er maar recht op af te mar- cheeren, zooals vader zegt. Ik den knecht voorbij en de huisdeur in. Wat was het licht in de gang! En de kapstok hing vol overkleederen en hoeden en petten, en een paar malen vlogen een paar dienstmeisjes met bladen en theekopjes mij voorbij, zonder naar mij om te zien. Zoo stond daar uwe geliefde dochter. Maar ik bedacht mij niet lang. In een wip had ik mantel en hoed af; ik klopte één maal, twee maal, drie maal, maar hoorde niets; dat begon mij te vervelen en ik draaide zacht de kruk van de deur om. Maar ja wel, nog niemand! Ik kwam aan eene tweede deur, nu met een gordijn er voor, die ik maar een weinig op zij behoefte te schuiven en zoo stond ik in eens in de kamer. Ja, hoe zal ik alles vertellen, wat er nu volgde? Ik was in de hoekkamer te land gekomen, waar men geen andere dan mahoniehouten meubels ziet en leuningstoelen met opgevulde zittingen en boven de sofa schilderijen met vergulde lijsten; de anderen zijn zwart. Maar van dit alles zag ik niets, in den beginne vond ik zelfs alles donker. Ja, het was zoo goed als schemerdonker. Er zat een geheel gezelschap om de tafel, waarop eene groote Engelsche lamp met een kap stond. De getrouwde dames zaten op de sofa in den hoek en dronken thee. Ik stond daar midden in de kamer en ik vond, dat ik met mijne roodbruine japon heel goed voor den dag kon komen. „Tante Zittow!" bracht ik met moeite uit. „Wie is daar?.... Wat?" Toch niet mijne lieve Inger-Johanna? De dochter van mijn mans zuster," klonk het van de tafel. „Gij komt als eene wilde bergroos, nog met den regen op het aangezicht.... en hoe koud!» Zij betastte mij. Maar ik zag heel goed, dat zy het oog op mijne japon had. Gij zult zien, dat ze

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1