HKLIIEKSCIIE
EN N1EUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Ail vertentie lilad voor Hollands Noordertwartier.
1885. N°. 78.
Woensdag 1 Juli.
Jaargang 43.
SCHUTTERIJ.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal
franco per post
0.90.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Ad verten tien: Vnn 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Grootc letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de Commissie,
bedoeld by art. 15 der wet op de Schutterijen, zitting zal houden
aan het Raadhuis, op VRIJDAG 3 JULI e. k., des namiddags
ten zes uren, tot het onderzoeken der redenen tot vrijstelling van
dienst, die bij de onlangs gehouden loting en naloting zijn inge
diend, zoomede tot het onderzoeken der redenen tot vrijstelling
of uitsluiting, die de reeds ingelijfde schutters mochten hebben
voor te dragen, en tot onderzoek van hen, die bij nummerver
wisseling voor andereu verlangen op te treden.
Wijders wordt in herinnering gebracht, dat degene, welke voor
die Commissie niet verschijnt, gehouden wordt geenc redenen tot
vrijstelling te hebben.
Helder, den 27 Juni 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
BEKEN DMA KING.
De BURGEMEESTER der gemeente Helder maakt bekend,
dat in het tijdvak van den 7 tot den 18 Juli a. s., van des
morgens 9 unr tot zonsondergang (met uitzondering van Zondag),
van het fort op de Harssensde schietproeven met het geschut
zuUen worden hervat, in de richting van den Westhoek van de
Horsalsmede in de richting van de vlakte genaamd Lutjesicaard.
Op de dagen dat gevuurd wordt, zal dit worden aangeduid
door twee roode vlaggen, en wel éêne op de batterij Wierhoofd,
en ééne op het Zeefront van het fort Erfprinsterwijl tevens op
de Onrust een waarschuwingspost zal worden geplaatst.
Helder, 29 Juni 1885.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
Birmenlanci.
Onze gemeente levert de laatste dagen, na de stille
tijden welke wij beleefden, een zeer verkwikkend schouw
spel, dat velen aan vroeger dagen doet denken, toen niet
zoo algemeen over slapte en slechte tijden werd geklaagd.
Vele liout8chepen toch, waaronder een elftal bestemd voor
so> DOOR EIGEN KRACHT.
Uit het Engelsch van THOMAS BAILY ALDRICH.
Toen de sneltrein dien avond te Stillwatcr aankwam, stapten
er twee passagiers uit; de een was Richard Shackford, de ander
een handelsreiziger, met wien Richard den vorigen dag, op de
Fall River boot had kennis gemaakt.
Er stonden geen rijtuigen aan 't station, en Richard zag zijn
beleefdheid op een zware proef gesteld, toen hij zich genoodzaakt
vond, zyn reisgenoot een eind weegs naar het logement te bege
leiden, dat 't scheen wel om hem te plagen juist den
anderen kant uit lag als 't huis van de Slocums. Zijn ongeduld
bedwingend, voerde hy den vreemdeling door een aantal donkere,
kronkelende straten, en verliet hem eindelijk op den hoek der
hoofdstraat, in 't gezicht van de roode lantaarn, die boven de
deur van de herberg hing. Dit kostte Richard een goede tien
minuten. Toen hy haastig een steegje links insloeg, verbeeldde
hy zich, ergens in 't duister, verscheidene malen zijn naam te
hooren roepen. Er kwam iemand op hem toeloopen. 't Was
Peters.
„Kan ik u even spreken, mijnheer Shackiord?"
„Heel even, ja. Ik heb niet veel tijd."
,,'t Is over Torrini, mijnheer."
„Wat is er nu weer?"
„Hij is in een slechten draai, mynheer."
„O, daar kan ik me niet mee ophouden." En Richard versnelde
zyn pas.
„De dokter heeft verleden Woensdag zijn hand afgezet," zeide
Peters, naast hem voortloopend, «en hy is al erger en erger
geworden."
Richard stond stil. «Zyn hand afgezet?"
„Wist u niet, dat hij bij Dana tusschen de machine geraakt
was? Kort nadat u weg was."
„'t Is voor 't eerst, dat ik er van hoor."
„'t Was een hard gelag, mynheer, met een vrouw en twee
kinderen, en geen eten in hnis. De jongens van de fabriek
hebben hun best voor hem gedaan; maar met al wat er uit de
apotheek en verder noodig was, konden we 't niet volhouden.
Mynheer Dana heeft de doktersrekening betaald, maar als jufirouw
Slocum er niet geweest was, weet ik niet, hoe't had moeten gaan.
Ik dacht, misschien, als ik er u eens over sprak, en vertelde hoe
de zaken stonden
„Heeft Torrini je getuurd?"
„O hemel, neen! Daarvoor is hy veel te trotsch. Hy is,
sinds ze zyn hand hebben afgezet, zóó onhandelbaar geworden,
dat er niets met hem aan tc vangen was. Als ze zyn been
afzetten, zou 't misschien nog erger worden. Neen, mynheer
Shackford, ik kom uit mezelf."
„Waar woont Torrini tegenwoordig?"
„In Mitchell's Alley."
„Ik ga met je mee," zeide Richard, zich onderwerpend aan
het noodlot, dat nu eenmaal vast besloten scheen, hem tc beletten
Margaret dien avond te zien. Peters wilde Richard's valies van
hem overnemen. „Neen, dank je, ik kan het heel goed zelf
dragen." In een klein marokynen étui in een der zakjes, was
een zware, gladde, gouden ring voor Margaret, en voor niets ter
wereld zou Richard dat valies uit zijn handen hebben gegeven.
Na een vijf minuten stevig te hebben doorgestapt, kwamen ze
aan een breede straat, die hun weg rechthoekig kruiste. Al de
winkels waren gesloten, behalve Stubbs, de kruidenier, en Dundon,
de apotheker. Voor 't raam van de apotheek schitterde een groote
de firma William Pont te Edam welke nog steeds de
meening blijft toegedaan, dat het Nieuwediep als zeehaven
zeer te prefereeren is liggen in lossing en geven
aan velen welvaart en brood. Hartelijk hopen wij dan ook,
dat genoemde firma nog tal van jaren hare uitgebreide
zaken op denzelfden voet moge blijven voeren.
Dezer dagen wees de Standaard met bijzondere inge
nomenheid op 't feit dat het Algemeen Nederlandsch Werk
liedenverbond, onder Heldt, achteruit ging. Patrimonium,
de Christelijke Werkliedenvereeniging, president Kater, is
daarentegen in gewicht toegenomen. De Werkmansbode,
't orgaan van 't Werkliedenverbond, schrijft naar aanleiding
daarvan o. a. 't volgende:
„Het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond en de
afdeelingen waaruit het bestaat, ontwikkelden zich met het
„Help u zelf" op den voorgrond en onder den meest
sterken tegenstand van zoo goed als allen, niet tot de
klasse der werklieden behoorende en zonder voldoende
medewerking van die zijde.
„Patrimonium werd opgericht, steunende op de schouders
van anderen, geheel en al geprotegeerd door de anti-revo
lutionairen op staats, de christelijk historischen op kerkelijk
gebied; door den invloed van predikanten, en onder hun
voorgang in vergaderingen werden de afdeelingen gesticht
en vonden steun bij de patroons. Een opmerkelijk feit
vooral is het dat haar oprichting dagteekent na de onder
wijswet van 1878 en na het zoogenaamd volkspetitionnement.
„Niemand heeft ooit kunnen verwachten, dat Kater's
koetje droevelijk, schriel en mager zou grazen," in onze
kringen althans is juist het tegendeel altijd voorspeld.
„Patrimonium deed zeer aanmerkelijke schreden vooruit;
maar zal het dat blijven doen? Zeer waarschijnlijk heeft
het thans zijn hoogte bereikt. Zijn tijd van organiseeren en op
richten schijnt nu voorhijhet zal nu eens moeten toonen
wat het wil en kan; de verschilpunten komen dan eerst
aan het licht. De eerste geestdrift is al bekoeld, thans
zal moeten blijken in hoeverre het de vuurproef aandurft,
die kan doorstaan en zijn leden warm blijven. Een flinke
ruggesteun, voorgang en leiding van met kennis en bezit
purperen fleach met een gaspit er achter, als bengaalsch licht in
de duisternis. Richard ging de kruidenierswinkel binnen, om
eenige inkoopen te doen; een eindje verder stond hij bij een
fruitstalletje stil, waarop, daar 't flauwe schynsel van de lantaarn
op den hoek der straat onvoldoende was, door de oude bes een
fakkel was geplaatst, die een gelen gloed over haar appelen wierp,
en ze in sinaasappelen veranderde. Ze had echter ook wezenlijke
sinaasappelen, en Richard zocht er eenige uit, met een onbestemd
gevoel, dat hij den kleinen Italianen een vrucht uit hun eigen
land moest meebrengen, ofschoon beide kinderen in Stillwater
geboren waren.
Daarop vervolgden zy hun weg, Petera als gids dienstdoende.
Ze waren weldra de huurt van zijstraten en hoeksteenen voorbij,
en kwamen toen aan een smalle, modderige laan, waar de huizen
aan weerszijden het sterrelicht onderschepten. De nacht was
drukkend, deuren en ramen stonden wijd open, en lieten donkere
holen zien. Er waren slechts weinig lichten zichtbaar, maar een
aanhoudend gegons van stemmen klonk uit die mcnschelijke byen-
korven, en nu en dan toonden een vluchtige roode gloed aan een
bovenvenster, dat iemand bezig was een pyp te rooken. Zoo zag
Mitchell's Alley er uit.
De duisternis, die de mannen omhulde, was zoo diep, dat ze
geen van beiden de gedaante bemerkten, die hen gedurende de
laatste tien minuten behoedzaam was gevolgd. Als Richard
zich plotseling had omgedraaid en een paar passen terug was
gegaan, zou hij vlak tegenover den handelsreiziger gestaan hebben
Voor een der armoedigste woningen hield Peters stil, en wenkte
Richard hem door den nauwen gang te volgen, 't Was er stik
donker, en 't rook er muf. Peters schuifelde voorzichtig over
den planken vloer, tot hij zyn voet stootte tegen de eerste trede
van den trap.
„Blijf dicht by den muur, mijnheer Shackford, en houd u
daaraan vast. Ze hebben de leunig voor brandhout gebruikt, en
de huisbaas zegt, dat hij geen nieuwe meer geeft. Ik ben er
gisteren avond afgetuimeld," voegde hy er als vermaning bij.
Na eenige vergeefsche pogingen om den knop te vinden, duwde
Peters een duur open, en bracht Richard in een groote, sombere
achterkamer. Een olielamp brandde flauw op den schoorsteen,
waarboven in een bouten lijst, een grofgekleurde lithographie
van de Heilige Maagd hing. Onder die plaat stond een klein,
zwart crucifix. Er waren slechts weinig meubels, een fornuis,
twee of drie stoelen, een manke tafel en een latafel. Op een
ijzeren krib in den hoek lag Torrini, ondanks den zoclen zomer
nacht, dicht in oen wollen deken gewikkeld. Zijn rechterarm
lag gespalkt boven op het dek, alsof hy geheel van zyn lichaam
was afgescheiden. Toen de bezoekers binnenkwamen, rees een
slanke, donkere vrouw, met beschreide oogen, van een bankje
aan 't voeteneind op.
„Is hij wakker?" vroeg Peters.
De vrouw, die den blik, waarvan de woorden vergezeld gingen,
schoon niet de woorden zelf verstond, knikte toestemmend.
„Daar is mynheer Shackford om naar je te kyken, Torrini,"
zeide Peters.
Torrini sloeg langzaam de oogen op; ze schitterden koortsig,
en schenen onnatuurlyk groot in zijn vervallen gelaat.
„Ik had hem niet van noode."
„Haal nu geen oude geschiedenissen op, Torrini," zeide Richard
naderkomend. „Ik heb erg met je te doen."
„Ge zyt wel goed, maar ik begryp er niets van. Ik vraag
niets van Slocum, maar de signorina komt iederen dag, en ik
kan het niet beletten. Wat wilt ge van me? Ik zal er gauw om
koud zyn." En hy wendde het gelaat af.
ruimer bedeelde geestverwanten en flinke donatiën aan de
afdeelingen, waardoor de leden veel krijgen voor weinig
geld, kunnen het koetje echter nog langen tijd levenskracht
schenken."
De uitslag der door dijkgraaf en heemraden van
Geestmerambacht dezer dagen te Alkmaar gehouden aan
besteding, was als volgt:
a. het onderhoud van den Geestmerambachtsdijk en aan-
hoorigheden te Veenhuizen: 1. Het onderhoud van den
Veenhuizerdijk; D. Kriller, Oude Niedorp, voor f 140;
2. het maken van 4 eikenhouten schutdeuren, D. Poland,
Heerhugowaard, voor f 900;
b. het uitvoeren van alle voor 1885 beraamde dijkswerken
van genoemd ambacht1. het onderhoud van den Huijgendijk,
enz., J. Klerk, Haringkarspel voor f 130; 2. idem van den
Omloopdijk, J. Oldenburg, Bergen voor f 40; 3. idem van
den noorder Rekerdijk, S. Blom, Schoorl, en K. J. Ruijs,
Koedijk voor f 4525; 4. idem van hekken, enz., tot de
Geestmerambachtsdijken behoorende, J. Dekker, St. Maarten,
voor f 485: 5. het leveren van grind langs den zeedijk,
P. Klok, Zijpe, voor f 1656. het gewoon jaarlijksch
onderhoud van den Ursemmer- of zeedijk bij Winkel, D.
Kriller, Oude Niedorp voor f 337. idem van den Walings-
dijk, te Ursem, Johan Hille, Ursem voor f 300.
Twintig minuten later dan gewoonlijk, dus circa half
elf, kwam jl. Zaterdag avond te Vlissingen de zoogenaamde
boottrein aan, die, onder meer passagiers, de Hertogin van
Albany, van een bezoek aan hare ouders te Arolsen terug-
keerende, medevoerde.
De Hertogin, wier beide nog zeer jeugdige kinderen, in
vasten slaap gedommeld, door personen van het gevolg
gedragen werden, begaf zich onmiddellijk aan boord van
het in de haven gereed liggende Koninklijk Engelsch
stoomjacht Osborne, Zaterdag middag van Engeland te
Vlissingen aangekomen. Vad.
In een stal van de Amsterdamsche Omnibusmaat
schappij te Amsterdam kreeg een der stalknechts jl. Vrijdag
morgen zulk een hevigen trap van een paard tegen de
borst, dat hij onmiddellijk een lijk was.
„Kom, zoo slim is 't nog niet," zeide Richard.
Torrini keek op, met een akeligen glimlach. „Ze hebben de
hand afgezet, waarmee ik u geslagen hem, mynheer Shackford."
„Ik denk dat het noodzakelijk was. Het doet me innig leed.
Je zult binnenkort weer op de been zijn."
„Er is geen redden meer aan. 't Zou mogelijk geweest zijn,
als zij mijn heelen arm hadden afgezet, maar dat wilde ik niet
toelaten. Ik kan hoogstens nog drie of vier dagen leven. De
dokter zegt het."
Peters, die in de schaduw stond, knikte bevestigend.
„Om mezelf is 't me onverschillig," ging Torrini voort
„maar zij en de kleintjes dat maakt me gek. Ze zullen van
honger omkomen."
„Daarvoor is geen gevaar in Stillwater," zeide Richard.
Torrini zag hem ernstig en vragen aan. „Zult gij ze helpen."
„Ik en anderen."
„Als ik ze naar Italië kon sturen," zeide Torrini na eenig
nadenken, „zou alles terecht komen. Haar vader" met een
zijdelingschen blik op zijn vrouw, „is een visscher van Capri."
Bij het woord „Capri" hief de vrouw levendig het hoofd op.
„Ryk is liy niet, maar ook niet arm; hy zou haar wel bij zich
nemen met de kinderen."
„Dus je zou graag zien, dat ze naar Napels gingen?"
„Ja."
„Als je er niet bovenop komt, zal ik zorgen dat het gebeurt."
„Brigida!" riep Torrini; toen zeide hij haar snel iets in 't
Italiaansch, waarop ze, zonder te antwoorden, 't gelaat in de
handen verborg.
„Ze kan geen woorden vinden om u te bedanken. Ze is dood
op, want ze heeft den ganschen dag de kinderen om zich heen,
en mij den heelen nacht, zooveel nachten nu al."
„Zeg haar, dat ze in de andere kamer naar bed moet gaan,"
zeide Richard. „Je hebt nog een kamer, niet waar? Ik zal bij
je blijven waken."
„Gy?"
„Je vrouw is afgetobd, dat is duidelijk. Zend haar naar
bed, en praat niet meer. Peters je moest eens een stuk ys zien
te krijgener is hier geen drinkwater. Kom, Torrini, ik kan
geen Italiaansch spreken. O, ik geef er niets om, of je al
donker kijkt; ik blijf toch."
Torrini's voorhoofd ontplooide zich langzaam, en er kwam een
weifelende uitdrukking op zijn gelaat; toen riep hij Brigida, en
verzocht haar met de kinderen heen te gaan. Ze boog onder
worpen het hoofd, en haar zachte, donkere oogen even dankbaar
tot Richard opslaande, verliet ze het vertrek.
Kort daarop kwam Peters met het ijs terug, en nadat hij een
kan water op tafel gezet had, ging hij naar huis. Richard
draaide de lamp op, die een onaangenamen reuk verspreidde, en
spelde er een oude krant om heen, om het licht te temperen.
Door een zonderling toeval, had hij zyn scherm gemaakt uiteen
blad van de Stillwater Gazette, die 't bericht van den dood van
zijn neef behelsde. Richard schrok op, toen zijn oog op de groote
letters viel: Geheimzinnige moord van Lemuel Shackford.
Misschien dat hem tegelijkertijd een lichte kreet ontsnapte, want
Torrini wendde zich om, en vroeg wat er was.
„Niets," antwoordde Richard, terwyl hy het papier wegnam,
en door een ander verving. Daarop wierp hij het venster, dat
op het binnenplaatse uitzag, open, en zette zyn valies tegen de
deur, om te beletten, dat die door den tocht werd dichtgeslagen.
Zonder zijn hoofd op het kussen te verroeren, volgde Torrini
elke beweging, met een eigenaardig strakken blik, als die van
de oogen in een portret. Toen zyn toebereidselen voor den nacht