ketterij te verkondigen; maar liet vivent les principes, périsse
Cournier, is ons stelsel niet. Met theoriën, hoe fraai ook
in de studeerkamer uitgewerkt, vult men geene hongerige
magen. En ook op dit gebied geldt wel de waarheid, dat
men door gestreng doctrinarisme dikwijls van den goeden
weg afdwaalt en dat in buitengewone omstandigheden een
verstandig beleid zich ook naar die omstandigheden regelt.''
Jl. Zaterdag heeft men Jean Timmermans, die min
of meer aan verstandsverbijstering lijdt (zoon van Cesar
Timmermans), naar 's Hertogenbosch gebracht in het
krankzinnigengesticht aldaar. Hij moet gedreigd hebben
den zwager van wijlen den advocaat Van Oppen, den
burgemeester Savelberg te Heerlen, te zullen vermoorden.
Door Italiaansche paardenkoopers zijn in zuidwestelijk
Drenthe tegen prijzen, die afwisselen tusschen f 400 en
f 700, een aantal jonge paarden opgekocht.
De gewone jaarlijksche proeftocht met de reddings
boot der Noord- Zuidhollandsche Redding-Maatschappij,
gestationeerd bij De Koog op Texel, had jl. Vrijdag plaats,
bij tamelijk kalme zee. De boot was flink in orde en de
bemanning gaf blijk van hare bedrevenheid. De vuurpijl
toestel kon bij gebrek aan materieel niet beproefd worden.
Men schrijft ons van Texel, dd. 7 dezer:
„Heden werd alhier aangebracht een donker geverfde
sloep, welke op Texelstroom onderstboven drijvende was
opgevischt. Op beide boegen vertoonde de sloep een ver
gulde S. Binnen boord was de boot lichtgeel en op den bodem
bruin geverfd.*
Den 13 October a. s. zullen weder 48 pupillen de
school te Nieuwersluis verlaten, ten einde hun loopbaan
elders voort te zetten. 32 hunner gaan over bij het
Instructie-bataillon te Kampen; 13 vertrekken naar de
Artillerie-instructie-compagnie te Schoonhoven, terwijl een
drietal wordt ingedeeld bij de genietroepen te Utrecht.
In verband hiermede zullen tegen den 20sten 50 nieuwe
leerlingen worden opgeroepen.
Eenige honderden personen trokken jl. Zaterdag
morgen omstreeks half elf van het Waterlooplein in gere
gelde orde naar het Stadhuis te Amsterdam, vooropgegaan
door den heer Fortuvn en venters van het blad „Recht
voor Allen." Daar werd een half uur met den Burge
meester gesproken over de grieven tegen de politie. De
burgemeester verklaarde met feiten gestaafde grieven, 't
zij mondeling of schriftelijk gedaan, te zullen onderzoeken.
Zondag heeft men in het Vondelpark de grieven schriftelijk
geformuleerd.
De door burgemeester en wethouders van Enkhuizen
ingediende begrooting voor het jaar 1886 bedraagt in ont
vangst en uitgaaf f 74,950.75.
De rekening der gemeente Beemster over het vorige
jaar heeft bedragen in ontvangst f 66,309.294 en in uitgaaf
f 57,915.49^ en sluit dus met een voordeelig saldo van
f 8393.80.
Men schrijft ons uit Schagen, dd. 4 dezer:
„Op jl. Vrijdag was ten onzent een vliegerwedstrijd
uitgeschreven; tot teleurstelling van deelnemers en toe
schouwers, die op den bepaalden tijd op het vereeniging-
punt (de Marktplaats! aanwezig waren, moest men de zaak
uitstellen tot den volgenden dag; want om te vliegeren
is een van de eerste vereischten wind, en wind was er niet.
Zaterdag was het weêr echter ruw en onstuimig. Zeker
zouden toen zeer vele vliegers verongelukt zijnwaarom
de commissie besloot nog een dag uit te stellen. Men
werd voor deze aanvankelijke teleurstellingen flink schadeloos
gesteld.
Zondag was het weêr prachtig, en het feest slaagde
uitmuntend.
Ongeveer te 2^ uren begaven zich de deelnemers, ruim
veertig in getal, in optocht naar het terrein van den wedstrijd,
een groot stuk weiland, door den heer Jn. Buis welwillend
eeren?.... En nu zong het kind in de hevigste koude langs de
deuren.
Zij klom de trap op.
Op haar zacht kloppen aan de deur kreeg zij geen gehoor en
ook haar binnentreden werd niet dadelijk opgemerkt ofschoon de
waakzame Philine in de keuken aansloeg. In de eene diepe
vensternis zat juffrouw Lenz te breien aan een wollen borstrok,
en in de andere stond de werktafel van haar manhij zat diep
voorover gebogen over zyn werk. Eerst op den luiden vriende
lijken groet der jonge dame zagen de beide oude lieden om en
stonden zij op.
Door de verbaasde gezichten van het echtpaar geraakte Marga-
retha plotseling in verlegenheid. Haar hartelijk gevoel van mede
lijden had haar herwaarts gedrevenmaar zij kwam uit het huis
waar een onverbiddelijke vijand van de oude menschen woonde,
die hun het brood uit den mond stiet en aan kommer en ellende
prijs gaf. Moesten zij geen verbittering gevoelen en geen wan
trouwen koesteren tegen alles wat van daar kwam?
De oude schilder kwam haar te hulp. Hij reikte haar hartelijk
de hand en geleidde haar naar de canapé.... Daar zat zij nu in
denzelfden hoek, waar men tien jaar geleden het afgematte, van
koorts bevende kind gekoesterd en verpleegd had. Die avond
kwam haar met al zijn bijzonderheden voor den geest, en zy
begreep niet, hoe haar papa na zulke bewijzen van hulpvaardig
heid en goedheid jegens zijn kind, tot aan zijn einde toe in zijn
hoogmoed tegenover de bewoners van het pakhuis had kunnen
volharden. En hoe ellendig was het nu met die oude menschen
gesteld.
Het gebrek was nog niet merkbaar. De kamer was lekker
verwarmd. Een groot wollig tapijt dekte den vloer; meubels
noch venstergordijnen zagen er armoedig of verwaarloosd uit
men zag het, gedurende al die jaren waren geld en zorg besteed,
om het tehuis gezellig in te richten. In het midden der kamer
stond het middagmaal gereed. Het tafellaken was helder wit,
de servetten staken in nette ringen en naast de beschilderde
porseleinen borden lagen zilveren lepels.
„Ik heb u in uw werk gestoord," zeide Margaretha veront
schuldigend, terwijl juffrouw Lenz zich bij haar op de canapé
nederzette en haar man op een stoel er naast plaats nam.
„Het was geen werk, slechts een tijdverdrijf," antwoordde de
oude schilder. „Ik heb geen vasten arbeid meer, en nu schilder
ik aan een landschap, waaraan ik reeds voor jaren begonnen ben.
Maar het gaat zeer langzaam. Ik ben aan het eene oog geheel
blind en het andere is ook vrij zwakzoo ben ik met die bezig
heid altijd maar beperkt tot de weinige heldere middaguren.
„Men heeft u uw vast werk ontnomen?" vraagde Margaretha
zonder omwegen op haar doel afgaande.
„Ja, mijn man is ontslagen," bevestigde juffrouw Lenz, met
bitterheid. „Ontslagen als een daglooner, omdat hij als nauwgezet
kunstenaar het werk niet bij zulke hoeveelheden afleverde, als
de jonge gedachtenlooze kladschilders
„Hanna!" viel hij haar vermanend in de rede.
„Ja, lieve Ernst, als ik niet spreek, wie zal het dan doen
antwoordde zij bits, en toch ook met een weemoedig lachje op
de verstoorde gelaatstrekken. Zal ik in mijn oude dagen ophouden,
dat te zijn, wat ik altijd geweest ben, de pleitbezorgster van
beschikbaar gesteld, en een half uur later stonden bijna
alle vliegers hoog in de lucht. Daór hebben zij elkander
niet altijd oven goed verdragen. Er waren er enkelen, die
wel schenen te denken, dat stilstaan ongeoorloofd was, en
door het maken van allerlei zwaaiende bewegingen hun
eigen ondergang en die van de naaste buren bewerkten.
Onder de aardig uitgedachten merkten we op: twee
vogels en een molen met draaiende wieken (aan welke
laatste de eerste prijs in deze rubriek werd toegekend) en
eene, die een vereerder van Bachus voorstelde met de flesch
in de eene, het glas in de andere hand, op een vat gezeten,
waarop het woord yvergunning" was geteekend, blijkbaar
zich om verleden noch toekomst bekommerende, zoolang....
de lepel in de brijpot staat.
Het gelukte echter niet om deze in de hoogte te krijgen.
Prachtige gelegenheid voor hen, die overal leering uit, weten
te trekken, om er de jeugd op te wijzen, dat men het met
de „vergunning" in den regel niet ver brengt.
Na afloop van den wedstrijd werden de deelnemers in het
koffiehuis „de Beurs" onthaald op kantkoek en bier, waarna
de heer Roep, secretaris der feestcommissie, met een toe
passelijk woord de prijzen uitreikte aan de volgende mede
dingers
G. J. Van der Maaten, Jn. Frans, Jn. Roggeveen, G.
Honigh, H. Raven en Jn. Ketel, voor hoogststaande vliegers.
J. Overtoom en S. Smit, voor aardig uitgedachte vliegers.
W. Teeuwisse en A. Roggeveen, voor schoone vliegers.
J. Roggeveen en F. Bleeker, voor groote vliegers.
Ten onrechte is gemeld, dat de eerste vliegerwedstrijd,
welke hier te lande werd gehouden, die te Gouda was.
Door den heer G. B. Boelfzema, logement- en societeit-
houder te Delfzijl, werd reeds in 1882 een dergelijke
wedstrijd gehouden, welke goed geslaagd is en door andere
werd gevolgd.
Bij den jaarlijkschen wedstrijd der boogschutterij
St. Sebastiaan te Alkmaar werd de Prinsenprijs (eene
zilveren medaille) in 't lang schieten behaald door den
heer A. Imhulsen. De prijs in het schieten naar den
vogel (mede eene zilveren medaille) viel don heer P. H.
Ibink Meienbrink ten deel.
Eenige heeren van Nijmegen waren «lezer dagen ter
drijfjacht nabij Reuver. In het bosch hoorde een der jagers
eenig geritsel en in den waan verkeerende, dat een reebok
zich in het kreupelhout bevond, schoot hij doch raakte
een jongeling, die het slachtoffer van het moordend lood
werd. De dader heeft zichzelf bij de autoriteiten aangemeld.
Naar men verzekert, had hij eerst nog gefloten, maar toen
hierop niet geantwoord werd, knalde het schot.
Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft een vonnis
der rechtbank aldaar bevestigd, waarbij drie personen
te Leeuwarden zijn veroordeeld onderscheidenlijk tot 4 en
3 maanden celstraf, omdat zij, toen een politie-agent iemand
wegens openbare dronkenschap naar het politie-bureau
wilde overbrengen, zich daartegen verzetten en den man
uit handen van den agent losgerukt hebben, terwijl een
bovendien den agent met een hengelstok op den rug had
geslagen.
Jl. Donderdag had te Amsterdam weder de jaarlijksche
uitdeeling plaats van prijzen, uitgeloofd door de Amster-
damsche Melkinrichting voor de leveranciers der beste melk.
De 1ste prijs werd toegekend aan de wed. J. P. Amers-
foordt, Badhoeve, Haarlemmermeer.
Het was een heugelijk feit, dat Louis Bouwmeester
met zijne begaafde zuster, mevr. Frenckel, jl. Zaterdag
avond voor het voetlicht trad in den Stadsschouwburg op
het Leidscheplein te Amsterdam. Men mag gerust de
eerste voorstelling van Gier- Wally een triomf voor de
kunst noemen, zoowel om het uitstekende spel der ver-
tooners, als om het prachtige decoratief; welverdiend was
dan ook het luide applaus, waarbij de heer Van der Hilst
mijn al te bescheiden, goeden man?"
Hij schudde het grijze hoofd.
„Wij mogen ook niet onrechtvaardig zijn, lieve vrouw," zeide
hy zachtmoedig. „Voor mijn vast inkomen heb ik in de laatste
twee jaren ook niet meer het gevorderde werk geleverd, wegens
mijne oogen. Dat heb ik ook gezegd en om betaling per stuk
gevraagd, maar de jonge heer wil er niets van hooren. Nu, hij
kan handelen zooals hij wil, hoewel hij nog niet meerderjarig
verklaard en het testament nog niet geopend is.... Op dit testament
hopen nog velen der oude arbeiders te Dambach, wien het even
zoo gaat als mij."
Margaretha wist van tante Sophie, dat er een testament van
haar vader bestond, dat eerstdaags zou geopend worden; maar
het was slechts een vluchtige mededeeling geweest; haar tante
wist er zeker iets naders van. Dit zeide de jonge dame, toen
de oude man haar vragend aanzag. Zij had hieraan zeer weinig
gewicht gehecht, nog minder was bij haar de gedachte opgekomen,
dat de laatste wil van den overledene de eigendunkelijke hande
lingen van Reinhold weieens ongedaan zouden kunnen maken.
„Mijn hemel," riep zy levendig, „als gij meent, dat het testa
ment veel kan veranderen
„Er zal en moet veel veranderen," viel juffrouw Lenz haar
met nadruk in de rede.
„Margaretha verstomde voor een oogenblik, terwijl zij getroflen
in de nog altyd schoone blauwe oogen der oude vrouw staarde;
er fonkelde een soort van woeste voldoening in. „Nu, ja," voegde
zij er toen verwijtend bij, „waartoe dan de wreedheid, het kind
om den broode langs de straat te laten zingen?"
Juffrouw Lenz schrikte plotseling op. Zij was verlamd en
kon zich slechts zeer moeielijk bewegenmaar in dit oogenblik
scheen zij van pijn en zwakte niets te weten. „Wreed? Wij?
Tegen ons kind, onzen afgod, ons alles?" riep zy buiten zichzelf.
De oude schilder vatte haar hand. „Wees bedaard, lieve!"
zeide hij goedig lachende, „wreed zijn wij beide oude menschen
nooit geweest, is het wel, Hanna? Niet tegen het geringste
schepsel der aarde, laat staan tegen onzen jongen.... Hebt gy
hem hooren zingen?" vroeg hij toen aan Margaretha.
„Ja, voor ons huis, en het deed mij pyn. Het is zoo bitter
koud ik dacht, dat de adem hem voor den mond zou bevriezen.
Hy zal kou vatten."
Mijnheer Lenz schudde het hoofd. „De kleine knaap heeft
zichzelf gehard. De kamer is hem te eng voor zyn stem, en
dikwijls staat hij, eer wij er erg in hebben boven aan het zolder
venster of op de open galerij en zingt in storm en sneeuwjacht."
De oude schilder was bij de laatste woorden opgestaan, had
den arm om zijn vrouw geslagen en haar weer zacht op de
canapé doen plaats nemen.
„Zoo het staan veroorzaakt u pijn, lieve schat. En gij
moet mij ook niet zoo ongerust maken met de opgewondenheid,
die u in ieder geval kwaad doet!.... Ja, weet gij, juffrouw, zulk
een vrouwenhart is een wonder van liefde," zeide hij, terwijl hy
weer ging zitten, tegen Margaretha. „Men zou meenen, dat het
door toewyding aan en opoffering voor de kinderen reeds uitgeput
moest zijn, en daarna komen de kleinkinderen, en het groot
moedertje is weer dezelfde, die zij in de kracht harer jeugd is
geweest." Wordt v&rvolgd.)
ten tooneele werd geroepen, te midden zijner rotsen, en
evenveel lof komt den heer Jacques W. Grader toe voor
zijne bedriegelijke nabootsing van het woeden der elemen
ten, waardoor de algemeene indruk niet weinig werd verhoogd.
Het stuk, getrokken uit den roman die Geier- Wally van
gravin Von Hillern-Birch, speelt in de Tyroler-Alpen
en geeft den gemoedstrijd weer van Walburga Ströminger
(mevrouw Frenkel), de dochter van een rijken hardvoch-
tigen boer; niemand overtreft haar in lichaamssterkte, maar
eindelijk moet zij bukken voor den krachtigen arm Beeren-
Jozef (Louis Bouwmeester), die haar als loon voor zijne
overwinning den kus geeft, dien zij haar overwinnaar heeft
toegezegd. Zij bemint hem, maar oogst slechts spot en
hoon voor hare liefde. Uit vertwijfeling spoort zij haren
aanbidder Vincent Gellner (de heer Van Schoonhoven) aan
Jozef te vermoorden, en deze falsaris, maar al te gehoor
zaam, schiet hem tweemaal en werpt hem in den afgrond.
Gier-Wally is wanhopig als zij kennis krijgt van de vol
brachte misdaad. Zij laat zich met touwen in den afgrond
zakken en redt met levensgevaar den man dien zij bemint.
Met de scene op den bergtop zijn dit de hoofdmomenten
in het stuk, dat van het begin tot het einde door zijne
grootschheid van opvatting en handeling boeit en voort
durend in spanning houdt. De keurige costumes brengen
veel bij tot het schilderachtige van sommige tooneelen.
Te Amsterdam is gisteren in het openbaar aanbesteed:
het bouwen van een slachthuis met stal voor varkens, een
slachthuis met stal voor paarden en afsluitingen voor de
algemeene slachtplaats in de Stads-Rietlanden. Laagste
inschrijvers waren: J. B. Rieken en J. Becker Jr. te Am
sterdam, voor f 167,000, zonder opgaaf van steensoort, en
f 157,000 bij gebruik van Duitschen Waalsteen, en uit
sluitend voor deze laatste steensoort J. F. Prenzler te
Amsterdam, voor f 156,500. De toewijzing heeft nog niet
plaats gehad.
De gemeente-rekening van Hoorn over 1884 werd
goedgekeurd tot een bedrag in ontvangst van f 248,784
en in uitgaaf van f 225,760; saldo f 23,024.
De heer N. Van Albada, Hoofd der openbare school
te Valkoog, gemeente Sint-Maarten, viert heden gedachtenis
van zijne 25jarige ambtsvervulling.
Als eene curiositeit schrijft men aan de Amsterdammer,
dat een fruithandelaar, die een 60-tal mandjes pruimen
van Zuilichem naar Engeland verzond, daarmede zóó goede
zaken maakte, dat hij er per slot van rekening nog 80 cent
voor transportkosten moest bijpassen.
Een vreeselijk ongeluk viel jl. Zaterdag te Lithoyen
voor. Een paard, voor eene kar gespannen, waarop zich
twee mannen en eene vrouw bevonden, sloeg op hol. Het
voertuig kantelde en de knecht bleef op de plaats dood;
de hals was gebroken; van de dienstmeid is de schouder
ontwricht, haar toestand moet bedenkelijk zijnde derdè
kwam er met eene wonde aan het hoofd af. Het paard,
niet voorzien van kwikriem, moet door het opslaan «Ier
kar verschrikt en zoo het ongeluk veroorzaakt zijn.
Te Nisse hebben vier der zes kerkeraadsleden hun
ontslag genomen, omdat zij, gelijk echte Zuid-Bevelanders
betaamt, in alle eer en deugd de kermis wenschten te
bezoeken, terwijl de predikant de meening was toegedaan,
dat zoo iets den opzieners der gemeente een gruwel
moest zijn.
Dezer dagen werd te Kapelle (Zeeland) eene hofstede,
die in 1876 was gekocht tegen p. m. f 1000 de hectare,
verkocht voor f 500 de hectare.
Arbeid en Kapitaal zijn tweelingbroeders als de Siameesche
tweelingenslaat gij den een een blauw oog, de ander zal
pijn gevoelen; knijpt gij den een, de ander zal schreeuwen.
J. G. Biernatsky.
Onder den titel: „gecombineerde manoeuvres van Land- en
Zeemacht" wordt van hier dd. 7 dezer aan de Amsterdammer
gemeld:
In de meening dat de stelling Helder voor eene zeemogendheid,
die ons van over zee zou willen aanvallen van groot belang is,
om eene blokkade der kust of eene landing op onze kust te
kunnen uitvoeren, heeft men het noodzakelijke ingezien dat de
bestaande weermiddelen aldaar zoo te land als ter zee, in nauw
verband met elkander moeten opereeren, wil men op het stuk
van defensie den meest nuttigen arbeid verrichten.
Men heeft dit altijd wel ingezien, wel gesproken van den steun
door de zeemacht aan de landmacht te geven, maar onderzocht,
beoefend hoe die steun zou worden aangebracht; neen dat
had men niet.
En hoe noodig dit toch was, trad duidelijk op den voorgrond,
bij de gecombineerde oefeningen op de kaart, een jaar geleden
te Nieuwediep gehouden. Tal van vraagstukken deden zich
daarbij voor, te voren wellicht aangeroerd, maar zeker niet grondig
behandeld.
In die vergaderingen werd een plan voor defensie ontwikkeld,
waarvan wij, met het oog op de verhandeling in de „Vereeniging
tot Behandeling van op de zeemacht betrekking hebbende onder
werpen," door den kapitein ter zee C. Ten Bosch gehouden, dien
hoofdofficier zeker wel als ontwerper mogen begroeten.
Het was vooral die verhandeling, welke de wensch meer en
meer levendig deed worden om op het terrein na te gaan, hoe
het best tot samenwerking te geraken en tevens om een doel te
stellen aan de zomeroefeningen, die jaarlijks wel gehouden werden,
maar zich bepaalden tot het oefenen der zeemiliciens en het leeren
kennen der vaarwaters.
Dit alles werd verkregen door de samenstelling van eene divisie
voor binnenlandschen dienst en door deze gedurende eenige dagen
met de landmacht, die hare forten en batterijen armeerde, eenige
onderstellingen te doen uitvoeren.
Verleden jaar werden de eerste uiterst moeielijke schreden gezet
op den pas gekozen, nog weinig gebaanden weg; men bracht
het toen reeds een heel eind ver; doch nog niet daar, waar men
komen kon.
De manoeuvres van dit jaar zullen duidelijk aan het licht
brengen, hoe door oefening alleen leering kan verkregen worden.
Reeds dadelijk springt dit in het oog, wanneer men let op de
voorbereiding, nu aan den oorlog voorafgegaan, en aan de groote
moeite, besteed aan de meest doelmatige regeling van de samen
werking van twee eigenlijk zoo heterogene deelen als batterijen
en oorlogsschepen, en die elkaar toch niet missen kunnen.
Vóór echter verder te gaan deelen wij mede, dat de hoofd
leiding is opgedragen aan den vice-admiraal Van Gennep, com
mandant en directeur der Marineals leider der zeemacht treed
op de kapitein ter zee divisie-commandant C. Ten Bosch; als
leider der landmacht de kolonel der artillerie Hojel, buitengewoon
adjudant des Konings.
Aan de oefeningen wordt van de zijde der zeemacht deelge
nomen door de ramschepen Stier en Buflèl, den monitor Cerberus,
de stoomkanonneerbooten Ulfr, Hefring, Bulgia en Das; 4 tor
pedobooten en eenige barkassenverder aan den wal door de
mariniers en de zeemilitie; terwyl van de zijde der landmacht in
staat van verdediging worden gesteld Kijkduin, Erfprins, battery
Viachmarkt, Oostbatterij, Wierhoofd, Harssens en aan de landzijde