Jl. Woensdag was het juist 50 jaar geleden, dat te
Terschelling op den vuurtoren De Brandaris voor het
eerst het kustlicht ontstoken werd in 't belang van de
scheepvaart. Gelijk men weet, werden vóór dien tijd des
avonds groote kolenvuren op de hoogste duinen ontstoken,
waardoor menigmaal de schepen eene vergissing moesten
begaan. Dien avond werd de telephoon, van den vuur
toren naar het telegraafkantoor geleid, beproefd en in
gebruik gesteld, terwijl Donderdag de aansluiting met de
reddingstations Midsland en te Oosterend heeft plaats gehad.
Men is dus nu in de mogelijkheid, van alle strandingen
onmiddellijk kennis te geven aan de belanghebbenden.
Naar het Dagblad verneemt, zal eene vervolging
worden ingesteld tegen den drukker en den schrijver van
het „Stemrechtlied/ hetwelk door de sociaal-democraten
tegen den dag en op den dag der demonstratie werd
verspreid.
De proeven, deze week met de driewielige velocipède
genomen, hebben goed voldaan. Een besteller heeft er
verschillende dagen achtereen van Zwolle tochten medege
maakt naar naburige plaatsen. Op straat en grindwegen,
bij meer of minder goeden weg en meer of minder hevigen
wind, heeft hij gereden en trots de medegevoerde pak
ketten, die gewoonlijk circa 50 kilogram wogen, werd de
rit zonder bijzondere vermoeienes en in betrekkelijk korten
tijd afgelegd. De persoon, die den wieier bereed, was met
dit middel van vervoer geheel onbekend zoodat de proef
werkelijk in elk opzicht dien naam mocht dragen. Bij
gunstigen wind en weg kan gereden worden in iets meer
dan de helft van den tijd dien men al loopende noodig
heeft; bij vrij sterken tegenwind moet men op het drie
vierde van dien tijd rekenen. Blijkt het, dat het voer
tuig op den duur voldoet, dan kan er voor het vervoer
der pakketten ten plattelande met veel vrucht gebruik van
worden gemaakt en zal er ongetwijfeld een niet onbelang
rijke bezuiniging door verkregen worden.
De wieier is thans te Assen. In den omtrek aldaar
zullen de proeven worden voortgezet. (Zw. Crt.)
Ten bewijze, dat voor goed vee nog wel degelijke
prijzen worden besteed, dient, dat de 24jarige schot van
den heer Jacob Veen, te Andijk, op de Tentoonstelling te
Purmerend met den eersten prijs bekroond, benevens een
1^jarige vaars, mede genoemden heer toebehoorende, sinds
zijn verkocht geworden voor de kapitale som van f 975.
Jl. Dinsdag is een der ruiten van een coupé „niet
rooken" 1ste klasse, waarin acht personen hadden plaats
genomen, tusschen het station AmsterdamHaarlem door
een schot doorboord.
De slag was vrij hevig, het schot kwam met kracht
aan, zoodat kleine glasscherven zich in de coupé verspreiden.
De glasruit is aan de IJzijde vernield. Gelukkig is niemand
gekwetst.
Gisteren inspecteerde de kolonel Hojel, adj. des Konings
in buitengewonen dienst, commandant van het 4de regiment
vesting-artillerie, de compagnie van dat wapen, in garnizoen
te Hellevoetsluis.
Gisteren middag woedde te Zevenbergen een hevig
onweder. Een drietal paarden van den landbouwer C.
Barel, die voor een ploeg waren gespannen, werden door
den bliksem doodelijk getroffen. Den ploeger vond men
bewusteloos bij zijne paarden liggen.
De curators in het faillisement van de firma A. D. Ver
schuur te Amsterdam hadden in het belang der crediteuren in
de galerij van het Badhuis te Scheveningen een filiale geopend,
ten einde de liquidatie van de nog voorhanden goederen te
wonden, en er glinsterden tranen in haar oogen. „Zou niet iedere
vader trotsch zijn, als hij zulk een geschenk van den hemel
bezat O, en hij Of hij wel de hemelsche zaligheid deelachtig
wordt, die de eer en het levensgeluk van zijn zoon mede in het
grai heeft genomen?"
„Ik bid u, lieve vrouw, spreek niet meerHeden niet!" smeekte
de oude man met aandrang hij beefde zichtbaar over al zijne
leden.
„Ik zal juffrouw Lamprecht vragen ons morgen nog eens te
bezoeken, dan zult gij sterker en kalmer zijn."
„De zieke schudde zwijgend, maar met een stellige weigering
het hoofd en greep de hand van Margaretha. „Weet gij nog,
wat ik u zeide, toen gij mij verzekerdet, dat gij onzen Max
liefhadt en zijn geheele leven over hem wildet waken?"
Margaretha drukte de hand zacht en geruststellend. „Gij
zeidet, de gewijzigde omstandigheden veranderden dikwyls plot
seling een opgevatte meening, en wie zou kunnen weten, of ik
na vier weken nog zoo dacht, als op dat oogenblik.... Nu dan,
de verhouding tusschen ons is reeds veranderd, zooals men mij
zegt in hoe ver dit gebeurd is, weet ik waarlyk nog niet;
het kan evenwel zijn, zooals het wil, wat heeft die verandering
dan nog te maken met mijne voorliefde voor het kind? Wordt
hij daardoor minder beminnelijk?Maar nu moet ik u ook
dringend verzoeken, heden niet meer te sprekenIk zal iederen
dag bij u komen en gij zult mij alles zeggen, wat u het hart
kan verlichten."
De oude vrouw glimlachte bitter. „Men zal u de bezoeken
bij de gehate familie misschien reeds heden na uw terugkomst
verbieden."
„Ik ga een weg, die voor anderen niet bestaat. Ik ben nu
ook over uw zolder gekomen."
De zieke spalkte de oogen wijd open en zij keek treurig rond.
„Den ongeluksweg, waarop mijn arm schaap gelokt is?" riep zij
hartstochtelijk. „Ach ja, dien weg is zij gegaan, en de moeder,
die er haar hartebloed voor gegeven zou hebben, om de ziel van
haar kind rein te bewaren, is blind en doof geweest, zij heeft
geslapen als de dwaze maagden uit den bijbel.... Ik heb hem
nooit betreden, die noodlottige gang, waar de witte vrouw van
uw geslacht heet te spokenmaar ik weet, dat er een vloek op
rust, en zij, mijn afgod, is daar verloren gegaan.... Keer langs
dien weg niet terug!"
„Dat zal mij niet weerhouden ik ga dien weg om mijn
plicht jegens mijn naaste uit te oefenen!" zeide Margaretha met
onvaste haperende stem. Het was haar, of zij plotseling in een
geheimzinnige donkere diepte staarde, waaruit bekende gestalten
te voorschijn kwamen.
„Ja, gij zijt goed en barmhartig als een engel; maar gij kunt
bij al u goeden wil toch niets bovenmenschelijks volbrengen!"
riep de zieke, terwyl zy zich met geweldige inspanning in de
kussens oprichtte. „Ook gij zult ons ten slotte veroordcclen, als
gij hoort, dat wij aanspraken hebben doen gelden, zonder dat wij
de bewijzen daarvoor kunnen overleggenO, goede God, slechts
een enkelen lichtstraal in deze pijnigende dni3ternisMen zal
ons uit het huis zetten, en Blanka's zoon zal niet weten waar
hij zijn hoofd moet nederleggen, terwijl zij haar jong leven
voor hem heeft moeten opofferen!"
Met loodkleurige lippen greep Margaretha de hand der oude
vrouw. „Niet deze halve aanwijzingen," smeekte zij, terwijl zij
met moeite haar eigen opgewondenheid overmeesterde, die haar
hart vreeselijk deed kloppen en haar bijna den adem benam. „Zeg
mij ronduit, wat uw hart bezwaart. Gy zult mij bedaard vinden
hoedanig uwe onthullingen ook mogen zyn!" Wordt vervolgd.)
bevorderen op de meest voordeelige wyzo. Tegen 30 September
wa3 de sluiting van het tijdelyk magazijn onherroepelijk aange-
kondigd.
Misdadigers hebben deze sluiting jl. Woensdag nacht bespoedigd,
door het grootste gedeelte van de voorhanden goederen te ont- j
vreemden. Een gevolg daarvan is, dat de ijver der curators, de
heeren mrs. Hartogh en Van Lilaar te Amsterdam, huns ondanks,
op een groot nadeel voor de failliete massa is uitgeloopen.
Do gepleegde diefstal is niet van geringe beteekenis. Met juist
heid al de gestolen voorwerpen op te geven, is niet wel moge
lijk geweest en bij een buitengwoon Politieblad is dan ook
Donderdag slechts een zeer globale opsomming van het ontvreemde
bekendgemaakt.
Wij vernemen dat de belangrijkste voorwcpeii, die vermist worden,
zijnongeveer 30 gouden armbanden, met diamanten, juweelen
en andere edelgesteenten bezet; 16 medaillons met kostbare edel
gesteenten, 30 gouden heeren- en dameskettiugen, 12 diamanten
en brillanten hangers en 6 paar brillanten oorknoppencirca 80
gouden ringen met diamanten, brillanten, opaal en andere steenen
12 zilveren armbanden; ongeveer 50 broches van allerlei soort,
waaronder zeer kostbare; 10 dasspelden en nog tal van andere
voorwerpen, benevens ongeveer f 250 aan geld, o. a. een bank
biljet van f 100, eenige van f 25 en een muntbiljet van 1' 10.
Te zamen wordt de waarde van het gestolene, bij raming, op
10 a löduizend gulden geschat.
Het behoeft nauwelijks te worden gezegd, dat de politic
zeer ijverig in de weer is om de daders op te sporen. Doch
zeer gemakkelijk zal dit niet gaan, daar alle rcchtstreeksche
aanwijzingen ontbreken.
Hoe toch is de diefstal ontdekt?
Toen Donderdag morgen tegen 8 uur de brievenbesteller zijn
ronde deed en een brief aan 't magazijn bracht, vond hij de
voordeur geopend; hij wierp eerst achteloos den brief op do
winkclbank neer, om zich daarna te verwijderen, doch de deur
sloot niet gemakkelijk en dat gaf hem aanleiding om de bewoners
te waarschuwen. Deze, een door de Rechtbank te Amsterdam
in overleg met curators aangestelde bewaarder en een bediende,
waren spoedig van hun boven den winkel gelegen slaapkamer
gekomen en toen ontwaarden zij tot hun niet geringe ont
steltenis dat bijna het geheele magazijn was leeggeplunderd.
Wel waren nog vele groote zilveren voorwerpen, kannen, boka
len, enz. achtergelaten, maar de kleinere en kostbaarste gouden
en diamanten sieraden waren zonder uitzondering verdwenen.
Hier en daar vond men een kleine versiering of steen, die de
dieven blijkbaar van te geringe waarde hadden geoordeeld en
waarvoor zij zich den tijd hadden gegund, om ze van de kettingen
en broches en ringen af te nemen.
Er was geen spoor van inbraak. De deur, die de bewaarder
Woensdag avond te een uur te huis komende, had gesloten,
was alleen geopend met een valschen sleutel, waardoor het slot,
zonder te zijn verbroken, was verwrongen; de nachtsluiting, een
schuif, was intact want ze was niet gebezigd Men vond
geen enkel spoor van de dieven dan een kaars in de étalagekast.
Toch moeten de dieven, eerlijk gezegd, zeer geruimen tijd aan
het plunderen van het magazijn hebben besteed. Opmerkelijk is
het dat de nachtwachts, die nog wel geruimen tijd tegen den
regen in de galerij hebben geschuild, niets hebben ontdekt, zelfs
geen licht; dat de bewaarder en de bediende, die op de boven
kamer, zonder deur met een wenteltrap uit den winkel te
bereiken, lagen te rusten, niets hebben gehoord, evenmin als de
nachtportier van het Kurhaus.
Zeker is het dat de sluiting van het magazijn zeer onvoldoende
wasmet eenige moeite kan men met bijna al de sleutels van
de buitendeuren in de galerij den winkel openen.
Men verdiept zich in allerlei gissingen. De hoofdcommissaris
van politie heeft persoonlijk een aanvang gemaakt met het onder
zoek. Verschillende personen hebben verhooren ondergaan; op
onderscheidene plaatsen, ook in 't badhuis, zijn huiszoekingen
gedaande politie bewaakt zorgvuldig den omtrekdoch tot op
dit oogenblik heeft men nog niets ontdekt, wat reden geeft om
te verwachten, dat de daders spoedig in handen der justitie
zullen zijn.
Een pakket met f 1000 waarde, dat Woensdag nog aan het
adres van den winkelhouder bezorgd had kunnen zijn, was door
een toevallige omstandigheid aan het bestelkautoor blijven liggen
en aldaar gedurende den nacht in veiligheid gebracht.
In een later bericht zegt het Vaderland, waaraan we deze
bijzonderheden ontleenen, o. a.:
De ijverige nasporingen der politie om de daders te ontdekken,
mogen al niet tot de opsporing van de misdadigers hebben geleid,
men is Donderdag avond toch een stap verder gekomen.
Op het terrein van het Paviljoen van wylen Prins Frederik
der Nederlanden toch heeft men een tweetal kristallen dames-
flacons gevonden, ontdaan van de gouden stoppen en voorts eenige
étuis, waarin zich andere sieraden hadden bevondeneen en ander
is herkend als van den diefstal afkomstig te zijn.
Het blijkt dus vrij duidelijk dat de dieven zich na den diefstal
op een door hen veilig gewaande plek hebben bevonden en daar
den buit gesorteerd en van het waardelooze ontdaan hebbenniet
onwaarschijnlijk is 't dat zij het goud en zilver zullen hebben
versmolten en de edelgesteenten afzonderlijk zullen trachten te
verkoopen.
Uit al de uiterlijke waarneembare aanwyzingen meent de politie
de overtuiging te kunnen putten dat de diefstal op de gewone
wijze door inbrekers van professie is gepleegd, alleen met gebruik
making van een valschen sleutel.
Als een bewijs hoezeer de koffiemarkt op dit oogen
blik gedrukt gaat onder de kolossale overproductie in
Brazilië, deelt men aan het Alg. D. v. N. I. mede, dat
20 dezer, de afleveringen te Rio en Santos reeds 170,000
balen grooter waren dan op hetzelfde tijdstip in het vorige
jaar. In verband daarmede zijn dan ook de koffieprijzen
over de geheele wereld ongekend laag en is er in Holland
niets te verkoopen op eene pariteit van f 22 per picol
voor Malang koffie,
„Seer bemende Juffrouw.
„Ik bemind UEd met eerbied en agting, en met liefte
neem ik de vreijgeit om aan UEd te skrijf dat de Heere
mijn gesent heeft tot UEd. Miss neem het tog as u blief
nie kwalijk nie, dat ik UEd aanspreek met deuse brief,
het sijn uit liefte en agten want ik sijn eensaam alleen,
zonder sorg, zonder hulp. Mijn lïewe juffrouw ik verzoek
u vriendelijk met eerbied en agten om mijn met UEd. in
een huwelijksche staat in te gaan. Ik vertrou op UEd
dat gij mijn nie sel verstoot nie. Missies ik verzoek UEd
met liefde, want de Heer heef mij gesent. Ik vertrou op
UEd jongejuffrouw en ik verwag van UEd goede tijding.
Ik sal naar u kom en spreek mond en mond met elkander.
Jongejuffrouw skrijf mijn als u blief op deuse brief ant
woord terug, jonge juffrouw ik skrijf UEd niet uit mijn
eigen, maar uit die geest van die Heer. Hij heef mijn
gesonden tot UEd en vertrou ik op UEd; Missies neem
het voor mijn nie kwalijk nie dat ik UEd zoo eenvoudig
skrijf UEd uit agten.
„Jongejuffrouw ik geef ued die vreigeit om na mijn
levensloop te verneem op eer en deug. Tot hier heeft die
Here mij nog bewaar, ik heeft mijn toevlugt tot die Here
geneem, ik vertrou op hem. Nu sel ik maar eindigt met
die pen maar niet mit die hart. Sijt duisend maal gegroet
van mijn, Missies.'/
Deze ontboezeming uit een door liefde bewogen^hart
mocht wel aan het een of ander ethnologisch museum
worden afgestaan. Ter waavschuwing diene echter de
opmerking, dat dit fraaie stuk geen antidiluviaansch product
is, maar het werk van een menschenkind, dat aan de zuid
punt van Afrika geboren en opgevoed is onder het koeste
rend en verzorgend licht der 19de eeuw, een product van
de „Afrikaanse taal." (N. Rott. Crt.)
Brieven uit de hoofdstad.
24 September.
Nu de fameuse „optocht" van Vrijdag avond alweer tot het
verledene behoort en, al is het ook niet zonder kleerscheuren,
dan toch zonder bloedvergieten is afgeloopen, klopt ons hart weer
heel wat geruster. Ja, eerlijk gezegd, zijn we er eigenlijk zelf
wel een weinigje verbaasd over, dat alles zoo goed is afgeloopen
en herhaaldelijk heb ik dan ook de vraag hooren doen, wat toch
wel de reden mag geweest zijn, dat er geen ernstige botsingen
of wanordelijkheden zijn ontstaan. Want de gegevens voor een
rumoerigen Vrijdag avond waren in ruime mate voorhanden. Een
mooie, zachte, najaarsavond met prachtigeu maneschyn, op straat
de gewone drukte en levendigheid, die liier steeds de beide laatste
avonden der week kenmerkt, dagen achtereen de groote menigte
bewerkt door middel van schreeuwerige strooibiljetten en in
opgeschroefden stijl gestelde proclamatiën en dan bij zulke
gegevens een „betooging" van eenige duizenden geestdriftvolle
voorstanders van algemeen stemrecht.... waarlijk er was brandstof
genoeg voor een hoogopvlammend vuurtje!
Maar gelukkig is het vuur achterwege gebleven en hebben we
nergens vlammen gezien. Menigeen had dien dag al eens een
paar maal met bezorgde blikken en hoofdschuddend gebaar den
meer en meer opklarenden hemel aangezien, innerlijk teleurgesteld
dat er nu juist toevallig niet een paar flinke Septemberbuien in
aantocht waren. Doch alle vrees voor ernstige gebeurtenissen
is gelukkig ongegrond gebleken.
Wel was er natuurlijk op tal van punten een geduchte opeen-
hooping van menschen en werd er braaf' geschreeuwd en gejoeld,
doch het was nu eenmaal geen begrafenis en niemand kan
er dus het Amsterdamsche straatpubliek een verwijt van maken,
dat het deze welkome gelegenheid aangreep om zich eens een
vroolijken avond te bezorgen. Maar ondanks al de drukte en
het gewoel, het dringen en hossen, zingen en schreeuwen, heb
ik nergens ernstige vechtpartijen kunnen opmerken en hebben
de verbandkisten in 't gasthuis dien Vrijdag avond geen buiten
gewonen dienst behoeven te doen. Ik denk wel dat cr nog al
veel srlaasjes jenever en potjes bier vergoten zullen zyn, maar
geen duimbreed grond van onzen bodem is ontwijd door nutteloos
vergoten menschenbloed. Alles is rustig in zyn werk gegaan
en bedaard afgeloopen. En wat was daar nu de oorzaak van?
Men behoeft er niet lang naar te zoeken: enkel en alleen de
wederzijdsch vredelievende en toegevende houding van publiek en
politie. De laatste vooral vatte hare taak uitstekend en met
bijzonder veel tact op: zy leidde en kalmeerde, zy wist opko
mende „standjes" met een zacht lyntje te doen bedaren, en zij
werd in hare maatregelen tot handhaving der goede orde door
de eigenlijke aanvoerders van den optocht welwillend en yverig
bijgestaan. In dat opzicht was de avond dus voorbeeldig te
noemen en werd het bewijs geleverd, dat het Amsterdamsche
publiek toch nog niet zoo met pak en zak tot het gelid der glazen-
ingooiers en oproerkraaiers is overgcloopen, als de jongste onge
regeldheden wel deden denken, 't Is te hopen, dat de Amster
dammers zich dien goeden naam waardig blijven maken en
dat de politie ons daarin door een waardiger houding dan ook
een handje helpe.
Ook bij de behandeling van het proces-Van Ommeren jl. Maandag
bleek het, dat de politie-autoriteiten aan hun personeel een meer
afwachtende houding hebben voorgeschreven. Toen de socialistische
dilettant-aanplakker zich in het gebouw van het gerechtshof
bevond, om daar zijne plaats op de bank der beschuldigden in
te nemen, stonden op de gracht voor het gebouw en ook aan de
overzijde duizenden bij duizenden menschen bijeen, die op alles
behalve lieflijke wijze hun sympathie voor „onzen meneer Van
Ommeren" lieten blijken. Althans, er gingen soms luidruchtige
8temmen op, die het voor genoemden meneer opnamen en met
een indrukwekkend accent verzekerden, dat „die heele rechterlijke
macht", een „smeerlappenboél" was. Het was er een zeer
rumoerig en opgewonden gezelschap cn dikwijls heb ik er uit
drukkingen opgevangen, die zonder veel moeite onder artikel
zooveel van de strafwet waren te brengen. Maar gelukkig was
men niet zoo dwaas als bij de eerste behandeling der zaak van
Van Ommerenmen liet thans al die „galmende geruchten"
ongehinderd uitbulderen en vergenoegde zich met een passief
toeziende houding. Naar het mij voorkwam, scheen dit sommigen
raddraaiers tamelijk onwelkom te zijn; althans zij spraken op
tergenden en uitdagenden toon over de „lamlendigheid van die
dienders" en hadden blijkbaar op een standje gerekend en gehoopt.
Zij houden wel eens van zoo'n verzetje en wagen er desnoods
een bebloeden kop aan. Maar zij hadden misgerekend; ondanks
hun geschreeuw liep alles rustig af en het bleek dus, dat de
politie thans inderdaad de wijsste party gekozen had. De gevoelens
van opgewonden nijdigaards zyn als gas; sluit men ze op, dan
veroorzaken z\j een ontploffinglaat men ze uitrazen, dan drijven
ze weg in de lucht als rook. Want een diepgewortelde over
tuiging ligt er niet aan ten grondslag, en van beginsel is in het
geheel geen sprake.
Nu de socialistische woelingen dus voor het oogenblik weer
bedaard zijn en we eenigermate een tijdperk van reactie zijn
ingetreden, die het nieuws schaarsch en het maatschappelijk
leven stil maakt, had ik gedacht eens een klein overzichtje te
geven van hetgeen de publieke vermakelijkheden hier zoo al bij
den aanvang van het winterseizoen opleveren. Maar bij nader
inzien, ben ik tot de overtuiging gekomen, dat het beter is
daarmee nog te wachten tot we goed en wel de October-
maand zijn ingetreden. Want we zijn nu nog in September
en wie een rechtvaardig oordeel wil vellen over de verrichtingen
der verschillende tooneeldirectiën, moet zijne beoordeeling op
schorten tot na afloop der Herfstmaand. Want in September
hebben de schouwburgen hier met een eigenaardig publiek te
doen, dat zeer bijzondere eischcn stelt, die óók bevredigd moeten
worden. September is de uitgaansmaand van den kleinen burger
man en den ambachtsstand; Artis, het Panopticum en de Pano
rama's staan tegen verminderden prijs voor hen open, het nieuwe
Rijksmuseum is ook wel de moeite van een kijkje waard, ook
is het weer nog zacht genoeg voor een uitstapje per havenboot
of Gooische stoomtram, en zoo brengt men genoegelijk zyn uit
gaansdag, zijn jaarlijkschen holyday door. En 's avonds tygt
men vast en onvermijdelijk naar den schouwburg, of liever naar
de komedie, zooals het in die kringen nog volgens de oude
spreekwijs heet. Naar de komedie! met vrouw of meisje, en
dan liefst in gezelschappen van tien of twaalf. Natuurlyk willen
de luidjes er dan waar voor hun geld hebbeneen stuk van vier
of vijf bedrijven b. v., met een voorspel en een nastukje, een
stuk waar veel bij valt te huilen, of te lachen als 't zoo uitkomt,
en in ieder geval een stuk, waarin flink wat te kijken komt,
mooie kleeren, mooie menschen en mooie decoraties. Ook heeft
men er graag een „verrajer" en een vermoorde onschuld in.
Ziedaar het program ongeveer van het September-publiek. De
directiën hebben nu maar te zorgen, dat ze volgens dat recept
smakelijken kost weten op te disschen.
Welnu, aan die behoefte is overal ruimschoots voldaan. De
„Gier-Wally" op het Leidscheplein trekt dan ook alle avonden
zalen vol toeschouwers, die hunno oogen uitkijken en af en toe
ook eens een paar tranen kunnen plengen. In de Amstelstraat
by Van Lier wordt meer op de lachspieren gewerkt door „Myn-