HEMERSCHE
E\ KIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws-Advertentieblad voor Hollands Noordertwartier.
1885. N°. 66.
Jaargang 48.
Woensdag 3 Juni.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
Blnnenlana.
8> DOOR EIGEN KRACHT.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prjjs der Advertentiën: Van 1rcgel3 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente.Helder
brengen ter kennis, dat, indien buitengewone omstandigheden
zulks niet verhinderen, de Kermis of Jaarmarkt in deze gemeente
dit jaar aanvangt den zesden Juli aanstaande, en eindigt op
Maandag den dertienden Juli.
De aanwijzing der plaatsen voor tenten van groote afmetingen
geschiedt op Maandag den 22 Juni a. s., des namiddags ten
drie ure.
De loting voor de kramen, stalletjes enz. heeft plaats op
Donderdag den 2 Juli a. s., des voormiddags ten 10 ure.
Het marktgeld moet vóór de aanwijzing der plaatsen en loting
worden betaald.
Ieder, die een plaats verlangt, moet zich, in persoon of bij
gemachtigde, op den hiervoor bepaalden tijd, vervoegen aan het
politie-bureau No. 2 aan het Molenplein.
Boerenleiders, doedelzakspelers, kreupele of verminkte liedjes
zangers en bedelaars worden niet toegelaten.
Helder, den 22 Mei 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Jl. Zaterdag werd in de Parkzaal te Hoorn de jaar-
lijksche vergadering der Gewestelijke Vereeniging Noord
holland van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap
gehouden. Zij werd door tal van onderwijzers uit ver
schillende deelen der provincie en door de districts-school-
opzieners, de heeren Poutsma en mr. Gerdenier, bijgewoond.
Na afdoening van eenige huishoudelijke werkzaamheden,
werden de belangen van het Ondersteuningsfonds besproken.
Er werd gewezen op de goede werking van dit fonds in
de 4 jaren van zijn bestaan; men prees den ijver en de
toewijding van sommige correspondenten, in het bijzonder
die van den heer Haije te Beets, door wiens flink optreden
het gemeentebestuur zijner inwoning zijnen onderwijzers
krachtdadig hulp verleent; men laakte de lauwheid van
anderen en wekte alle aanwezigen op tot samenwerking,
opdat spoedig de tijd aanbreke, dat advertentiën in de
Uit het Engelsch van THOMAS BAILY AEDRICH.
Richard liet haar al zijn teekeningen en afgietsels zien, en
wijdde haar in de niet zeer ingewikkelde geheimen van zijn
handwerk in. Ofschoon hij zich eerst eenigszins verlegen tegen
over Margaret gevoelde, begon hij van lieverlede schik te krijgen
in haar openhartigheid en stemmigheid, waardoor ze nu eens
geheel en al kind scheen, en dan weer een bedaagde vrouw, die
de zaken ernstig onderzocht. Dat opene en eenvoudige waren
haar van nature eigen, en de oudacluige manieren met name
haar bedaardheid, die zoo snel weer op den voorgrond trad als
ze een oogenblik uit de plooi geraakt was vonden misschien
daarin hun oorsprong, dat ze zeer jong haar moeder had ver
loren, een verlies, dat haar al spoedig plichten boven haar leeftijd
had opgelegd. Ze amuseerde hem, want ze was pas veertien
jaar; maar hy zag ook tegen haar op, omdat ze de dochter van
zyn patroon was. Toch was het haar ernst, niet haar kinder
lijkheid, die Richard inwendig deed lachen.
„Ik stoor u toch niet," vroeg ze plotseling.
„In 't minst niet," zeide Richard. „Ik wacht tot die afgietsels
hard zijn. Yóór dien tijd kan ik niets doen."
„Papa zegt, dat ge heel knap zyt," zeide Margaret, hem met
haar groote, zwarte kijkers vlak in de oogen ziende. „Is dat
waar?"
„Verre van dien," antwoordde Richard, lachend om zijn ver
legenheid te verbergen, „maar ik ben bly dat mijnheer Slocum
het denkt."
„Als 't niet waar is, moest ge daar niet blij om zyn," hernam
Margaret verwijtend. „Maar ik geloof toch wel dat papa gelijk
heeft. Is 't niet zoo?"
„'t Is niet aardig iemand te dwingen zichzelven te prijzen."
„Uitvluchten zoeken net zoo min."
„Nu dan, er zijn heel wat knapper menschen dan ik op de
wereld, cn er zijn er ook die minder knap zijn."
„Dat is geen antwoord," zeide Margaret beslist.
«Ik weet niet wat ge onder knapheid verstaat, juffrouw Mar
garet. Er zijn zooveel soorten en graden. Ik kan vrij goede
modellen voor 't werkvolk makenmaar ik ben geen kunstenaar,
als ge dat bedoelt."
„Zyt ge geen kunstenaar?"
„Neen; een kunstenaar schept, en ik boots alleen na, en dat.
nog zeer gebrekkig. Iedereen kan leeren afgietsels te maken;
maar om een buste of een standbeeld te scheppen dat wil
zeggen, een mooi moet men genie hebben."
„En hebt ge dat niet?"
„Geen greintje."
„Dat spijt me," zeide Margaret, klaarblijkelijk teleurgesteld.
„Maar misschien zal 't nog wel komen," voegde zij er bemoe
digend bij. „Ik heb wel eens gelezen, dat bijna alle groote
kunstenaars en dichters nederig zijn. Ze weten zelf het best
hoe ver ze nog af zijn van wat ze zich voorstellen, en daarom
hebben ze niet veel op met hun eigen talent. Gij ook niet en
dat staat u heel mooi. Misschien hebt ge wel genie zonder het
te weten, mijnheer Shackford."
„Neen, ik heb er geen ziertje van," zeide Richard, zijn best
doende om zich ernstig te houden. „Wat een koddig kind!"
dacht hij. „Ze praat waarlijk of ze mijn moeder was."
De ondeugende flikkering in Richard's oogen en iets spottends
in zyn toon, deden Margaret eensklaps in haar schulp terug
kruipen. Ze ging zwijgend de kamer rond, de werktuigen en
couranten om liefdegiften voor nagelaten betrekkingen van
onderwijzers onnoodig zullen zijn.
Hierna leidde de heer J. H. Hinse, van Amsterdam, de
bespreking in van het onderwerp: Vacantie-koloniën. Hij
wees in de eerste plaats op het nuttige dier instellingen,
hoe noodzakelijk zij voor zwakke, ziekelijke kinderen en
hoe gewenscht zij zijn voor gezondere, en gaf daarna eene
beschrijving van de inrichting dier koloniën. Eene leven
dige bespreking volgde op deze inleiding.
Vervolgens behandelde de heer C. H. Den Hertog, van
Amsterdam, de vraag: Wordt er in de Volksschool genoeg
gedaan voor de aankweeking van het gemoedsleven? In
eene van warmte tintelende rede, met overtuiging uitge
sproken, bewees hij, dat de lagere school eene plaats is,
waar behalve kennis aangebracht, ook het gevoel veredeld,
de wil geleid wordt; dat de lagere school niet alleen
onderwijst, maar ook opvoedt.
Ten slotte besprak de heer P. H. Van der Leij, van
Haarlem, het onderwijs in de natuurkennis. Hij wees op
de groote vormende waarde van dit leervak en gaf de
methode aan, volgens welke het in de volksschool dient
onderwezen te worden om belangstelling te wekken.
In het volgende jaar zal de algemeene vergadering te
Hilversum plaats hebben.
Een even merkwaardig als zeldzaam schouwspel werd
jl. Vrijdag morgen van den zeedijk te Texel waargenomen.
Het eiland Wieringen, dat meest altijd van daar zichtbaar
is, was zoo duidelijk waar te nemen, dat zoowel dorpen
als alleenstaande boerenwoningen klaar werden gezien. Eene
luchtspiegeling, die zich over het geheele eiland uitstrekte,
gaf als het ware een tweede eiland te zien, dat zich eenige
meters boven den horizon voordeed. Langer dan een uur
achtereen kon het onvergelijkelijk schouwspel worden
waargenomen. Alle voorwerpen deden zich in omgekeerde
richting voor. Een regenbui maakte een einde aan het
schouwspel, dat tal van menschen naar den zeedijk had
gelokt.
Van Texel wordt ons bericht, dat vandaar naar de
Leidsche markt in de laatste jlagen der vorige week niet
modellen bekykend, maakte, aan de deur gekomen, een soort van
buiging voor Richard, en was verdwenen.
Dit was het kleurloos begin van een vriendschap, die weldra
vol teedere lichten en schaduwen zou worden, en zonder dat ze
't zich een van beiden bewust waren, een innigen band vormen
tusschen die twee. Gedurende verscheidene dagen merkte Richard
niets van Margaret, en kwam ze hem ook maar zelden meer in
de gedachten, llij was 't wonderlijke persoontje zoo goed als
vergeten, toen ze op zekeren middag weer aan zijn deur verscheen.
Ditmaal had Margaret iets van haar stemmigheid afgelegd. Richard
vond haar te gelijk minder rijp en minder groen dan hij zich
had verbeeld. In plaats van zijn lachlust op te wekken, boezemde
ze hem nu belangstelling in. Misschien was hij den eersten keer
onder den invloed van zijn eigen beschroomdheid geweest, en had
hij daardoor een onjuisten indruk van Margaret gekregen. Ze bleef
een half' uur in 't atelier, en liet bij haar vertrek de deftige bui
ging achterwege.
Daarna ging er zelden een week voorbij, zonder dat Margaret
eens of' tweemaal aan de werkkamer klopte, eerst onder een of
ander voorwendsel, en eindelijk zonder dat. Toen ze zich had
afgemaakt van 't zoeken van verontschuldigingen om Richard
zijn bloemen en bladeren te zien vormen, werden haar bezoeken
drukker, en Richard kreeg ongemerkt de gewoonte haar op
zekere dagen te verwachten, en zich teleurgesteld te voelen als
ze wegbleef. De ijver waarmee hij werkte, had hem tot dusver
gespaard voor de ontdekking van het eenzame van zijn leven
want eenzaam was het, even als dat van Margaret, die in 't
groote huis alleen woonde met haar vader en twee dienstboden,
terwijl er slechts nu cn dan ccn tante kwam. Haar moeder was
lang reeds dood; Margaret kon zich den tijd niet herinneren,
toen die grauwe zerk, begroeid met plekken donker mo3, die
gedeeltelijk het inschrift bedekte, niet op 't kerkhof aanwezig
was; en broeders of zusters had ze nooit gehad.
Voor Margaret was Richard's vestiging in de ledige kamer,
waar ze als kind nooit gaarne was binnengegaan, de eenige belang
rijke gebeurtenis ,die voor zoover haar heugde, de eentonigheid
van haar leven had verbrokenen thans werd ze er heen gedreven
door een onbestemd verlangen, 't instinct van de plant die
naar zonneschijn smacht. Het zwygend vastgesteld half uurtje
werd dikwijls tot een uur verlengd. Soms bracht Margaret een
boek of borduurwerk mee, en ze spraken dan nauwelijks tien
woorden samenenkel lachte Richard haar van tijd tot tijd eens
toe, en gaf hem tot antwoord een bly moedig knikje, als het af
gietsel goed uitgevallen was.
Op vijftienjarigen leeftijd ze was nu vijftien was Mar
garet geen schoonheid. De knop en de vol ontloken bloem hebben
beide hun eigenaardige bekoorlijkheid; maar een liefelijk knopje
was Margaret niet. Ze was linksch en mager, met hoekige schouders
en nergens eenige ronding in haar tenger figuurtje; slechts 't
weelderige, zwarte haar en de oogen waren mooi. Wel is waar
deed haar profiel, met het lage voorhoofd en de beweeglijke
bovenlip, aan het Clyriakopje denken, dat Richard van een rond
reizend beeldjeskoopman had gekocht en op een plankje tegenover
den schoorsteen gezet had; maar haar oogen waren haar specia
liteit, als men dat zoo mag noemen. Ze werden omzoomd door
zulke lange, dichte wimpers, dat over haar gezichtje, in den regel,
iets als een waas van droefgeestigheid lag. Haar glimlach was
buitengewoon innemend en vroolijk, misschien omdat al 't andei'e
zoo somber was getint.
Zoo er, in dien eersten tyd, een vonk van een meer dan
vriendschappelijk gevoel in de verhouding tusschen Richard en
Margaret sluimerde, waren ze beiden daarvan volkomen onbe-
minder dan 10.000 lammeren zijn gezonden. In 't geheel
zijn van dat eiland 16,400 lammeren ter markt gebracht.
Men schrijft van Terschelling:
„Voor de lezers van het Album der Natuur, die kennis
gemaakt hebben met de belangrijke studie van den heer
Van Eeden, te Haarlem, over dit eiland, kunnen wij nog
een eeuwenoude gewoonte mededeelen. Op Vrijdag voor
Pinksteren tooien zich enkele meisjes op, met alles wat
maar blinkt, met goud en zilver en alle soorten van bloemen.
Die meisjes gaan dan onder geleide van eenige vriendinnen,
het dorp door om zich te laten bewonderen en den dank
voor de vertooning in te zamelen waarvoor dan op Pinksteren
chocolade wordt gedronken. Voorheen deden zulks meisjes
van 15 tot 18 jaar; thans blijft het beperkt tot de school
kinderen, maar die houden de voorouderlijke gewoonte in
eer. Op zoo'n dag komt er van schoolgaan, althans des
middags, niets. Avonden te voren is alles, wat tot sieraad
moet dienen, bij vrienden en buren opgehaald."
Beroepen als predikant te Haringkarspel en Dirkshorn
dr. Proost te Ooster- en Westerblokker.
Het kerkbestuur dier gemeente heeft het traktement van
den predikant met f 200 verhoogd en op f 1800 gebracht.
Het station Hoorn bracht van 20 Mei tot en met
December 1884 f 55,499.67 op; het station Purmerend
over datzelfde tijdvak f 15,153.44.
Jl. Zaterdag werden ongeveer een 80tal werklieden
van 's Rijks werf te Amsterdam ontslagen.
Sedert de indienststelling van Zr. Ms. opleidingschip
Admiraal van Wassenaer (April 1876) hebben 1003 jongens
dien bodem verlaten met bevordering tot lichtmatroos.
Naar de Zw. Crt. verneemt heeft de familie van den
heer J. C. Van Heycop ten Ham, officier van gezondheid
2de klasse in Nederl.-Indië, bericht ontvangen, dat deze
officier door dweepzieke hadji's te Djambi is vermoord.
In eene jl. Vrijdag in het Café Central te Alkmaar
gehouden vergadering werden voor het eerste jaar, aan
gevangen op gisteren, tot bestuursleden van den Bond ten
belange van de Alkraaarsche graan- en zaadmarkt, waartoe
reeds 90 kooplieden, landbouwers en schippers zijn toege-
wust; sthijnbaar waren ze begonnen, waar gelieven meestal
eindigen met goede kameraden te zijn. Richard zag Margaret
gaarne daar zitten, terwijl haar naald in 't zonlicht glinsterde,
of haar wimpers een donkere schaduw wierpen op het boek,
waaruit ze hem voorlas, 't Was, als hij van zijn werk opkeek,
zoo'n prettige gewaarwording niet alleen te zijn. Hij was zooveel
alleen geweest. En Margaret kende geen grooter genot dan
Richard, zooals ze dat uitdrukte, aan zijn wintertuin bezig te
zien. Langzamerhand werd het haar vaste gewoonte eiken
Zaterdag middag daaraan te geven.
Margaret vergenoegde zich niet met louter gast in 't atelier te
wezenze droeg er ook een echt huismoederlijke zorg voor, door
van tijd tot tijd een opruiming onder de telkens terugkeerende
wanorde tc houden, en te velde te trekken tegen 't witte stof,
dat zich overal op nestelde, 't Groen papieren valgordijn, dat
niet al te best oprolde, was door haar gemaakt. Een leeg
kamferfleschjc op Richard's lessenaar, prijkte altijd, naar gelang
van 't jaargetijde, met een anjelier, viooltje of' roos. Al was ze
afwezig, werd haar tegenwoordigheid toch door duizend kleinig
heden verraden. Soms door een haakwerkje, dat op een stoel
lag, soms enkel door een haarspeld, die Richard dan zorgvuldig
opraapte en op den schoorsteen legde.
De heer Slocum werkte die idyllische vriendschap niet tegen,
mogelijk merkte hij ze zelf niet op. In zijn oogen was Margaret
nog een kind, een gezichtspunt, dat noodwendig alle vrees voor
een al tc vertrouwelijken omgang mot Richard uitsloot. Toch
zou de heer Slocum. als hij een jaar of anderhalf na Margaret's
eerste bezoek in 't atelier, daar onzichtbaar een aardig tooneeltje
had bijgewoond, misschien stof tot nadenken gevonden hebben.
't Was een Zaterdag middag. Margaret, was zooals gewoonlijk,
met haar naaiwerk in 't atelier gekomen, waar de papieren op
de ronde tafel netjes aan kant waren gelegd, en Richard in
plaats van iets uit te voeren, met een boetseermes op de ruiten
stond te. trommelen.
„Wel zoo, ru3t mijnheer vandaag eens op zijn lauweren
„Volstrekt niet, maar ik heb op je gewacht."
„Naar zulke verontschuldigingen luister ik niet," zeide Mar
garet, terwijl ze met een grappige zelfbewustheid in haar houding,
de kamer doorging, en toen ze zich neerzette, met groote zorg
haar kleedje schikte.
Richard sloeg haar een oogenblik met bevreemding gade, en
riep toen uit: „Heden Margaret, je hebt een lange japon aan."
„Waarom niet?" zeide Margaret met waardigheid. „Bevalt
hij je? de sleep, meen ik."
„Heet dat een sleep
„Ja," zeide Margaret, terwijl ze opstond en over haar linker
schouder naar de golvende plooien kastanjebruine stof keek, die
ze met een voetbeweging, waarvan vrouwen alleen 't geheim
bezitten, sierlijk achter zich over den grond uitspreidde. En
toen zich zoo achterover boog, was er waarlijk iets bevalligs in
i die slanke geslanke, wier lijnen thans, schoon aarzelend nog,
getuigden, dat de knop reeds verder ontwikkeld was, dan ze
j ooit had doen vermoeden.
1 „'k Heb nooit iets mooiers gezien," verklaarde Richard. „'t
Was wel het wachten waard,"
„Maar je hadt niet moeten wachten," zeide Margaret, blozend
van voldoening, terwijl ze weer voorzichtig ging zitten.
„Wc hadden algesproken, dat ik je nooit van jc werk zou
houden."
„Dat heb je nu toch gedaan door twintig minuten tc laat te
komen. Ik heb dien rand eikeblaren voor Stevens, kapiteelen
I af, en nu is er niets meer te doen voor de werkplaats. Ik ga