HELBERSCHE NIEIIWEDIEPER COURAST. en AdvertentieWad voor Hollands Koor ierkwartier. 1885. N°. 86. Jaargang 43. Zondag 19 Juli. BEKENDMAKING. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad ver tent iën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt by deze aan de daarbij belanghebbenden bekend, dat de Patentbladen der Tappers en Koffiehuishouders, over het dienstjaar 1885/1886, aan de Secretarie der gemeente te bekomen zijn van Maandag 20 Juli tot en met Dinsdag 28 Juli 1885, van des morgens 9 tot des namiddags 3 ure, den invallenden Zondag uitgezonderd. Patenten, die niet worden afgehaald, worden, overeenkomstig de wet, tegen betaling van 10 cents door den Deurwaarder bezorgd. Helder, 16 Juli 1885. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. Binnen 1 anci. 's Rijks middelen moeten over 1885 ongeveer f 2,765,000 meer opbrengen dan werkelijk over 1884 is ontvangen; dat meerdere betreft bijna geheel de accijnsen (f2,700,000), en wel die op het gedistilleerd en op de suiker. Bovendien zal het totaal-generaal, wanneer de door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen in het Staatsblad zijn opge nomen, worden verhoogd met de opbrengst van tien buitengewone opcenten op de hoofdsom der personeele belasting en wat verder over 1885 nog door andere wetten strekken zal tot aanvulling van 's Rijks middelen. Over de eerste zes maanden van dit jaar, en nog wel over enkele volgende maanden, zal het maandelijksch verge lijkend overzicht van 's Rijks middelen, dat de Staatcourant geeft, moeten beoordeeld worden bijna uitsluitend in ver band met die verhooging en f 2,700,000 op de accijnsen. En nu blijkt, dat over het eerste halfjaar het totaal generaal van 1885 f 1,958,700 hooger is dan dat van 1884, waarvan f 1,200,000 van den suikeraccijns, maar slechts drie ton van het gedistilleerd. De successie rechten hebben bijna één millioen meer opgebracht, maar de registratie-rechten f 640,000 minder. Ofschoon dus over het eerste halfjaar ruim reeds 2/3 van de verhoogde raming is verkregen, is dat voordeel hoofdzakelijk veroor zaakt door den suiker-accijns voor het geheele jaar. 4> DE VROUW HET DE KARBONKELS. Naar het Duitsch van E. MARLITT. „Nog een woordje, Baldewijn!" had mevrouw de ambtsraad gezegd, en sedert mijnbeer Lamprecht de eer had, haar schoon zoon te zijn, waren hare verzoeken steeds als bevelen door hem geëerbiedigd. Zoo was het ook thans. Er lag wel een diepe rimpel van ontevredenheid op zijn voorhoofd, en hy zou misschien wel het liefst den verwenden papegaai, die voortdu rend krijschende tegen zijn gehaten drager scheen te protesteeren, den bonten hals omgedraaid hebbenmaar hiervan werd mevrouw de ambtsraad niet het minst gewaar, en dit nog te minder, toen, juist te rechter tyd, de kamenier, die van de bovenverdieping kwam, het beest in ontvangst nam en naar boven droeg. Zoo ging het tengere, zwakke vrouwtje, zonder iets te ver moeden, bevallig naast haar schoonzoon voort, de kanten van haar mutsje wapperden door den tocht op de trappen heen en weer, en de korte, donkerzyden sleep ruide over de treden. Zij waren zeer afgesleten, die breede, zware zandsteenen treden. Meer dan twee eeuwen was alles, wat het huis aan vroolijkheid en lijden had gezien, daar op- en nedergegaan. Bruiloften, doop- plechtigheden, bal- en tafelpartijen, zoowel als de laatste, plech tige uitvaart der overledenen dat alles, wat den verschillenden geslachten oog en hart had geroerd en bewogen, was in vreugde of leed voorbijgegaan, en slechts het voetspoor was gebleven. En nu steeg de oude dame met haar kleine goudleeren schoen tjes den trap op, om daarboven van den angst, die haar hart drukte, bevrijd te worden. Moedeloosheid en bezorgdheid spraken duidelijk genoeg uit hare gelaatstrekken. De afzonderlijke woning van den heer Lamprecht vormde, vlak bij den trap gelegen, het einde van de lange rei der kamers op de middelste verdieping. Achter deze ruimten, naar den kant van den tuin, lag de vestibule of de benedenzaal, zooals die in het huis genoemd werd. Zy eindigde eerst achter de laatste kamer, den zoogenaamden rooden salondaar boog zy den hoek om van den later gebouwden oostelyken zijvleugel en vormde hier den schemerachtig verlichten gang achter de sterf kamer van mevrouw Dorothea, waarin slechts aan den tegenoverstaanden uitersten hoek, daar waar een kleine trap zijwaarts op het pakhuis uitkwam, het karige daglicht door een hooggeplaatst venstertje naar binnen vieL In de benedenzaal stonden ouderwetsche kasten met prachtg snywerk versierd, en aan den achterwand, tusschen de donker gekleurde vleugeldeuren van de kamer, stonden rijen stoelen, wier zittingen en rugleuningen nog met hetzelfde gele fluweel waren versierd, dat in vroeger tijd door kooplieden eens uit Nederland was medegebracht... Hier was menig menuet gedanst, menig feestmaal gehouden, en ook nog heden was het niet moeiejyk zich daar de minder schoone mevrouw Judith met het kanten nachtmusje en de verleidelijk schoone vrouw met de karbon- kelsteenen in het haar als meesteressen in die oud-Frankische omgeving voor te stellen. Maar al had cok veel van de pracht der stamvaderen hier zijn plaats in de kamers en zalen behouden in de woning van den huisheer was daarvan niets meer te bespeuren, en de moderne weelde voerde daar heerschappy. Het geleek meer op het boudoir eener dame, dan op een heeren- verblijf, 't vertrek waar mijnheer Lamprecht zijn schoonmoeder liet binnengaan. Rozenhout en zijde, aquarel-portretten en een zacht rooskleurig licht, dat door de gordijnen scheen dit liefelijk mengsel vormde te zamen een dier aardige plekjes, waar men zich het liefst een schoone, jonge vrouw voorstelt en hier had De accijns op het gedistilleerd blijft nog steeds ten achter. Overigens is de opbrengst van 's Rijks middelen in verschillende opzichten gunstig, wat de overige middelen betreft. En wat nu de maand Juni alleen betreft, is de vooruitgang ruim acht ton, waarvan even wel bijna anderhalve ton van de Staatsloterij, die voor Juli te verrekenen valt. Op deze wijze over den staat van 's Rijks middelen over de maand Juni redeneerende, komt het Dagblad tot het resultaat, dat de uitkomst over het algemeen gunstig is, behalve wat de verhoogde raming van het gedistilleerd betreft. Het 50jarig bestaan der fabriek des heeren Van Kempen te Voorschoten is Woensdag reeds voorloopig gevierd door het aanbieden van een buste van den stichter door het personeel aan de tegenwoordige directie. Te Schermer is een man door den bliksem getroffen, waardoor hem de beide beenen onder de knie geheel lam zijn geslagen. Aan het bovenlijf gevoelt hij volstrekt geen ongemak of pijn. Onder de op de Veetentoonstelling te Antwerpen bekroonde inzenders komen o. a. voor de heeren: Bakker, te Wieringerwaard en P. Ellerbroek, te Hoorn. Bij koninklijk besluit, geteekend den 25 Juni te Königswart, is het gevraagde eervol ontslag verleend als burgemeester van Kampen aan mr. S. H. de la Sablonière, welk ontslag wordt gerekend te zijn ingegaan met 10 dezer. De belanghebbende heeft, volgens de Kamper Crt., echter eerst Woensdag dat koninklijk besluit ontvangen. De heer de la Sablonière heeft dus van 10 tot 15 dezer als burgemeester gefungeerd zonder burgemeester te zijn. Wat gedurende die dagen door hem in die kwaliteit is verricht, is dus onwettig. De schuld voor dien wanorde lijken toestand draagt natuurlijk de verantwoordelijke minister. Het ongelukkigst is, dat deze zaak weer in de historie bladen zal worden geboekstaafd als een echte Kamperstreek, terwijl toch ditmaal Kampen geheel buiten schuld is. (Vad.) De heeren C. Admiraal, magazijnmeester der Marine te Amsterdam en W. N. M. Huart, commies bij het Depar tement van Marine te 's Hage, zijn door den minister van inderdaad de overleden vrouw van mijnheer Lamprecht haar verblijf gehad. Mevrouw de ambtsraad ging naar een der kleine armstoelen, die, half tusschen de kanten overgordijnen verscholen, de diepe vensternissen vulden. Slechts zeer zelden bracht dit vertrek bij haar de dochter in herinnering, die hier eens had vertoeft: zij was het gewoon, dat zij haar schoonzoon, die al het sierlijke huisraad in gebruik had gehouden, aan de kleine schrijftafel zag zitten. Hij, een man vol hartstochtelijkheid, had zich na den dood zijner jonge vrouw, in zijn eerste smart hier opgesloten, en sedert dien tijd was het kamertje zyn Tusculum gebleven. «Ach, hoe bekoorlijk" riep de oude dame en bleef als vast genageld voor de schrijftafel staan, waarnaast zij zich wilde nederzetten. Het wa3 ook bekoorlyk, het schilderijtje in waterverf op het medaillon eener schrijfportefeuille, een doorzichtig traliewerk van slanke varens, en daarachter als het ware er door ingesloten een zinnebeeld van het geheimzinnige leven en werken op den boschgrond. «Een origineel idee en hoe keurig netjes uitgevoerd!" voegde mevrouw de ambtsraad er bij en nam haar lorgnet te hulp. «Hier de bloemengeest, die zich begeerig uit zijn huisje in den bloemkelk naar de aardbei uitstrekt werkelijk het is allerliefst!.... Een werk van een schoone dameshand, Baldewijn? Heb ik selijk?" «Mogelijk wel!" zeide hij schouderophalend met een vluchtigen blik op de portefeuille, terwyl hij zich beijverde om een portret, dat ter zijde uitweek weer recht te hangen. «De industrie bezit tegenwoordig een geheel leger behulpzame handen onder de vrouwen. «Dus niet opzettelijk voor u gemaakt?" «Voor mij?" De kleine spijker, die het portret aan den eenen kant in de rechte positie moest houden, was gevallen, de groote, statige man bukte zich diep om den vluchteling op het tapijt te zoeken, en toen hij zich weer oprichtte, was zijn gelaat door het bukken vuurrood geworden.... «Lieve mama, zoudt gij werkelijk van den sterksten factor in onze maatschappij, het egoïsmus, niets weten en kondet gij inderdaad gelooven, dat men heden ten dage iets voor niets deed, zonder uitzicht op be looning?" Hij zeide dit nog met afgewend gelaat, terwijl hij het spijkertje weer in den wand trachtte te drukken. Nu eerst keerde hij zijn gelaat geheel naar de oude dame om zijn mond lag een bittere en spottende trek. «Gaan wij eens al de schoone dameshanden van onzen kring na, en zeg mij dan, welke daarvan wel in staat zou zijn, zulk een meesterlijk, het grootste geduld vereischend werk uit te voeren voor een man, dieniet meer te krijgen is!" Hij trad naar het andere venster, terwijl de oude dame zich op haar gemak in dien kleinen, zachten armstoel plaatste. «Na ja, daarin kunt gij wel gelijk hebben!" zeide zij lachend en op dien onverschilligen toon, waarop men iets, dat zoo vast staat al3 een muur, toestemt. «Het is in ieder geval in de geheele stad bekend, dat onze arme, dierbare Fanny uw belofte van trouw voor tijd en eeuwigheid in het graf heeft medegenomen. Eergisteren avond werd er aan het hof nog over gesproken. De hertogin sprak over den tijd, toen mijn arme dochter nog leefde en een zeer benijde vrouw was en de hertog meende, dat men den zoogenaamden goeden ouden tyd met al zijn trouw en braaf heid, vergeleken met het tegenwoordige, toch niet geheel verdwenen kon noemen; de aanzienlijke, om zijn gestrengheid bijna ge vreesde oude Justus Lamprecht had by voorbeeld in zijn jeugd een eed van trouw op onbeschaamde wijze verbroken, terwijl zijn achterkleinzoon hem door edele standvastigheid beschaamd maakte Mijnheer Lamprecht was achter de roode gordijnen verdwenen. Marine in commissie benoemd, tot het ontwerpen eener gewijzigde administratie van het materieel op 's Rijks werven. Er is te Amsterdam een proef genomen, zegt de N. Rott. Crt., met eene Rotterdamsche uitvinding, ten doel hebbende: door middel van een enkelen handgreep het paard of de paarden van een rijtuig los te maken. De toestel kan dus voornamelijk dienen ter voorkoming van een ongeluk, wanneer men in een rijtuig zit, waarvan de paarden op hol gaan. De constructie komt eenvoudig hierop neder, dat er onder het rijtuig een legger is aan gebracht, die aan de voorzijde in verband staat met een kleinen hefboom. Deze hefboom is binnen het bereik van den koetsier of voerman, die op den bok zit, maar kan ook binnen het bereik worden gebracht van de personen, die in het rijtuig zitten. Wanneer nu het paard of de paarden op hol gaan, heeft men slechts even op den hefboom te drukken, dan zijn zij dadelijk los en het rijtuig is geremd. Wel is waar, gaan dan de paarden aan den haal, maar het rijtuig blijft stilstaan. Dit een en ander wordt ons medegedeeld, zegt de N. R. Crt., onder opmerking, dat er weldra meerdere openbaar heid aan zal worden gegeven. Jl. Woensdag avond heeft op een boerderij aan de grensscheiding der gemeente Loosduinen en Den Haag een boerenknecht een arbeider in een twist een steek met een dolkmes toegebracht, aan de gevolgen waarvan de verwonde Donderdag morgen vroeg is gestorven. Men vond hem, nog teekenen van leven gevende, in een aardappelveld. De dader, een 23jarig man, is door den commissaris van politie te Scheveningen gearresteerd. De justitie is naar de plaats van de misdaad vertrokken. In het verslag betreffende het gesticht Meerenberg, over het jaar 1884, zegt de 1ste geneesheer-directeur, dat er groote teleurstelling werd gewekt door de voorwaarden, die de Regeering vastgesteld heeft voor de opneming van krankzinnigen in het nieuwe Rijkskrankzinnigengesticht, welke voorwaarden zoodanig zijn, dat uit de bestaande gestichten bijna niemand zal kunnen worden verwijderd. Men had gehoopt de overbevolking van Meerenberg te Hij leunde met de handen op de vensterbank en keek over de markt en de daartegenover liggende straat, die van het plein bergopwaarts liep. De welgevormde man had een indrukwekkend uiterlijk. Trots, of liever hoogmoed, op zulk een in 't oogvallende wijze uitgedrukt, zou ieder ander gelaat bijna iets stijfs hebben ge geven; maar hier werkte het vurige bloed overweldigend. Het deed de oogen met ontembare wildheid fonkelen en liet een zacht ver langend glimlachje onweerstaanbaar om zijn lippen spelen, het jaagde den gloed van den toorn in de aderen van het voorhoofd en verspreidde de bleekheid van zielsangst over de wangen. Nu echter, bij de laatste woorden der oude dame, sloeg mijnheer Lamprecht de oogen neer. Hij zag er uit, alsof hy de over tuiging zijner ziel, het trotsche zelfbewustzijn, den mannelijken hoogmoed, het steunen op zijn groote bezittingen gedurende eenige oogenblikken geheel had verloren bijna als een beteuterde schooljongen stond hij daar, met voorovergebogen hoofd, terwijl hij zich de lippen bijna aan 't bloeden beet. «Nu, Baldewijn!" riep mevrouw de ambtsraad en stak het hoofd onderzoekend vooruit, toen alles in de vensternis zoo stil bleef. «Verheugt het u niet, dat men aan het hof, zulk een vleiende meening van u heeft?" Het geruisch van de zijden gordijnen verdoofde de diepe zucht die hem ontglipte, terwijl hij weer in de kamer kwam. «De hertog schijnt deze edele eigenschap liever in anderen te bewonderen, dan in zichzelven hij heeft een tweede vrouw!" zeide hij bitter. «Wat voert gij toch een zonderlinge taal!" ging de oude dame zeer ontsteld voort. «Laat ons God danken, dat wy alleen zynHet is te hopen, dat deze muren geen ooren hebbenNeen, neen, Baldewyn, ik begrijp het werkelijk niet, hoe gij u zulk een kritiek durft veroorloven!" voegde zij er hoofdschuddend bij. «Dat is immers toch een geheel ander geval De eerste gemalin was zeer ziekelyk. „Pardon, mama, raak maar niet zoo in vuur! Laat ons dat nalaten!" „Nu ja, laten wij dat!" beaamde zij. „Gy hebt goed praten! De verleider zal u ook nimmer naderen. Na Fanny moet het u, zooals van zelf spreekt, geheel en al onmogelijk zijn, ook slechts een voorbijgaande belangstelling voor een ander te koesteren. Hertogin Frederika daarentegen. „Was boosaardig en leelyk." Mijnheer Lamprecht zeide deze woorden blijkbaar alleen, om het thema op vreemd terrein te houden. Zij schudde nog eens afkeurend het hoofd. „Deze uitdrukkingen zou ik mij zelf nimmer veroorloven de hooge rang en de aan zienlijke geboorte kannen zeer veel vergoeden. Overigens is daarby immers, zooals reeds gezegd is, een hemelsbreed onderscheid: de hertog was door geen belofte gebondenhij was vrij en had het volste recht een nieuw huwelijk aan te gaan." Daarop leunde zij weer achterover in haar stoel, schoof de kanten van haar muts met een kalme beweging uit het gezicht en vouwde haar handen in den schoot, terwijl zij peinzend voor zich staarde. „Gy kunt zulke toestanden volstrekt niet beoordeelen, lieve Baldewijn. Fanny was een eerste en eenige liefde, en wy gaven u met blijdschap onze dochter. En toen gy u met haar verloofdet, weenden uwe ouders van blijdschap en noemden u hun trots, omdat de neiging van uw hart zich naar boven en nooit in ongelukkige, jeugdige afdwaling naar beneden had gericht." Met een diepe zucht viel zij zichzelf in de rede en zag bekommerd voor zich. „God weet het best, welk eene zorg vuldige, liefhebbende en trouwe moeder ik altijd voor u ben geweest, zeker niet minder dan uwe oudersen toch moet ik ondervinden, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1