HELDERSCHE MEUWEIMEPËR COURANT. Nieuws- en Adverteutieblaii voor Hollands Noorderkwartier, 1885. N°. 74. Zondag 21 Juni. Jaargang 43. Uitgever A. A. BAKKER Cz. i=smn©nlana. DOOR EIGEN KRACHT. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco perpost 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. In dc zitting van tien geneeskundigen raad van Zeeland werd onlangs door den heer Bertel, geneesheer te Koudekerke, de volgende mededeeling gedaan, welke wel overweging verdient: Een groot deel der kippen op een buitenplaats te Koude kerke leden aan diphteritis en de meeste der dieren waren gestorven. De eigenaar, een liefhebber van kippen, belastte zich meestal zelf met de behandeling dezer dieren, door het exsudaat uit de keel te verwijderen, de zieke oogen te wasschen, enz. Zonder aan gevaar van besmetting te denken, begaf hij zich daarna weder in zijn gezin en kwam natuurlijk in aanraking met zijne kinderen. Opvolgend werden vier zijner kinderen door diphteritis aangetast. Een van deze overleed. Niet alleen te Leiden, maar ook te 's Hage zijn slechte geruchten verspreid nopens de Spaarbank der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en hebben onder scheidene inleggers zich ongerust gemaakt. De Haagsche bladen brengen de ontruste gemoederen tot kalmte. Er is geen enkel motief voor wantrouwen. Ter kennis wordt gebracht, dat de eerstvolgende mail naar Neder!» West-lndic enz., over Southampton, verzonden wordt op den gewonen dag, namelijk 30 Juni; doch dat verder de verzading zal geschieden, in plaats van op den löden en den laatsten der maand, des Dinsdag om de 14 dagen, alzoo 14 en 28 Juli, 14 en 25 Aug. enz. De laatste buslichting aan het hoofdkantoor te Amsterdam blijft voor die verzending bepaald op 4.30. De 12de algemeene vergadering van den Volksbond, vereeniging tegen drankmisbruik, zal gehouden worden, te Dordrecht, op 18 Augustus a. s. Verschillende voorstellen zijn aan de orde. De afdeeling Dordrecht geeft o. a. in overweging een fonds te stichten tot inrichting van een asjl voor dronkaards. 's Gravenhage vraagtwat kan er verder door den Bond gedaan worden tot bestrijding van de verderfelijke «drijvende drankwinkels?" Groningen stelt o. a. voor: het hoofdbestuur dringe nogmaals, op de gronden ten vorigen jare in het bekende 16) Uit het Engelsch van THOMAS BA1LY ALDRICH. Dc bijzondere omstandigheden van Sbackford's dood, en de indruk, dien ze op Stillwater maakten, zijn in dc eerste hoofd stukken van dit verhaal uiteengezet. Nu zullen wij ons bezig houden met den invloed, door de gebeurtenis, op verschillende, toen den lezer byna geheel onbekende personen uitgeoefend. Toen de werkstaking gedaan was, keerde Richard in de opge- wekstc stemming, naar zijn kamers in Lime-Strect terug; maar in de rustige week, die daarop volgde wes hy verwonderlijk gedrukt. Richard's zenuwen waren in dia dertien dagen tot het uiterste gespannen geweest; hij had geen geringe verantwoorde lijkheid op zich genomen door de werf te sluiten, en er waren oogenblikken geweest, waarin de taak om den moed van'den heer Slocum op te houden, bijna hopeloos scheen. Nu kwam de reactie, en Richard voelde dat die moeielyke tijd, waarin hy van geen wyken of buigen had geweten, toch te veel van zijn krachten had gevergd. Op 't oogenblik dat Mary Hcnnessey dien morgen de deur van 't- poetshok van de woning in Welch-Court opende, en op 't punt stond die vreeselijke ontdekking te doen, zat Richard zwijgend en verstrooid zijn ontbijt te gebruiken. Hij was den vorigen avond zeer laat naar bed gegaan, en zyn doffe oogen toonden aan, dat hij weinig geslapen had. Zijn mede-commensaal, de heer Piukham, was nog niet van zijn gewone morgenwandeling terug, en Richard zat alleen met juffrouw Spooner, zijn hospita, aan tafel. Hij bracht juist zyn kopje koffie aan de lippen, toen de schoolmeester kwam binnenstuiven. «De oude heer Shackford is dood!" riep hij, terwijl hij op een stoel bij de deur neerviel. «Ze zeggen dat hij vermoord is. Of 't waar is, weet ik niet.... Goede hemel, is dat lomp zijn! Ik dacht er niet aan, dat En de heer Pinkham wierp een verontschuldigenden blik op Richard, die daar doodsbleek, met het kopje in de hand, als een standbeeld voor zich uit zat te staren. «Ik ik had moeten bedenken," stotterde de schoolmeester, steeds verlegencr over zijn onhandigheid, «'t Was ook verkeerd van Craggie, me dat zoo plotseling op straat te zeggen. Ik ik ben er heclemaal door van streek." Zonder te antwoorden, schoof Richard zijn stoel achteruit, en verliet de kamer. In den gang kwam hij een bediende van den heer Slocum tegen, die het bericht van Pinkham bevestigde, maar er byvoegde, dat het gerucht liep, dat Lemuel Shackford een zelfmoord had begaan. Richard greep zijn hoed en haastte zich naar Welch-Court. Vóór hij het huis bereikte, had hy uiterlijk zijn kalmte herkregen, maar hij zag nog bleek en was nog geheel ontdaan, want, zooals advocaat Perkin8 later in de leeskamer van 't logement tegen den heer Ward zeide, had de ontvangen tijding hem zeer geschokt. De beide genoemde heeren waren bij zijn komst reeds tegen woordig, evenals verscheidene van de naaste buren en twee politie-agenten. Deze hielden by de deur het volk terug, dat reeds op het pleintje was samengestroomd. Een troepje timmerlieden, met hun bak met gereedschap op den schouder, waren op hun weg naar Bishop's nieuwe stallen, voor het tuinhek blijven stilstaan, en keken nieuwsgierig naai den verveloozen gevelban de woning, die er wonderlijk droef geestig uitzag, alsof ze een onbestemd begrip had van het gruwelyk voorval daarbinnen. De mannen staakten toen Richard nader rapport ontwikkeld, bij de liooge Regeering aan op een beter en doelmatiger verpleging van veroordeelde dronkaards in de Rijkswerkinrichtingen. Haarlem wenscht het hoofdbestuur uit te noodigen aan de hooge Regeering te verzoeken den bieraccijns op te heffen, opdat de kleine bierindustrie zich beter kunne ontwikkelen. Sliedrecht wensebt te weten of de volksbond zich ook in nauwere betrekking moet stellen met buitenlandsche vereenigingen, die hetzelfde doel beoogen? Scherpenzeel wil het hoofdbestuur machtigen om bij de Regeering de noodige stappen te doen, opdat het toezicht van burgemeesters en politiedienaren, ten platten lande, op het drankmisbruik naar eisch worde gehandhaaft en de drankwet strenger en naar eisch worde toegepast, terwijl Voorburg vraagt of van wege den Bond niets kan worden gedaan ter bevordering van de oprichting van melk- en bierkiosken langs de openbare wegen en in de nabijheid van halten van stoomtramlijnen. Het hoofdbestuur eindelijk stelt de vraag: kan vanwege den Bond ook iets gedaan worden, om te bewerken, dat in de verschillende gemeenten van ons land door de gemeenteraden meer gebruik wordt gemaakt van de be voegdheid, verleend bij art. 2 van de Drankwet," om, onverminderd hetgeen bepaald is bij art. 135 der «Gemeente wet," bij plaatselijke verordening 1°. wijken, buurten of straten aan te wijzen waar verkoop van sterken drank in het klein niet dan onder zekere voorwaarden mag worden vergund; 2°. eischen te stellen voor de localiteiten waar verkoop van sterken drank in het klein mag worden vergund. Voorts zal eene bespreking worden gewijd aan de tot stand gekomen wijziging der drankwet en aan maatregelen door den Bond te nemen, om ook onder den nieuwen toe stand de werking der wet zooveel mogelijk te bevorderen. Weder is te 's Hage iemand veroordeeld wegens het afsnijden van takken bloeiende meidoom in de Scheveningsche boschjes. W. K., 42 jaar oud, zal die liefhebberij moeten boeten met zes dagen gevangenistraf. Dinsdag a. s. zullen van het Instructie-bataillon te Kampen naar de verschillende regimenten infanterie ver- kwam, hun fluisterend gesprek, en weken eerbiedig op zijde om hem voorbij te laten gaan. Niets was veranderd in die sombere kamer op de beneden verdieping, met de mahoniehouten meubelen, en het geelachtig, haveloos behangsel, dat bier en daar van den muur had losge laten. Een matten stoel, bij de tafel omvergeworpen, was nog niet overeind gezet, en 't lijk lag nog juist zooals Mary Ilen- nessey het had gevonden. Er was in 't vertrek iets onbeschrij felijk kils, geheel verschillend van gewone koude; het scheen alsof een ijzige adem voortkwam uit die dunne, saamgeklemde lippen. Buiten zongen de roodborstjes vroolijk hun lied; maar binnen was alles stil. Toen hij de kamer inkwam, werd Richard getroffen door die stilte, die stilte, die de dooden omhult, en met geen andere is te vergelyken. Lemuel Shackford was nooit vriendelijk voor hem geweest; hij had zijn kinderjaren door zijn strengheid en verwaarloozing vergald, en hem nog onlangs diep beleedigd; maar toen Richard daar alleen bij het lijk stond, en op de vastgesloten, reeds roodkleurige lippen staarde, die lippen, die nu nooit meer bittere woorden zouden uitspreken, voelde hij zijn oogen vochtig worden. Wat er ook gebeurd was, Lemeul Shackford was zijn bloedverwant. Kort daarna verscheen griffier Whidden, met een aantal andere personen, en nadat er een jury benoemd was, begon het onderzoek, dat zoo weinig licht over 't voorgevallene zou verspreiden. Toen de lijkschouwing gedaan was, waren er nog tallooze bijzonderheden, waarop gelet moest worden, papieren moesten haastig nagezien en verzegeld, en schikkingen getroffen voor de begrafenis op den volgenden dag. Richard was daar tot laat in den middag mee bezig; toen ging hij naar zijn kamers, en wipte op weg daarheen, even bij Margaret aan. «Wat is dat vreeselijkzeide Margaret. t 13 onuitsprekelijk treurig," zeide Richard. «Wie kan toch zoo wreed zijn geweest!" Richard haalde de schouders op. «Dat weet niemand." De begrafenis had Donderdag plaats, en Vrijdag morgen kwam, zooals gezegd is, de heer Taggett naar Stillwater, en nam zijn intrek in Welch-Court, tot verbazing van menigeen in 't dorp, die voor niets ter wereld een nacht in dat huis geslapen zou hebben, met niemand dan een bediende in het noordertorenkamertje. De heer Taggett was iemand, die zich niet door zijn verbeelding liet meesleepen. Hier dan begonnen zijn nasporingen van een zaak, die, opper vlakkig beschouwd, zeer eenvoudig scheen. De man, die men Woensdag, tegen 't aanbreken van den dag, zoo haastig door 't tolhek had zien rijden, was waarschijnlijk de persoon, die er alles van af wist. Maar die gissing bleek verkeerd. Noch Thomas Blufton, noch William Durgin, noch een van de vervolgens opgepakte landlcopers, konden met den moord in verband worden gebracht. Die eerste mislukte pogingen prikkelden den heer Taggett; slechts voor een ingewikkelde zaak, spande hij al zijn schrander heid en scherpzinnigheid in. Dat deze niet zeer ingewikkeld was, geloofde hij, na er vier dagen vergeefs aan gewerkt te hebben, nog vast. Dc heer Shackford was, al of niet met voorbedachten rade, om zijn geld vermoord. Waarschijnlijk was 't geen voor- bcdachtelyke moord; de oude man had zich zeker tegen inbraak verzet. Oncler de bij uitstek ruwe bevolking van Stillwater, waren er missschien een vijftig mannen, die niet zouden hebben i geraazeld den heer Shakford te dooden, als hy hen op hceterdaad betrapt en zich tegen hen verweerd of om hulp geroepen had. i trekken 34- korporaals. In verhand daarmede zijn tegen den volgenden dag p. m. 35 jongelieden ter dienstneming opgeroepen. De ontvanger der directe belastingen te 's Hecren- berg is met de noorderzon vertrokken, een -tekort in zijn kas van ruim f 1200 achterlatende. De politie stelt pogingen in het werk om den voort vluchtige in handen te krijgen. De Staatscourant bevat de statuten eener te Amster dam opgerichte «Maatschappij tot Huwelijksverzekering." Zij heeft ten doel aan personen die den huwbaren leeftijd bereikt hebben, tegen betaling eener vaste wekelijksche premie, eene uitkeering te verzekeren van honderd tot vierhonderd gulden bij het aangaan van een huwelijk, en van vijf en twintig tot honderd gulden bij de geboorte van ieder kind uit hun huwelijk gesproten. Te Leeuwarden had jl. Donderdag namiddag bij gelegenheid van den gedenkdag van den veldslag bij Waterloo, de jaarlijksche harddraverij met paard en sjees, plaats, waarbij door HH. MM. den Koning en de Koningin als eerste prijs een gouden zweep en als tweeden prijs een breed gouden oorijzer waren uitgeloofd. Aan deze hard draverij, waartoe alleen Friesche paarden behoorende aan Friezen waren toegelaten, werd door 21 flinke dravers deelgenomen. Vele goede paarden waren in de baan; de laatste ritten vooral waren zeer belangrijk en werden met aandacht en geestdrift gevolgd. Te 5 uren was de strijd geëindigd en was de eerste prijs behaald door den bruinen ruin De Jonge Graaf Adolf, van den heer S. Hettinga, teHuizum, bereden door den eigenaar, terwijl de tweede 'prijs werd gewonnen door de bruine merrie Wilhelmina, van clen heer A. E. Van der Gaast, te Dijken, bereden door den pikeur Hettinga. Den 18 dezer werd voor de Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar de zaak behandeld van de wed. Gerbrand Siebrands, procureur mr. F. H. G. Van der Hoeven, advocaat mr. Hartog, tegen de gemeente Alkmaar, procureur mr. N. H. De Lange, advocaat mr. Philips. De eisch strekt om de gedaagde te veroordeelen tot het betalen aan de Dat de misdaad door iemand uit Stillwater of uit den omtrek was bedreven, daaraan had de heer Tagget van 't begin af niet ge twijfeld. De onhandige manier, waarop het slot van de deur van 't poetshok was opengewrongen, toonde duidelijk aan, dat het niet door iemand van 't vak gedaan was. Het feit, dat de overledene geld in zijn slaapkamer bewaarde, was algemeen in 't dorp bekend, en naar alle waarschijnlijkheid niet buitenaf, ofschoon het natuurlijk mogelijk was. Klaarblijkelijk moest de heer Taggett zijn onderzoek houden in de werkplaatsen en de woningen van die klasse, waaronder ongetwijfeld de moordenaar huisde. Bovenal was 't dringend noodzakelijk, dat het onderzoek in stilte plaats had. Hier deed zich een bezwaar voor; heel Stillwater kende elkander, en een vreemdeling op straat of in de herberg, zou dadelijk de aandacht trekken. De persoon, die 't best in staat was de noodige nasporingen te doen, zou natuurlijk een ambachtsman zyn. Maar die was onder de gegeven omstandigheden, juist ten cenenmale ongeschikt. Hoe dikwyls is niet in een dergelijk geval, 't gerecht, door een zonderling noodlot, juist bij den duivel te biecht gegaan. Neen, de heer Taggett kon alleen op zichzelf vertrouwen, en terstond was zijn plan gerijpt. De uitvoering werd echter nog verschei dene dagen uitgesteld, daar de medewerking van de heeren Slocum en Richard Shackford daarbij onmisbaar was. Op dit tijdstip ging Richard naar New-York, waar zijn neef aanzienlijke sommen in huizen en landerijen had belegd. Voor zoo'n omzichtig man, had wijlen de heer Shackford zijn zaken daar erg in dc war laten jloopen. Richard zou er wel een dag of veertien worden opgehouden. Drie dagen na Richard's vertrek, verliet ook de heer Taggett Stillwater, oogenschijnlijk omdat hij de zaak had opgegeven, een handelwyze, die niet alleen in de kolommen der Stillwater Gazette, streng werd gelaakt, maar ook door het groote publiek, waaronder onmiddelijk weer een gevoel van onveiligheid ont stond, bijna gelijk aan dat van den morgen toen de misdaad ontdekt werd. De heer Pinkham, die dien avond bij de Dana's thee dronk, joeg der familie een doodschrik op 't lijf, door de verklaring, dat het naar zyn meening, de eerste was van een reeks kunstig beraamde moorden, in den trant van die, door de Quincey in zijn «Gedenkwaardige misdaden" beschreven. De heer Pinkham zeide dit mogelijk, om dc vier juffrouwen Dana een hoogen dunk van zijn belezenheid te geven, maar de her innering aan dat vreeselyke verhaal bracht den jongen school meester zelf dusdanig van streek, dat hij, toen hij een paar uur later naar huis ging, over straat vloog als een geest, die zich te lang heeft opgehouden, en op 't punt was bij iederen boom in nevelen te verdwijnen. Den volgenden morgen werd er in de steenhouwerij een nieuwen arbeider aangenomen. Die nieuweling, die met den trein van zevenen te South-Millville was aangekomen, en van daar te voet naar Stillwater was gegaan, werd bij de leerlingen geplaatster waren er nu vijf of zes. Ofschoon dit alles volgens een vooruit gemaakte afspraak was, kon de heer Slocum zijn oogen niet gelooven, toen hij den heer Taggett, als oen jonkman van even twintig jaar op zyn hoogst, met een glad gezicht, en al de ken merken van een gewoon ambachtsman, tot de verwaarloosde nagels toe, voor den lessenaar zag staan, om den naam van Blake op de betaalsrol te laten inschrijven. Bij toeval of met opzet, had de heer Tangett zich tc Stillwater maar zelden op straat vertoondde enkele personen, die eenigen omgang met hem gehad hadden, waren juist degenen, waarmee zijn tegenwoordige levens wijze hem waarschijnlijk niet in aanraking zou brengen, en hij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1