HËLVERSCUË
EiY YIEIIWEDIEPER C0URA1MT.
Nieuws- en AdvertentleWad voor Hollands Noordertwartier.
1885. N°. 77.
Zondag 28 Juni. Jaargang 43.
Uitgever
A. A. BAKKER Cz.
SCHUTTERIJ.
,9> DOOR EIGEN KRACHT.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
frsi.ro per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Grootc letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de Commissie,
bedoeld by art. 15 der wet op de Schutterijen, zitting zal houden
aan het Raadhuis, öp VRIJDAG 3 JULI e. k., des namiddags
ten zes uren, tot het onderzoeken der redenen tot vrijstelling van
dienst, die bij de onlangs gehouden loting en naloting zijn inge
diend, zoomede tot het onderzoeken der redenen tot vrijstelling
of uitsluiting, die de reeds ingelijfde schutters mochten hebben
voor te dragen, en tot onderzoek van hen, die bij nummerver
wisseling voor anderen verlangen op te treden.
Wijders wordt in herinnering gebracht, dat degene, welke voor
die Commissie niet verschynt, gehouden wordt gecne redenen tot
vrijstelling te hebben.
Helder, den 27 Juni 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSvSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Blnnenlan cl.
De Kamper Courant merkt in een artikel, getiteld:
„Een groot kwaad" aan, dat de Leidsche moord weder de
aandacht gevestigd heeft op het kwaad, dat de begrafenis
fondsen kunnen stichten zoolang niet bij de wet maat
regelen worden genomen om het misbruik, dat van deze
fondsen wordt gemaakt, tegen te gaan. Uit dit giftmeng-
sters-proces zijn toch twee zaken gebleken: vooreerst, dat
het mogelijk is, jaren achtereen moorden te plegen zonder
dat dit wordt ontdekt; ten tweede, dat door de wijze,
waarop de genoemde fondsen werken, een vreemde geldelijk
belang kan hebben bij iemands dood; hetgeen allicht mis
daad in de hand moet werken.
Doch dit laatste is het eenige kwaad niet. Zooals alge
meen bekend is, bestaat er een bijna tot zekerheid gekomen
vermoeden, dat de talrijke sterfte onder kleine kinderen
in nauw verband staat met de uitkeeringen, welke de ouders
ontvangen uit begrafenisfondsen. Op het in den Haag
gehouden internationaal hygiënisch Congres heeft dr. Snijders,
uit 's Gravesande, daarover een debat uitgelokt, dat de
algemeene aandacht verdient. Deze geneesheer deed in
zijne inleiding vooral uitkomen, dat het kwaad schuilt in
de begrafenisfondsen of „bussen," die als zuiver industriële
ondernemingen zijn opgericht en welker statuten aan ouders,
wier kinderen vóór een bepaalden leeftijd sterven, mede
Uit het Engelsch van THOMAS BAILY ALDRICH.
„,k Ben zeker dat er een twist geweest is; die twee hoefden
elkander maar even te spreken, om daartoe te komen. Ik her-
rinner me duidelijk dien morgen toen Riehard naar Welch-
Court ging; 't was op den dag, dat hij Torrini zijn ontslag heeft
gegeven."
Een wolk gleed over Margaret's voorhoofd.
„Ze hebben ongetwijfeld woorden gehad," vervolgde de heer
Slocnm, „en we moeten wel aannemen wat het meisje van
Hennessey gezegd heeft. De reden, die je aangeeft voor liichard's
stilzwijgen op dat punt, mag voor ons voldoende wezen, maar
zal dat niet zijn voor personen, die geen belang hebben bij de
zaak, cn verklaart volstrekt niet een andere omstandigheid, die
daarmee in verband gebracht kan worden."
Welke omstandigheid
„Zijn stilzwijgen betreffende dat briefje van Lemucl Shackford,
een briefje, dat den dag vóór den moord is geschreven, en
voor dien dag een bijeenkomst bepaalde."
Kalm blikte Margaret haar vader aan.
„Margaret!" riep de heer Slocum, met een schemering van
hoop op zijn gelaat, „heelt Riehard het jou verteld."
„Neen," antwoordde Margaret.
„Dan heeft er niemand iets van gezegd," zeidc de heer Slocum,
terwijl zijn gelaat weer betrok, „'t Was krankzinnig, dat geheim
te houden. Hij had, na den dood van zijn neef, geen ©ogen
blik moeten verliezen, om dat briefje bekend te maken. Hij had
het dadelyk mijnheer Whidden moeten ter hand stellen. Richard's
handelwijze is onverklaarbaar, tenzij tenzij
„Spreekt het niet uit!" riep Margaret. „Ik zou 't u nooit
vergeven.
Toen hij de punten van Taggctt's beschuldiging opsomde, had
de heer Slocum de meeste licht geteld, maar hij was daarbij niet
oprecht geweest. Hij wist, dat die gebroken beitel in Stillwater
geen wederga had, en dat het vinden daarvan in Richard's kast,
een leelijk ding voor hem was. De heer Slocum was ook over
den twist heengestapt; maar die brief!" de waarschijnlijkheid,
dat Riehard aan 't verzoek om een samenkomst had voldaan, en
zyn stilzwijgen daarover, dat was een noodlottig feit, dat
geen drogredenen konden wegcijferen. 't Zou Margaret eer
kwaad dan goed doen, haar 't ernstige van Richard's toestand
te verbloemen.
„Waarom heeft hij dat geheim gehouden?" herhaalde de lieer
Slocum.
„Ik zie niet in, dat hij dat opzettelijk gedaan heeft. Hij heeft
liet briefje in een boek, dat op de tafel lag, gelegd, in een dic-
tionnaire, waarin al de huisgenootcn snuffelen konden. U houdt
myulieer Taggett voor erg slim?"
„Hy is zeer scherpzinnig, Margaret."
„En ik vind hem heel dom. Als Riehard zoo slecht was als
mijnheer Taggett denkt, zou hij dat stukje papier verbrand
hebben, in plaats van 't open en bloot te laten liggen. Ik ver
acht mezelf, dat ik nog een oogenblik by zoo'n veronderstelling
stilsta."
„Daar is iets van aan," zeide de heer Slocum langzaam. „Maar
waarom heeft Riehard nooit iets van dat briefje verteld, noch
eene zekere uitkeering in geld verzekeren, in verhouding
1 tot het bedrag der gestorte contributie. Zijn de ouders
j bij verschillende dergelijke fondsen ingeschreven, dan
kunnen de gezamenlijke uitkeeringen vrijwat bedragen
j boven hetgeen er voor de begrafenis noodig is. Zonder
I nu te willen beweren, dat er ouders zijn, die hunne kinderen
ter wille van dat geld dood maken, meende dr. Snijders
i toch, dat het vooruitzigt op deze winst vele ouders onver
schillig en achteloos maakt bij ziekte van hunne kinderen.
Hij deelde mede, hoe door arme lieden dikwijls bijeenge-
bedelde centen worden besteed om in die fondsen of „bussen"
deel te nemen, omdat zij weten, na korter of langer tijd
een zooveel grooter bedrag terug te krijgen. Hij wist
van gevallen, dat overleden kinderen in niet minder dan
16 begrafenisfondsen te gelijk waren ingeschreven. Zeer
opmerkelijk is, zegt de Kamper Crt., dat in gemeenten,
waar de begrafenisfondsen veel deelneming vinden, de
sterfte onder jonge kinderen ongehoord groot is, vergeleken
bij die in gemeenten, waar aan begrafenisfondsen weinig
wordt deelgenomen. Dr. Snijders gaf o. a. de volgende
cijfers: op de Veluwe, waar de begrafenisfondsen weinig
in trek zijn, stierven onder bet jaar slechts 12.6 kinderen,
terwijl in gemeenten, waar er druk gebruik van gemaakt
wordt, de cijfers bedroegen: Hilversum 33.67's Gravendeel
38.37; Zwijndrecht 31.52; Arnemuiden 41.7.
De hoofd- en verdere ingenieurs onzer Marine zijn
door den minister van Marine ter mededinging uitge-
noodigd, om een plan in te zenden van een kruiser, be
stemd om in vredestijd kleine stations te bezetten en in
oorlogstijd geschikt om diensten te doen als oorlogsschip.
Het voornemen bestaat, zoodanigen bodem in het volgend
jaar te doen bouwen.
Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland te
Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed:
1. Het verdiepen van eenige gedeelten van het Noord-
hollandsch Kanaal (raming f 33,950). Minste inschrijver
de heer W. Goedkoop Az., te Amsterdam, ad f 23,000.
2. Het voortzetten der verbetering van den omringdijk
op het eiland Marken (raming f6000). Minste inschrijvers
de heeren Gebroeders Janzen, te Nieuwediep, ad f 5800.
3. Het herstellen en verbeteren van Rijks-zeewerken op
het eiland TJrk (raming f 5150). Minste inschrijver de
heer C. F. Sijdel, te Vollenhove, ad f 4275.
aan jou, noch aan mij, noch aan iemand ter wereld?"
„Daarvoor had hij zeker zijn redenen. O papa, hoe kunt ge
zoo gauw kwaad van hem denken."
„Dat doe ik niet; God is mijn getuige!"
„Waarom klemt ge u dan zoo vast aan dat briefje? Als het
nu eens een oude brief was, van een paar jaar geleden? Ge
zoudt Riehard nooit meer onder de oogen kunnen komen."
„Ongelukkig heeft Shackford het gedateerd. Het geeft niet of
we ons al blind houden, Margaret. Riehard heeft zich op de
een of andere manier, in een neteligen toestand gebracht, en we
kunnen hem niet helpen door 't niet te willen inzien. Je be
grijpt me verkeerd, als je denkt, dat ik hem in staat acht om
in koelen bloede, een plan te beramen om zyn neef te dooden;
maar 't is niet onmogelijk, dat wat duizend maal gebeurd is,
nog eens gebeurt. Menschen met meer zelfbeheersching dan
Riehard-.."
„Ik wil het niet hooren," viel Margaret hem, terwijl zij zich
hoog oprichtte, in de rede. „Als Riehard terugkomt zal hij
alles ophelderen, aan u, niet aan mij. Als ik een woord van
ontkenning van hem noodig had, zou 't me bitter weinig uit
maken of hij onschuldig was of niet."
De heer Slocum zag zijn dochter verschrikt aan. Haar onbe
grensd geloof in Riehard beangstigde hem. Wat zou 't gevolg
zijn als haar dat werd ontnomen? Hij wcnschte bijna, dat
Margaret iets minder had van dat voorvaderlijk standvastig
vertrouwen, waarvan liij, in zijn eigen karakter, zoo vaak het
gemis had betreurd.
We moeten hier niet met Riehard over spreken," zeide hij
na een lange pauze; „ten minste niet voordat mijnheer Taggett
het wenschelijk oordeelt. Daar heb ik me in zekeren zin toe
verbonden."
„Weet Riehard iets van mijnheer Taggett's zonderlinge hande
lingen?" vroeg Margaret, uiterst kalm.
„Nog nieter kan niets gedaan worden, vóór Taggett uit
New-York terug is, en dan zal Riehard dadelijk gelegenheid
hebben, zich te rechtvaardigen."
t Zou ons allen veel verdriet en misverstand bespaard heb
ban, als er in de eerste plaats om hem was gezonden. Wist hij
dat die man op de werkplaats was?"
„'t Plan is besproken vóór Richard's vertrek, de bijzonder
heden zijn later overeengekomen. Hij keurde hei plan zeer goed."
Een spottende glimlach krulde Margaret's lippen.
„Ja, hij keurde het goed, „herhaalde de heer Slocum: „mis
schien...." hier brak hij eensklaps den begonnen volzin af. Misschien
was Riehard ingenomen geweest met een wijze van onderzoek,
waarbij zoo weinig kans was dat het ergens toe zou leiden. Maai
de heer Slocum durfde die gissing niet uitspreken. Hij had Mar
garet nog nooit zoo gezien, 't Was onmogelijk met haar te
redeneeren of openhartig te zyn. Hy bleef zwijgend, in mistroostige
houding, zitten.
Na een poosje voelde Margaret zich daardoor getroffen. Ze kreeg
deernis met den gebogen man, met zijn reeds vergrijsde haren.
Haar oogen namen een zachtere uitdrukking aan en haar lippen
begonnen te trillen.
„Papa," zeide ze, terwyl ze bij hem neerknielde, met een plot-
selingen blos. „Ik heb een voldoend bewijs, dat Riehard niets
van die vreeselijke geschiedenis afwist."
1 „Een bewysl" riep de heer Slocum, zich levendig oprichtend.
De lieer J. J. Van Breaerode te Haarlem herinnert,
dat de Haarlemmer hout, tijdens de belegering der stad in
1426, door Jacoba van Beieren geheel geslecht en in een
open vlakte veranderd is; dat hij in 1429 opnieuw beplant
en aan zijne oude bestemming terug gegeven werd; dat
hij gedurende de belegering der stad door de Spanjaarden
in 15721573, uitgezonderd de welbekende Spanjaardslaan,
opnieuw verwoest werd; dat eerst in de jaren 15841585
die ledige ruimte door de Regeering opnieuw omgespit en
aangeplant is, zoodat voor den Hout 1885 een jubeljaar is,
het 3de eeuwgetijde na zijne laatste aanplanting in 1585.
Hij stelt ten slotte de vraag, of het ook gepast zou zijn,
dat Haarlems ingezetenen getuigenis gaven, dat zij dit
300jarig eeuwgetijde indachtig zijn en daarvan doen blijken
op zoodanige wijze als het meest overeenkomst met de
waardigheid van het trotsche geboomte en den ex-nst der
tijden, die de schoone dreven in den Hout vaak in herin
nering brengen.
De lieer J. H. Schwill, predikant bij de Herst.
Evang. Luth. gemeente te Hoorn, zal op 22 Juli a. s.
zijn 25jarig jubilé als zoodanig vieren.
Voor de betrekking van adspirant-verificateur bij
's Rijks belastingen hebben zich 100 jongelieden aangemeld
Er zijn dit jaar 15 plaatsen.
Z. M. de Koning komt, naar het Vaderland ver
neemt, Donderdag a. s. in Den Haag terug.
Tusschen Vlaardingers en Schiedammers hebben bij
gelegenheid der Vlaardinger kermis ernstige vechtpartijen
plaats gehad. Eenige personen werden daarbij ernstig verwond.
De heer Van 't Lindenhout is in Het Oosten den
Transvaalschen generaal Smit het antwoord niet schuldig
gebleven en doet in een uitvoerig verhaal van de lotge-
gevallen, die de beide weesjongens uit Neerbosch in Trans
vaal hebben ondei-vonden, uitkomen hoe weinig [gemoti-
veei-d de klacht van den generaal was, dat de jongens
brutaal wai-en geweest. Met bewijzen wordt aangetoond,
dat de genei'aal in niets, wat de reis of bestemming der
jongens beti-eft, had voorzien en ze eenvoudig aan hun
lot had overgelaten. Eenmaal toen Kluvers zijn beklag
had gemaakt over al de teleurstellingen, die hij had onder
vonden, en de generaal gevraagd had of hij dan verwacht
had dat men hem met een stoet te paard te New-Castle
zou hebben afgehaald, had Kluvers, naar hij scln-eef, ge-
„Ja. Den morgen, dat Riehard naar New-York ging,"
Margaret aarzelde.
„Nu?"
„Heeft hij zijn arm om me heen geslagen en me gekost."
„Nu!"
„Nu?" herhaalde Margaret. „Kon Riehard dat gedaan heb
ben, kon hij me zelfs maar hebben aangeraakt, als
als...."
Steunend zonk de heer Slocum in zijn stoel terug.
„Papa, ge kent hem niet!"
„O Margaret, ik vrees, dat zoo'n bewijs Riehard in Taggett's
oogen niet vrijspreken zal."
„Dan moet Richard's woord het doen," zeide ze fier. „Hij
komt van avond thuis."
„Ja, hij moet van avond thuis komen," zeidc de heer Slocum,
terwijl hij 't gelaat van haar afwendde.
De naam van Riehard Shackford werd dien dag niet meer
genoemd, noch door Margaret, noch door haar vader, 't Was
voor beiden een dag van spanning, en lang vóór den avond, was
Margaret's ongeduldig verlangen naar Riehard zóó groot geworden,
dat het een bijna even pijnlijk gevoel was, als de angst, waarmede
zijn komst door den heer Slocum tegemoet werd gezien, wiens
vrees voor de gevolgen van dien terugkeer te Stillwater, van
uur tot uur vermeerderde.
Toen de heer Slocum, na zijn gesprek met Margaret, op zyn
kantoor kwam, vond hy daar advocaat Perkins op hem wachten.
Advocaat Perkins, die nog niets van de laatste ontdekkingen
wist, deelde zijn eigen bevindingen mee. 't Verscheurde document,
dat zoo met alle macht zijn geheim had trachten te bewaren,
was eindelijk ontcijferd, 't Bleek een onlangs geteekend testament,
waarbij het grootste gedeelte van Lemuel Shackford's fortuin en
bezittingen onvoorwaardelijk aan zijn neef werd vermaakt.
„Daarmee vervalt een gedeelte van Taggett's redeneering,"
was mijnheer Slocum's onuitgesproken opmerking. Riehard had
blykbaar het testament niet vernietigd; in een kwade bui had
de oude man dat waarschijnlijk zelf gedaan. Maar met dat al
was de eigenlijke zaak niet veranderdde beweeggrond tot de
misdaad bleef, en de vreeselijke bewijzen tégen Riehard hadden
niets van hun kracht verloren.
Na 't vertrek van advocaat Perkins, die getroffen was door de
zonderlinge verstrooidheid van zyn ouden vriend, haalde de heer
Slocum Taggett's aanteekeningen nog eens to voorschijn, en las
ze van 't begin tot het einde over.
Margaret's onwrikbaar geloof in Riehard, de verontwaardiging,
waarmede ze dadelijk de geheele geschiedenis had verworpen,
had haar vader dien morgen nu en dan aan 't wankelen gebracht,
maar thans keerde zijn verlammende twijfel terug. Zelfs maakte
het doorlezen van het dagboek dien tweeden keer nog sterker
indruk op hem dan den eersten. Riehard had Lemuel Shackford
gedood, om zich te verdedigen, of bij ongeluk misschienmaar
dat hij hem gedood had, was zeker! Toen de heer Slocum
bladzijde voor bladzijde naging, den donkeren draad volgend van
i 't verhaal, dat een immer duisterder aanzien kreeg, geraakte hij
i langzamerhand in dien toestand, waarin men, zonder eenig geloof
aan 't onwaarschijnlijke, als 't ware een wonder verwacht, om
I 't onheil af te wenden, .vaartegen menschelyke middelen machteloos
zyn. Als Riehard eens op straat doodviel! Als hij van nacht