harddraverijen een nationale en een internationale plaats hebben en ook een caroussel plate, d. i. een wedren van leden van carousselvereenigingen. Men schrijft ons van Texel, dd. 14 dezer: Tot brievengaarder te Oosterend is benoemd de heer W. L. Bakker Lz., aldaar." „Men deelt ons mede, dat heden aan het Dorp Den Hoorn eene partij lammeren is verkocht tegen f 9 per stuk." Bij de infanterie is een nieuw stel ledergoed met ransel in beproeving genomen, dat oogenschijnlijk veel voor heeft bij dat, thans in gebruik. De landman W. Groot, wonende in het Waarland, gem. Haringkarspel, die jl. Zaterdag omstreeks 1 ure van de weekmarkt te Alkmaar huiswaarts reed en zekere Pieter Slikker, wonende Verlaat, gem. Oude-Niedorp, bij zich op de kar nam, hebben buiten de Friesche poort doordat het paard op hol sloeg, en zij bijgevolg er uit vielen, een nog al ernstig ongeluk gehad. Pieter Slikker's aangezicht was aan den linkerkant boven en beneden het oog belang rijk verwond, terwijl W. Groot eveneens een flinke wond op het hoofd en aan de neus bekwam, terwijl beider handen mede belangrijk ontveld waren. Zij zijn door de politie naar het Stedelij k-Ziekenhuis geleid en aldaar door dr. Gouwe, heelkundig verbonden. Paard en kar, dat door een land man werd opgevangen, heeft weinig schade bekomen. Bij de toezending van een verslag over den afloop van de beproeving aan boord van de stoomschepen der Maatschappij „Zeeland" van den toestel van den luit. ter zee 1ste klasse C. Vreede, tot het seingeven des nachts van de internationale seinen, ontving de uitvinder van den directeur, den heer G. L. Van Woelderen, een schrijven waarin gezegd wordt: „Wanneer twee schepen elkander des nachts met 15 mijls vaart op een afstand van 2 k 3 Engelsche mijlen passeeren, en alsdan het sein van het eene schip door het andere volkomen goed geobserveerd en genoteerd wordt, dan kan men, volgens mijn zienswijze, gerust verklaren uitstekende resultaten te hebben verkregen en het systeem goedkeuren." De instrumenten moeten volgens den heer Van Woel deren veel grooter en daardoor veel sterker zijn, zoodat zij, evenals alles aan boord van een schip, wat hardhandig kunnen worden aangevat. De wijzer van het uurwerk zou ook iets grooter en duidelijker moeten zijn. Geslepen lenzen en reflectors zouden z. i. zeer nuttig wezen. Dit zijn echter alle zaken, die het instrument betreffen en dus bij den mechanicus thuis behooren, of liever de practische toepassing van het goed gebleken systeem verbeteren. Maar hij voegt er bij: „De seinen zijn in zee, door den kapitein opgegeven, zonder dat daaromtrent vooraf iets bekend was. De laatste seinen zijn in zee gegeven door een kwartiermeester en opgenomen door een 2de officier. Het seinen kan dus, na eenige oefening, geschieden door gewone schepelingen." Het Gerechtshof te Amsterdam behandelde jl. Dinsdag de zaak van Henri Leon, gewezen bediende bij de Amster- damsche bankiersfirma Raphaël Co., beschuldigd van ten nadeele van zijnen patroon in de laatste jaren uit diens zaak achtereenvolgens gelden en waarden te hebben weg genomen en zich toegeëindigd, tot een gezamenlijk bedrag van f 250,000. De beschuldigde, die zich, toen de ont dekking zijner kwade practijken niet langer kon uitblijven, had verwijderd en te Havre in hechtenis was genomen, bekende zijne schuld en verklaarde, dat ongunstig afloopende speculatiën hem tot het bestelen van zijn patroon hadden geleid. Het Openbaar Ministerie eischte 8 jaar tuchthuis straf en eenige geldboeten. Zij keerde zich van hem af en begon met hare moeder te praten. Dezelfde vragen hadden haar al de heeren gedaan. Bij de deur stond de onberispelijke candidaat en genoot zijne koffie en de nederlaag van den gevolmachtigde. Hij loerde op eene gelegenheid, om een praatje met Inger-Johanna te maken, maar ontmoette een onoverkomelijken hinderpaal in de belezen vrouw van den sorenskriver, die met haar over Fransche litteratuur begon te spreken, een gebied, waarop hij niet t'huis was. Op uitnoodiging van den fogd begaven allen zich naar buiten. De dames moesten op de stoep gaan staan en zien, hoe de jonge lui „de weduwnaar zoekt eene vrouw" speelden. Juffrouw Silje, die zich het eten goed had laten smaken, zat op haar gemak genoegelijk naar de spelenden te kijken. „Dit is mis, mijnheer Buchtholzt, gij moet den riem om het lyf wat aantrekken!" riep zij lachende, toen zijne poging om Inger-Johanna te grijpen, mislukte, „voor zoo'n net juffertje mag men wel wat moeite doen." Mevrouw Scharfenberg vond, dat het op de stoep tochtte, en terwijl zij naar het portaal verhuisde, waar de altijd ziekelijke vrouw van den fogd in haar shawl gewikkeld zat, moest zij aan deze en aan de vrouw van den sorenskriver bekennen, dat de achtelooze wijze, waarop de jonge dames liepen men kon zelfs de kousen hoog boven de laarsjes zien! wel wat al te vrij was. „Maar juffrouw Silje vond er zeker niets in," merkte zij schamper aan, „deze had zelve zoo dikwijls met de andere meiden bij het hooien in de bloote hemdsmouwen gestaan, vóór zij met den winkelier huwde!" Ma gaf Inger-Johanna een angstigen wenk, zoodra zij haar naderen kon. „Gij moet niet zoo wild loopen, kind! Het staat niet goed.... men moet zich laten vangen." „Door Buchtholtz nooit in alle eeuwigheid!" Ma zuchtte. Het spel hield aan tot het thee-uur, toen de heeren, die zich na den maaltijd verwijderd hadden, uitgerust terugkwamen, gereed om hun partijtje boston te beginnen. „Maar Jurgen.... waar is Jurgen?" Hij kwam op het geroep een weinig bleek en met het klamme zweet op het gezicht, maar met bedaarden stap van het kantoor, waar hij heimelijk eene pijp had zitten rooken met den klerk van den fogd, .,het executiepaard," de plastische benaming voor diens onpopulair aandeel in de functiën van den fogd. Het boston-partijtje werd na den avondmaaltijd met vreeselijke bêtes en zeer merkwaardige, opgelegde spellen, door den sorens kriver, den kapitein, den fogd en den zaakwaarnemer voortgezet. In de andere kamer zat ma zich onrustig af te vragen, wanneer vader er aan zou gaan denken te vertrekken... zij hadden den langsten weg af te leggen en het was al tien uur! De fogd had vergeefs beproefd hen over te halen, den nacht over te blijven Jaeger had zijne gegronde redenen, waarom zij morgen thuis moesten zijn. Zij hoopte in stilte op de kleine, snibbige mevrouw Scharfenberg... zou deze het niet spoedig wagen, zich in de deur van de speel kamer te vertoonen? Maar daar scheen niets van te komen; de andere dames wachtten zeker op haar. Zij wenkte Inger-Johanna. „Kunt ge niet naar binnen gaan?" fluisterde zij, „en pa her inneren, dat het tijd wordt... maar geheel uit u zelve." CWordt vervolgd.) Binnen eenige dagen zal weder eene nieuwe bezen ding vee, hoofdzakelijk uit de Schermeer aangekocht, van Alkmaar naar Amerika verzonden worden. Naar het Dagblad verneemt, wordt ds. Zaalberg dezer dagen uit West-Indië in Europa terugverwacht. Gezondheidsredenen noopten hem tot het aanvragen van verlof. Diezelfde omstandigheid zal echter oorzaak zijn, dat hij althans voorloopig nog niet hier te lande zal komen. Gisteren namiddag vertrok van den veestijger te Amsterdam, het stoomschip Ystroom, de eerste boot der Hollandsche Stoomboot-Maatschappij. Met die afvaart is de directe lijn AmsterdamLonden geopend. 't Is te hopen, dat zij langer zal blijven bestaan dan de vorige Maatschappij, die een zelfde lijn exploiteerde. Met een enkel woord is reeds gemeld, dat eene der voornaamste wijzigingen, die in het reglement van de Koninklijke Vereeniging „het Eereteeken voor belangrijke krijgsverrichtingen" zijn gebracht, bestaat in het op ruimer schaal dan dit tot nu toe het geval was doen van geldelijke uitkeeringen aan weduwen van leden of hare minderjarige kinderen, waartoe de Vereeniging is in staat gesteld door de vermeerdering harer fondsen, zoowel door de entreegelden en contributiën der gewone leden als door de milde bij dragen van sommige eereleden enz., wier financiëele steun door haar op hoogen prijs wordt gesteld en waardoor het den Vereeniging wordt mogelijk gemaakt, uitvoering te geven aan eene zaak, die zij steeds als haar hoofddoel heeft beschouwd, namelijk het geldelijk ondersteunen van weduwen en weezen van leden. Het goede doel der Vereeniging in aanmerking genomen, zullen velen ongetwijfeld met het bestuur de hoop koesteren, dat de Vereeniging op dien steun en die hulp ook voor het vervolg zal mogen rekenen. Met het oog op de zwaardere lasten, die de Vereeniging zich heeft opgelegd, en de omstandigheid, dat zij een tijds verloop van bijna 16 jaren heeft noodig gehad om tot den verblijdenden maatregel van het nieuwe reglement te kunnen overgaan, zal een woord van opwekking tot hen, die nog geene offers op het altaar der liefdadigheid ten behoeve van weduwen en weezen van oud-strijders brachten, om de Vereeniging door jaarlijksche bijdragen of wel door giften voor eens te steunen, en ieder in zijn kring anderen daartoe op te wekken, ook door toetreding als donateurs en donatrices, nauwelijks noodig zijn. Het volgende niet onaardige geval deed zich Maan dag jl. te Zutphen voor. Een schutter, die te veel aan Bacchus had geofferd, gaf aan den kapitein zijn wapen over, zeggende: „Ziedoar, ik doo niet meer met." Of nu de militaire autoriteit hem wel meê zal laten doen, kan de tijd leeren. Bekend is het, dat houtasch vooral, doch ook turf- en zelfs cokesasch, geschikt zijn tot het bemesten van weiland. De asch doet niet alleen het mos verdwijnen mos is steeds een bewijs van arme weide maar ook de slechtere grassoorten maken allengs plaats voor betere, zoete weide en witte klaver, welke vervanging bespoedigd wordt door even voor het eggen van den met asch bestrooiden akker zoodra de winter voorbij is een gemengd graszaad uit te strooien. Het middel werkt uitstekend en kost weinig of niets. In den laatsten tijd heeft men ook opgemerkt, dat de roode ijzeroergrond, zooals die in vele streken der Drent- sche venen voorkomt en verkocht wordt, een zeer uit stekende mest is voor weidegrond. De „oergrond" schijnt inderdaad zelve eene aschsoort te zijn, van overoude tijden waarschijnlijk aanwezig. Eene proef op weiland met deze nieuwigheid gaf het verrassende resultaat, dat, terwijl de laatste weken alle grasland even dor en schraal stond door het koude weder de met dezen „grond" bestrooide akker tegelijkertijd een fraai groen tapijt was, waarop de schapen met goed succes konden grazen. HolIandscheiMaatschappijvanLandbouw. AfdoeIIlig HELDER. Vergadering in 't lokaal Tivoli, op Dinsdag 14 April 1885. De heer J. Schuyt, Voorzitter der Afdeeling, opende de bijeen komst en noodigde den heer Willekens Mac Donald uit tot het houden zijner aangekondigde lezing. De spreker vatte het woord op en kondigde als het te behan delen onderwerp aanmelk, boter en kaas. Hij begon met de vraag te stellen: Wat is melk? Deze schijnbare eenvoudige vraag beantwoordde hij aldusMelk is de afscheiding, eigen aan alle vrouwelijke zoogdieren, tot voeding van hare jongen in het eerste levenstijdperk. Hij kwam daarop tot eene beschouwing van de eigenschappen en de bestanddeelen der koemelk, schetste dat product als van groote waarde als menschenvoedsel, en deed daarbij uitkomen, dat de melk öf voor dadelijken verkoop öf voor het maken van boter en kaas wordt bestemd. Daarop schetste spreker de bestanddeelen der melk, die in hoofdzaak wel altijd dezelfde zijn, doch in hoeveelheid verschillen. Als hoofd bestanddeel noemde hij water, waarvan niet minder dan 85 a 90 pCt. in de melk aanwezig is. „Nog niet genoeg, volgens sommigen," liet de spreker, eenigszins ondeugend, hierop volgen. Aangenomen 87 pond water op 100 pond melk, dan blijven er over 13 pond vaste bestanddeelen, waarvan eiwitvormige stoffen 5 pond, vet 3| pond, melksuiker 4 pond en verschillende zouten pond. De eiwitaebtige stoffen bestaan verder voor 4/5 uit kaasstof en 't overige 1/5 ia eiwit. De kaasstof heeft de grootste waarde en bij afwijking van den gezondheidstoestand en van het gewone voedsel der koeien heeft zulks grooten invloed, zoodat er minder kaas stof en meer eiwit ontstaat. Kaasstof stremt door stremsel, eiwit niet. Uit zijne opmerkingen over den invloed, die 't voeder der dieren en hunne behandeling uitoefenen, leidde spreker zeer behartigens waardige gevolgtrekkingen af. Hierop behandelde hij de vet stoffen, die in den vorm van bolletjes in de melk drijven; deze beschouwing leidde tot de opmerking, dat, hoe meer bolletjes er in de melk aanwezig zijn, hoe meer boter er bij het karnen ontstaat. Nog behandelde spreker in dit deel zyner rede de in de melk aanwezige vluchtige olieachtige stoffen, die er den bekenden geur en smaak aan mededeelen, welke we ook in goede boter en kaas terugvinden. Spreker kwam nu tot de beschouwing van 't suikergehalte in de melk en stelde een fleschje met uit melk verkregen suiker ter bezichtiging. Hij wees op het groote belang van de aanwezig heid der suiker in de melk, omdat dit bestanddeel door de in werking der lucht zoo spoedig overgaat in zoogenaamd melkzuur, dat gisting in de melk teweegbrengt en waaraan wc dus de zure melk en de eerste kiemen van bederf te danken hebben. De overige stoffen, zouten genaamd, en waarvan op 100 pond melk p. m. pond aanwezig is, zijn de minerale bestanddeelen, die overblijven als we melk verbranden: ze vormen dus de eigenlijke asch der melk. Spreker eindigde zijne beschouwing der bestand deelen van de melk met de opmerking, dat dit product als men- schelijk voedsel zeer aan te bevelen is; 't is uiterst gemakkelyk verteerbaar; de suiker en het vet zyn werkzaam by de adem haling; de kaas- en eiwitstoffen bevorderen den groei van het vleesch en van de spieren; en de zouten zijn onmisbaar bij het opbouwen der beenderen. Hij noemde de melk een onovertroffen voedsel voor kinderen en zou, indien ook dames aan de uitnoo diging tot het bijwonen dezer bijeenkomst hadden gevolg gegeven, tot haar een woord ter aanbeveling gericht hebben, in 't belang van 't gebruik van melk voor hare kinderen. Nu brengen wy, op verzoek des sprekers, dat woord van aanbeveling tot onze geachte lezeressen over. Spreker eindigde dit deel zijner lezing met zeer behartigenswaardige wenken, betreffende het bewaren en het zindelijk houden der melk, wyzende bovendien op het gevaar, dat besmettelijke ziekten door melk worden overgebracht, omdat deze vloeistof zoo heel gemakkelijk kiemen van bederf en allerlei geuren uit de lucht opneemt. In het tweede deel zijner rede behandelde spreker het maken van boter. Hij onderscheidde drie soorten van boter: goede, slechte en kunstboter, doch deze laatste soort liet hij buiten beschouwing. Spreker sprak over den room en zijne eigenschappen en gaf vervolgens een aantal opmerkingen ten beste over de boterbereiding, 't gebruik van koud water en ys ter afkoeling, en voerde daarby deze stellingen aan: 1. Alle lichamen en stoffen zetten uit door warmte en krimpen in door koude. 2. Warme lichamen en stoffen zijn, in vergelijking, lichter dan als ze koud zijn. en 3. Vloeistoffen ondervinden den invloed van warmte of koude spoediger en in meerdere mate dan vaste stoffen. Spreker waarschuwde tegen verkeerde gewoonten bij 't karnen en beval het wasschen en zouten der boter in de karn aan. Tevens deed hy opmerken, dat koud-karnen boter van beter kwaliteit geeft dan warm-karnen en eindelijk wees hij op het nut van het gebruik van den thermometer bij de boterbereiding. Na eene pauze bepaalde spreker de aandacht zyner hoorders bij het maken van kaas. Hij begon met te doen opmerken, dat, terwyl bij het botermaken alleen het vet in de melk gebruikt wordt, bij het maken van kaas, behalve het meeste vet, daaren boven en in hoofdzaak de kaasstof uit de melk noodig is. Door eene eenvoudige bewerking, nl. het karnen, is de boter gemak kelijk uit de melk te verkrygen; de kaasstof daarentegen kan men eerst machtig worden door eene scheiding te weeg te brengen, die aan de eene zijde kaasstof oplevert en aan den anderen kant het water, waarin suiker, enz. is opgelost, en dat we ioei noemen. Die scheiding wordt teweeg gebracht door stremsel, maar daarmede is de werking van het stremsel niet afgeloopcn. Spreker kwam daarop tot den wrongel en 't geen verricht moet worden om daarmede kaas te maken. Hij schetste verder de werking van het stremsel, vergeleek die met de werking van de gist in het deeg, en gaf, na onderscheidene beschouwingen, ook nu weder zeer nuttige wenken, ten dienste van hen, die zich op de fabricage van kaas toeleggen. Spreker eindigde zyne belangryke voordracht met de opmerking, dat niet alles wat als iets nieuws in 't landbouwbedrijf wordt aanbevolen, daarom ook deugdelyk moet worden geacht. Hij deed uitkomen, dat bespre king en samenwerking der boeren onderling onmisbaar is. De Voorzitter bracht dank aan den Mac Donald voor zijne onderhoudende en leerryke voordracht De notulen der vorige byeenkomst werden vervolgens gelezen en goedgekeurd, zoomede de rekening en verantwoording van den secretaris-penningmeester, den heer Oudenhoven; deze liet zich op dringend verlangen der vergadering bewegen alsnog ge durende een jaar zijne betrekking te blijven bekleeden. Een 20tal Noordhollandsche kaasjes kwamen daarna by 't lot aan even zooveel eigenaars onder de aanwezigen, die by 't gebruik met hunne familie eene herinnering hebben aan dezen zoo aan genaam en nuttig doorgebrachten avond. Jammer, dat niet meerdere personen tegenwoordig waren! Een der bezoekers maakte ons de opmerking, dat het Bestuur verzuimd had om de vergadering met een tooneelvoorstelling en een bal te doen besluitenhy geloofde, dat zulks, helaas, noodig is om het publiek te bewegen eene belangrijke vergadering te bezoeken. Bultoialaacl- De heer Gladstone verklaarde jl. Hinsdag avond in het Lagerhuis, in antwoord op eene vraag van den heer Northcote, dat van generaal Lumj J1 geene bevestiging ontvangen was van het bericht, als z>udei? de Russen verder voortgerukt zijn. Uit Petersburg on^ing de Regeering Dinsdag eene mededeeling, waarin trr '°°PS de verzekering vernieuwd werd, dat geen dergelijk voortrukken overeen komstig de bedoelingen en bevelen (er Russische Regeering zou plaats vinden. Hoewel de hoop nog niet is oj8eëeven» dat de vrede tusschen Rusland en Engeland b«^aard zal blijven, be vatten de buitenlandsche bladen to reeds allerlei mede- deelingen omtrent de sterkte en b.^aPen|^g der troepen, die beide partijen binnen zekeren t'd ï**bij Herat zouden kunnen brengen en het punt, dat waarc^'Jnljj^ het strategisch doel van den strijd zou zijn. Aa: de Kölnische Zeitung is het volgende ontleend. Het maximum der troepen, waarv®r Rugeland voor een Afghaanschen veldtocht zou kunne beschikken, wordt op 250,000 man gesteld, waaronder ->chter Afghaansche en andere inlandsche troepen, die niet devaarde van Europeesche soldaten bezitten. Dat Rusland *n .v^f\ grooter aantal troepen beschikbaar heeft, 1 milliïn'1S bekend, maar deze zouden niet allen op dat oorlogst011, gebracht kunnen worden. Zeer zeker echter zou us an.~s strijdmacht de Engelsche in aantal ver kunnen n en bovendien zou de verbinding van de Russischj.nJ a. metde basis harer operatiën veel beter en 1&fr ^J11 dan die der Engelschen, welke Afghanistan tuss<eiVhun legeren Britsch- Indië behielden. Want al word< ..e ^fghanen hunne bondgenooten, geheel te vertrouwt zlJn deze nie'- Wat nu den afstand van Her .^3^ de wederzijdsche basis der operatiën betreft, deze is g®"jb- De kortste afstand van Peschawar naar Herat j>mstreeks 800 kilometer hemelsbreedte, hetzij men den wen^mt over Rnboel en Sang Kala of over Sakkar en S? .^uetta e° Kandahar. Want wel is deze laatste weg 20 l^ger, maar daarentegen is tot Sibi de spoorw schikbaar. De Russen zouden van het ein1111* unner spoorwegen, Kisil Ar vat, 500 kilometer tot F* ,en Yan ^erw over Penjdeh naar Herat 350 kilome ^cA^.en bebben; van Samarkand over Karti en Miana kilometer. Voor beide partijen leveren haweg®n gelijke bezwaren van gebergte en woestijn op. De81"8 zou v°or beiden op 50 dagen gesteld moeten wfn' de Russen hebben onder generaal Komaroff> 8 fenpVn*' aanzienlijke macht in de nabijheid, waarteger'f Engelschen voor eerst niet veel meer dan hunne '..aan e bondgenooten zouden kunnen stellen. En dezi^n, h?61 alleen minder goed geoefend en aangevoerd, m.0?. 3'echter gewapend. Dat de wapening der Engelsche^ e de Rassen niet zou achterstaan, behoeft nauweliverm worden. Eene week geleden, zoo me m1n a' Ult Londen dd. 11 dezer aan de Haarl. C ^eIo?tden reinigen in ernst aan de mogelijkheid van0, 00j met Rusland; men achtte het zeer onwaarsct1*'atu twee v°lkeren, die zich op hun beschavendec oe<^ beroemen, hand gemeen konden geraken ten gee van baldadigheid, als men het zoo noemen mag, grensposten. Op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2