sement zoo ongunstig is gelegen, dat het den vijand als
het ware op de punt eener vork wordt aangeboden.
De heer v. d. M eindigt met de verzekering te geven,
dat niemand zich den tijd zal beklagen, welken hij aan de
lezing van het zeer verdienstelijke werk van den heer
Gijsberti Hodenpijl zal hebben besteed.
In 't laatste nommer van Recht voor allen geeft de
redactie aan, w a t de sociaal-democraten voorloopig
willen, daar zij overtuigd zijn, dat een maatschappij als
de onze niet als met een tooverslag kan veranderd
worden.
1. Afschaffing van alle belasting op voorwerpen van
verbruik en invoering van één enkele belasting op het
inkomen: de groote vermogens te treffen naai' hunne
draagkracht.
2. De normale arbeidsdag van acht, hoogstens tien uur,
met gestrenge handhaving van den rustdag en verbod van
arbeid der kinderen beneden zekeren leeftijd en van vrouwen
arbeid, die schadelijk is voor de gezondheid.
3. Afschaffing der nationale militie.
4. Kosteloos onderwijs aan alle inrichtingen en kostelooze
rechtspraak door rechters, die het volk zelf kiest.
5. Behoorlijke, met de gezondheidszorg overeenstemmende
inrichting der werkplaatsen.
6. Bouw van gezonde arbeiderswoningen door Staat of
gemeente en zorg tegen de vervalsching van levensmiddelen.
7. Ten slotte vorming door den Staat van hulp- en
ondersteuningskassen voor arbeiders voor gevallen van
ziekte of ongeluk. Die kassen moeten door de arbeiders
zelve worden bestuurd.
Cesar Timmerman, de moordenaar der familie Van
Oppen, is gisteren tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld.
Gisteren, zoo meldt men uit Paramaribo dd. 31 Juli 11.,
is de nieuwe gouverneur, mr. H. J. Smidt, aangekomen. Hij
werd ontvangen met het gebruikelijk saluut, den gouverneur
gebracht, en begaf zich onmiddellijk naar het gouvernements-
hótel. Daar werd hij ontvangen door. den aftredenden
gouverneur. Spoedig daarop begaf hij zich naar het gebouw
der Koloniale Staten, waar hij na overgave van de akte van
benoeming en van beëedigïng een korte toespraak hield tot
de Staten der kolonie.
„Ware ik niet bezield en gedrongen door de oprechte
zucht, om ten nutte van deze schoone en vruchtbare land
streek met al mijn vermogens werkzaam te zijn, zeide hij
o. a., ik zou geen vrijheid gevonden en de kracht gemist
hebben om den zwaren post, die mij werd toevertrouwd,
te aanvaarden.
„Het zal mijn oprecht gemeend streven zijn om na grondig
onderzoek en rijpe overweging alles te doen, te bevorderen
of te steunen, wat dienstig kan zijn tot welzijn der kolonie
en tot heil harer ingezetenen.''
Een beroep op de medewerking der Staten volgde.
Heden is het 69 jaar geleden, dat het tegenwoordig
oud-lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland, jhr. Pieter
Damas van Citters, als adelborst de boven-batterij comman
deerde op het oorlogsschip van den vice-admiraal Van der
Capellen bij het beschieten van Algiers. Jhr. Van Citters
is thans de eenig overgebleven officier, die aan dat bom
bardement deelnam.
De vrouw van den landbouwer J. H., te Noord-
scharwoude, is in het water nabij hare woning jammerlijk
verdronken.
Volgens de berichten van gisteren avond was Amster
dam zoo goed als weder tot zijne gewone kalmte terug
gekeerd. Het grootste gedeelte der rumoermakers bestond
toen uit jongens.
Gisteren morgen is cavalerie uit Haarlem aldaar aange
komen.
Naar aanleiding van het feit dat een flinke regenbui de
nieuwsgierigen eergisteren uiteendreef, schrijft de Midd. Crt.,
waarom laat men het te Amsterdam niet eens flink kunst
matig regenen en waarom doet de brandweer bij de
opstootjes geen dienst? Wanneer deze haar spuiten eens
flink lieten werken op een saamgeschoolde menigte
een goede ,waterstraal zou ze allen, belhamels en nieuws-
„Dat komt en verdwijnt als een dief in den nacht! Maak u
maar niet ongerust, Margaretha!" zeide tante Sophie, die juist
met tafelgoed binnengekomen was om voor het avondmaal te
dekken, tot het jonge meisje. Zy greep de wijnflesch en hield
haar tegen het licht. „Bijna leeg!" zeide zij boos. „Dan is
het geen wonder als het hoofd rood wordt. De dokter ijvert
jaar in jaar uit tegen die zware wijnenmaar wanneer er een
schrik of eenige zorg moet weggespoeld worden, dan moet het
altijd van de zwaarste soort zijn! Zij worden nooit wijzer, die
heeren!"
In de woonkamer werden de gordijnen neergelaten. Wie kon
ook nog naar buiten, naar de markt zien, waar de ongelukkige
menschen,. wie de noodzakelijkheid naar buiten dreef, als vorm-
looze, fladderende bundels kleeren met levensgevaar de hoeken
der straten omworstelen, waar de huilende stormwind het water
der fontein woedend opzweepte en al wat niet spijkervast was, tot
over de huizen, over de hoogste huizen zelfs deed vliegen. Het was
zeer koud geworden; maar tante Sophie deed het vuur uit de
kachel en plaatste den gonzenden theeketel op de tafel heden
moest men zich inwendig verwarmen, zeide zij, er mocht geen
vonk vuur meer in den schoorsteen komen. Zij had nog een
keer de ronde door het geheele huis gedaan en alle deuren,
ramen en luiken onderzocht en meende, dat zij zich niet zou
verwonderen, als heden nacht ook nog het dak van het voorhuis
op de markt terecht kwam want boven was het ontzettend.
Het was heden geen gezellig samenzijn. De handelsraad wilde
niet eten en bleef boven en ook Reinhold zonderde zich, nadat
hij zwijgend een kop thee had gedronken, met zijn wrevel over
de verwoesting van het pakhuis, in zijn kamer af. Zoo bleven
tante Sophie en Margaretha bijeen en wachtten wakend het dreigend
gevaar van den nacht af. De dienstboden gingen ook niet naar
bed. Zij zaten in de keuken bij elkander, de meiden staken
huiverend hare armen onder de boezelaars, en de mannen be
ten op de uitgedoofde pijpen en luisterden in zwijgenden angst
naar het vreeselijk geweld van den toenemenden storm.... Het
was, als wilde de orkaan de eeuwenoude, kleine stad, die sedert
duizend jaar als een trouwe wachter aan de poort van het
Thiiringerwoud gestaan en alle stormen en oorlogen getrotseerd
had, in dezen eenen nacht als kinderspeelgoed verpletteren. Bij
eiken rukwind beefde de aarde, schoorsteenen en dakpannen
stortten van de daken en werden verpletterd op de straatsteenen
en onder het gebulder mengde zich een bovenaardsch weeklagen,
alsof onder de schreden van den razenden stormgod de dooden,
uit hunne sluimering ontwaakt, al zoekend door de straten gingen,
waarin zij voor tijden hadden rondgewandeld.
Tegen twaalf uur werd de kamerdeur geopend en Barbel
verscheen op den drempel, doodelijk bleek, rillend en met den
ijsvinger naar den zolder uitgestrekt. „Het trappelt en stommelt
daarboven alsof er iemand met rijlaarzen aan boven over den
gierigen, w'el spoedig uit elkafir jagen en naar huis drijven.
En er werd hun dan geen letsel toegebracht, dat ver
bittert en wrok zet. Integendeel: het koude water zou
de hoofden bekoelen. Ter bescherming van spuiten en
brandgasten tegenover enkele kwaadwilligen zou de politie
zich bij de slangen en spuiten kunnen opstellen.
„In Amsterdam is dit te gemakkelijker, omdat daar de
brandweer uit een vast, op militaire leest geschoeid korps
bestaat."
De Raad der gemeente Ursem heeft zoogenaamde
hooistekers aangesteld, dat zijn vertrouwde personen, aan
wie het onderzoek naar het broeien van hooi is opgedragen,
een maatregel, die zeer goede uitkomsten levert door een
alleszins noodzakelijk opzicht: iets dat ook elders wel in
praktijk mag gebracht worden; immers dag aan dag leest
men weêr van branden door hooibroei ontstaan.
Voor de weduwe van den onlangs op het eiland
Terschelling in het zand verongelukten metselaar is
f 1155.73 ingekomen.
De Floralia-Vereeniging, vanwege het departement
Abbekerk en Lambertschaag der Maatschappij tot Nut van
't Algemeen, hield van 23 tot 25 dezer hare vierde jaar-
lijksche uitmuntend geslaagde tentoonstelling van bloemen
en planten.
Het schandaal van Beverwijk vermeldende, teekent
de Arnh. Crt. daarbij aan:
„'t Is glad verkeerd wat de zoogenaamde beschaafden
te Beverwijk deden; maar alle dingen iiebben hun tijd en
de colporteur wist, de menschen en het kermispubliek
kennende, waaraan hij blootstond.
„Als een zendeling naar de Heidenen gaat, weet hij ook
vooruit, dat hij kans loopt opgegeten te worden."
Men schrijft aan het Dagblad:
„Door den grooten voorraad van het oude fabrikaat en
weinig vraag, zal reeds deze en de volgende week een
groot aantal steenfabrieken langs den Iiijn en den IJsel met
het vormen van steenen ophouden. Een groot aantal werk
lieden en kinderen komt daardoor tijdelijk zonder werk."
Bij den wedstrijd in het schoonrijden van eenloopende
paarden van vreemd of gekruist ras, jl. Dinsdag vanwege
de afdeeling 's Gravenhage der Hollandsche Maatschappij
van Landbouw aldaar gehouden, is de 1ste prijs, een voor
werp ter waarde van f 100, behaald door J. G. Kuijs te
's Gravenhage, en de 2de prijs, een voorwerp ter waarde
van f 50, door J. II. Walker, van Amsterdam.
Ook de tweede wedstrijd, van spannen van paarden van
alle rassen, liep vrij spoedig ten einde. Daaraan namen
elf spannen deel. De beide prijzen werden behaald door
den heer G. M. Van der Kuijlen te 's Gravenhage; de
eerste met witvoet-merries van Hongaarsch ras, de tweede
met den zwart-ruin Eauss en den schimmel-ruin Columbus,
eveneens van Hongaarsch ras. Een extra-prijs werd toe
gekend aan den heer J. H. Walker te Amsterdam, voor
diens vierspan zwarte paarden van Mecklenburgsch ras,
dat ter opluistering aau den wedstrijd had deelgenomen.
Gisteren had de aangekondigde wedstrijd in het schoon
rijden met paard en chais en harddraverij plaats. Het
was fraai weder en zoowel de tribune als de lanen ter
weerszijden van den weg langs het Boorhuis waren goed
bezet en er heerschte buiten en binnen de afrastering die
vroolijke opgewektheid, die de feesten der Landbouw-
Maatschappij, afdeeling 's Gravenhage, ook bij vorige ge
legenheden kenmerkte. Voor het schoonrijden waren 20
paarden ingeschreven en opgekomen. Door de jury, be
staande uit de heeren P. J. Langeveld uit Amsterdam,
J. De Koning uit 's Gravenhage en M. De Kat uit Hille-
gom, werd de eerste prijs toegewezen aan de zwarte merrie
van den heer Jb. De Vos uit Puttershoek, bereden door den
eigenaar; de tweede aan den schimmel van den heer S.
Hulselman uit 's Hage, eveneens door den eigenaar bestuurd.
Voor de harddraverij waren 12 paarden ingeschreven.
De prijs werd behaald door de Willem III van den heer
P. Bx-ommer te Alkmaar, bereden door A. Koster; de
eerste premie door Vitesse van den heer A. Van Aardenne
te Batavia, bereden door A. De Koning, en de tweede
gang heen en weer loopt, en telkens wordt geklopt, of er iemand
opgesloten is en „er uit wil," fluisterde zij tusschen de op elkander
geklemde tanden, maar verdween dadelijk weer, toen tante Sophie,
zonder een woord te zeggen, van de sofa opstond, de lantaarn
aanstak en met Margaretha de kamer verliet.
Boven in de vestibule kwam hun de wind tegemoet, die haar
beiden omver dreigde te werpen. Op het laatste buffet brandde
de groote tafellamp van den handelsraad, en de deur naar den
gang stond wijd open. Van daar gierde en floot het geweldig.
Tante Sophie zette haastig de lamp, waaruit de vlam door den
tocht hoog opsloeg, naar het andere buffet, onder welke bezigheid
Margaretha met hoog opgeheven lantaarn den gang betrad.
De storm had het venster aan het einde van den gang verbrijzeld
zijn kille adem kwam daar rechtstreeks naar binnen; hij wierp
de opengeslagen deur met geweld heen en weer en stiet en blies
tegen de daar geplaatste portretten, waarvan reeds een gedeelte
op den grond lag dat wa3 zeker het vermeende trappen en
kloppen geweest. Maar het venster was toch zoo klein; door
deze enge ruimte kon onmogelijk de vreeselijke windstroom
komen, die het meisje dreigde omver te werpen en gang en
vestibule met zijn gebulder vervulde. Margaretha worstelde
vooruit; zij deinsde echter plotseling terug.
Zij stond voor het trapje, dat zijwaarts naar den zolder van
het pakhuis voerde. In den regel was dit een sombere, afgesloten
ruimte; nu echter keek de schemerachtige hemel met zijne sterren
door het gehavende dak van het pakhuis de nooit gebruikte
deur hing los in de hengsels, en in het deurkozijn, zich met
moeite tegen den wind staande houdende, stond haar vader.
Hij zag het schijnsel der lantaarn, en keerde zich om.
„Zyt gij het, Margaretha?" vraagde hij. „Jaagt het oproer
ook u door het huis? Het ziet er hier boven slecht uit. Even
als voor het bazuingeschal van het laatste oordeel stort hier liet
zwakke menschenwerk in elkander niet alleen de zon, ook
de storm brengt het aan den dag, mijn kind! voegde hij er
bij met een onheilspellend lachje, dat haar trof. „Zie, eeuw enlang
heeft een geheimzinnig duister onder het oude dak geheerscht,
en nu schijnen de sterren op de zolderplanken en meent men
het voetspoor te zien van hen, die daar eens hun verblijf hadden."
Hij steeg het trapje op; tante Sophie kwam ook juist den
gang in. Zij sloeg de handen in elkander. „In Godsnaam, heeft
de geweldenaar het dan bij voorkeur op ons, Lamprechts, gemunt?
Het is hier een geheele verwoesting!" zeide zij driftig en wees
naar de opengerukte deur. „Sedert menschenheugenis heeft geen
sterveling het slot van de deur aangeraakt, en nu Het gat
moet dadelijk gestopt worden, als wij het huis niet vol ratten
willen hebben!
„Ratten?! Het was zooeven nog alsof er een witte duif
naar binnen fladderde," zeide de handelsraad weer met dat spot
achtig lachje, dat zyn lippen smartelijk deed samentrekken.
(Wordt vervolgd.)
premie door de bruine merrie van den heer_G. M. Lan
hout te Hazerswoude, bereden door den eigenaar.
Men schrijft uit Assen, dd. 24 dezer:
„De weelde wordt te hoog opgevoerd, hoort men dikwijls
zeggen; er zijn echter in den tegenwoordigen tijd toch
ook nog menschen, die zich met geringe behoeften willen
behelpen. Onder Rolde nabij den straatweg naar hier
heeft zich een gezin van 5 personen een zeer primitieve
woning verschaft door die namelijk in den grond te graven
't is er eenigszins heuvelachtig en daarvan heeft men partij
getrokken. De ingang, tevens voor licht dienende, is laag
en wordt door een zak afgesloten. Het vertrek, een paar
meters diep en breed, heeft geen stookplaats, maar geen
nood, men is er in de ruimte: een kuil in de nabijheid
voorziet in deze behoefte. De rookwolkjes, die daaruit
opstegen, verklapten dan ook de verblijfplaats dezer nederige
hutbewoners. Vermelding verdient, dat de vrouw en het
kind, daarbij aangetroffen, er niet alleen blozend en gezond,
maar tevens fatsoenlijk gekleed uitzagen.
Men zal zich herinneren, dat Jannetje Struik, de
millioenen-juttrouw, een winkelier voor een waarde van
f 115,575 oplichtte. De winkelier, die door dat tegen-
valletje niet in staat was zijn schuldeischers te voldoen,
vroeg bij de Amsterdamsche rechtbank voorloopige surséance
van betaling aan, die hem werd toegestaan, en hangende
zijn verzoek aan den Hoogen Raad om definitieve surséance,
maakte hij een schikking met zijn schuldeischers, waarbij
men overeenkwam, dat zijn schuldeischers reeds dadelijk
70 pCt.. op afrekening zouden krijgen en hij tot de ge
heele afbetaling zou overgaan wanneer de goederen, gebleven
in handen van Jannetje Struik, of de waarde daarvan, ten
bedrage van f 115,575, werden terugbekomen.
De meeste der gestolen voorwerpen, doch niet alle,
werden teruggevonden en aan den eigenaar weergegeven.
Toen een der schuldeischers vernomen had dat de be
stolene het meerendeel van 't geen hem ontroofd was, had
herkregen, eischte hy de 30 pCt., die men hem nog
schuldig was; de juwelier weigerde, daar hij wel het
grootste deel van het gestolene had terug ontvangen, maar
tot nog toe niet alle voorwerpen en in ieder geval niet
tot een bedrag van f 115,575, en een proces werd op
touw gezet.
De rechtbank heeft den gedaagde in het gelijk gesteld;
zij heeft als haar oordeel uitgesproken, dat hij alleen dan
zou verplicht zijn het saldo uit te keeren, wanneer hij de
goederen of de waarde ten bedrage van f 155,575 had
terugbekomendat dit niet was geposeerd en daar in
confesso was, dat niet alle goederen waren terug ontvangen,
den eischer zijn eiscli moest worden ontzegd.
Een Engelschman uit Southampton is jl. Zaterdag
in een miniatuur-stoombootje, de Dauphin genaamd, te Dover
in zee gestoken, om zich over Galais en Ostende naar
België te begeven en van daar een reisje naar en langs
den Rijn te maken.
Dat die Engelschman zijn leven waagt, is minder, hij is
het misschien moe; maar dat hij zijne dochter op zee
meeneemt in zoo'n notendop, dat is onverantwoordelijk.
De Staatscourant van heden bevat het zeer uitvoerig
verslag door den directeur van de Rijkspostspaarbank over
den dienst van 1884 aan Z. M. den Koning uitgebracht.
Daaruit blijkt o. a. dat in dat jaar 30163 boekjes uitge
geven en dat er 7287 geheel afbetaalde boekjes waren,
zoodat er 22876 in omloop bleven. Sedert de oprichting
der spaarbank waren 90798 boekjes in omloop gebracht.
Het getal boekjes vermeerderde in 1884 met 22876 of
33 pCt. Op ultimo December 1884 bedroeg het getal
inleggers op de 1000 zielen in het geheele Rijk 21.2, zijnde
15.5 per 1000 meer dan in 1881 en 4.3 per 1000 meer
dan in 1883. In Noordholland bedroeg het getal inleggers
28.2 per 1000 inwoners, in Zeeland 25.2, in Zuidholland
24.7, in Utrecht 23.3, in Noordbrabant 22.2, in Overijsel
15.6, in Gelderland 20.9, in Limburg 22.0, in Friesland
11.6, in Drente 8.6, in Groningen 6.6 per mille. Het
gemiddeld getal inlagen op elk boekje was 2.9het bedroeg
f 267,298 of f 50,607 meer dan in 1883, met een bedrag
van f 3,857,453.50^, tegen f 2,884,478.08 of f 972,975,42$
meer dan in 1883. De terugbetalingen, in 1884 ten getale
van 54,199 en in 1883 van 37,515 (dus 16,684 meer dan
in 1884) beliepen in liet laatste jaar een bedrag van
f 2,523,134.57^ of f 771,325.22^ meer dan in 1883^ toen
het f 1,751,809.35 was.
Het getal rechtstreeksche terugbetalingen in verhouding
tot die op orders van betalingen nam ook in 1884 weder
toe, namelijk met ruim 6 pCt.
Het derde kwartaal van 1884 was, zoowel ten aanzien
der inlagen als der terugbetalingen, het gunstigste.
Rente-tegoed. Onder de terugbetalingen is begrepen,
wegens aan de inleggers uitgekeerde rente op geheel
afbetaalde boekjes, eene som van f 5315.23.
Wegens rente werd aan het einde des jaars bijgeschreven
op de boekjes een bedrag van f 93,478.12, zoodat de som
der uitgekeerde en bijgeschreven rente bedraagt f98,793.35.
Over 1883 bedroeg die som f 65,711.10, dus meer in
1884 f 33,082.25.
Met inbegrip der som wegens bijgeschreven rente, be
droeg het gezamenlijk tegoed der inleggers aan het einde
van 1884: f 4,650,717.67.
Aan het einde van 1883 bedroeg het f 3,217,605.39,
zoodat het vermeerderde met f 1,433,112.28.
Bij gelegenheid van de Tentoonstelling van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw, afdeeling Schagerbrug, werden
de volgende bekroningen toegekend:
Afdeeling 1Koe die de meeste melk geeft, gekalfd
hebbende vóór 1 Mei 1885, niet ouder dan 7 jaar. 1ste
prijs niet toegekend; 2de prijs P. Berkhouwer, te Zijpe.
(6 inzenders.)
Afdeeling 2Melkgevende koeien, geb. in 1882. 1ste prijs
J. J. De Wit, te Zijpe; 2de prijs D. Sleutel, te Wieringer-
waard, (10 inzenders.)
Afdeeling 3: Melkgevende vaarzen, geb. in 1883. 1ste
prijs A. Heddes, te Schagen2de prijs A. Bruin, te Zijpe.
(5 inzenders.)
Afdeeling 4: Hokkelingen, geb. in 1884. 1ste prijs
K. v. Leeuwen, te St. Maarten; 2de prijs P. Berkhouwer,
te Zijpe. (15 inzenders).
Afdeeling 5: Kuikalveren, geb. in 1885. 1ste prijs M. J.
Koelman, te Zijpe; 2de prijs P. Boekei, te Wieringerwaard.
(27 inzenders.)
Afdeeling 6: Stieren, geb. in 1883. 1ste prijs G. P.
De Wit, te Zijpe; 2de prijs D. Stammes, te Schagen.
(10 inzenders.)