jqchten Alherta, Enchantress en Galathoa, naar zee. Er had niets bijzonders plaats; alles ging met doodelijkestilte en in de beste orde. De op het jaarlijksch inkomen der kroon, gedurende de minderjarigheid van onzen Troonopvolger, te nemen som voor de kosten van het Regentschap, wordt, bij een door de Regeering aan de Tweede Kamer ingediend wets ontwerp, voorgesteld te bepalen op f 175,000. De afgetreden minister van Financiën, de heer Grobbée, is bevorderd tot commandeur in de orde van den Neder- landschen Leeuw. Naar de N. Rott. Crt. verneemt, heeft de Koning van België de commandanten der twee te Antwerpen liggende Nederlandsche oorlogsschepen, den kapt.-luit. ter zee Le Bron de Vexela en den luit. ter zee 1ste kl. Cambier, benoemd tot ridders der Leopoldsorde. Men verzekert, dat baron Yan Heerdt als gouverneur van Suriname zal worden opgevolgd door den heer jlir. H. O. Wichers, oud-minister van Marine. f Men schrijft ons van Texel, dd. 4 dezer: „Niet alleen zijn heden vele blazerschuiten naar de Zuiderzee vertrokken, maar ook gingen tjalken derwaarts, om de ansjovisvangst te beproeven. Langs de kust der zeegaten wordt nog steeds veel ansjovis gevangen. Gisteren beliep de prijs f 4.50 per 1000 stuks." Te Deventer werd jl. Zaterdag de eerste grasboter aangevoerd. De weiden, die nog voor eenige dagen geheel dor stonden, zijn thans goed met gras bezet. Het vee vindt overal volop voedsel. De prijzen der vette runderen blijven voortdurend dalen. Overal is overvloed van vet vee. Ook de vette kalveren zijn goedkoop. Zij gelden gemiddeld 40 cents per kilo (levend gewogen). De heer jhr. C. Yan Citters is jl. Zaterdag als burgemeester van Purmerend geïnstalleerd. Voor het Gerechtshof te Arnhem stonden Donder dag jl. de beide personen terecht, die op een avond van dezen winter uit de wachtkamer eerste klasse van de station aldaar eene marmeren pendule van den schoorsteenmantel hadden weggenomen, om die in den vroegen morgen van den volgenden dag te beleenen. Tegen den eersten be schuldigde, J. N., kweekeling-onderwijzer te Arnhem, werd door den procureur-generaal, ter zake van diefstal bij nacht, door twee personen in een bewoond huis gepleegd, twee jaar celstraf geëischt. Tegen den tweeden beschuldigde, den koffiehuisbediende G. S., werd terzake van hetzelfde feit één jaar celstraf gerequireerd. Donderdag a. s. uitspraak. Timmermans, de moordenaar der drie Yan Oppen's, blijft nog steeds zijne onverschillige houding bewaren en toont niet het minste berouw. Hij is bij zijne verhooren zeer gevat in 't antwoorden, soms onbeschoft, en tracht de beschuldiging van met voorbedachten rade te hebben gehandeld van zich af te werpen. Er zijn reeds onder scheiden getuigen door den rechter-commissaris gehoord en onder deze enkelen, met wie T. gesprekken heeft gehouden, die premeditatie doen vermoeden. Ook weet men thans, dat het jachtmes, waarmede de doodelijke wonden zijn toegebracht, is gekocht bij een wapenfabrikant te Aken. Blijkens ingekomen ambtsberichten zijn gedurende de maand April bij twee veehouders buiten den afgesloten kring van het spoelingdistrict, drie gevallen van longziekte waargenomen, waarvan 2 te Linnnen en 1 te Wommels. Binnen dien kring zijn vier gevallen in de gemeente Overschie bij een veehouder waargenomen. Gedurende voormeld tijdperk werd afmaking bevolen van 65 verdachte runderen buiten den afgesloten kring van het spoelingdistrict, waarvan na afmaking bleek dat 5 aan besmettelijke longziekte lijdende waren geweest en 74 binnen dien kring, waarvan 1 rund bleek door de long ziekte aangetast te zijn. De lijst der hoogstaangeslagenen in de provincie Noordholland bevat 226 namen. De hoogste is jhr. Van Merlen, te Heemstede, met f6536.30, de laagste C. Bosman, te Akersloot, met f 768.64. Jl. Zondag morgen herdacht ds. J. J. L. Ten Kate zijn 40jarige ambstbediening in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Na het zingen van Psalm 103: 1 gaf de geachte prediker een resumé van zijne 40jarige ambstvervulling, en sprak vervolgens naar aanleiding van Matth. 28: 20, „Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleindiging der wereld." De rede werd met aandacht door eene talrijke menigte gevolgd. Behalve zeer vele notabelen bevond zich onder de aanwezigen ook den Burgemeester dier gemeente. Aan het einde der godsdienstoefening werd ds. Ten Kate door de gemeente het laatste vers van Psalm 134 toegezongen. Bij de Ned. Herv. kerk waren op 1 April 285 plaatsen vacant of 2 minder dan op 1 Januari jl. De Leidsche giftmengster heeft cassatie aangeteekend al hadden zij beiden de jeugd achter den rug gehad!... Zijne eenige vreugde was geweest de hoop, dat zij zou volharden en op hem wachten, tot hij in gunstiger omstandigheden verkeerde. Maar, nu zij zich voor geld en goed verkocht had, stelde hij in niemand vertrouwen meer... Hij had maar één hart, en het ongelukkige was, dat hij wist, dat dit ook met haar het geval was. „Hoe-aa, mij dunkt, dat ik je zoo zwaar hoorde zuchten." sprak de kapitein ontwakende, „het komt zeker van op den rug te liggen... Kom, nu maar een kop koffie!" Al kon Thinka Aas niet antwoorden, zy wilde toch beproeven, haar hart een weinig te verlichten, door aan Inger-Johanna te schrijven. Zij had haar laatsten brief meegenomen, om dien ongestoord hier te kunnen beantwoorden, wanneer zy 's avonds alleen op hare kamer was. Inger-Johanna is gelukkig; zij heeft aan niets anders te denken, zeide zij in zich zelve, terwijl zij zuchtende las: „En gij, Thinka, moet ook eens rond zien, of gy ook niet wat doen kunt in den kring, waarin gij geplaatst zijt. Want het lijdt geen twyfel, of het maatschappelijk leven heeft eene zending te vervullen bij de verfijning der zeden en den strijd tegen het ruwe, zooals tante zich uitdrukt. Ik schryf dit niet voor niets, zoo maar losweg, gij moet weten, dat ik mij zelve dikwijls ernstig afvraag, wat ik, in uw geval verkeerende, zou te doen hebben. Als ik zeide, dat ik daarop het oog niet had, dan zou ik niet oprecht zijn. En ik moet zeggen, dat ik reeds zooveel en zoo velerlei zie, wat ik lust zou hebben te verwezenlijken en waaraan ik nu niet denken kan. De samenleving moet tolerant zijn, zegt tantewaarom kunnen dan denkbeelden als die van Grip niet kalm besproken worden? Het eerste, wat ik doen zou, zou wezen er voor in de bres te springen, al mocht men mij extravagant, noemen. Het leven der vrouw levert toch al zoo weinig bijzonders op. Maar denkbeelden kunnen ook door haar den weg tot het maatschappelijk leven vinden. tegen bot arvest yan het Hof te 's Hage, waarbij zij tot levenslange tuchthuisstraf werd veroordeeld. Rotterdam zal dit jaar ook zijn wedrennen' hebben, en wel op Maandag 18 en Dinsdag 19 dezer. Zij zullen worden gehouden op een daartoe ingericht terrein aan den Bergweg, tegenover Landzicht. De zaak gaat uit van hetzelfde Nederlandsch-Belgische comité, dat hier de wedrennen nabij den Loosduinschen weg organiseerde. Op den eersten dag zullen er vijf wedrennen plaats hebben, en op den tweeden dag twee wedrennen en drie harddraverijen. Het ziet er met de boterprijzen in de provincie Friesland zeer ongunstig uit. De daling blijft aanhouden. Op den jongsten Maandagschen marktdag te Leeuwarden kon eerste keur slechts f 36 per vat opbrengen. Te Sneek was het Dinsdag eenigszins beter, doch de toestand blijft niettemin hoogst gedrukt. Te Leeuwarden wordt thans vrij goede boter zelfs tot f 25 verkocht. Op den jongsten marktdag te Wolvega verschenen in't geheel geen koopers, zoodat de boeren met hunne waar andere marktplaatsen moesten opzoeken. De hoofdoorzaak is wel gelegen in de omstandigheid, dat de Engelsche markt den voorraad zeer traag opneemt en dan nog slechts puike soort, zoogenaamde kern, zoodat de andere, altoos nog goede, soorten voor eigen consumtie moeten blijven, doch lang niet genoeg afnemers vinden. De boerenstand in Friesland, die groo- tendeels van de zuivelbereiding moet leven, heeft het thans hard te verantwoorden, en menigeen zal het, in weerwil van de in den laatsten tijd verminderde huurprijzen, zwaar vallen op 12 dezer aan zijne verplichtingen jegens den landheer te voldoen. Onder de punten van beschrijving voor de 108ste algemeene vergadering en het 28ste congres der Neder landsche Maatschappij ter bevordering van nijverheid komen vele belangrijke vraagstukken voor. Voor de algemeene vergadering staan op het programma: het herhalingsonderwijs en het verplicht teekenonderwijs onderwijs aan de rijkslandbouwschool; wijziging van invoer recht op buitenlandsche biscuit; subsidie voor een school van huisvlijt; subsidie voor een te Delf te houden inter nationale tentoonstelling van aardewerk en gebrand glas; vermindering van briefport; prijsvragen (vroeger uitge- schrevene en nieuwe). Voor het congres: ontginning van heidevelden tot werk verschaffing; landbouw op de heide; gele lupinen spoeling voor veevoeder Nederlandsch werkliedenfondswerk verschaffing; zegelbelasting; vestiging van nieuwe onder nemingen in Nederl.-Indië; toestand in Nederl.-West.-Indië. Als een bewijs van den ongekend lagen prijs der boter zij gemeld, dat dezer dagen te Joure beste boter verkocht werd voor 26 cents per half kilogram. De Leeuw. Crt. deelt eenige bijzonderheden mede van het zoeken van kivietseieren. Dit jaar waren de aan voeren te Leouwarden, de eigenlijke markt in het artikel, hoogst belangrijk. Zonder overdrijving kan, volgens door het blad ingewonnen inlichtingen, het getal aldaar aange voerde kivietseieren op p. m. 250,000 worden gesteld. In de laatste paar weken en ook Vrijdag, nog was de prijs 12 13 cent per stuk, doch in de eerste dagen van het seizoen werden schier fabelachtige prijzen voor één enkel ei betaald. Reeds toen er nog een kleine voorraad kwam, werden door den heer T. Van der Werflf te Leeuwarden voor een diner 20 stuks voor f 26 geleverd. Hoogst belangrijk waren de uitvoeren niet alleen naar alle provin ciën van ons land, maar ook naar Engeland, Frankrijk en Duitschland; zelfs naar Konstantinopel werden er verzonden. Er waren dagen, dat genoemde handelaar alleen per post- pakketdienst een 80tal kistjes met de geliefkoosde waar verzond. Vrijdag hadden de belangrijkste aanvoeren plaats. Zij bedroegen 30 k 40,000 stuks, ^waarvan alleen naar Londen 15,000 werden geëxpediteerd. Brieven uit de hoofdstad. 30 April. Een sterk sprekend staaltje, één uit velen, van de heilloozc werking der cafés-chantants en hun verderfelijken invloed op de wereld onzer jongelieden heb ik de vorige week voor dezen Brief bestemd. De ontknooping van het drama, dat een maand of zes geleden werd afgespeeld, vulde op zekeren avond een tiental regels van de gemengde berichten der Amsterdamsche bladen„Hedenmorgen omstreeks 8 uur is in het Vondelpark, nabij de Van Baerlestraat, gevonden het lijk van een onbekend jongman, naar gissing omstreeks 20 a 25 jaar oud, lang 1.68 meter, voorhoofd hoog, oogen blauw, neus klein, lang zwart haar, fijnen en goed onder houden knevel, zonder baard, blijkbaar iemand van goeden huize en gekleed o. a. met licht grijzen overjas, bruinen pantalon, witte Ik peins en peins, meer dan gij vermoedt; ik gevoel, dat ik iets zou uitrichten, ziet ge. Ik laat mij ook niet meer door de zoogenaamde wijsheid der mannen zoo licht uit het veld slaan. Eene getrouwde vrouw als tante zwijgt en trekt aan het touwtje, en gy kunt niet gelooven, hoe velen zij naar haar wil doet draaien. Zij behoort, onder ons gezegd, tot die ouderwetsche diplomaten, welke zich het liefst langs kronkelpaden bewegen; het schijnt haar een genot te zijn, onmerkbaar voorwaarts te komen. De rechte lijn te volgen, zou geloof ik dikwijls beter zijn, althans meer over eenkomstig met mijne natuur. En nog eene kleine waarschuwing, Thinka, (oef, ik gevoel, dat ik daar net spreek, alsof ik in het vel van tante stak Denk er aan, dat men nooit eene kamer bestuurt, zonder op de sofa te zitten; ik weet, dat gij zoo bescheiden zijt, dat gij u naar de stoelen laat verdringen. Gij zijt zoo dom niet, als gij denkt; gy moet maar eens beproeven, ronduit uwe meening te zeggen. Als ik Grip nog eens ontmoette, zou ik hem bewijzen, dat men langs andere wegen Rome kan bereiken, zonder er hals over hoofd op los te gaan. Sedert hij laatst uit de hoogte zyne minachting voor onze gezellige kringen uitsprak, zonder dat ik hem kon weerleggen, heb ik zelve zoo my'ne eigene denkbeelden gekregen. Maar ik heb den geheelen winter niet meer dan zijn schim op straat gezien. Hij schijnt geheel op te gaan in de verwezenlijking zijner idealen, en het gaat niet aan, hem op onze soirees te noodigen, zegt oom, sedert hij vasthoudt aan zekere meeningen, welke men niet durft aanroeren, zonder gevaar te loopen, een ernstig dispuut uit te lokken. In een paar heeren gezelschappen moet hij het hoogste woord gevoerd en te veel gedronken hebben, zegt oom. Maar ik weet wel, hoe dat komt; hij moet iets hebben, heeft hij gezegd, waarop hij een aanval kan doen, wanneer hij zich te zeer verveelt, en bij de Dürings is het verschrikkelijk luchtledig!" Thinka had den brief doorgelezen, die haar veel te denkeu kon geven. Maar Aas vervulde geheel hare gedachte zy kon dien molensteen niet afwentelen. (Wordt vervolgd.) kousen, hoogo laarzen en kleinen ronden hoed. Naast het lfjk is gevonden een revolver van Eransch model en een wandelstok met ivoren knop. Ieder, die inlichtingen omtrent de herkomst van dit lijk geven kan, vervoege zich aan het Commissariaat van politie," enz. enz. Een hoogst „alledaagsch" stadsnieuwtje dus, door negeu en twintig percent der lezers misschien reeds weer glad vergeten, toen zij aan het volgend bericht begonnen. Het liep dan ook niet druk met de brengers van inlichtingen aan het Commissariaat. Maar dien eigen nacht tusschen 1 en 2 uur kwam er zich toch iemand aanmelden: een lang en schraal oud man, met zilverwit haar en een door verdriet en hartzeer gekromde gestalte. Hy sprak niet van vermoedens of gissingen; hij gewaagde niet eens van het bericht in de courant, hy vroeg alleen met weemoe dige vriendelijkheid, of er voor hem ook gelegenheid zou zyn om „het lijk van zijn zoon" te zien. Met knikkende knieën en sloffenden tred volgde hij den Commissaris, die hem met een lamp in de hand voorging door een langen gang, naar een dompig lokaal, waar op een bank iets onder een wit laken verborgen lag. Toen de man der wet het lijkkleed behoedzaam oplichtte en terugsloeg, uitte de grijsaard geen kreet van afschuw of wanhoop één blik op het gelaat van den jongen doode was genoeg om hem te overtuigen, dat hij zich niet vergist had in zijne ver wachting, hem hier te zullen vinden, en na een hartbrekend: „ja wel, mijnheer, ik dank u!" besprak hij met den Commissaris de maatregelen om het lijk van zijn zoon, van zijn éénig kind, huiswaarts te vervoeren. En daarop vertrok hy, wankelend en gekromd, zooals hij gekomen was, om de tijding der noodlottige zekerheid aan het gefolterd hart der moeder te brengen, die hem thuis in doodsangst wachtte. Dat huis stond op een niet bepaald aanzienlijke, maar uiterst fatsoenlijke en stille gracht, meest bewoond door kleine renteniers, ambtenaars in ruste, gepensioneerden en „menschen die het beter hadden gehad." Tot de laatstgenoemde categorie behoorden onze oudjes. Herhaaldelijk door de slagen van het noodlot getroffen, hadden zij zich geducht moeten verminderen, maar toch genoeg kunnen redden en behouden, om op zeer bescheiden voet behoorlijk rond te komen. En wat de fortuin hun onthouden of ontnomen had, hoopten zij ruimschoots vergoed te vinden in het geluk van hun eenigen zoon, hun Henry, die de trots en de lust van hun levensavond zou worden. Alles liet zich aanzien, dat de twintigjarige Henry aan die gunstige verwachtingen ten volle zou beantwoorden. Zijne voor treffelijke opvoeding, die van het slinkend ouderlyk vermogen menig zwaar offer had geëischt, was aan geen onwaardige verspild de jongen had een vlug verstand en een gezond oordeel en was altijd veel verder gevorderd dan andere leerlingen van zijn leeftijd, en daarenboven was hy door de natuur gunstig bedeeld met een even welgevormd als innemend uiterlyk. Hij scheen „een gcluks- kindje" te zullen worden, misschien wel wat lichtzinnig en opper vlakkig, maar dit misstaat gelukskinderen niet. Zoo trad hij onder de schoonste voorteekenen op achttienjarigen leeftijd de wereld in, als jongste bediende of volontair, op een oud gerenom meerd Amstcrdamsch handelskantoor. De voorteckenen schenen volkomen bewaarheid te zullen worden: Henry voldeed zyn patroons uitstekend en kreeg al spoedig uitzicht op bevordering en verhooging. Ik weet niet, wie de „welmeenende" vrienden waren, die toen by Henry's vader over het effectenvak een balletje opgooiden. Zij vonden het zonde en jammer, dat zulk een excellente jongen, zoo gevat en scherp van begrip, zijn besten tijd zou zitten ver suffen tusschen koffie en suiker en suiker en koffie. In de effecten was het een heel andere wereld: daar had men veel meer actie en afwisseling en vond een jongmensch van Henry's talenten allicht gelegenheid, om een paar sporten van den maatschappe- lijken ladder te gelijk op te springen. De oude heer had er wel in het eerst niet veel ooren naar en praatte van speculatiezucht, van verleiding en van glad ijs, maar toen moeder de vrouw zich mede vóór de verandering verklaarde en ook Henry zelf zyne argumenten in het vuur bracht, gaf de goedhartige vader zich half en half gewonnen. Genoeg, ongeveer twee jaar na zijne komst bij de suiker verhuisde Henry naar de effecten. Dit was niet de hoofdoorzaak van zijn ongeluk. Ook niet de stroom van „vrienden" en kennissen, die de knappe, welbespraakte jongman onwillekeurig tot zich trok, overal waar hy verscheen. Op de Beurs, op het postkantoor, aan de associatiekas of de Twcntsche Bank, bij Kras of Stroetman, overal letterlyk. Met dien kring van bekenden zou hij even goed in aanraking zijn gekomen, al had hij nooit den elfectenhoek gezien. Maar zyn ongeluk had hij te wijlen aan de wijze, waarop hij met die jongelui van gelijken leeftijd zijne avonden sleet, gewoonlijk steeds met een welvoorziene portemonnaie op zak. De onverschoonbare toe gevendheid zijner brave maar zwakke ouders meöwerkende, werd de levenslustige, licht ontvlambare Henry een echte Amsterdamsche „vrije jongen," in de bedenkelijkste beteekenis van het woord. Toch was hij geen dronkaard, geen losbol, geen speler, maar als een dartele vlinder, die van bloem tot bloem fladdert, snelde hij gansche avonden en halve nachten achtereen van de eene „ontspanning" naar de andere, beginnend met het koffiehuis of de bierkneip en altijd eindigend met het café-chantant, gaandeweg zijn zakgeld, zijn gezondheid en zijn karakter sloopend. Zijn dagwerk werd langzamerhand slechts een middel om den tijd te dooden en aan geld te komen, 's avonds klokke acht begon hij eerst recht te leven, en vaak grauwde de morgenschemering, als hij den stoep der ouderlijke woning op de stille, fatsoenlijke gracht betrad. Op twee en twintigjarigen leeftijd behoorde hy tot de meest bevoorrechte aanbidders van een der sterren uit een tjingeltjangel in de Warmoesstraat, en met volle handen en beneveld hoofd offerde hij keurige soupertjes en fijne wynen aan de bedwelmende schoonheid van miss Paula. Hij was begonnen het Danaïden vat te vullen, dat zijn geld, zyn toekomst, zijn geluk, zijn eer, zijn leven verzwelgen zou. Dat alles? ja, hy wist met bijna wiskunstige zekerheid, dat het er van komen zou, maar hij was te zwak van wil of van hart om zich aan zijn dreigend noodlot te onttrekken. En het kwam er vanToen de de verteringen en geschenken voor zijne uitverkorene niet meer uit zijne gewone middelen te bestrijden waren, begonnen de eerste speculatiën met geleend geld uit de kleine kas op het kantoor, die hem was toevertrouwd onder weinig of geen contróle. Met zyne gewone vlugheid van begrip was hy binnen weinig tyds een meester in de financiers- kunst van het eene gat te maken om er het andere meê te stoppen. Maar ondanks al zijne handigheid werd de afgrond, die onder hem gaapte, steeds wijder en wydcr, en kon hij bijna den dag en het uur voorzien, waarop de bom springen zou. Natuurlijk waren reeds vóór die crisis zynen beklagenswaar- digen vader de oogen opengegaan. Er volgde een vreeselijke scènevan verwijten, bedreigingen en smeekbeden aan den eenen, van berouw en tranen aan den anderen kant. Een poos scheen het zelfs of er een ommekeer kwamtotdat een woord of een blik van miss Paula weer alle beloften en alle hoop als rook deed verdwijnen. Zoo kwam het einde. Den avond voor den dag waarop zijne vcrvalschingen aan het licht moesten komen, bracht hy nog aan Paula's zijde te midden van zijn gewonen vriendenkring in zijn geliefkoosd café-chantant door. Nog nooit hadden die vrienden hem zóó gezien; hij straalde van levenslust en opgewektheid en was onuitputtelijk in ruwe geestigheid en dubbelzinnige scherts. Alles verteerde hijtot het horloge in zijn vestzak en den ring aan zijn vinger; alleen een medaillon met haar en portret zijner moeder hield hij bij zich. En toen de aanbrekende morgen aan het feestelijk bachanaal een einde maakte, ging hy onverzeld een wandeling doen, „om zijn hoofdpyn te laten wegwaaien," en schoot hij zich vlak voor het hoofd, en viel hij als een doode hond neer in 't gras van het Vondelpark, met de zachte, warme zonnestralen van een nieuwen dag in het gezicht. En zoo kwam

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2