meestal beter door. Om nu het voortdurend gekibbel te
voorkomen, beeft een Groninger boer de dieren eerst met
jenever ingesmeerd; daarmede bleek do reuk van de
vreemdelingschap verdwenen te zijn. l)e reuk der samen
wonende dieren was dezelfde. Het middel is eenvoudig
genoeg.
Door den minister van Marine is bepaald, dat mindere
geëmployeerden en werklieden, die wegens in den dienst
bekomen verwonding verpleegd worden in een hospitaal
of in eene Maritieme Ziekeninrichting, geene korting op
hun daggeld meer zullen ondergaan.
De minister van Oorlog brengt ter kennis van belang
hebbenden, dat in de maand Juli a. s. weder eenige pupillen
op de Pupillenschool te Nieuwersluis zullen worden geplaatst.
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft Botli, den ge
wezen politie-agent, door de Rechtbank aldaar tot-15 dagen
celstraf veroordeeld wegens onzedelijke handelingen in het
politie-bureau gepleegd, wegens gebrek aan bewijs vrij
gesproken.
De gewezen directeur der Brood- en Meelfabriek te
's Hage, de heer Van der Putte, is door de Rechtbank te
's Hage vrijgesproken, daar zij de beschuldiging van mis
bruik van vertrouwen niet bewezen achtte.
Tegen deze vrijspraak is geen hooger beroep ingesteld
door het Openbaar Ministerie. De heer V. d. P. is giste
ren middag op vrije voeten gesteld.
De Haagsche kouter in de Prov. Gron. Crt. schrijft:
«Encore une étoile qui file.... kunnen we hier propos
van de Haagsche bankiers zeggenNauwelijks is de een
met de Noorderzon vertrokken, of de ander verzoekt vrij
willig in staat van failissement verklaard te worden. De
groote Carré van het welbekende circus zal dan ook voor
taan, in plaats van clowns, Haagsche bankier engageeren,
omdat deze oneindig sneller en vlugger springen, al zijn
ze ook niet zoo aardig als de clowns van professie.
Doch waar moet het heen met onze geldbeheerders?
Wie zal nu, na het kantoor van Oordt, de salto mortales
maken? Er loopen zonderlinge geruchten, en jl. Zondag
werd mij, onder het heerlijk lommer van de Witte gezeten,
verteld, dat er spoedig nog meer zullen volgen. Zelfs
werden namen genoemd. Een uitmuntende speculatie voor
een jong veelbelovend bankier in spe, om na al die ver
vaarlijke luchtsprongen zich heel kalm en solied in de
residentie te vestigen. Na al dien storm komt zeker zonne
schijn, en op die puinhoopen een nieuw bankiershuis te
stichten zou inderdaad geene kwade berekening zijn.
De Middelb. Crt. bevat een teleurstellende tijding
voor onze, speciaal de Zeenwsche tuiniers. Naar zij namelijk
verneemt, is de oogst van groenten en vruchten in Engeland
zoo groot, dat de van elders aangevoerde producten voor
buitengewoon lage prijzen worden verkocht. Hollandsche
asperges zijn onverkoopbaar, terwijl prachtige Fransche, in
bossen van zestig stuks, voor 30 cents de bos geveild
worden. De anders zoo gewilde onrijpe kruisbessen brengen
nu zeer lage prijzen op, daar de Engelsche oogst kolossaal
moet zijn en de inlandsche soorten altijd de voorkeur
genieten. De in Zeeland dit jaar nagenoeg geheel mislukte
meirapen brengen nauwelijks de helft der gewone prijzen
op, terwijl de aanvoer van nieuwe Egyptische uien reeds
vrij belangrijk is. De tuiniers zullen zich dus op lage
prijzen moeten voorbereiden en door de groote aanvoeren
uit Holland wel genoodzaakt worden, zeer lage eischen te
stellen.
Jl. Zaterdag is uit de gemeente Emmen overgebracht
naar het huis van arrest en bewaring te Assen, een meisje
van 12 jaren, die haar vader vergiftigd had. Zij zou op
aanraden van een makkertje een pannekoek met rattenkruid
hebben gebakken, die zij hem had ten eten gegeven en
waarop de dood is gevolgd.
De harde behandeling die zij ondervond zij kreeg
veel slagen zou de aanleidende oorzaak zijn.
Dat de melk tegenwoordig goedkoop is, is bekend.
Iets nieuws op dit gebied is het echter, dat een veehouder
te St. Anna Parochie in de afgeloopen week geen geld
voor zijne melk kon bekomen en daarom eindelijk er drie
emmers van gratis van de hand deed.
gebrek aan geslepenheid in die poging stempelde die dadelyk als
van Sloeum afkomstig, van wiens verstandelijke vermogens de
heer Shackford geen hoogen dunk had.
„Slocum," siste hij, dien naam tusschen zijn tanden vermalend
«familiebanden!" krijschte hij, het woord verachtend naar bene
den slingerend, terwijl hij in een der bovenkamers verdween.
Richard stond met ééne hand aan den trapstijl, tot aan de
lippen wit van woede. Een oogwenk voelde hij een wilde aandrift
naar boven te stormen, maar hij bedwong zich, keerde zich om,
en snelde het huis uit.
Bij de poort bonsde hij tegen een meisje aan, dat stilstond en
hem verbaasd aanstaarde, 't Was iets vreemds, den heer Richard
Shackford, die altyd voor ieder een vriendelijk woord had, te
zien, met gebalde vuisten en in zichzelven pratend. Mary Hen-
nessy keek hem na tot hij den hoek van Welch-Court omsloeg;
toen nam ze haar mandje, dat ze op het hek gezet had, op, en
vervolgde haar weg.
Bij den hoofdingang der steenhouwerij, liep Richard bijna een
man omver, die er juist uitkwam, een rood katoenen zakdoek
stijf tegen zijn voorhoofd drukkend, 't Was een Engelsche steen-
slijper, Denyven genaamd.
Richard herkende hem niet terstond.
«Ben jij dat, Denyven?.... wat is er gebeurd?"
«'k Heb ruzie gehad, meneer."
«Ruzie op de werf, in werktijd?"
Denyven knikte.
«Met wien?"
«Met Torrini, meneer, hij heeft vandaag een geweldig kwade
bui."
«Torrini altijd Torrini't is toch vreemd, dat een en dezelfde
man de oorzaak van alle standjes is. Hoe kwam het? Zeg me de
waarheid, Denyven ik houd niet van draaierij. Dat moet eindelijk
eens uit zijn op de werf."
«'t Gebeurde zoo meneer. Torrini was vanmorgen niet op 't
werk. Hij had een vryen dag."
«Ja, dat weet ik."
«Maar tegen één uur, meneer, komt hij de werf op. II y was
in de herberg geweest en liep te zingen. Eerst ging hij tegen de
steensnijders Italiaansch praten, en ze aan 't lachen maken, of
schoon hijzelf danig uit zijn humeur was. Na een poos kwam hij
bij ons groepje staan, en begon ons te plagen, waar we niet om
gaven, omdat we zagen dat hij aangeschoten was. Toch was zijn
hoofd zoo helder als iets. Maar toen hij met het gereedschap op
de blokken ging hameren, riep ik: «Blijf af!" en toen gaf hij me
een slag. Ik was er volstrekt niet op verdacht. Ik had geen kwaad
in 't zin.
«Dan moet hij toch erger dronken zijn dan gewoonlijk."
«Dat schijnt wel, meneer. Ik kwam niet heel zacht tusschen
Naar aanleiding van een bericht uit St. Annaland
aan de N. Rott. Crt., dat uit eene weide onder Poortvliet
•len ddon Juni het (5de stuk vee bij den eigenaar aldaar
dood is thuis gebracht, en het vermoeden bestaat, dat in
deze weide giftige planten aanwezig zijn, meldt men aan
genoemd blacl
«Die giftige plant is hoogst waarschijnlijk de Caltha
palustris (Dotterbloem), zoogenaamde water-boterbloem of
kleine plompen. Deze plant groeit langs slooten, meest
op het zuiden of oosten, zelden op het noorden of westen,
en op vochtige, moerassige weilanden. Zij bloeit reeds in
April, maar blijft veelal tot midden in den zomer door-
bloeien. Zij is te kennen aan hare vrij groote, bijna
cirkelronde (aan hun voet bijna hardvormig uitgesnedene)
of niervormige, gekartelde, dikke glinsterende, lang ge-
steelde onderste en ongesteelde bovenste bladen, en hare
groote goudgele, alleen staande bloemen. Zij gelijkt veel
op de boterbloem (Ranunculus).
Zij is hoogst nadeelig voor het vee, dat haar zelden
aanroert, en toch veelal de oorzaak is van den dood,
vooral van jong vee, ook op de uiterwaarden, waar zij
dikwijls voorkomt.
De dotterbloem is eene overblijvende plant, d. w. z. zij
sterft in liet najaar tot op den grond toe af, doch blijft
gedurende den winter in den grond voortleven, en brengt
in het volgend voorjaar, op dezelfde plaats, uit haren onder-
aardschen wortelstok nieuwe bladen en bloemen voort.
Men kan ze het best verwijderen, door de planten uit
te trekken, wat zeer gemakkelijk is, daar ze niet diep
wortelen. Als men zorgt dat er geen zaden gevormd worden,
waardoor nieuwe planten kunnen ontstaan, kan men de
oude spoedig meester worden.
Jl. Zondag middag had te Dordrecht een treurig
ongeluk plaats. Op den brug of steiger voor het aanleggen
van de veerboot op Papendrecht bevonden zich ongeveer
een dertigtal personen, om met die boot overgebracht te
worden. Eensklaps stortte deze steiger in, met bet nood
lottig gevolg, dat, naar men vermoedt, een 25tal personen
te water geraakten.
Door den snellen stroom, welke op dat punt heerscht,
werden de meeste personen rivierwaarts gevoerd, doch
gelukkig door de onmiddellijk toegeschoten hulp van de
in nabijheid liggende schepen werden de meesten op het
droge gebracht. Reeds zijn twee lijken opgehaald, maar
drie of vier personen worden nog vermist.
Men schrijft uit Kampen aan de Zw. Crt.:
«Opnieuw is er bericht gekomen uit Djambi: De 2de
luitenant der infanterie J. P. C. Bueninck te Djambi is te
gelijk met den beer Heykop ten Ham door de twee Hadji's
aangevallen. De heer Heykop was terstond dood, terwijl
de heer Bueninck nog ongeveer een week ziek heeft ge
legen. Het is gebeurd den 23 Mei 's avonds, terwijl
genoemde officieren in de Sociëteit zaten. Het is dus in
de Sociëteit gebeurd. De Hadji's maakten amok. Er schijnt
dus geen persoonlijke wraak bestaan te hebben. Eveneens
is het te veronderstellen dat er niet meer gevallen zijn,
daar het bericht spreekt van twee Hadji's."
Het Paarden-Stamboek te Leeuwarden, het eenige in
geheel Nederland, begint zich meer en meer uit te breiden.
In het afgeloopen boekjaar, eindigende 30 April, is het
getal leden met 45 vermeerderd en sedert 1 Mei hebben zich
reeds weder 66 nieuwe leden er bij aangesloten. Deze toe
nemende belangstelling openbaart zich vooral in de provincie
Groningen, sedert verleden jaar besloten is, dat ook leden
in die provincie aangenomen en paarden in dat gewest,
die aan de eischen der keuring voldoen, ingeschreven
kunnen worden.
Den 12 Augustus a. s. zal te Leeuwarden eene keuring
worden gehouden van merriën, ingeschreven in het Paarden-
Stamboek, met hare veulens. Zoowel voor inlandsch als
voor gekruist en buitenlandscli ras, ieder afzonderlijk,
worden drie prijzen uitgeloofd met getuigschriften. Men
verwacht van deze keuring veel goeds en dat zij de be
langstelling in eene stelselmatige, oordeelkundige paarden
fokkerij zal bevorderen.
twee blokken te land. Toen ik weer op de been was, had ik hem
graag eens afgerost, maar mijn kameraden trokken ons van
elkaar. Dat is alles, meneer. U zal 't van de anderen ook zoo
hooren."
«Ben je erg bezeerd, Denyven?"
«Enkel een schram over mijn oog en mijn neus; meneer," en
de man begon weer zorgvuldig zijn gezicht te betten.
«Ik zou dien Italiaan als hij nuchter is, wel eens een tien
minuten onder handen willen nemen, op 't weiland hierachter."
«'k Vrees, dat hij je die tien minuten vrij lang zou doen vallen."
«Nu, meneer, ik zou me toch wel eens met hem willen meten."
«Hoe komt het toch, Denyven," zcide Richard, dat jij en
andere geschikte werklui zoo'n dollen ruziemaker hoofd van
de Vereeniging hebt laten worden. Hij is secretaris of zoo iets,
niet?"
«Wel, meneer, hij schrijft een wondermooie hand, en dan is
hij een geboren redenaar. Hij kent alle parlementaire loopjes.
Hij moet daar ginder heel wat ondervinding hebben opgedaan op
dat punt."
«Zeker, dat verklaart zijn hierzijn."
«En om een vergadering te leiden...."
«Jawel, dat weten we. Van die dingen heeft Torrini slag;
misschien zelfs een beetje te veel, voor zijn eigen welzijn en dat
van een ander. Er is hier met het werkvolk nooit ccnig noemens
waard gescharrel geweest, voor hij en nog een paar, met allerlei
uitheemsche grieven aankwamen. Die lui krijgen driemaal meer
loon dan in hun eigen land, en worden voor 't eerst in hun
leven als menschen behandeld. Maar wat doen ze? Ze verteren
een vierde van hun weekloon in de herberg, de rijkste man
kan niet verantwoorden zooveel van zijn inkomen aan drank te
besteden, en houden opruiende redevoeringen in de Ver
eeniging. Ik zeg niet allen, maar toch de meesten. Gisteren heeft
Torrini, naar ik hoor, mijnheer Slocum met Nero vergeleken,
mijnbeer Slocum, den rechtvaardigsten, vriendelijksten man ter
wereld. Wat een mallepraat!"
«Zoo was 't ook niet precies, meneer. Hy zei ik ben er by
geweest van Nero tot Slocum."
«Dat komt op 't zelfde neer. Je zoudt er om lachen, als 't je
niet woedend maakte. Ik hoor, dat het gisteren een vrij onstuimige
vergadering geweest is. Wat was dat voor onzin over de bevoor
rechte klasse?"
«Wel degelijk is er een bevoorrechte klasse in 't land."
«Dat is er ook; maar, Denyven, 't i3 een groote klasse. Een
ieder kan vooruit komen in de wereld, als hij er de vermogens
toe heeft en zijn best doet. IJver en ontwikkeling werken zich
naar boven, en hebben het recht daartoe. Een knap werkman
krijgt dubbel het loon van een knoeier, en verdient dat ook.
Natuurlijk zullen er altijd rijken en armen, zieken en gezonden
zijn, en ik zie niet in hoe dat veranderd kan worden. Maar voor
De algemeene vergadering der Vereeniging het „Paarden-
Stamboek" beeft in hare statuten eenige wijzigingen ge
bracht en daarin o. a. bepaald, dat, bet bestuur zal bestaan
uit ten hoogste 9 leden. Het telt thans 5 leden, maar
met die vermeerdering van leden beeft men het oog op
Groningen en Drenthe. De Vereeniging zal haar arbeids
veld uitstrekken over do 3 noordelijke provinciën en stam
boeken aanhouden van paarden van inlandsch ras, welke
benaming zij geeft aan Friesche, Groninger en Drentsche
paarden, die in hoofdzaak met elkaar overeenstemmen, en
van gekruist en buitenlandscli ras. Omdat Groningen
reeds feitelijk toegetreden is, zijn 'uit die provincie 2
bestuursleden gekozen, de heeren L. N. Tonkes te Sol werd,
'bij Appingadam. en J. H. Ebels te Stadspolder. Drenthe
wensebt zich ook aan te sluiten, maar heeft dit nog niet
officieel gedaan. Wanneer dat zal zijn geschied en in die
provincie zich genoeg leden aansluiten, zullen ook daar 2
bestuursleden gekozen worden.
Volgens de Allg. Scliw. Mil. Ztg. bedraagt het
gewicht van de geheele bewapening en velduitrusting van
den infanterist in Duitschland 28.250 kilo, in Frankrijk
27.750, in Engeland 28.305, in Oostenrijk 27.720, in Italië
30.540, in Rusland 31.268 en in Zwitserland 34.405 kilo.
Volgens de ervaringen der practische mechanica, mag
een man slechts een derde van zijn eigen gewicht, d. i. 21
tot 24 kgr., dragen, wil hij niet tot een lastdrager of
transportmachine gemaakt worden.
De Ncderlandsche infanterist heeft, volledig uitgerust en
gewapend, slechts 24.012 kilo te dragen. Is hij voorzien
van een schop, dan bedraagt het totaal gewicht zijner
uitrusting 25.083 kilo en wanneer hij een bijl te dragen
beeft 25.226 kilo.
Hoe een ondeugd toch in verschillende vormen kan
worden voorgesteldWanneer iemand in behoeftige om
standigheden, geregeld gebruik maakt van een stimulans,
wordt hij een „verachtelijk dronkaard" genoemd. Iemand
met 't zelfde gebrek, doch die er goed bij kan, heet: „zijn
eigen vijand," of wel: „een goede kerel, die maar ééne
fout heeft." Is 't een millionair, die zich dagelijks aan
champagne een roes aandrinkt, dan wordt er gezegd: „een
vroolijke man, d'e 't leven verstaat en van een goede tafel
houdt."
En evenwel is de laatste misschien nog grooter dronkaard
dan de eerste. Rare wereld!
BultenlandL.
Van het gerucht, dat de Emir van Afghanistan door
lieden uit zijn gevolg zou zijn vermoord, is nog geen
bevestiging ontvangen.
Dat Lliérie, eenmaal de steun van de Opéra-Comique
te Parijs en voor velen de glorie van de Haagsche Opera,
twee stemmen schijnt te bezitten, heeft de bewondering
zijner bewonderaars ten top doen stijgen.
Ongelukkig voor den kunstenaar bezit hij ook twee
vrouwen en uit het volgende zal blijken, dat dit bezit
hem thans veel last bezorgt.
Ongeveer twaalf of dertien jaar geleden huwde Lhérie
in Frankrijk. Dit huwelijk was niet gelukkig en ofschoon
daaruit twee kinderen geboren werden, werd na een zeven
jarigen „oorlog," op verzoek van mme Lhérie, scheiding
van goederen uitgesproken, niet echtscheiding, want de
nieuwe wet op dit stuk was nog niet ingevoerd.
Lhérie begon nu zijn zegetocht door Europa en leerde
te Milaan een schoon 17jarig Amerikaansch meisje, miss
Dumsley genaamd, kennen, waarop hij smoorlijk verliefd
werd. Hij wilue haar huwen en om dit doel te bereiken,
bedacht hij het volgende kunstje. Beiden vertrokken
namelijk naar Zevenbergen en kochten het burgerrecht
van de stad Podoszwar. Als zoodanig vroeg en verkreeg
hij van de geestelijke overheid aldaar echtscheiding van
zijn eerste vrouw.
De tenor, toen was Lhérie nog tenor, haastte zich nu
miss Dumsley te trouwen, volgens den nieuwen godsdienst
dien hij als burger van Podoszwar had moeten aannemen.
Uit dit huwelijk werden ook twee kinderen geboren, een
der twee in Den Haag.
bekwaamheid staan alle deuren open, of ze in een zwarte of
blanke huist. Vóór 't jaar 2000 zullen we een gelen' president
en een zwarten minister van financiën hebben. Maar in ernst,
Denyven, wie van bevoorrechte klassen spreekt, doet het om
kwaad te stoken. Er zijn van die slimme vogels, die in tyden
van algemeene verwarring hun slag slaan, evenals zakkenrollers.
Niemand kan hier voor tiran spelen, zelfs geen ambachtsman.
Daar staat nu de Vereeniging op voet van oorlog tegenover een
patroon, die voor twee jaar, om al zijn volk maar aan den gang
te houden, maanden lang met verlies gewerkt heelt, liever dan
te sluiten, zooals alle gieterijen en fabrieken te Stillwater. Jaren
aaneen heeft de Vereeniging dien patroon belet jaarlijks meer
dan twee leerlingen op te leiden, 't Gevolg is, dat tachtig man
werk vinden, in plaats van honderd tachtig. Dat kan zoo niet
blijven."
„'t Houdt de loonen in Stillwater op, meneer."
„'t Houdt er honderd arbeiders buiten! 't Schrikt het kapitaal
af."
„Torrini zegt, meneer...."
„Stoor je toch niet aan Torrini en zijn praatjes, 't Is een
gevaarlijke kerel, voor zyn vrienden. Je hebt nogal reden,
Denyven, om zoo voor hem te ijveren, met zoo'n oog."
„O, ik houd niet van hem, wat dat betreft. Maar 't valt niet
te ontkennen, dat het een knappe kop is," gaf Denyven ten
antwoord. „De Vereeniging zou niet buiten hem kannen!"
„Maar de steenhouwerij wel," zeide Richard, wien het ergerde
den invloed te zien, dien Torrini zelfs op menschen als Denyven
oefende.
„üat's natuurlijk tusschen u en hem, meneer, maar"
„Wat, maar?"
„Wel, meneer, ik weet niet goed hoe ik het zeggen zal; maar
als ik u was, zou ik het nog een poosje aanzien."
„Neen, Torrini's tijd is gekomen."
„Ik zou niet zoo vrij durven zijn om u raad te geven, meneer
't was maar zoo'n opmerking."
Met die woorden ging Denyven zijns weegs, om voor zyn
kwetsuren die kruiden on huismiddeltjes aan te wenden, waarvan
de goede uitwerking hom by ondervinding bekend was. Hy was
echter nog niet ver, toen het hem te binnen schoot, dat er alle
kans was op een stormachtig tooneel op de werf; hij maakte dus
rechtsomkeert, en volgde Richard Shackford.
Torrini was een Napolitaan, die zeven of acht jaar geleden in
Stillwater was gekomen, 't Was een boven zijn stand ontwikkeld
man, die, schoon steenhouwer van beroep, visscher, berggids in
de Abruzzen, pauselijk soldaat en wat niet al was geweest, en
twee of drie talen was machtig geworden, onder anderen Engelsch,
dat hy redelijk sprak. Die gave der talen was een van zyn
ongelukken.
{Wordt vervolgd.)