Kosters Kleine Tintel te Scïnpn.
GRONINGER SUCADE en CANDIJROEK,
D. H. VAN DER SCHEER, Dockum.
verschejierookte Elft.
Kleine Winkel te Schagen.
1.— per DEEL.
STUIVERS-MAGAZIJN.
bekroond te Stiittgart, Leipzig, Heidelberg en Helder.
VEEMARKT TE SCHAGEN.
BOUWKUNDE.
GEBROEDERS BELINFANTE,
De Kroonprinses der Nederlanden,
Wilhelmina-Pen,
1882. 1883. 1883. 1884.
Soliede verkoopers worden gevraagd tegen ruime provisie. Prijscouranten
op aanvraag te verkrijgen.
Wegens de groote Voorjaars-Veemarkt te Hoorn op
Donderdag 30 April a. s., zal de mede op dien datum
vallende Weekmarkt te Schaden worden gehouden op
Woensdag 29 April e. k.
Schagen, 17 April 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LANGENBERG.
De Secretaris,
D E N IJ S.
J. REIS, Oesterput,
heeft ontvangen:
Bij een bouwkundige te Helder bestaat gelegenheid
voor een of twee jongelieden tot practische en theoretische
opleiding, tegen vergoeding van kost en inwoning. Adres
franco brieven, lett. B. K., aan het Bureau dezer Courant.
Ruim gesorteerd in Fournaiskacbcls met 2, 3 en 4
gaten, Mestvorken, Schoppen, Graven, Emmers en
Melkschotels, Bascules en Gewichten, best Timmer
mans-gereedschap, Amerikaansche Spijkers en Draad
nagels, Uckkcndraad en Krammen.
Voorts: Boeren-. Bouw- en Keukengereedschap,
Kaaskleurscl (Kerbet), Thermometers en Haal glazen,
onmisbaar bij het maken van boter en kaas.
IVB. Ontvangen prachtige KINDERWAGENS, tegen
ongekend lage prijzen.
HANDELSDRUKKERIJ.
Molenplein 103.
AFLEVERING VAN ALLE MODELLEN BOEK- EN
STEENDRUKWERK GESCHIEDT SPOEDIG NET
UITGEVOERD EN TEGEN DE LAAGSTE PRIJZEN.
HERDRUK
van het
ONLANGS verscheen het 3e Deel van
den Herdruk van het Stnivers-
.llagazijn. onder den titel van:
STUIVERS-MAGAZIJN,
Guld© ns- U it ga ve.
De origineele uitgave hiervan is totaal uitverkocht:
de vele aanvragen, die de Uitgevers nog dagelijks
ontvingen, leidden tot den Herdruk.
Zijn in dezen „Herdruk" alle Verhalen, Novellen,
Schetsen, enz. opgenomen, om de lectuur aangenamer
te maken, is thans elk stuk doorloopend opgenomen.
HET iTUIVERS-ilI4GiZli.il heeft zich steeds
ten doel gesteld: goedkoope en degelijke volks
lectuur aan zijne duizenden lezers aantebieden,
zonder krenking van eenige godsdienstige overtuiging.
Deze 2e druk wordt uitgegeven in vellen druks
a 0.05 per vel, in afleveringen a 0.25 per
aflevering en in deelen a 1.De uitgave ziet het
licht in roj. 8° formaat, met duidelijke letter.
De Uitgevers leveren Deel 1, 2 en 3
van Het Stuivers-Magazijn,naontvangst
van postwissel a f 3.franco per post door
geheel Nederland, op plaatsen, waar geen Boek
handelaar woonachtig is.
Elk Deel is afzonderlijk verkrijgbaar a f I.
UITGAVE VAN
Gravenhage.
MAILDAGEN
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand
April zijn als volgt:
25 April Hollandsche mail (van Amsterdam).
25 April Hollandsche mail (via Marseille).
25 April Fransche mail (via Napels).
Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk 10 ti.
's morgens.
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avonds; drukwerken 2 u. 's av.
Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg
MARINE-HAVEN N I E U W E D I E P.
BINNENGEKOMEN SCHEPEN BESTEMD HUNNE LADING IN DE BUITEN-
OF BINNENHAVEN TE LOSSEN.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Trevetliick,st. G. Brown. Newcastle. Steenk. Duinker&Goedk.
MnrlitVjerlcliton.
ZWOLLE, 17 April. Ter markt waren: 889 en op dr
stallen 350 stuks Vee. Neurende en vcrscbgekalfde Koeien f120
a f 255, dito Schotten en Vaarzen f' 135 a 210, spoeling Koeien
j voor de vetweide f 100 a 175, dito Vaarzen f90 a 140, zomer-
kalvende Koeien f 115 a 180, Ossen voor de vetweide f 100 a
f 155, jarige Springstieren f 80 a 140, Vaarspinken 180 a 120,
Fok-kaiveren f 40 a 65, nuchtere Kalveren f 4 a 10, vette
Koeien en Ossen aan bouten 70 a 74 c., dito Stieren 52 a 56 c.,
dito Kalveren 76 a 80 c. en dito Schapen 60 a 66 c. per kilogr.,
Lammeren f 6 a 8. Op 143 wagens 782 Biggen, 6weeksche
f 5.50 a 7.50, lOweekscbe f8.a 11.drachtige Varkens f 35
a i 45, magere f 20 a 35, vette Varkens (levend gewogen) 42 a
47 c. en Varkens voor Londen 38 a 40 c. per kilogram.
Een keurige Pen, voor alle handen, is:
in den handel gebracht en te bekomen bij den Boekhandelaar
JOIl. G. STEMLER Cz.., Amsterdamverder bij alle
Boekhandelaren,
f 1 nAP firnQ 'n smaa^v°l doosje, met Portret van de
T I.OÜ pel UI Uö, Kroonprinses WILHELMINA.
iLfgjaanistan.
Evenals Bohemen in het midden van Duitschland en Zeven
burgen op de grens van Midden en Oost-Europa, zoo ligt het
hoogland van Afghanistan op de grens van Voor-, Midden- en
Zuid-Azië, als een doorgang en schutmuur tevens voor de volken,
die ter weerszijden van deze natuurlijke vesting, in de vrucht
bare laagvlakten van den Indus en de Amoe-Darja hun zetel
hebben opgeslagen. Reeds in de veroveringstochten van de oud
heid en de middel-eeuwen treed Afghanistan als zulk een door-
gangsland op. Alexander De Groote overschreed de bergpassen
in 't noordoosten van het landen ook Seleucus Nicator nam er
zijn weg door, toen hij naar Indië trok. Van Ghasma voerde
de geduchte veroveraar Mahmocd in de 11de eeuw het eerste
Mohammedaansche leger naar Voor-Indië, om er een machtige
dynastie te stichten, die 100 jaar later door het rijk der Chowa-
resmiers verdrongen werddoor Afghanistan baanden kort daarna
de horden van Dsjingiskhan zich een weg naar het rijke zuiden
en ook Timaerlenk leidde in 1397 zijn dappere scharen langs
dezelfde bergpaden naar Hindostan, dat, als een bestendig mik
punt voor de Aziatische veroveraars, wederom in 1504 van
Samarkand uit, door den Afghanenvorst Baber veroverd werd.
Ook de Perzische sjah Nadir sloeg in 1738 zijn zetel in Afgha-
i instan op, ten einde van hier, langs het Kabocl-dal, zich van de
I vruchtbare Indusvlakten meester te makenen hoe in onzen tijd
j (18791880) de Khyberpassen tusschen Kaboel en Pesjawer op
nieuw met bloed gedrenkt werden, ligt nog versch in ieders
geheugen.
i Zoo heeft het land, dat thans opnieuw het tooneel van den
oorlog dreigt te zullen worden, reeds een gansche krijgsgeschie-
j denis achter zich, en zijn steden: Kaboel, Balkh, Herat, Ghasna
en Kandahar zijn bij herhaling plaatsen van grooten roem en
luister geweest.
Toen na Nadirs dood het Perzische rijk ineenstortte grondvestte
Achmed-sjah een eigenheerschappij in het land der Afghanen,
welk volk, van Indo-Germaanschen stam, van oudsher in den
roep van groote dapperheid stond. De geschiedenis van hun
rijk sedert Achmed is weinig meer dan eene lange familietwist
en vormt een ware Aziatische dynastiehistorie, gekenmerkt door
inwendige veeten, broedermoord, onrechtmatige inbezitnemingen,
het inroepen van vreemdelingen als scheidsrechters, die op hun
beurt jammer en ellende over het rijk brachten, enz. Op Achmed,
die in 1747 de Perzische tiara zich op het hoofd zette, het
naburige Beloedsjistan onderwierp en zich Dor-Dorand. i. „de
parel van zijn tijd," noemde (weshalve zijn dynastie de Dorani
geheeten wordt), volgde in 1773 zijn zoon Timoer, die het
zwaard in de schede liet om zich geheel aan de genietingen van
den harem over te geven, niet ten bate van zijn rijk. Zijn
zonen en broeders en verdere familieleden hielden zich een halve
eeuw met moeite staande, totdat in 1823 't geslacht der Dorani,
door den krijgshaftigen Dost Mohammed, uit de dynastie der
Baraksi, vervangen werd. Het was omstreeks dezen tijd, dat de
Engelschen zich met de zaken van Afghanistan begonnen te
bemoeien. In vereeniging met Roendsjid-Singh van Lahore
stelden zij den gewezen vorst Sjah Sjoedsjah, die in Indië het
genadebrood at, in staat met een legermacht Afghanistan binnen
te rukkeninderdaad veroverde deze Kandahar, doch werd
spoedig door Dost Mohammed teruggeslagen. Thans gingen den
Afghanen de oogen open: zij zagen in Engeland den gevaar
lijksten vijand van hun volk; staakten de onderlinge twisten
en reikten elkander de broederhand, ter verdediging van de
oostelijke grens naar Indië; zelfs sloten zy een verbond met den
Hooi X© Koop!
p. m. 12.000 pond best gewonnen
DIJKHOOI, aan water en rijweg.
Te bevragen aan het Hulpkantoor Kolhorn.
BesotLiliTDaar
N°. 1. COilMius. N°. 391 N. R. S.,
4de klasse l#te orde, geboren 13 April
1883, bekroond 2Je prijs Alkmaar 1885.
Moeder „MARIA," N°. 1260 N. R. S.
Dekgeld: 10 gulden per koe.
N°. 2. „BREÈHO." geboren 28 Maart
1884. Moeder „KA TRIEN," N°. 1261
JN. R. S., Vader BARSINGERHORN
N°. 426 N. R. S.
Dekgeld: 2 gulden per koe.
oT. D. SCHEKTK.,
Wieringerwaard (Ivreil).
i westelijken en tot dusver vijandigen nabuur Perzie. Daar Perzie
nauw met Rusland vereenigd was, vindt men van dezen tijd af
de geschiedenis van Afghanistan saamgeweven met Russische
diplomatie.
De Engelschen laten een gelegenheid tot uitbreiding hunner
i macht ongaarne voorbijgaan: andermaal zonden zij dus Sjah
1 Sjoedsjah aan het hoofd van een leger naar Afghanistan, terwijl
j hun oorlogsschepen aan de kusten der Perzische Golf verschenen,
j Het hoofdleger der Britten drong tegen 't eind van 1838 door
j den Bholanpas Afghanistan binnen, bezette het volgend jaar
Kandahar, nam Ghasna, en Sjoedsjah werd 7 Augustus 1839
tot emir van Afghanistan uitgeroepen, terwijl Dost Mohammed
zich na een beslissende nederlaag moest overgeven. Doch
Sjoedsjah regeerde slecht, en de overmoed der Engelschen werd
aldra gehaat; vele hunner aanzienlijken, o. a. Sir Alex. Burnes,
werden in Kaboel vermoord, en meer dan een leger werd bij de
naburige Khyberpassen verslagen. Zoo kwam Dost Mohammed
opnieuw aan 't bestuur, breidde de Afghaansche macht in 1850
naar het noorden uit tot over Balkh, nabij de Amoe-darja, die
thans nog de grens naar Boekhara vormt, en veroverde ten
slotte in 1862 Herat. Bij zijn dood, in 1863, liet hij het aldus
versterkte rijk der Afghanen aan zijn zoon sjir Ali na. Engeland,
dat in 1855 en 1857 een „eeuwigen vrede" met Afghanistan
gesloten had, het zelfs in laatstgenoemd jaar in een oorlog tegen
Perzie had bijgestaan, zaaide nu het zaad der tweedracht in
Afghanistan, door tegen den nieuwen emir Ali diens broeders
Afzoel (f 1867) en Azim op te stoken. Het kwam tot een
burgeroorlog, waar Sjir Ali zegevierde en Engeland erkende
hem als wettig emir van het land.
In 1878 echter haalde Sjir Ali zich het ongenoegen op den
hals van Engeland, door het toelaten van een Russisch gezant
schap te Kaboel en toen hij weigerde ook een Engelsch gezant
schap te ontvangen verklaarde de Britsche Onderkoning hem den
oorlog. Die krijg liep spoedig ten einde en 26 Mei 1879 werd
de vrede geteekend, waarbij de nieuwe Emir Sjir Ali'szoon,
Jacob Khan een Engelsch gezantschap te Kaboel moest
toelaten, het Engelsch protectoraat erkennen, maar daarentegen
jaarlijks een som van 120,000 p. st. van Engeland zou ontvangen.
Die vrede was echter van korten duur. Het Engelsch gezant
schap te Kaboel werd 3 September van hetzelfde jaar vermoord.
De oorlog werd onmiddellijk hervat en met afwisselend succès
gevoerd, maar Engeland, begrijpende, dat het zich op den duur
moeilijk in het land zou kunnen handhaven, zocht en vond een
uitweg voor de moeilijkheid door de erkenning van een nieuwen
Emir, Abdurrahman Khan, die 22 Juli 1880 door de verschil
lende hoofden des lands in de plaats van Ajoeb Khan de
broeder van Jakoeb Khan tot Emir was gekozen.
Met dezen Emir Abdoerrahman Khan zijn door lord Dufferin,
den Britschen Onderkoning, onhandelingen gevoerd. De feesten
daarbij gevierd zijn, zooals men weet, onmiddellijk gevolgd door
den aanval van generaal Kamarofl op de Afghanen.
Geruimen tijd breidden de Russen ongestoord de grenzen van
hun rijk naar 't zuiden uit en veroverden een deel van Toerke-
stan, totdat in 1873 door de naijverige Engelschen een verdrag
werd vastgesteld, dat den beneden-Amoe als zuidelyke grens van
Russisch Azië, en den bovenloop dierzelfde rivier als grens tusschen
Boekhara en Afghanistan bepaalde. Hiermede zagen de vorsten
van laatstgenoemd land zich dus in de door Dost Mohammed
gemaakte veroveringen bevestigd, waarbij de landschappen Mai-
mene, Siripocl, Andchui, Sjibergan, Balkh, Khoelm, Koendoes
en Badaksjan, alle aan noordelijke, helling van den Hindoekoe
gelegen en grootendeels door Turksche volkstammen bewoond,
aan Afghanistan verbleven. Maar de bevolking der landschappen
is met de Afghaansche heerschappij weinig ingenomen, en niet
ten onrechte vraagt men zich af of de Afghanen zich in hun
gebied benoorden den Hindoekoe op den duur zullen kunnen
handhaven. Vooral ten opzichte van liet eerst onlangs verworven
Wakhan, op de zuidelijke helft van het Pamir-pleau, bij de bronnen
van den Oxus gelegen, is dit het geval. De bewoners hiervan
leggen meer sympathie voor de Russen aan den dag, die op den
noordelijken rand van hetzelfde plateau zich gevestigd hebben.
Van hier, dat men in den laatsten tijd op dit reusachtig „dak
der wereld," zooals de Khirgiezen de hoogvlakte van Pamir niet
ten onrechte noemen, daar van hare hoogten de grootste
stroomen naar alle kanten vloeien, het oog gevestigd houdt als
op een hooge brug, waarlangs de Russen hun reeds zoo uitge
strekte macht wellicht nog verder zuidwaarts zullen brengen,
zeer tegen den zin van Engeland, dat met den noordelyken rand
zijner bezittingen in Indië reeds den Hindoekoe, den Karakoram
en den Kuenluen genaderd is.
Een koud strijdperk voorwaar, die Pamirvlakte! Gemiddeld
meer dan 5000 meter boven den zeespiegel gelegen, met toppen
die tot 7000 meter reiken, heeft het land, ter grootte ongeveer
van zesmaal Nederland, een ruw en bar klimaatde temperatuur
daalt er niet zelden 30° onder nul; sneeuwstormen maken het
schier onbereisbaar, terwijl het brandhout, bij gebrek aan bosschen,
op Tibetaansche ossen ossen moet worden aangedragen.
Het terrein van den strijd ligt echter niet op Afghanistans
noordclyke maar op de noordwestelijke grens. Het geldt in de
eerste plaats het forceeren van den toegang naar Herat. Het
laatste gevecht o. a., waarvan dezer dagen gemeld werd, viel
voorbij Ak-Tepe, westwaarts van Maimene, aan de samenvloeiing
der riviertjes Moergab en Koesjka. Voor de verdere geschiedenis
levert de telegraaf ons dagelijks de bouwstoffen.
Melden wij ten slotte nog een enkel woord van de aardrijks
kundige gesteldheid van Afghanistan. Het omvat een oppervlakte
van ruim 13000 vierk. mijlen of 750000 K. M*., d. i. nagenoeg
zooveel als Zweden en Noorwegen, of als Oo3tenrijk-Hongarije
en Roemenie te zamen, en wordt door omstreeks 5 a 6 milioen
menschen bewoond, 4/5 van het land is rots- en bergachtig;
daartusschen liggen goed besproeide, vruchtbare dalen, die prijken
met het heerlijkste natuurschoon; maar ook gure, koude tafel-
landen, die nauwelijks eenigen heidegrond opleveren. Het is
oneffen als Zwitserland, doch heeft hoogere toppen. Daar het
op gelijke breedte ligt als Syrië en Egypte, brengt het in zijn
dalen tropische gewassen voort, wilde olijven, citroenen, katoen,
suikerriet, enz.; de hoogere streken leveren granen en tabak,
hennep, vlas en velerlei ooft. Naast Europeesche huisdieren
vindt men er kameelen, antilopen, luipaards, benevens tijgers en
leeuwen; terwijl het delfstoffenrijk vertegenwoordigd wordt door
goud, zilver, antimonium, ijzer, lood, koper, marmer, albast, kolen,
nafta enz. De industrie bepaalt zich in hoofdzaak tot de ver
vaardiging van wollen, katoenen en zijden stoffen; verder van
messen, sabels en geweren, terwijl de handel uitsluitend door
karavanen gedreven wordt. Het klimaat is in de bergstreken
aangenaam en zacht, maar in het laagland bovenmatig heetover
het geheel echter wordt het als gezond beschreven, in weer
wil van de groote verschillen tusschen de temperatuur bij
dag en nacht, zomer en winter. Regen valt er weinig. De
hoofdsteden van het land, reeds boven genoemd, liggen meest
hoog boven de zee: Kaboel (60,000 inw.) ruim 1900 meter,
Herat (20,000 inw.) 800 meter, Kandahar (15,000 inw.) 1300
meter, Ghasna (15,000 inw.) 2200 meter. De huizen zijn bijna
zonder onderscheid van leem gebouwd; zelfs de moskeeën en
paleizen der grooten zijn onaanzienlijk en in verval: deels ten
gevolge van den harden strijd om 't leven, deels door de her
haalde verwoestingen van de oorlogen der laatste jaren. Hopen
we, dat het oorlogsvuur thans niet opnieuw ontbranden moge!
(Prov. O. en Zw. Crt.)
In het Oosten kent men slechts platte daken.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.