HELRERSCHE EK KIEUWED1EPER COURANT. Nieuws- a Advertentieblad voor Hollanis Boordertwartier, 1885. N°. 82. Jaargang 48. Vrijdag 10 Juli. Uitgever A. A. BAKKER Cz. 24) DOOR EIGEN KRACHT. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. fronro per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Grootc letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnen lan ou Door den minister van Oorlog is bepaald, dat de officieren, die wenschen deel te nemen aan den personeelen wedstrijd bij het schietconcours te Hoorn, voor zoover de belangen van den dienst zulks toelaten, daartoe in de gelegenheid kunnen worden gesteld. In de onmiddellijke nabijheid van Uitgeest zal een fort worden gebouwd. Op Zaterdag 18 Juli beginnen te 's Hertogenbosch de feestelijkheden ter viering van het 700jarig bestaan der stad. Dien dag wordt opgevoerd 't oratorium //Die Tahreszeiten/ gevolgd door reünie en bal en grand café concert. Zondag 19 Juli kunstenaars-matinee en verder matinee en groot harmonie-concort. Maandag 20 Juli. Groote historische optocht, voor stellende 't ontstaan der stad, haar bloeitijd en den tegen- woordigen tijd, met 500 gecostumeerde personen, 3 muziek corpsen, 10 praalwagens en 120 paarden. Groot bal, enz. Dinsdag 21 Juli. Opstijging van den luchtreiziger F. Lhoste van Parijs, met een ballon van 6003 inhoud. Ker- messe d'été in het plantsoen. Woensdag 22 Juli. Groot festival van muziekgezel schappen. Uitvoering eener feestcantate door kinderkoren en harmoniemuziek op de groote Groote Markt. Concert en bal champètre enz. In de jl. Maandag gehouden bestuursvergadering van de Alkmaarsche Harddraverij-Vereeniging is, ten einde aan den wensch van velen tegemoet te komen, besloten, dit jaar (19 Augustus a. s.) te laten draven onder den man, door paarden van inlandsch ras, toebe- hoorende aan Nederlanders, en zijn.de prijzen voor dien dag bepaald, als volgt: Prijs f 25u, 1ste premie f 150, 2de premie f 50, terwijl, om de deelneming gemakkelijk te maken, van de eigenaars der ingeschreven paarden geen inleggeld zal worden gevorderd. De kassier en commissionair in effecten H. R. te Kampen, dezer dagen failliet verklaard, zou jl. Zaterdag, krachtens bevelschrift der rechtbank te Zwolle, in ver zekerde bewaring gesteld worden in het Huis van Gijseling aldaar, ten einde, ingevolge de voorschriften van het wet boek van koophandel, steeds ter dispositie van de curators te zijn, doch op het oogenblik dat hij in hechtenis zou Uit het Engelach van THOMAS BA1LY ALDRICH. {Slot.) „Mitchell's Alley," zeide de heer Taggett, terwijl hij zyn arm door dien van Ric'hard stak, en haastig voortliep om aan al die nieuwsgierige blikken te ontsnappen. ,/Daar zijt ge den avond van uw thuiskomst, dadelijk van 't station naar toegegaan." z/Hoe weet ge dat?" „Ik heb het gehoord van een reisgenoot van u en een vriend van mij." „Drommels! is 't u wel eens in de gedachten gekomen, mijnheer Taggett, dat men ook al te slim kan zyn?" „Ik heb het onlangs gemerkt." „Hier zijn we er." Twee bleeke kindertjes, met groote, ernstige, donkere oogen, die op den drempel zaten, drukten zich verlegen dicht tegen de deurpost, om Richard en den heer Taggett door te laten, en zagen hoe de vreemde heeren den wrakken trap opklommen, en een van hen aan de deur daartegenover klopte. Toen Richard geen gehoor kreeg, draaide hij zondere verdere plichtplegingen den knop om, en trad, gevolgd door den heer Taggett, de kamer in. Het eerste wat we zagen was vader O'Meara, die langzaam uit zijn knielende, houding naast hot bed oprees, het tweede Torrini's kalm gelaat, half omgewend op het kussen rustend, het derde Brigida, die roerloos aan 't voeteneind zat, met de armen in haar voorschoot gerold. „Hij is dood," zeide de priester zacht, terwijl hij op Richard toetrad. „Ge komt te laat, mynheer Sliackford. Hij wenschte u te spreken, maar ge waart nergens te vinden." Richard wierp over den priester heen, een snellen blik op het lijk. „Wilde hij me zeggen, welk deel hy aan den moord van mijn neef heeft gehad?" „Goddank, neen. De ongelukkige had menige zonde op zijn geweten, maar die niet." „Die niet!" „Neen, hij was cr even onschuldig aan als gij of ik. Zijn fout was, dat hij verzweeg wat hij van de misdaad afwist, nadat ze, was bedreven. Hy vermoedde zelfs niet wie de moordenaar was vóór twee dagen later, toen William Durgin Richard zag den heer Taggett veelbeteekenend aan. De priester legde dien blik verkeerd uit. „Neen," zeide vader O'Meara, op Brigida wijzend, „de stumpert verstaat er geen woord van. Maar zelfs al deed ze dat, zou ik onmiddellijk en op deze plaats spreken, nu alles me nog versch in 't geheugen ligt. Ik vervul de plechtige opdracht van een doode. Twee dagen na den moord, kwam William Durgin bij Torrini, en vertelde wat hij gedaan had, terwijl hij hem aanbood een groote som in goud en bankpapier met hem te deelen, zoo hij tijdelijk het geld verbergen wilde. Torrini stemde toe. Later vertrouwde Durgin hem zyn plan om de verdenking op u te schuiven, mijnheer Shacktord; om u zelfs in 't uiterste geval, openlijk van den moord te beschuldigen. Ook dit keurde Torrini goed, omdat hij, met of zonder grond, een grief tegen u had. Het schynt, dat het werktuig, waarmee Durgiu het slot van het poetshok heef opengebroken, on dat hij daarna zoo meêdoogen- loos heeft gebruikt, uit uw werkkamer weggenomen was. Den genomen worden heeft hij zich door een pistoolschot van het leven beroofd. Zondag is te Leiden een droevig ongeluk gebeurd. De familie B., die per roeibootje een uitstapje door den Vliet maakte, werd door een ander vaartuig aangevaren. Het schuitje kreeg zulk een schok, dat het lOjarig doch tertje van B. overboord viel en onmiddellijk in de diepte wegzonk. De vader, die het kind nasprong, mocht er niet in slagen het te redden. Na verloop van een kwartier werd het dood opgehaald, Bij arrest van de raadkamer van het Gerechtshof te 's Hage is Jeanne Marie Lorette, oud 21 jaren, geboren te Molenbeek St. Jean, bij Brussel, laatst wonende te Scheveningen, thans gedetineerd te 's Hage, verwezen naar de openbare terechtzitting van dat Gerechtshof. Het comité der wedloopen te Arasterdam heeft be kend gemaakt, dat op 17 Juli ook eene harddraverij onder den man zal gehouden worden voor inlandsche paarden. Prijs f 300, waarvan f 250 voor den eersten, f 50 voor den tweeden. Inleggeld f 10, ten bate der kas. Afstand circa 900 meter. Te Utrecht is gevangclijk binnengebracht W. S., een meisje van 18 jaar, van Maartensdijk, beschuldigd van brandstichting. Zij heeft volgens haar bekentenis in den avond van 29 Juni te halftien uren de hooiberg van W. v. Laar te Westbroek, bij wien zij sedert Maart diende, in brand gestoken met een lucifer. De brand werd vrij spoedig gebluscht; zij zelf hielp daaraan mede. Vrijdag namiddag daaropvolgende heeft zij weder een brandende turfkool in den stal gebracht, na een half uur stond deze in vlamhet vee werd gered, slechts eenige kalveren kregen lichte brandwonden. Het meisje heeft reeds, terwijl zij bewaakt werd, getracht zich te worgen, hetgeen haar echter werd belet. Te De Briepe, bij Brouwershaven, had jl. Zondag een ernstig ongeluk plaats. Op een zoogenaamde heul of brug kwam een rijtuig met 13 personen zoodanig in botsing met een boerenwagen, dat het omsloeg en ten onderste boven met paarden en alles terecht kwam in de vaart, de wielen naar boven. Een vrouw uit Zierikzee was onmid dellijk dood en van de anderen, die er met de grootste moeite en met allerlei kneuzingen uitgehaald werden, zijn volgenden morgen bracht Durgin het op zijn plaats terug, niet wetend wat hij er anders meê doen zou, en toen rees in zijn zondige ziel de gedachte op, de schuld op u te werpen. Volgen9 Torrini, was Durgin niet voornemens den ouden heer te lijf te gaan; maar hem enkel te bestelen. De arme man werd wakker door 't leven, dat Durgin bij 't openbreken van de brandkast maakte, en liep in zijn verderf. Zonder gevaar van gestoord te worden, zocht Durgin toen op zijn gemak het huis rond. Hoe hy het testament vond en vernietigde, in 't denkbeeld dat hij u daardoor van uw erfenis zou beroovcn, dat en verdere bijzonder heden zal ik u later meêdeelen*" Vader O'Meara zweeg even, „Het ongeluk op de fabriek, en de overtuiging dat hij er niet van zou opkomen, schudden Torrini's geweten wakker. Als hij dacht, hoe goed juffrouw Slocum tijdens de werkstaking, voor zijn gezin was geweest, en zag hoe ze nu zyn vrouw en kinderen behoedde, was hij op 't punt den eed te breken, waarmee hij zich aan William Durgin had verbonden. Vreemd genoeg, beschouwde die man, die in vele dingen zoo ge wetenloos was, zijn eens gegeven woord als heilig. Intussclien begon Durgin zijn weifelen op te merken. Ily werd bang en eischte het gestolene op. Torrini weigerde het af te gevenzelfs zijn eigen bittere nood had hem niet verleid er iets van aan te raken. De laatste drie dagen was hij in doodsangst, dat Durgin hem het geld met geweld zou ontnemen. Die arme vrouw hier wist nergens van. Toch heeft waarschijnlijk haar tegenwoordigheid Durgin belet met Torrini, die zorgde nooit alleen te wezen, tot het uiterste over te gaan." „Ik herinner me," zeide Richard, „dat hij dien nacht, toen ik bij hem waakte, aanhoudend iemand wachtte. Ik dacht toen dat hy ijlde." „Hij wachtte Durgin, ofschoon Torrini alle reden had om te veronderstellen dat hij gevlucht was." De heer Taggett trad vooruit cn vroeg: „Wanneer is hij wegge gaan, en waarheen?" „Hij wa3 te slim om zijn plannen aan Torrini te vertrouwen. Drie nachten geleden kwam Durgin hier, en vroeg om een ge deelte van 't bankpapier; eerst had hij dejgeheele som opgeëischt. Hij zei, dat het hem hier te benauwd werd, en dat hij van zins was heen te gaan. Maar Torrini gaf het geld niet uit zijn handen, daar hij vast besloten was, dat het ongeschonden aan uw terug gegeven zou worden. Hij beloofde Durgin echter zijn vlucht een dag of vier geheim te houden, na verloop waarvan hij mij alles in de biecht wilde meedeelen. Dien nacht dat ge bij hem gewaakt hebt, mynheer Shackford, was hij op het punt zijn belofte te verbrekenuw goedheid was als kolen vuurs op zijn hoofd. Zijn angst dat hij sterven zou, of zijn bewustzijn verliezen, vóór hij Durgin's misdaad in heel haar omvang aan 't licht had gebracht, moet ict9 vreeselijks zijn geweest. Ziedaar wat Torrini me verzocht heeft u te zeggen, met de betuiging van zyn oprecht berouw. Het geld is, geloof ik, ergens onder de matras verborgen. Menig beter mensch dan Torrini zou er een gedeelte van verteerd hebben," voegde vader O'Meara er bij, de hand als zegenend naar het bed uitstrekkend. Richard zweeg eenige oogenblikken. Hy was diep getroffen door zooveel ellende en zonden. Toen hij opzag was de heer Tagget verdwenen, en de priester trok zacht het laken over Torrini's gelaat. Richard naderde vader O'Meara en zeide: „Als het geld ge er enkelen eerst den volgenden morgen tot bewustzijn ge komen. Naar men zegt, kwam het rijtuig van de kermis te Serooskerke en was onwil om voor elkander voldoende te wijken de oorzaak van het ongeluk. Omtrent het bezoek van de Koninklijke Familie van België, meldt men uit Vlissingen nog het volgende aan Het Vaderland: „Nadat de Koning van België met zijn familie den voorgenomen tijd van hun bezoek aan Walcheren reeds hadden verlengd door de aantrekkelijkheid der schoone natuurtooneelen, kwam het voorname reisgezelschap te 84 uur jl. Maandag avond te Vlissingen terug. De rijtoer met drie rijtuigen uit Middelburg werd langs Souburg door de stad Middelburg over Serooskerke en Oostkapellen tot de zee- en badplaats Domburg voortgezet, alwaar rust werd genomen. De Koning scheen alle merkwaardigheid van Walcheren reeds bestudeerd te hebben. Hij had verlangd voor het Stadhuis te Middelburg met de rijtuigen eenige oogen blikken te vertoeven. Daar binnen te treden werd nage laten, ten einde het incognito niet te verbreken. Op het kasteel Westhove werd uitgestapt en op de heerlijke buitenplaats onder het eeuwenoude lommer een wandeling gemaakt. Te Domburg werd het zeegezicht bewonderd en een collation gebruikt. Te half zes uren werd over West- kapelle en Zoutelande de terugreis aangenomen. Het grijze Vlissingen had ook de eer den Belgischen Koning binnen haar veste te zien; de voornaamste straten werden doorgereden. Op bevel van den Koning werd eenige oogenblikken halt gehouden voor het standbeeld van Michiel Adr. De Ruijter. Achter om de fabriek der Kon. Maatschappij „De Schelde," het kanaal door Walcheren en langs de prachtige binnenhavens kwam Z. M. te ruim 8 uur aan de buitenhaven en ging onmiddellijk aan boord. Een aantal personen waren daar, die de Vorsten eerbiedig groetten, hetwelk minzaam beantwoord werd. De stoom boot Prince Baudouin, een boot, speciaal voor 's Konings uitstapjes ingericht, stak dadelijk in zee om naar Ostende terug te keeren, dat men omstreeks 11 uren kon bereikt hebben. Behalve de Koning en de Koningin met Prinses Clé mentine, hun jongste dochter, was ook de oom des Konings, vonden wordt, wees dan zoo goed het onder uwe hoede te nemen, en te zorgen, dat alles behoorlijk wordt geregeld. Ik bedoel, ontzie geen kosten. Ik ben protestant, maar ik geloof in ieders gebeden. Ik heb Torrini beloofd zijn vrouw en kinderen naar Italië te zenden. Dit ellendige goud, dat zooveel heeft gekost en zoo weinig waard is, zal dan althans iets goeds hebben gedaan." Terwijl Richard sprak, klonken er lichte voetstappen op den traptoen werd de deur, die aanstond, zonder gedruisch geopend, en Margaret hield op den drempel stil, Op 't geritsel van haar klcedcren, wendde Richard zich om, en trad haastig op haar toe ut Is afgeloopen," zeide hij zacht, zijn vinger op den mond leggend. Vader O'Meara knielde weer bij het bed. „Laten we nu heengaan," fluisterde Richard Margaret toe. meenend dat ze den levenden en den doode moesten overlaten aan de stille gebeden en plechtige lykdienst van den vriende lijken priester. Wat Margaret later voor de weduwe kon doen. zou niet achterblijven. Onder aan den trap stond Richard plotseling stil, en zonder op de kinderen te letten, die samen aan de deur stonden te fluisteren, vatte hij Margaret's hand. „Margaret, Torrini heeft een bekentenis afgelegd, die alle onzekerheid over den dood van mijn neef doet ophouden." „Bedoelt ge dat hy...?" Margaret's stem haperde, en ze liet haar vraag onvoltooid. „Neen! 't was William Durgin, God vergeve 't hem." „William Durgin!" Margaret herhaalde huiverend dien naam. „Dat is nog vreemder." „ik zal je thuis alles vertellen, hier is het geen tijd of plaats er voor; maar één ding moet ik je toch dadelijk vragen. Wist je, toen je gisteravond bij me zat, dat mijnheer Taggett er van overtuigd wa9, dat ik Lemuel Shackford had vermoord?" „Ja," zeide Margaret. „Meer verlang ik niet te weten," riep Richard, „dat maakt alles goed!" En twee paar groote, vragende oogen, die van den drempel naar boven keken, zagen de signorina bleek en zwijgend daar staan, met de armen van den vreemden heer om haar heen. En de signorina glimlachte. Op een Junimorgen, juist een jaar na dien, waarop de lezer voor het eerst de zon over Stillwater zag opgaan, waren ver scheidene werklieden met ladders en hamers bezig een nieuw- geschilderd naambord boven de poort van de steenhouwerij te plaatsen. De heer Slocum en Richard waren op het voetpad aan den overkant gaan staan, om te zien hoe het voldeed. Het luidde: Slocum Shackford. Richard had zich tegen het weg nemen van het oude, verweerde bord verzet; het ging hem werkelyk aan 't hart; maar de heer Slocum bleef voor ditmaal op zijn stuk staan, en het moest gebeuren. Hij deed heimelijk boete voor een groot onrecht, dat nooit tusschcn hem en Richard ter sprake was gekomen, daar deze te gelijk te verstandig en tc fijngevoelig was om dat onderwerp aan te roeren. Zoo de heer Slocum al een korten tijd aan hem getwyfeld had, wilde Richard dat liever niet wetenhet 'te gissen was genoeg. Dat Margaret's vertrouwen niet had gewankeld, schonk hem ruim schoots vergoeding. Ze waren nu een half jaar getrouwd. De herinnering aan het drama van Welch-Court hinderde hen 9inds lang niet meer; die wolk was met het haastig vertrek van den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1