HELDEItSCHE EN NIEITWEDIEPER COURANT. Niews- et AdTertenüeMad voor Hollanis Noorderkwartier, 1885. N°. 50. Jaargang 43. Zondag 26 April. „Wij huldigen het goede/' l Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. "Abonnementsprijs per kwartaal0.90. fiueo perpos 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. I Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnnenlan d. Voor de Tentoonstelling, welke op Woensdag 29 dezer vanwege de Vereeniging tot ontwikkeling van den land bouw in Hollands Noorderkwartier te Hoorn zal worden gehouden, zijn aangegeven 53 stieren, 72 pinken, 12 Texelsche schapen met lammeren en 4 dito rammen. Tot opluistering zullen eenige schapen worden ingezonden van Oxford-down-ras (zwartkoppen). Bevreemding wekt het, dat van het eiland Texel geen enkele aangifte is ingekomen. Het zal overbodig zijn, liefhebbers van goed vee op te wekken, deze Tentoonstelling, waar voorzeker de keurbende van Noordhollands jaarlingen vertegenwoordigd zal zijn, te gaan bezoeken. Men schrijft ons uit Schagen: „Zondag 19 dezer werden hier in het lokaal „Ceres" de teekeningen tentoongesteld, vervaardigd door de leerlingen van de teekenschool, opgericht door de Vereeniging tot bevordering van bouwkunst. Zeven-en-twintig leerlingen maken van dat onderwijs gebruik, waarvan elf het bouwkundige beoefenen, onder leiding van den heer Jn. Roggeveen Wz., en zestien het hand- of ornamentteekenen, onder directie van den heer F. Gielen. In de bouwkundige afdeeling werden bekroond: Eerste klasseA. Spaans, Scbagerwaard, 1ste prijs. A. Van Nienes, Barsingerhorn, 2de Tweede klasse: C. Wardenaar, Eenigenburg, 1ste K. Zon, Schagen, 2de Derde klasse: D. Smit, 1ste P. Theeuwissen, 2de Voor het handteekenen vielen de prijzen ten deel aan: Klasse A: H. Lucht, Schagen, 1ste prijs. Jn. Bleek, 2de Klasse B: W. Vader, 1ste G. Honig, 2de Klasse C: Jn. Overtoom, 1ste F. Groot, i, 2de Klasse D: S. Smit, 1ste P. Denijs, 2de EEN NOORSCHE GESCHIEDENIS, door JONAS L1E. Niettegenstaande men van 's morgens vroeg druk met de slacht geweest was, kon Thinka, na zich te bed te hebben begeven, niet nalaten, de oogen in het nieuwe boek te slaan. Zij las één hoofdstuk en nog één, en haar voornemen om met het einde van het volgend hoofdstuk het lezen te staken, werd hoe langer hoe zwakker. Om twee uur in den nacht lag zij nog met den blaker op het hoofdkussen achter zich en vergezelde den laatsten Mohikaner onder al de vervolgingen en gevaren van den edelen Uncas. Het bevreemdde ma, dat er dezen winter zooveel nachtkaarsen verbruikt werden. De fogd moest iets warms voor zijn ontbijt hebben, voor hij 's morgens vertrok. En nu nam hij afscheid en betuigde zyn dank voor de uren, die hy zoo aangenaam had doorgebracht, al kwam hij ongelegen ja, mevrouw, hy wist, dat hij ongelegen kwam „ofschoon gij nu eene rechterhand in het huishouden gekregen hebt.... Ja, juffrouw Thinka ik heb u wel gecontroleerd, men heeft niet voor niet politie-oogen. Onzichtbaar, en toch altyd aanwezig als een stille huisgeest kan er niets van eene vrouw gezegd worden sprak hij, zich tot haar wendende, toen hy zijne sjerp om den pels gewikkeld had en naar de slede ging, met oogen, waaruit eene zekere teederheid sprak, die wel eenigszins in strijd was met zijne grijsachtige baardstoppels, daar hij zich des morgens niet had kunnen scheren. „Een beste vent! Het hart zit hem op de rechte plaats," zei de kapitein, toen hij, door de koude opgefrischt en de handen wryvende, weer in de kamer kwam. Maar vader begon zich na al de krachtige spys in den slachttyd ongesteld te gevoelen. De regimentsdocter ried hem aan, water te drinken en flinke wandelingen te doen een stevig glas toddy tusschenbeide zou hem opknappen. En de bloedopstijgingen werden er niet beter om, nu zoo kort daarop de Kerstdagen kwamen. Vader gevoelde zich gedrukt, maar wilde zich niet gaarne doen aderlaten buiten de gewone twee keeren per jaar, in het voor- en in het najaar. Maar na het kleine onthaal aan Buchholtz, den gevolmachtigdi van den sorenkriver, laatstleden Donderdag, werd het geheel mis met hem... Hij gevoelde zich alles behalve wel en meende van alle kanten verliezen, vernederingen en verkeerde rekeningen te zien. Er was niets aan te doende voorzanger Oejseth moest komen. Deze was niet alleen belast met het onderwijs der jeugd, maar ook het vaccineeren en aderlaten was hem opgedragen. In hoe verre hij in de twee eerstgenoemde betrekkingen voor zijne taak berekend was, laten wy in het midden, maar wat de laatste aangaat, kon men naar waarheid getuigen, dat hy veel, ja emmersvol bloed op zijn geweten had en niet het minst van den kapitein, wien hij geregeld sedert eene reeks van jaren het bloed had afgetapt. De uitwerking was verbazend. Op de zwoele, gedrukte stem ming van het onweder, welke zich aan alle huisgenooten, zelfs aan Pasop mededeelde, volgde eensklaps eene heldere, frissche lucht. Kortswijl met Thinka en onbekookte plannen, dat de geheele familie mee zou trekken, om de zomer-excercitie by te wonen. Van deze opgeruimde buien maakte ma dadelyk gebruik Deskundigen waren over de tentoonstelling zeer goed tevreden en roemden de vorderingen die waren op te merken. Op het nut van deze instelling behoeft zeker niet gewezen te worden, 't Is toch voor ieder duidelijk, dat voor het vormen van degelijke werklui uiterst doelmatig is, dat zij in de teekenschool leeren doorgronden, begrijpen, wat zij in de werkplaats werktuigelijk leeren maken." De Zuid-A(rikaansche Vereeniging, gevestigd te Amsterdam, heeft zich met een adres gewend tot de Tweede Kamer, ten einde haar te verzoeken het door de regeering ingediend ontwerp tot aanvulling der wet op het hooger onderwijs onveranderd aan te nemen. Men weet dat het strekt om voor de jongelieden uit Transvaal het bijwonen der lessen aan onze hoogescholen gemakkelijker te maken. Op Zondag 19 dezer, des namiddags ten uur, is door Jacob Lint, schoenmaker en winkelier te Alkmaar, in persoon ten postkantore aldaar bezorgd een brief, voorzien van vijf lakken, dien hij heeft laten aanteekenen, geadres seerd aan „Mejuffrouw de Weduwe van Vught te Kaats heuvel" en inhoudende1 bankbiljet, groot f 200, gemerkt D. D. 8958 en 1 dito, groot f 60, gemerkt A. D. 8524, welke brief, waarop de geldswaarde vermeld stond en wegende elf gram, den volgenden dag aan het postkantoor te Kaatsheuvel door de geadresseerde afgehaald en geopend, bleek het geldswaardig papier niet te bevatten. Nauwkeurige bezichtiging van de enveloppe, deed het vermoeden rijzen dat zij aan de bovenzijde opengesneden en weder met lijm of gom dichtgemaakt was. De commissaris van politie te Alkmaar verzoekt opsporing, inbeslagneming en bericht. De Spectator brengt hulde aan de bewerking van een catalogus van het Alkmaarsche Museum, door den heer C. W. Bruinvis. De inhoud vermeldt: graveerwerken, beeldhouwwerken, bekers, zegels, munten, penningen, vaandels, wapens, strafwerktuigen, varia en schilderijen. Onder dezen zijn belangrijke afbeeldingen betreffende het beleg; een gezicht op de stad door Vroom; de noorderbank der groote kerk door Bosboom; gezichten door Rondhout, Berckhout, Croos; de zeeslag in der Sont door W. v. d. Velde; familiestukken door de Grebber en Honthorst; een reeks zeer opmerkelijke schutterstukken door Zach. Paulusz., W. Barstius en C. van Everdingen. Deze verzameling is, volgens den Spectator, met zorg beschreven. De heer Bruinvis heeft, zoo wordt ten slotte verzekerd, een nuttig werk verricht met deze beschrijving van Alkmaar's ver zameling. Te Alkmaar zijn weder voor rekening van de heeren Bell Co. 60 pinken in ontvangst genomen, waaronder een stier, die voor f 600 was aangekocht; voor rekening van den heer Huydecoper, insgelijks een Amerikaan, een stier voor de som van f 1500 en voor Russische rekening ook 10 stuks rundvee. Jl. Woensdag morgen had te Wezepe, onder Olst, het volgende ongeluk plaats. De heer G. J. H. Cornegoor, Hoofd der school aldaar, die voornemens scheen eenige goudvisschen te scheppen uit zijn vijver, is voorover gevallen en in het water geraakt; zijn dienstbode, die daar toevallig kwam, heeft hem drijvende gevonden. Niettegen staande, zoodra mogelijk, geneeskundige hulp is ingeroepen, is men er niet in geslaagd de levensgeesten van den drenkeling op te wekken. Als een gevolg van de dalende boterprijzen en de achteruitgaande waarde der landerijen, hebben vele boeren in Friesland besloten hun bedrijf vaarwel te zeggen, terwijl anderen wel genoodzaakt zijn dit te doen. In de Leeuwarder Crt. van 17 dezer komen niet minder dan 63 boerenboel- goederen voor. De hooiprijzen beginnen in de provincie Groningen sterk te stijgen, door het totale gemis aan weide voor het vee. Er groeit niets; het gras is nog altijd door er. geel. De overvloed van den vorigen herfst, toen de prijs f 10 was, raakt op, zoodat thans reeds f 15 tot 17 besteed wordt. Jl. Donderdag is voor Hof te 's Hage de zoo gerucht makende zaak behandeld tegen Maria Catharina Swanenburg, huisvrouw van Johannes Van der Linden. Een groot publiek vulde de zaal. De beschuldigde, een 45jarige vrouw, is iemand van een zeer ordinair voorkomen en helder gekleed, als een vrouw uit de volksklasse. Onder het publiek bespeurde men den minister van justitie en om over Jurgens schoolgang te spreken, dat tante Aletta kost en inwoning had aangeboden, enz. enz. Tot in de kleinste bijzonderheden werd er berekend, wat het verblijf van een mensch in de stad wel kostte. De kapitein verdedigde de debetzijde in den vorm van ver ontwaardigde vragen en vroeg bij iederen post van uitgaaf, of zij hem wilde ruïneeren. Ma verdedigde met taaie volharding de creditzijde, door her haaldelijk de posten op te sommen, die afgetrokken konden worden. Wanneer zoo een- en andermaal door het veelvuldig herhalen zij zelve de kluts kwijt raakte, had zij niet weinig moeite, om weer vast in den zadel te komen. De kapitein moest langzaam met de zaak vertrouwd raken, tot het zoo ver kwam, dat hy begon na te denken. Maar als een onvermoeide kruiser had ma steeds het doel voor oogen en naderde het dan ook ongemerkt. „De kontanten!..." Het was als een pijnlyk gezwel, dat ma telkens aanraakte, tot de operatie eindelijk kon geschieden. Het gevolg was, dat de kapitein zich liet overreden en nu zelf de meeste voortvarendheid aan den dag legde, om de zaak in orde te krijgen. Jurgen werd in alle voegen nagezien. Hij moest op het kantoor zitten, en de kapitein hield streng repetitie met hem. „Dat is zoo oud als de weg naar Rome!" sprak de kapitein blazende... „Als men eene kip in de rondte draait en men legt haar op den rug, terwyl men eene krijtstreep voor haar snavel trekt, dan blijft ze doodstil liggen. Ze denkt zeker, dat ze aan een kabeltouw gebonden ligt. Ik heb het menigmaal beproefd dat kunt gy haar gerust schrijven, Thinka „Maar waarom schrijft Inger-Johanna dit?" vroeg ma op tamelijk ernstigen toon. „Och, nergens om zoo maar..." Thinka had gisteren een brief, bij dien harer ouders ingesloten, ontvangende zusters hadden iets te verhandelen naar aanleiding van ma's aanstaanden verjaardag. En Inger-Johanna had haar daarbij een weinig de les gelezen zij had haar min of meer aangemoedigd, de vlam, die in het Westland was uitgeslagen, te onderhouden, althans indien het vuur niet reeds verdoofd was. Dat van de kip en de krytstreep was iets, dat zy uit de tweede hand die van Grip uamelyk had. De dames lieten zich alles wysmaken en legden zich goedwillig neder om te sterven, als men haar eene krytstreep voor den mond trok. Daar kon wel wat van aan zyn, dacht Thinka... Maar wanneer nu allen er zoo tegen waren en zij zag, dat het vader en moeder bedroeven zou, dan zij zuchtte en kon hare tranen bijna niet inhouden was de krytstreep te dik, om er over heen te komen. De brief van Inger-Johanna had haar zwaarmoedig gestemd. Zij gevoelde zich zoo ongelukkig, dat zij in tranen had kunnen uitbarsten, zoodra men haar slechts aankeek. En dat deed ma herhaaldelijk, zeker omdat hare oogen dikwyls rood zagen. Des nachts las zy Arwed Gyllenstjerna van Van der Velde, zoodat ze tranen met tuiten schreide. De brief van haar zuster bevatte ook een en ander, dat juist niet voor vader en moeder bestemd was. „Want ziet gij, Thinka! wanneer men op zooveel bals geweest is als ik, dan springt men niet meer in den blinde rond te midden van het volle licht. Men begint een beetje na te denken over de praatjes, die men hoort, en over degenen, van wie men ze hoort. Die balpraatjes ik zeg als Gripik ben ze moe, moe, moeTante is er ook niet meer zoo op gesteld, dat ik er heen ga, ofschoon nog dikwijls meer dan ik. Ik word dan ook voor hoogmoedig en neuswijs gehouden, of hoe men het noemen wil, alleen omdat ik niet altijd over alles wil babbelen. Tante vindt, dat ik eene zekere koelheid voor mijn „te levendig naturel" gekregen heb, eene terughoudende bedaardheid, die imponeert en pikant is dus juist, wat zoo gewenscht was. Zeker als het ijs, dat bij de Chineezen in heet puddingdeeg gebakken wordt, waarvan wij, je weet wel, in de Bij lazen. Tante heeft dezen winter allerlei invallen. Nu moeten wij niet anders dan Fransch spreken. Maar dat zij aan kapitein Rónnow schreef, dat ik er zoo knap in was, stond mij eigenlijk niet aan; ik heb geen lust om als een schoolmeisje voor hem te staan, wanneer hij terugkomt. Ook is mijne uitspraak niet zoo „lief" als zij zegt. Ik begryp haar werkelijk niet meer. Zoo iemand in dezen tijd Grip kon en behoorde te verdedigen, dan was zij het, maar in plaats daarvan valt zij hem aan, waar zij kan. Hij is begonnen, eene kostelooze Zondagschool te houden. Gij begrijpt, dat zoo iets opzien baart. En tante haalt de schouders op en ziet den tijd komen, dat hij uit de fatsoenlijke kringen zal verdwijnen, ofschoon zij zelve de eerste geweest is, die hem in bescherming nam, omdat hij altijd met iets nieuws voor den dag kwam. Ik vind, dat dit erg leelijk van haar is." Jurgen zou naar Christiania vertrekken, vóór de sledevaart had opgehouden; want het kon wel tot St. Jan duren, eer de sneeuw en het ys geheel was weggedooid. Het zou krankzin nigheid geweest zijn, de paarden te wagen op een weg, waar ze geen vasten bodem onder de voeten hadden. Zou er geen geheel jaar voorbijgaan, dan moest hij bij tijds weg en door privaat lessen voor de opneming op de Latijnsche school voorbereid worden. Jurgen liep den geheelen dag te mijmeren over alles, waarvan hij weldra scheiden zou. Het geweer, de slede, de schaatsen, de draaibank, de wind- en watermolentjes aan de henvels aan wie kon hij alles beter vermaken dan aan Thea, natuurlijk onder de verplichting, dat zij het oog op alles zou houden, tot hij terugkwam! Had men hem gevraagd, wat hij het liefst had willen worden, hij zou ongetwijfeld geantwoord hebben: draaier, molenaar of smid; het laatst ter wereld, wat in den kring zijner voorstellingen was opgenomen en waartoe niet de minste neiging of lust bestond, was zich te verheffen in de gewesten der geleerd heid. Maar Hellas en Latium lagen nu eenmaal als een onwrik baar noodlot vóór hem er was niets aan te doen, zelfs niet aan te denken, dat het anders kon. In de zakken van het nieuwe pak, dat van eene oude uniform van den kapitein gemaakt was, waren op den dag van het vertrek verschillende dépêches van vertrouwelijke» inhoud geborgen. In de eerste plaats een brief van veertien bladzijden, bij nacht onder tranen geschreven door Thinka aan Inger-Johanna, waarin zij in alle bijzonderheden den oorsprong, de voortzetting en de hopelooze ontwikkeling van hare liefde voor Aas verhaalde. Zij had drie souvenirs van hemeen speldje, een eau-de-cologne-fleschje, zijn brief met een haarlok op den morgen, toen hij het kantoor moest verlaten... En al wilde zij nu niet tegen den zin harer ouders handelen, maar zich liever ongelukkig maken, zy had zich zelve de gelofte gedaan, hem nooit te vergeten aan hem te denken tot aan hare laatste ure. De andere dépêche was van ma aan tante Aletta en bevatte behalve eenige economische besprekingen een kleinen wenk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1