II HELDERSCHE -~ M \IEUWERIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1885. N°. 92. vgjg|v Zondag 2 Augustus. Jaaiïïan8' 43. 10> DE VROUW MET DE KARBONKELSTEENEN. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. TPS1 TT-R T-3 \MLTnL Het U. D. heeft het denkbeeld geopperd, om den verjaar dag van Prinses Wilhelmina tot een nationaal feest te maken. Onder den titel: „Een lief idee" schrijft de Amsterdammer o. a. naar aanleiding van dezen inval van het U. D.'t Kan zijn dat ook anderen dezen weg uit willen. Kinderen zijn aan trekkelijk en het aanvallig prinsesje zou meer hoofden op hol kunnen brengen. Als er eenmaal een comité opstaat om „den Prinsesse-dag" voor te bereiden en in te luiden, dan zal men jaar in jaar uit een getrommel voor dit feestje kunnen bijwonen, dat, daar het een prinsesje geldt, zoo lang mogelijk, tegen alle teekenen van gebrek aan sympathie in, moet worden volgehouden. Ons dunkt, de pers moest daartoe niet medewerken. Men bespare het publiek zulk een droevig schouwspel. Wil men een feest voor ons volk, onze historie is rijker dan die van eenige andere natie. Gouden dagen staan er in opgeteekend bij tientallen; data die heel wat meer tot het volk spreken, dan de geboortedag van het kleine Prinsesje. Een nationale feestdag, uitmuntend. Maar dan een waardoor het nationaal bewustzijn wordt verhoogd. In die richting valt zeker iets te doenin die richting is veel te veel verzuimd. Doch nu niet nog verder afgedwaald, door aan een „lief" maar tegelijkertijd erg „ziekelijk" idee voet te geven. Laat 't Prinsesje in allen voorspoed opgroeien en verjaren, en ontwikkel inmiddels den historischen zin van de natie, opdat Wilhelmina eenmaal als Koningin regeere over een volk, dat wars van alle kinderachtige vereering van het onwezenlijke en onware, een mannelijk volk verdient te heeten. Liever geen feesten, dan de aanbidding van 's Konings dochterke. De berichten omtrent den gezondheidstoestand van Z. M. den Koning luiden, volgens het Dagblad, bij voort during gunstig. Z. M. maakt eiken dag een flinke wande ling, is opgeruimd en maakt nu en dan ook wel een rijtoer met een der heeren van zijn gevolg. Ook de Koningin en 't Prinsesje genieten een goede gezondheid en maken dagelijks rijtoertjes op het Koninklijk landgoed. Morgen zal ter gelegenheid van den verjaardag der Koningin een diner gegeven worden van 22 couverts. Naar het Duitsch van E. MARLITT. Op de galerij voor het pakhuis was het ook doodstil; alleen het zomerkoeltje blies menigmaal door de groene slingers van het klimop, dreef het moedwillig van elkander en veroorzaakte dan een zacht geritsel.... In de gezellige kamer vol resedageur zat zeker de vrouw met het lieve, teedere moederlijke gelaat en treurde; want de schoone Blanka was nu ook weg," zij was dezen morgen vroeg vertrokken en „wel weer in betrekking naar het wildvreemde Engeland gegaan," zooals Barbel heden morgen tegen tante Sophie had gezegd, en daardoor was de kleine Mar garetha uit haar dommeling opgeschrikt en had, opdat tante en Barbel het niet zouden hooren, haar tranen in de kussens ge smoord. In dit oogenblik echter, toen Reinhold in huis was gegaan, om zijn bouwdoos te halen, en het kleine meisje alleen onder de linden zat, kwam de oude keukenmeid op de binnen plaats zij had de hand onder haar voorschoot en onderzocht met scherpen blik de vensters der bovenverdieping van het heerenhuis. „Juffrouw Sophie weet er van en wil, dat ik het u zal geven, Margaretha; maar mevrouw de ambtsraad behoeft het nu juist niet te zien," zeide zij. „Toen gij ziek waart, heeft het schoone meisje daar op den gang dikwijls urenlang naar mij uitgekeken, omdat ik haar altijd moest zeggen, hoe hét toch wel met u was. In den tuin is zij geen enkele maal gekomen, zoo lang zij er geweest is uw papa en grootmama zijn trotsche menschen en dulden geen vrijheid en vrijpostigheid maar van morgen in de vroegte, toen ik het koffiewater uit de fontein haalde, kwam zij bij mij, reeds voor de reis gekleed en zoo bleek als een doode en haar oogen stonden vol tranen, omdat zij weer weg moest, de wijde wereld in. En zij zeide, dat ik u wel duizendmaal groeten en u dit geven moest." Zij haalde nu de hand onder haar boezelaar weg en legde een klein wit pakje op de tuintafel jubelend haalde de kleine een gehaakt beursje uit het papier. „Stil, stil, Margaretha gij moet niet zoo schreeuwenver maande Barbel. „Het was van morgen al een gekke geschiede nis, en het was niet mooi van mevrouw de ambtsraad, neen „recht is recht, zeg ik altijd. Er is immers toch niets in gele gen, dat de jongeheer Herbert in dat oogenblik ook juist met zijn drinkglas beneden bij de fontein kwam, zooals hij dit reeds verscheidene weken iederen morgen deed. Hij zag er ziekelijk uit, zoo bleek als een lijk en kwam op het meisje toe ik geloof, dat hij wat had willen zeggen, misschien „gelukkige reis," ot de eene of andere beleefdheid; maar daar stond mevrouw de ambtsraad er ook al, zij had haar nachtmuts nog op, en de ochtendjapon hing haar om 't lijf, alsof zij zoo uit het bed was gesprongen, en zij zette een paar oogen op, of zij het meisje met haar blik wilde doorboren. Die heeft echter maar een diepe buiging voor haar gemaakt en is naar haar ouders gegaan, die haar onder de poort opwachtten. Gij weet, Margaretha, me vrouw onze hertogin kan zich niet trotscher en voornamer ge dragen, dan de schildersdochter om van haar schoonheid dan nog niet eens te sprekenen het kan wel zijn, dat uw groot mama zich aan haar trots geërgerd heeft, want eer ik nog goed wist, wat er gebeurde, had zy het papier uit mijn hand gerukt en gezien wat er in was. BUREAU: MOLENPLEIN. Des voormiddags zal in de kapel van liet Koninklijk verblijf een godsdienstoefening worden gehouden, waarbij ds. Bourlier, predikant bij de Waalsche gemeente te 's Hage voorganger zal zijn. Omdat de oprichting eener theoretische en practische landbouwschool in Friesland, volgens het plan, ontworpen door den heer Bruinsma c. s., om de daaraan verbonden kosten onuitvoerbaar geacht wordt in den tegenwoordigen tijd, heeft het hoofdbestuur der Friesche Maatschappij van Landbouw zich in beginsel verklaard vóór het oprichten van eene vakschool voor zuivelbereiding op eenvoudige schaal, en aan het bestuur opgedragen, deswege een nader voorstel te doen. Door den minister van Oorlog is vastgesteld een tarief van vindingsloonen van bij proeven of oefeningen verschoten projectielen en van daarvan afkomstige scherven buizenmetaal, enz. Daarbij is tevens bepaald, dat het dub bele bedrag van het vindingsloon moet worden uitgekeerd voor projectielen, enz. granaat-kartetskogels, zinken en compositie-kartetskogels, looden kogels tot draagbare vuur wapenen, koper, messing en metaalleering van buizen daaronder niet begrepen die over zee moeten worden terug gebracht, zooals bijv. bij schietoefenitg te Helder voorkomt. De hooioogst in de uitgestrekte en bij elkafir gelegen Oosterwolder- en Kamperveensche polders is zoo goed als afgeloopen. De opbrengst is veel grooter, dan men aan vankelijk verwacht had, zoodat de meeste landbouwers belangrijke partijen van hun voorraad kunnen missen. Aan een particulier schrijven uit Palembang, gedag- teekend 19 Juni 11., ontleent de Arnh. Crt. het volgende: „De resident is eergisteren hier teruggekeerd, mede brengende de twee moordenaars van luitenant Bueninck, die in confessie zijn. Een van hen heeft reeds tweemalen gepoogd zich van het leven te berooven. Zij moeten hier voor den landraad terechtstaan niet voor den Rogsat te Djambi, want die bestaat niet. Hier schijnt alles rustig; het is nu vastenmaand, in dien tijd zijn de fanatieke lui meer opgewonden dan gewoonlijk. Het garnizoen is op alles voorbereid, zoo ook Zr. Ms. stoomschip Borneo, dat hier op de rivier ligt. Ons huis wordt dag en nacht bewaakt door 12 man; de dames komen het fort niet uit en de kinderen durft men niet meer naar school zenden. „Het is voor Margaretha, mevrouw de ambtsraad!" zeide ik. „Zoo? zeide zij luid en boos. Hoe komt juffrouw Lenz er toch toe, mijn kleindochter een aandenken te geven?" En dat heeft het arme meisje nog moeten hooren en haar vader en moeder ook... En het heelt den jongen heer evenzeer gespeten als mij hij zette vreeselijk groote oogen op en trad driftig het huis inZie, dat was de geschiedenis, Margaretha! Mevrouw de ambtsraad wilde mij het pakje met alle geweld afnemen, maar ik koos het hazenpad en juffrouw Sophie zegt, dat zij volstrekt niet inziet, waarom gij het beursje niet zoudt dragen." Zij ging weer naar haar keuken, en de kleine Margaretha peinsde en dacht na. Het hart deed haar zeer, en tranen van spijt welden in haar oogen op, omdat de goede menschen in het pakhuis beleedigd waren. En Barbel had gelijk, Herbert zag er geheel anders uit, zoo bleek en zoo vreeselijk ernstig; hij sprak met niemand meer, niet eens met Reinhold, die toch zijn lieveling was. Ja, die grootmama! Zij kon somtijds zoo vreeselijk stuursch kijken, en daarvoor vreesde Herbert ook dat had de kleine wel bemerktMaar dat alles hielp toch niets, en of grootmama ook gromde en booze oogen opzette, zij droeg het beursje toch, zij zou het alle dagen dragen, ook wan- heer papa van zijn reis terugkwam en haar beknorde; want trotsch was hij, haar papa, misschien nog erger dan haar groot mama, dat hoorde men aan zijn barschen toon, als hij bevelen gaf, en bovendien sprak hij nooit met zijn arbeiders, die onder hem stonden. Ook de familie van den schilder was hem te gering; hij hield zich altijd, alsof hij niet wist, dat er iemand in het pakhuis woonde, en al was er ook iemand op de galerij, hij groette nooit. Op dien ongelukkigen avond was hij immers ook niet het huis binnengegaan en had liever op de binnenplaats gewacht, tot zij naar buiten was gebracht. Alleen gedurende haar ziekte had hij er niet zoo trotsch uitgezien; zij had hem zelfs, toen zij beterde en hij alleen aan haar bed zat, van de mooie kamer in het pakhuis mogen verhalen en van het schoone meisje, dat zoo bleek en met loshangend haar van den gang was binnengekomen, die haar hoofd zoo vast tegen haar borst had gedrukt, dat het zachte, weelderige haar heur gezicht had bedekt. En toen had haar papa volstrekt niet geknord hij was zeer stil geweest; hij had haar op het voorhoofd gekust en even vast aan zijn hevig kloppend hart gedrukt,' als de schoone Blanka dat had gedaan. En daarover verwonderde zij zich heden nog.... De stad B. was niet de residentie van het land, maar haar schoone, gezonde ligging maakte haar tot het geliefkoosde zomer verblijf van den regeerenden vorst, ofschoon, het kasteel, dat ook van buiten weinig indruk maakte, voor een groote hofhou ding nauwelijks de noodige ruimte had... In de laatste drie jaren was evenwel het gebrek aan ruimte in het kasteel niet meer zoo merkbaar de beide schoone princessen waren, toen zij nau welijks de kinderschoenen waren ontwassen, gehuwd en hadden, zelfs voor princessen, schitterende partijen gedaan, en de erfprins was op reis. Of de Meimaand reeds door zoele windjes en zoete geuren zich zijn schoonen naam waardig toonde, of dat hij, over de nog niet ontdooide sneeuwvelden der bergtoppen trekkende, een guren Apriladem over de dalen van het Thuringer woud blies, om 't even stipt op den vijftienden Mei trokken jaarlijks de rijtui gen uit de residentie het vriendelyke B. binnen, en spoedig Prijs der Advertentiën: Vnn 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.' Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Daaruit blijkt wel, dat de ongerustheid niet geweken is; of er werkelijk iets broeit, zal echter de tijd moeten leeren. Wij zijn op alle eventualiteiten voorbereid." Nabij het Nieuwe Schild op Texel geraakte Donder dag jl. een hooiberg in brand, die het gehucht ernstig met algeheele vernieling bedreigde. De brandweer van Oosterend was spoedig op het terrein aanwezig en deed goede diensten. Vooral aan de krachtige hulp der vrouwen van Nieuwe- schild is het behoud van het gehucht te danken. De brand is veroorzaakt door onvoorzichtigheid van een vijfjarig knaapje. Te Maastricht is in den ouderdom van 67 jaren overleden de heer Ch. De Beaumont, mede-uitvinder van het thans bij ons leger in gebruik zijnde Beaumont-geweer. Om in de vacatures van korporaal te voorzien bij de verschillende regimenten infanterie, zal het Instructie- Bataljon te Kampen op Dinsdag 4 Augustus p. m. 35 korporaals-titulair afleveren. In verband met dit vertrek, zijn tegen vijf Augustus een 60-tal jongelieden opgeroepen om na voldaan examen en geneeskundig onderzoek geplaatst te worden. Nadat te Hoorn de Koningsprijs was behaald, werd het winnen van de Transvaal-medaille de groote aantrek kingskracht van den jl. Donderdag eindigenden schiet wedstrijd. De Scherpschutters-Vereeniging Rotterdam won het kostbaar huldelijk met 251 punten. Aan deze wedstrijd mocht door schutters der hoogste afdeeling van den korps wedstrijd geen deel worden genomen. Wonderlijke samenloop van omstandigheden, dat juist heden geruchten gaan van grooten geldnoot in den jeugdigen Afrikaanschen staatDoch wie is arm te noemen, die zich rijk betoonde aan moed en krachtDe hartelijke ontvangst in Nederland van het Transvaalsche driemanschap was niets dan eene waardeering van dapperheid en vaardigheid. En het schieten naar de Transvaal-medaille is ook al weder eene hulde aan het juiste schot der Transvalers in hun strijd tegen de Engelschen. Met het winnen van de zware medaille is de 4daagsche strijd geëindigd, zoo al niet (wie kon het meenen?) tot aller genoegen, dan toch tot tevredenheid van zeer velen. De Rotterdammers toonden over buitengewone krachten te beschikken. daarop zag men de schoorsteenen van het kasteel rooken, de welbekende livrei der hertogelijke bedienden vertoonde zich in de straten, en voor de voornaamste huizen stond nu en dan een equipage te wachten de hofdames legden bezoeken af. Ook de familie Lamprecht was gerangschikt onder de uitverkorenen, aan wie deze onderscheiding ten deel viel mevrouw de ambts raad Marschall was nog even gezien aan het hof als tien jaar geleden; want er waren tien jaar verloopen sedert dien onge lukkigen bleekdag, toen de kleine Margaretha uit vrees voor de kostschool naar Dambach was gevlucht. De zon der hertogelijke genade bescheen natuurlijk ook alles, wat aan de oude dame verwant was; zoo werd b. v. de firma Lamprecht en Zoon nu gerepresenteerd door een handelsraad, den eenigen in de stad B, want Zijne Hoogheid was zeer karig met het schenken van titels. Mijnheer Baldewijn Lamprecht was ook volstrekt niet ongevoelig voor deze zeldzame onderscheiding; zijn handelsvrienden beweerden, dat hij het hoofd zoo hoog droeg, dat hij bijna niet te genaken was. Vroeger had hij ten minste nog beleefde manieren gehad, maar ook die hadden plaats gemaakt voor een afstootenden, somberen hoogmoed. Sedert jaren had niemand hem meer zien lachen. Hy reisde veel voor zaken en was zoo werkzaam als hij in de eerste jaren zyner zelfstandig heid nauwelijks was geweest; maar als hij tehuis kwam, dan werd het bepaald somber in huis, dan veranderde het spreken der ondergeschikten in fluisteren, op aller gelaat lag angstige spanning, en de voetstappen klonken dof, als vreesde ieder, een sluimerenden boozen geest te zullen wekken. „Niets dan zwaar moedigheid een erfelijke kwaal der Lamprechts!" zeide de huisdokter schouderophalend, terwijl hij zinspeelde op de sombere stemming van den teruggekeerde, die zich dikwijls dagen lang in zijne vertrekken opsloot. „Veel water drinken en houtzagen, dat zou goed zijn!" en mevrouw de ambtsraad knikte dan toe stemmend met het hoofd het was eenig en alleen de oude familiekwaal anders volstrekt niets! Maar tante Sophie lachte inwendig, als deze uitspraak haar ter oore kwam. „Ja wel, anders volstrekt niets!" was zij gewoon er ironisch op te laten volgen. „Vooral niet het minste verlangen naar een wezen lijk huiselijk leven o neen! De man moet immers God danken, dat hij eens zooveel jaren geleden een vrouw heeft gehad, en hij kan nu tot aan zyn uiteinde op de herinne ring aan haar teeren... De laatste booze streek van wijlen mevrouw Judith moet bij Ranny zeer in den smaak gevallen zijn, want zij heeft hetzelfde gedaan. Nu, wat mij betreft, ik zou niets zeggen, als zij den armen kerel, den weduwnaar, ten minste een paar stevige jongens had nagelaten; maar Reinhold, dat teere ventje wel lieve hemel, dien zag men het reeds in zijn wiegje aan, dat er iets aan haperde!" Reinhold Lamprecht had inderdaad aan de familie veel zorg gegeven. Hij leed aan een hartkwaal, die hem iedere geestelijke en lichamelijke inspanning verbood. Hijzelf gevoelde het gemis van alle genietingen der jeugd nauwelijks, want al zijn doen en laten had alleen betrekking op de handelszaken. Maar als de handelsraad den langen, bleeken, magcren cijferaar met de kalme afgemetenheid van een grijsaard aan de schryftafel zag staan, zonder er zich om te bekommeren of buiten een sneeuwbui van bloesembladeren van de boomen vloog, of werkelijke sneeuwvlokken tegen de ruiten dwarrelden, dan schenen toorn en wrevel zijn trekken te veranderen, en een bittere, minachtende blik trof het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1