HELDERSOHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
lOem- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1885. N°. 109.
Vrijdag 11 September.
Jaargang 45.
Uitgever A. A. BAKKEE Cz.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
brengen ter openbare kennis, dat het late suppletoir kohier der
belasting op de honden, voor het dienstjaar 1885, door Heeren
Gedeputeerde Staten goedgekeurd is en van heden af gedurende
vijf maanden op de Secretarie der gemeente in afschrift voor een
ieder ter lezing is nedergelegd.
Helder, September 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Blnnenlan a.
In de Prov. Dr. en Asser Crt. komt een artikel voor,
ten opschrift voerende „Zuiderzee Gebrek aan werk."
Daarin wordt het betreurt, dat Drente niet vertegenwoordigd
is in het comité, dat onlangs gevormd is om nadere plannen
voor het afsluiten en droogmaken der Zuiderzee in over-
weging te nemen, maar tevens de wenscheliikheid betoogd
om die zaak ten uitvoer te brengen, en wel van Rijkswege.
Vooral wordt daarin aangedrongen op spoedig handelen,
wegens het gebrek aan werk, waarover allerwegen geklaagd
wordt. „De menschenliefde zegt de schrijver, de heer
W. G. dringt ons om de menschen, die buiten hunne
schuld in nood verkeeren, te helpen. De beste wijze van
helpen is niet het geven van aalmoezen, geene bedeeling;
maar, wat gevraagd wordt: werk In vele plaatsen wordt
dit ook ingezien en worden door particulieren en besturen
thans werken uitgevoerd, waarmede anders nog zou gewacht
zijn. Welnu, dat het Rijk ook aldus handele! Dat het
besluite om het afsluiten en droogleggen der Zuiderzee op
zich te nomendat het, zoo spoedig dit mogelijk is, een
plan en begrooting doe opmaken en goedkeuren en dan tot
de uitvoering overga.
„Wij begrijpen, dat dit alles tijd vordert, en, wil men
goed en doelmatig werken, vooraf alles goed onderzocht
en overwogen dient te worden. Maar vooreerst is de zaak
niet nieuw en reeds van verschillende kanten bekeken, en
ten anderen zal, naar ons inzien, de algemeene achteruitgang
niet zoo spoedig voor vooruitgang plaats maken, zoodat er
geen gebrek aan werk meer is. De tegenwoordige toestand
kan nog meer jaren duren. En laat voor een enkelen
keer, wanneer de nood dringt, de administratie eens wat
S7> DE YROÜW MET DE KARBONKELSTEENEN.
Naar het Duitsch van E. MARLITT.
Margarctha dacht met bitterheid aan de oude dame op de
bovenverdieping van het heerenhuis, voor wie kinderen en kinds
kinderen slechts de sporten waren, waarlangs zij omhoog wilde
stijgen.
„Zie, daar bij de warme kachel staan de pantoffels en in den
oven een potje warm bier voor onzen kleinen zingenden scholier,"
ging hij voort. „En als bij tehuis komt, dan straalt de blijd
schap hem uit de oogen, want volgens zijn meening heelt hij
nu een degelijken werkkring hij zorgt voor zijne groot
ouders."
De oude man glimlachte en wischte tegelijk van zyn bril
een paar tranen van aandoening weg.
„Ja, er kwamen een paar noodlottige, een paar slechte dagen
voor ons, nadat de jongeheer mij afgedankt had," begon hij
weer. „Wij hadden de kleermakers- en schoenmakersrekening
voor Max betaald en onzen voorraad steenkolen opgedaan, en
een som, waarop wij altijd vast konden rekenen, werd inge
houden. Toen brak er een avond aan, waarop wij voor de
ledige kast stonden en niet wisten, waarvan wij den volgenden
dag het middagmaal zouden bereiden.... Ik wilde heengaan en
een paar van onze zilveren lepels verkoopenmaar myn vrouwtje"
hij wees met een teederen blik op zijn vrouw „voorkwam
mij. Zij nam naai- en borduurwerk, dat zij met haar vlugge
vingers in vrije oogenblikken had gemaakt, uit de latafel en
ging hoe moeielijk het gaan haar ook valt met Max naar
de winkels, en toen bracht zij niet alleen geld, maar ook veel
bestellingen mede naar huis.... Nu laat ik, oude kerel, mij door
de hand voeden, waaraan ik eens den verlovingsring heb ge
stoken in de zekere overtuiging, dat mijn meisje aan myn zijde
een leventje als een prinses zou hebben. Ja, ziet gy, dat is nu
het kunstenaarsleven met de verwachtingen van een kunstenaar!
„Ernst!" viel juffrouw Lenz hem iu de rede en dreigde mot
den vinger. „Wilt gy juffrouw Lamprecht werkelijk wijs maken,
dat ik iemand ben geweest, die zich aan uw zijde een leven
zonder zorgen had gedroomd!.... Neen, juffrouw, hij bazelt, de
oude kunstenaar! Ik heb nooit liefhebberij gehad om te luieren,
daarvoor ben ik altijd te bedrijvig geweest. Zorgen en helpen,
dat was steeds mijn leuze en die zucht heeft Max ook van mij
overgenomen. „Grootmama," zeide hy toen wy naar huis gingen,
morgen ga ik onder de zingende scholieren. Mijnheer de zang
meester heeft mij gezegd, dat hij zulk een kleinen jongen met
een stem als de mijne voor zijn koor kon gebruiken, en de
jongens verdienen zakken vol geld
„Wy trachtten hem dat plan uit het hoofd te praten," viel
mijnheer Lenz in; „maar hij hield niet op; hy smeekte en
weende en vleide, en toen gaf mijn vrouw eindelijk den doorslag
en stond het toe
„Maar niet om het voordeel!" viel zy hem protesteerend in
de rede. „Denk dat om Godswil niet! Die paar geldstukken
liggen onaangeroerd in de kast; zij zullen bewaard worden als
een herinnering aan den tijd, waaraan de bittere noodzakelijkheid
het kind de gedachte heeft ingegeven, langs de huizen voor de
broode te zingen.
„H&nnal" zeide de oude mau vermanend met diepeu ernst en
spoediger werken dan zij den naam heeft in den regel te
doenlaat zij bedenken, dat honger en gebrek geen uitstel
gevenAan de werken van de Zuiderzee zouden vele
arbeiders werk kunnen vinden. Daardoor zouden de steden
en ook de kleinere plaatsen ontlasting kunnen bekomen en
beter in staat worden gesteld om aan de overblijvende
werkeloozen werk en brood te verschaffen.
„In vele plaatsen worden op naam der werkeloozen
ongeregeldheden gepleegd, die echter voor het kleinste deel
door deze, maar voor bet grootste deel door dezulken
bedreven worden, die, ook wanneer er volop werk is, geene
band daarnaar uitsteken, maar in luiheid en ongereldheden
hun kost trachten te bekomen. Door het vernielen van
de eigendommen der meergegoeden kan men deze nooit
rijker, maar wel armer maken en minder in staat brengen
om te kunnen helpen. Wanneer echter de redelijke en
goedgezinde arbeiders zien, dat èn de gemeente, èn de
provinciale besturen èn de Rijks-Regeering, èn de parti-
cuEeren, die daartoe in staat zijn, bezield zijn met de zucht
om in den nood te helpen en werkelijk daartoe de handen
uitsteken, dan zullen zij niet luisteren naar de taal van de
slechtgezinden en opruiers, die daarbij niet bet heil der
arbeidende klasse beoogen, maar alleen om in bet water,
dat zij eerst troebel gemaakt hebben, voor zich visch te
vangen."
De liefhebberij van sommige gemeente-besturen om
alles te regelen en overal voorschriften voor te geven
wordt door het Hald. a faire genomen en wel naar aan
leiding van de dwaze verordening van de gemeente Oldebroek
tegen het rijden met vélocipèdes.
Bij de Grondwet is in bet oog gehouden, dat plaatselijke
verordeningen, ofschoon enkel binnen het gebied der ge
meente geldig, algemeene belangen kunnen raken. Tot die
algemeene belangen behoort voorzeker de vrijheid der
ingezetenen, bet recht dat zij hebben ,om niet met gebonden
handen te worden overgeleverd aan de autonomie der
gemeente-besturen.
De Regeering heeft te waken, dat de Gemeenteraad bij
bet beperken der vrijheid van de burgers door verorde
ningen, niet verder ga dan strikt noodig is Daarom mag
zij geen verordening onvernietigd laten, welke zonder
redelijken grond een verbod uitspreekt dat voor vele hin
derlijk is. En zeker mag zij dat niet nalaten, indien bet
met nadruk.
Zij drukte de lippen op elkander en staarde met welsprekende
oogen door het venster naar de koude lucht. Er lag iets wraak
zuchtigs in haar geheele wezen.
„Het kind is slecht genoeg behandeld geworden in het groote,
deftige huis, sedert hij den Duitschen bodem heeft betreden,"
zeide zij met nog afgewenden blik. „Het kiezelzand in den tuin
waren te voornaam voor zijn voetzolen, en de tuintafel onder de
linden werd ontheiligd door zijn boeken, en zijn schriften. En
van de lijkkist in de groote zaal moest hij verjaagd worden,
als zij zweeg en hield de handen voor de oogen.
„Mijn broeder is ziekelijk en daardoor niemands vriend; hem
moogt gij niet zoo streng beoordeelen, ook anderen moeten onder
zijn hardheid lijden," zeide Margaretha zacht troostende. „Daar
entegen weet ik, dat mijn vader zeer veel van den kleinen Max
hield, evenals alle huisgenootcn. Ik weet, dat hij voor zijn toe
komst had willen zorgen, en daarom ben ik gekomen..,. Het zou
ook hem zeker, evenals mij, zeer ter harte zijn gegaan, als hij
het schoone kind buiten voor de deur had zien staan, en daarom
wilde ik u verzoeken, den kleinen zingenden scholier het gegeven
verlof van heden af te weigeren en mij de vreugde te gunuen
zij stak blozend de hand in den zak.
„Neen, geen aalmoes!" riep juffrouw Lenz driftig en legde
de hand op den arm der jonge dame. „Geen aalmoes!" her
haalde zij bedaarder, toen Margaretha de ledige hand uit den
zak haalde. „Ik gevoel het, gij meent het goed. Gij hebt van
kindsbeen af een edel, braaf hart bezeten, niemand weet het
beter dan ik men kan u niets verwijten!.... Maar laat ons
ook het weinigje eergevoel, dat wij den op ons gemikten slag
met eigen kracht hebben afgeweerd.... Ziet gij," zij wees
naar een groote mand in de vensternis, die tot aan den rand
met bont naaiwerk gevuld was, dat werk is geheel gereed
Wij behoeven vooreerst geen gebrek te lijden en later zal God
ook wel helpen!.... Max zal niet meer langs de straat zingen.
Ik beloof het u bij al wat heilig is. 't Zal hem wel erg spijten,
maar hy moet er zich in schikken."
Margaretha nam de rechterhand der oude vrouw in haar handen
en drukte die hartelijk.
„Ik begrijp u en zal zeker Wel niet weer zoo plomp met de
deur in huis vallen," zeide zy met een vluchtig lachje. „Gij
zult my daarentegen wel veroorloven, het kind even als vroeger
lief' te hebben en zijn levenspad in 't oog te houden."
„Wie weet juffrouw, de omstandigheden verandoren dikwijls
zeer plotseling de beste voornemens wie weet, hoe gij na
vier weken daar over deukt!" antwoordde juffrouw Lenz met
nadruk.
„Niet anders dan heden, daar zou ik mijn ouden kop wel
onder willen verweddenriep haar man vol geestdrift uit. ,,Ik
heb de kleine Margaretha in haar doen en laten nagegaan, toen
zij nog in den tuin speelde. Er behoort een sterke zusterlijke
liefde en zelfverloochening toe, om altyd weer het geduldige
paardje van een verwenden, ziekelijken broeder te zijn en zich
zonder tegenstand te laten slaan en kwellen. Ik heb verder
gezien, hoe het lieve, kleine ding naar de keuken liep en van
de brommige Barbel wist te vorkrijgen, dat zij boter smeerde
op het brood voor de bedelaarskinderen aan de deurAls ik
alle trekken van haar goed, wakker hart wilde optellen, zou ik
geen einde vinden. En ik weef, dat het verkeer in de wereld
j een strajverordening betreft, waaraan verbeurdverklaring
is verbonden. Zulk een verordening bindt niet enkel de
ingezetenen, die tot de samenstelling van den Gemeenteraad
hebben medegewerkt, maar ook allen die van elders binnen
de grenzen der gemeente komen. Gaat het nu aan, alle
Nederlanders en ook vreemdelingen aan zulk een dwaas
verbod te onderwerpen?
Stel dan een Engelscljman een reis per rijwiel door ons
land maakt en, natuurlijk onbekend met de verordening
der Oldebroeksche vaderen, de grenzen der gemeente met
zijn voertuig overschrijdt, en op grond daarvan tot kosten
wordt veroordeeld en zijn rijwiel hoort verbeurd verklaren,
j Ongetwijfeld zal hij zijn Regeering te hulp roepen en welk
figuur maakt dan de onze, indien zij moet antwoorden:
Wij kunnen er niets aan doen, indien een gemeente-bestuur
dergelijke dwaze verbodsbepalingen, straffen en onteigeningen
uitspreekt
Zal een andere gemeente nu morgen ongestoord het
rijden van kruiwagens, karren, sjeezen, landauers, mogen
verbieden, op straffe van verbeurdverklaring Volgens het
oordeel der Regeering mag dat: het geldt immers maar
ééne gemeente! En dat is geen algemeen belang!
Het is wèl algemeen belang, dat de burgers nergens in
zijn vrijheid meer dan noodig is, worde verkort door ver-
bodlievende gemeenteraden. Daarom heeft de grondwet de
vernietiging van plaatselijke verordeningen veroorloofd.
Zij heeft de Regeering willen wapenen tegenover de tyrannie
van plaatselijke besturen en de keuromanie willen tegengaan.
Dat de Regeering in een zoo sprekend geval als dat van
Oldebroek haar grondwettige roeping zoo slecht vervult,
acht het Hald. een bedenkelijk verschijnsel.
De algemeene vergadering der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw, op Donderdag den 17 dezer te
Purmerend te houden, belooft zeer belangrijk te worden.
Door het hoofdbestuur is onder de punten van beschrij
ving het voorstel gedaan, om over het al of niet wensche-
lijke eener heffing van rechten op den invoer van granen
van gedachten te wisselen, en nu heeft de afdeelingLeiden
en omstreken eene circulaire gericht aan de besturen der
zuster-afdeelingen, waarin wordt medegedeeld, dat haar
afgevaardigde eene motie zal voorstellen om deze kwestie
vooraf door de afdeelingen te doen behandelen, opdat het
hoofdbestuur daarna een algemeen rapport samenstelle. De
daar buiten er niets aan heeft veranderd dat heeft de oude
Lenz reeds dadelijk in de eerste dagen na hare terugkomst voor
zich zelf ondervonden."
Margaretha was intusschen opgestaan zij was verlegen en
bloosde. Nu dan hebben toch ten minste een paar oogen de
woelwater toegevend beoordeeld," zeide zij lachend. „Maar gij
moest die berispingen toenmaals ondervonden eens gehoord hebben,
gij moest eens weten hoe dikwijls ik voor mijn misdaden ben
onder handen genomenDat is wel een geheim van het heeren
huis gebleven en kon dus uwe goede meening niet schokken
Slechts in een punt geef ik u gelijk - ik ben stijfhoofdig genoeg
om mij verzekerd te houden, dat de kracht der omstandigheden
mij toch niet zoo gemakkelijk in vier weken tijds zal veranderen."
Zij reikte de beide oude lieden tot afscheid de hand en verliet,
door hen tot aan de trap uitgeleide gedaan, het pakhuis. Zij
ging heen rijker aan gedachten dan zij gekomen was.... Wat
was dat een genoegelijk leven in het oude huis achter haarHoe
feller het noodlot de harten bestormde, des te vaster sloten zy
zich aaneen.
Haar blik- vloog onwillekeurig over de deftige bovenverdieping
van het heerenhuis daar heerschte een geheel andere geest.
„Fatsoen, welvoegelijkheid, beschaafde manieren" noemde haar
grootmama het; gevoellooze zelfzucht gepaard met verachtelijk
kruipende onderdanigheid tegenover hooggeplaatsten was de be
naming, die de oude man er aau gaf, die liever-eenzaam huiten
op het land leefde, dan dat hij in de ijzige atmosfeer ademde,
waarin zijn gedistingeerde vrouw zich thuis gevoelde. Was het
dus te verwonderen, als Herbert maar neen, zelf' in haar
geest mocht zij hem niet meer krenken door de gedachte, dat
hij gevoelloos was!.... Hij was goed voor haar. Hij had haar
te Berlijn zelfs tweemaal geschreven, natuurlijk alsof' hij haar
voogd was, en zij had hem geantwoord. Daarop was hij haar
bij haar terugkomst op het laatste hoofdstation tegemoet gekomen,
met het verlangen, haar den terugkeer in het eenzame vaderlijke
huis eenigszins gemakkelijker te maken.... Dat had haar groot
mama wel niet vernomen, zy zou deze voorkomendheid en neer
buigende goedheid van mijnheer den landraad tegenover het jonge
meisje zeker niet goedgekeurd hebben, al was het alleen maar
om dat zij haar het verdriet had aangedaan, dat zij volstrekt
geen barones Von Billingen wilde worden. De oude dame had daar
over zeer scherpe brieven aan haar zuster en Margaretha geschreven.
Hoe Herbert over het verydelen dezer wenschen dacht, was het
jonge meisje tot op dat oogonblik duister gebleven. Hij had over
die teedere zaak in geen zyner brieven gerept en zij was op
haar hoede geweest, er ook met geen woord van te gewagen....
Hierover peinzende was zij reeds lang in de tuinkamer terug
gekomen en had het geldrolletje weer in de lade van de schrijf
tafel laten glijden terwijl zij hare wangen kleurde. Zoo kon
en mocht zij haar deelneming voor den kleinen Max niet weer
laten blijken die weg was haar versperd. Zij gevoelde zich
machteloos, den toestand te overzien en te weten, hoe daar
gewerkt meest worden, dat kon slechts een man. Zij besloot er
met Herbert over te spreken....
Er waren sedert dien tijd twee dagen verloopen. De landraad
was nog niet teruggekeerd, en dus heerschte er diepe stilte op
j de anders zoo druk bezochte trap naar de bovenverdieping,
i Margaretha ging, zooals haar plicht vorderde, iederen morgen