tegen storm en hagelslag. Men kan voor f 3 per gemet
de vruchten verzekeren, zoodat b. v. tien gemeten boonen,
eene waarde vertegenwoordigende van f 800, voor f 30
aan allen storm en hagelslag onbezorgd kunnen worden
overgelaten. Verleden jaar en in 1800 werd die gemeente
en omstreken door dezelfde ramp geteisterd, zoodat men
zich verwonderen moet over de waaghalzerij der landlieden,
die hunne gewassen aan de ongenade van alle weer en
wind toevertrouwen.
Men schrijft ons van Texel, dd. 10 dezer:
„Monseigneur Bottemanne, bisschop te Haarlem, voor
33 jaren pastoor ter dezer plaatse, bezocht gisteren deze
gemeente, ten einde het H. Vormsel aan lidmaten der kerk
toe te dienen.
Nimmer werd een geestelijke van zijnen rang met zóóveel
eerbewijzen ontvangen als Z. H. W. Afgehaald door een
stoet van ongeveer 60 ruiters, allen even net en sommigen
met fraaie vaandels, geleek zijne inkomst door de hoofdplaats
een zegetocht.
Bij aankomst aan de pastorie werd zijn pad bestrooid
door lieve kleinen en hem een welkom toegezongen door
een aantal leden zijner gemeente. Fraaie eerepoorten,
waarvan de makers alle eer hebben, met verschillende
deviezen waren opgericht, de kerk en het altaar waren
prachtig en smaakvol versierd en uit ieder huis onzer
Catholieke ingezetenen wapperde de driekleur.
Was de toeloop van belangstellenden en nieuwsgierigen
groot bij zijne aankomst, niet minder was die bij zijn ver
trek heden avond naar het Oude Schild.
Dezelfde eerewacht deed hem uitgeleide, terwijl een
gansche reeks van rijtuigen Z. H. W. tot aan de haven
vergezelden, vanwaar eene expresse boot hem naar Helder
bracht."
De Geneeskundige Raad van Noordholland heeft
eenstemmig besloten, zich te wenden tot den minister van
Binnenlandsche Zaken, ten einde aan te dringen dat van
Regeeringswege een deskundige moge worden gezonden
naar Spanje, om aldaar van nabij te bestudeeren de inen
ting ter voorkoming van cholera door dr. Ferran.
Het officieel bericht, dat Antwerpen als tusschen-
station voor de Duitsche stoomvaartlijnen is aangewezen,
wordt spoedig verwacht.
Men noemt Vlissingen als haven van uitvaart.
Aan den jl. Woensdag te Westwoud gehouden hard
draverij werd deelgenomen door 20 paarden. De prijs
van f 200 werd behaald door den heer Van den Akker,
te Hazerswoude; de 1ste premie van f 70 door den heer
Max, van Amsterdam; de 2de premie van f 30 door den
heer Munnikhuizen, van Purmerend. De bekende hard
draver Tabor, van den heer Ellerbroek, die ook aan den
wedstrijd deelnam, kwam voor prijs noch voor premie in
aanmerking.
Het 38ste Landhuishoudkundig Congres wordt thans
te Gouda gehouden. De reeks van feestelijkheden, die
met het Congres gepaard gaan, is jl. Dinsdag geopend
met eene Nationale Tentoonstelling, betrekking hebbende
op zuivelbereiding. Des avonds werden de congresleden
door het gemeentebestuur in het stadshuis ontvangen en
door den burgemeester namens Gouda's ingezetenen in
warme bewoordingen welkom geheeten. De heer J. Van
der Breggen, voorzitter van het Congres, dankte voor de
gastvrije ontvangst.
Na de regeling der werkzaamheden voor den volgenden
dag gingen de congresleden naar de sociëteit „De Reünie,"
waardoor het muziekcorps van het regiment grenadiers en
jagers een concert werd gegeven.
Heden zullen de ministers Heemskerk en Van den Berg
Gouda ter gelegenheid van het Congres bezoeken.
Bij de uiteenlooping der gevoelens over de vraag,
of verkoop van sigaren al dan niet is „winkelnering" in
door de politie er af laten zetten."
„Je vader is iemand op leeftijd," zeide Richard, wien die
zijdelingsehe critiek van zijn eigen eenvoudiger methode niet
aanstond. „Wat hem zou passen, zou van mij laf gevonden
worden, 't Was mijn plicht den kerel zijn ontslag te geven, cn
hem mijn gezag niet te laten betwisten. Ik had natuurlijk
bedaarder moeten zijn. Maar ik zou alle aanzien en invloed op
de werf verloren hebben, als ik de minste persoonlijke vrees
voor Torrini had getoond, als ik bij voorbeeld iemand anders
had geroepen, om te doen, wat ik niet durfde. Vergeet niet, ik
hoor bij het werkvolk, en dus moet ik tot op zekere hoogte
in aanmerking nemen, dat ik met hun maatstaf gemeten word."
„Maar die maatstaf is op jou niet toepasselijk," gaf Margaret
ten antwoord. „Die ruwe, onbeschaafde menschen oordeelen te
bekrompen voor iemand als jij. Ze kibbelen en vechten onder
elkander, en hebben hun eigen begrippen van moed; maar dat
zelfbeheersching een hooger soort van moed is, dat begrijpen ze,
geloof ik, niet, en dus heeft hun meening al heel weinig waarde.
Maar je weet dat allemaal beter dan ik."
„Neen, dat doe ik niet," zeide Richard. „Je gevoel is juister,
dan mijn redeneering. Maar je beknort me wel degelijk, Mar
garet."
„Neen," zeide ze zacht, „ik heb je lief. Wat is daarvan
grooter bewijs, dan dat ik niet voldaan ben, als je je niet van
je beste zijde laat zien."
„En deed ik dat daar net niet?"
„Neen, Richard."
„Wat ben je toch veel beter dan ik!"
Doch Margaret kwam daartegen op. Nu ze Richard ge
dwongen had zijn handelwijze door haar oogen te beschouwen,
was ze nog nederiger dan hij, en toen verloor het gesprek zich
in verliefd gefluister, dat, hoe belangrijk ook voor de betrokken
partijen, voor een derde vervelend zou geweest zijn.
't Gebeurde in de steenhouwerij werd dien avond druk be
sproken in 't Stillwater-logement, 't Kon er dikwijls warm toe
gaan in die smalle gelagkamer, waar 't laatste dorpschandaal
altijd in kleuren en geuren werd behandeld.
In hun oordeel over menschen en dingen buiten hun sfeer,
evenals in hun oordeel over elkander, wonden Snelling's gasten
er geen doekjes om, zooals men in beschaafde kringen gewoon
is. De publieke opinie over 't gedrag van den jongen Shackford,
was, zooals men misschien niet zou gedacht hebben, sterk te
zijnen gunste. Hij had getoond, dat hij durfde, en durven wa3
iets, dat te Stillwater zoo hoog stond aangeschreven, dat ieder
bewijs daarvan ontzag inboezemde. En de jonge Shackford had
er een schitterend bewijs van geleverd; hij had korte wetten
gemaakt met den meest gevreesden man van de werf, en de rest
aan 't verstand gebracht, dat er niet met hem viel te spotten.
Dit had velen verbaasd, want tot nu toe was een onverstoorbare
vriendelijkheid 't voornaamste kenmerk van Slocum's directeur
geweest.
„Ik dacht nooit, dat er zoo iets in hem zat," verklaarde Dexter.
„Dat kon je den jongen toch wel aanzien," zeide Michael
Iiennessey. „Kyk maar eens naar zijn oogen en zijn spieren.
Hij staat op zijn beenen als een monument."
„'k Heb nog nooit een monument met beenen gezien, Mike."
den zin der drankwet, heeft de burgemeester der gemeente
Ouderkerk aan den IJsel zich tot den minister van Justitie
gewend om inlichtingen, en daarop van den minister van
Binnenlandsche Zaken het volgend antwoord bekomen
„Op verzoek van mijn ambtgenoot van Justitie, deel ik
u, in antwoord op nevensvermeld schrijven, als mijn gevoelen
mede, dat het hebben van eene nering in sigaren, dus dat
de drankwinkel wordt bezocht door hen, die alleen om
sigaren komen, ongeoorloofd is, maar dat het verstrekken
van enkele sigaren aan bezoekers, die ook iets anders ten
gebruike nemen, niet als afzonderlijke winkelnering moet
worden beschouwd."
Voor de rechtbank te Leeuwarden is een oplichting
behandeld, zoo ingewikkeld en fijn gesponnen, dat het
onderzoek en de daarop gevolgde pleidooien duurden tot
's avonds kwartier na elf uur. De korte inhoud der
historie is deze:
De slagersknecht G. v. d. Veen erft f 2500. Benjamin
een zoon van zijn patroon, bij wien hij reeds 12 jaren
diende, weet bij hem den lust op te wekken om porselein
te koopen, dat deze dan tegen enorme winsten in Holland
zou verkoopen. Het werd gekocht bij den koperslager
v. Erp, en om zeker te zijn, werd elke koop getaxeerd
door Elkan de Vries. Toen later het bedrog uitkwam,
bleek, dat het porcelein door Elkan de Vries was bezorgd
bij v. Erp, en hij dus zijn eigen goed had getaxeerd.
Benjamin is naar Amerika gevlucht, en Elkan heet alles
liegen.
De substituut-officier van justitie, mr. E. M. VonBaum-
hauer, requireerde voor Elkan De Vries en Benjamin De
Jong ieder 1 jaar celstraf en f 50 boete.
De verdediger, mr. H. Schaap, bestreed het wettig
bewijs en de elementen van oplichting.
Bij de uitspraak werd jl. Zaterdag de eisch van het
O. M. toegewezen.
In een der tuinen van de vrouwenafdeeling in het
krankzinnigengesticht te Dordrecht bevond zich sedert
korten tijd in eene afgesloten ruimte een fraaie pauw.
Vroeger, toen die ruimte onbevolkt was, wierpen de ver
pleegden er van tijd tot tijd gedeelten van haar voedsel,
dat gretig door kraaien en andere vogels werd opgepikt.
De pauw had echter geene hulp noodig om het hem toe-
geworpene op te maken en verdreef voortdurend de kraaien,
die zich in zijne nabijheid waagden. Het eendracht maakt
macht zou ook hier toegepast worden, aldus besloot het
kraaienheir. Op een morgen in de vorige week kwam een
troep van 20 k 30 kraaien daartoe op het hun betwist
ter-rein en wierpen zich allen te gelijk op hun vijand.
Toen de bedienden van het gesticht bespeurden wat er
plaats had, was het reeds te laat; wel vlogen de kraaien
verschrikt weg, doch den pauw was een oog uitgepikt en
het andere ernstig gewond, terwijl het geheele lichaam met
wonden overdekt was, aan de gevolgen waarvan de fraaie
vogel jl. Maandag bezweek.
Bij een landbouwer te Klundert zijn drieling-kalveren
geboren, allen levend.
De Friezen verheugen zich over het feit, dat er dit
jaar veel minder Duitsche hannekemaaiers overkomen dan
in 1884. Het maailoon is f 2.65 't mud, eene hoeveelheid,
die een enkele maaier op één dag kan afleveren.
In Januari jl. is door de firma Tuyn Co., te
Edam op Vredeveld in de Purmer een ijsberg gemaakt,
met het doel, om gedurende den zomer ijs beschikbaar te
hebben voor de stoomzuivelbroederij der firma.
Het ijs was gedekt met bladriet en zaagsel, dat Dinsdag
avond voor een derde deel werd weggenomen. Men was
in gespannen verwachting wat van den ijsklomp zou
geworden zijn. De uitkomst was buitengewoon gunstig.
Wel had men bespeurd dat de kegel korter werd; maar
„Niet? Wacht maar tot je er onder ligt. Maar dan kan je
lang wachten, vriendje. Je mag van geluk spreken als jy een
plant op je graf krijgt. Wat zei ik ook weer, toen die rakker
me in de rede viel?" vervolgde Iiennessey, zich tot het gezel
schap wendend, terwijl hij tegen de sport van zyn stoel zijn pijp
uitklopte.
„Je had het over Dick Shackford's spieren," zeide Durgin, „en
je bent nooit verder van de wijs geweest. Er is niet veel spierkracht
of moed noodig, om iemand er onder te krijgen, als hij boven
zijn theewater is. Ze stonden niet gelijk."
„Dat zeg je wel, Durgin," zeide Stevens, zijn courant neer
leggend. „Ze stonden niet gelijk. Ze zijn even groot en stevig
gebouwd, maar Torrini had een wapen, en die dolle kracht, die
de drank aan enkele menschen geeft. Als Shackford hem niet
j handig bij zijn kraag had gepakt, zou hij er niet met een schram
zijn afgekomen."
„Wat had Shackford hem aan te raken!"
„Nu ben jij van de wijs," hervatte Stevens. „Wat had Torrini
op de werf te maken; hij bezorgde maar last. Shackford zei
hem fatsoenlijk dat hij heen moest gaan, en toen hij dat niet
deed, zette Shackford hem er afen netjes ook, „met prompte
en civiele bediening," zooals op Slocum's prospectussen staat."
„Hij heeft zich aldoor flink gehouden," zeide Piggott. „Toen
Torrini op den grond lag, heeft hij hem niet aangeraakt, maar
hem kranig staan afwachten, als hij soms nog eens zou beginnen."
„Torrini wou niet," merkte Jemmy Willsou op. „Er is niets
laags in Torrini."
„Maar hij had toch grooten lust om terug te komen," zeide
Denyven.
„Wij hadden hem met een zoet lijntje weg moeten zien te
krijgen," zeide Jeff Stavers; dat was onze fout. 't Is geen kwade
kerel, maar hij moest niet drinken."
„Hij leek wel gek om op de werf te komen."
„Als iemand een vrijen dag heeft, en 't bier is niet slecht,"
merkte Denyven op, „doet hij beter in de herberg te blijven."
„Och, houd jij je er buiten!" riep Durgin. „Jou oordeel
geldt niet. Hij heeft jou een blauw oog geslagen."
„Pas op, hoor!" zeide Denyven. „Ik kan ook een blauw oog
slaan, als 't noodig is."
Durgin schoof zijn stoel achteruit.
„Hoeren! heeren!" bracht Snelling in 't midden, terwijl hij,
met een citroenperser in de hand, van achter de toonbank te
voorschijn kwam; „'k wil hier geen blauwe oogen hebben, als
ze niet van nature zoo zijn. Dan heb ik er zelf zwak op; cn
ik stel voor om voor mijn rekening, de gezondheid van juffrouw
Molly Hennessey te drinken," met een zijdelingschen blik op
j Durgin, die een kleur kreeg. „Wat mag ik de heeren geven?"
„Snelling, jongen, je zou een vogel uit den boom lokken met
je verleidelijke praat. Je hebt tranen van trots doen opwellen
I in de oogen van een oud vader, en ik zal eens een proefje
nemen van die hooge flesch, die je daar onder de toonbank houdt,
I voor de groote lui in de andere kamer."
Een algemeen gelach begroette Hennessey's keus, en de vrede
j was hersteldmaar 't meerendeel der aanwezigen waren arbeiders
van Slocum, en 't voorval van dien middag bleef hot voornaamste
1 onderwerp van gesprek.
het bleek dat het zware gevaarte in den grond was gezakt.
Het ijs had in omvang bijna niets verloren.
Deze proef, genomen met ongeveer 80,000 kilogram ijs,
is dus als volkomen geslaagd te beschouwen. Is den vol
genden winter wederom ijs in vaarten en slooten voor de
firma beschikbaar, dan zal zij de proef op grooter schaal
herhalen en 300,000 a 400,000 kilogram ijs op deze een
voudige manier tegen den zomer bewaren.
Vaak hoort men klagen over den bitteren smaak der
boter, die door boex-en eigenaars van puike weiden, ter
markt wordt gevoerd, terwijl aan boter van schrale weiden
die bittere smaak niet te merken is. Die smaak is te
danken aan de zoogenaamde paardenbloem, die in de vetste
weiden het meest aanwezig is en door't vee wordt gegeten.
Spoedig zal dus, met de gele paardenbloem, de bitterheid
van de boter verdwenen zijn.
Sultenlana.
Het Engelsche ministerie heeft een nederlaag geleden
in eene zaak, waarvan zij een Kabinets-kwestie gemaakt
hadde begrooting der inkomsten werd jl. Dinsdag morgen
vi-oeg met 264 tegen 252 stemmen verworpen. Deze uit
slag werd door de oppositie met groot gejuich begi-oet.
Volgens de laatste berichten heeft het ministerie aan de
Koningin zijn ontslag aangeboden en is het Parlement
daarop tot morgen verdaagd, om den uitslag van 't besluit
der Kroon af te wachten.
Een groot schip is door eene stoomboot midden in
het Suez-Kanaal bij Kantara aangevaren en gezonken. Het
kanaal zal minstens 14 dagen geheel onbruikbaar zijn.
Tien leden van de Bazeler Rijnclub zijn jl. Zondag
avond verdronken door het omslaan van hunne boot, die
op een ouden paal stootte.
Jl. Zondag avond te 11 uur is een ei-nstig ongeluk
nabij Berlijn voorgevallen. Eene uitspanningsplaats aan
de Spree was nog vol menschen, die wachtende waren op
de stoomboot, welke hen naar Bei-lijn zou terugbrengen,
toen plotseling de groote steiger instortte, waar de boot
moest aanleggen; 300 menschen vielen met de balken en
planken in de rivier. Het was zeer donker en een voldoend
aantal lantaarns was niet bij de hand. Gelukkig kon de
aankomende stoomboot nog bijtijds gewaarschuwd worden,
dat zij niet tusschen al die drenkelingen kwam instoomen.
Toch werden drie personen dood uit het water gehaald en
tien, meest kinderen, worden vermist; het aantal omge
komenen zou zeker grooter geweest zijn, indien de in het
water gevallenen niet tevens zooveel hout om zich heen
hadden gehad, waaraan zij zich konden vastklemmen.
Maar het aantal van hen, die meer of minder belangrijke
kwetsuren bekwamen, is zeer groot.
De Transvaalsche Volksraad heeft een motie aange
nomen, waarbij allen, die de petitie tot annexatie bij Enge
land teekenden en tegen de scheiding van dat land waren,
onbevoegd worden verklaard om een staatsbetrekking in
den Transvaal te bekleeden, of lid van den Volkraad te
zijn. Joubert heeft het opperbevel over de troepen aanvaard.
Benoemingen, enz.
De kapt. ter zee W. L. A. Gcricke, inspecteur over de artillerie
der Marine, is met 26 Mei jl. eervol ontheven van de betrekking
van lid der directie van het Weduwen- en Weezenfonds der mili
taire officieren bij de zeemacht, onder dankbetuiging voor de als
zoodanig bewezen diensten, en genoemde betrekking opgedragen
aan den luit.-kolonel-intendant van het korps mariniers C. Deyll.
De luit. ter zee 1ste kl. H. O. Feith, tydelyk lstc officier aan
boord van Zr. Ms. opleidingsschip Admiraal van Wassenaer, wordt
met 14 dezer als zoodanig overgeplaatst aan boord van Zr. Ms.
opleidingsschip Anna Paulowna.
De machinist 2de kl. M. Flohil, dienende aan boord van Zr. Ms.
wachtschip te Hellevoetsluis, is gedetacheerd bij de conservatie op
's Rijks werf aldaar.
„Shackford is een heel ander soort dan Slocum," zeide Piggott.
„Dat zal de werf ondervinden, als hij eigenaar is," gaf Durgin
ten antwoord, terwijl hij met zijn lepeltje tegen zijn ledig glas
tikte, om Snelling's aandacht te trekken.
„Zoo, zou hy eigenaar worden?"
„Stellig," antwoordde Durgi» „Eerst zal hy in de zaak
komen, en dan in de familie. Hij heeft al vier of vyf jaar een
oogje op Slocum's dochter gehad. Op zijn werkplaats heeft hij
een afgietsel van haar hand staan. Laat Dick Shackford maar
loopen; die zal er zich wel inwerken."
„Waarom ook niet?" vroeg Stevens. „Als er bij arme men
schen ziekte of tobberij is, is ze nooit ver af met haar vriende
lijke woorden, en al die dingen, die de rijke lui hebben als ze
ziek zijn."
„O, 't meisje is niet kwaad."
„Dat is wel 't minste, wat je van haar zeggen kunt. Voor je
moeder stierf" juffrouw Durgin was den vorigen herfst ge
storven „heb ik dat engeltje dikwijls naar je huis zien gaan,
met een wel voorzien mandje onder haar vleugels. Maar ze is
te goed om hier geprezen te worden," voegde Stevens er bij.
Na een pauze vroeg hij: „Waarom heb je eigenlijk zoo 't land
aan Shackford? Hij is toch altyd een vriend van je geweest.
„Jawel, een van die vrienden, die je boven 't hoofd groeien,"
antwoordde Durgin. „Ik ben twee jaar vroeger op de werf
geweest dan hij, en kijk hy me nu eens ver vooruit zijn!"
„Lieve hemel," zeide Stevens, terwijl hij achter in zijn stoel
geleund, Durgin aandachtig beschouwde; „marmer en marmer is
twee; je hebt Carrara-marmer en ander. Het fijnere soort krijgt
een glans, dien je op het mindere niet kunt brengen."
„Natuurlijkhij is standbeeldmarmer, en ik ben vol naden en
scheuren."
„Jij bent, zooals de meesten van ons, niet geschikt om er veel
moois van te maken."
„Dank je voor 't compliment," zeide Dugin, zich omwendend.
„Ik kom uit een even goede groeve als Dick Shackford. Waar
is Torrini van avond?"
„Geen mensch heeft hem na het standje gezien," zeide Dexter,
„behalve Peters. Torrini heeft hem na den eten laten roepen."
Terwijl Dexter sprak, ging de deur open, en Peters kwam
binnen. Hij trad dadelijk op het groepje toe, en begon, zonder
iets te zeggen, kleine, blauwe kaartjes onder hen te verdeelen,
die ze zwygend in den zak staken. Met een vluchtigen blik op
zyn stukje bordpapier, vroeg Durgin: „Dus is 't besloten?"
Peters knikte.
„Hoe is 't met Torrini?"
„Best."
„Wat zegt hij?"
„Niets bijzonders," antwoordde Heters, „en geen woord van
dat vechtpartijtje met Shackford."
„'t Is toch een leuke!" riep Durgin uit.
Ofschoon de blauwe kaartjes zonder spreken afgegeven en
aangenomen werden, was 't in een oogwenk in de gelagkamer
bekend, dat er voor den volgenden avond, door de Steenhouwers^
vereeniging een buitengewone vergadering was belegd.
Wordt vtrvolgd.)