HELDERSCHE EK1EIIWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Adrertentieblad voor Hollanis Noorderïwartier. 1885. N°. 123. „a# Jaargang 43. Woensdag 14 October. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zntcrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertenticn: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. BI nnenlan O. Het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw heeft een adres aan de Tweede Kamer verzon den, waarin het zijn bedenkingen uiteenzet tegen het aan hangig ontwerp op den kinderarbeid. Het bestuur handhaaft de op de vergadering der Maat schappij, te Purmorend gehouden, eenparig uitgesproken meening, dat landbouw-arbeid (de uitdrukking „veldarbeid" acht het bestuur onjuist) van kinderen beneden 12 jaar voor den toekomstigen werkman en evenzeer voor den werkgever nadeelig is. Tevens komt het op tegen de beperkingen, die het ontwerp bevat voor den arbeid tot 16jarigen leeftijd. Men zendt ons een schrijven van de regenten der Prins- Hendrik-Stichting te Egmond aan Zee, een stichting niet alleen voor behoeftige ouden van dagen te Egmond aan Zee woonachtig, maar een toevluchtsoord voor behoeftige en gebrekkige zeelieden, zonder onderscheid van gezindte of woonplaats. Wij willen gaarne medewerken om het woord, 't welk het bestuur tot allen in den lande richt te verspreiden. Voor de goede inrichting en voltooiing der uitbreiding is nog een bedrag van f 4200 noodig. Mochten velen, zegt het bestuur, na op het nut en den goeden invloed van de inrichting te hebben gewezen, zich opgewekt gevoelen hunne medewerking te verleenen of uit te breiden, daartoe aangespoord*door de wetenschap, dat zij in het steunen der Prins-Hendrik Stichting de nagedachtenis vereeren van den Oranjevorst, wiens meest kenmerkende karaktertrek weldadigheid was en dat daar door aan oude, gebrekkige, soms verlaten zwervers een gelukkige en kalme levensavond kan geschonken worden. President van 't collegie van regenten der Prins-Hendrik- Stichting is mr. A. Van Laer Jr. te Scharwoude, de heer A. C. Wertheim te Amsterdam vice-voorzitter, terwijl de heer G. E. A. Van Hall aldaar secretaris is. Men heeft den maatregel van opheffing der controle bij de betaling op de tramlijnen te Leiden weer opgeheven, want er scheen in de geldbakjes, waarin ieder passagier het bedrag van den rit moest storten, niet veel terecht te komen. Te Watergraafsmeer hebben zich voor twee onder wijzersbetrekkingen. niettegenstaande de Raad het tracte- ment van f 600 op t 550 bracht, niet minder dan 36 sollicitanten aangemeld. GEZOCHT EN GEVONDEN. Door GOLO RAIMUND. De Amerikaansche stoomboot, die een half uur geleden aan de landingsplaats aangelegd had, was buitengewoon vol geweest. Verward liepen de nieuw aangekomenen en degenen, die hen kwamen verwelkomen, dooreenhet gevloek en getier der matrozen en kruiers vermeerderde nog de drukte. Kruiselings met de armen over de borst geslagen, staarde de laatste passagier op al die bedrijvigheid. Hij scheen geen bijzondere haast te hebben, en de groote, heldere oogen, die, langzaam onderzoekend, over de bewegelijke menigte aan den oever gleden, verrieden niets van het heimwee en het ongeduld, die een weder zien voorafgegaan. Inderdaad werd hy door niemand opgewacht of verwelkomd, zelfs niet eens, na eene lange afwezigheid begroet, want de haven, waar het schip was binnengeloopen, was hem, wel is waar, bekend, doch hier was niet zijne geboorteplaats. Daarom hadden de reisgenooten, en voornamelijk de jonge dames, met bijzondere hartelijkheid afscheid van hem genomen, schoonc lippen spraken de hoop op een wederzien uit, en hier en daar hadden, zooals de kapitein Schalks verzekerde, zelfs enkele cogen tranen gestort. Maar de ongevoelige passagier glimlachte slechts, niet vroolijk of voldaan, maar volmaakt onverschillig en slechts den wakkeren kapitein betuigde hij zijn hartelyken dank, terwijl hy hem tot afscheid de hand drukte. „Nu, veel genoegen aan wal, mijnheer van Miirsdorf, ik hoop, „dat ik u over eenige maanden weer mede terug zal nemen," „zeide de kapitein; het vaderland is voor ons toch het land, „waar wij mannen werden, niet waar wij in de wieg lagen!" De toegesprokene haalde de schouders op. „Wie weet! ik heb hier niets te doen, even min iets te „zoeken. Doch ik maak vooreerst nog geen plannen, maar volg „als een echte leeglooper, die ik nu ben, de ingeving van het „oogenblik." „In het vaarwater van den rykdom is goed zeilen," zeide de kapitein tot den naast hem staanden stuurman, terwijl hy de laatste groetende handbeweging van den vertrekkende beant woordde, «cn wanneer men zulk een verstandig hoofd cn eerlijk „hart tot kompas heeft, dan houdt men goed koers." Toen de heer van Miirzdorf den oever betrad, vond hij zijne koffers onder toezicht van een matroos, die op hem wachtte; hij steeg in het laatst or bleven huurrijtuig, en liet zich naar een hotel brengen, dat ian boord door Duitschereisgenooten als uitstekend aanbevolen .ras. Maar dank zij deze reputatie, of ook tengevolge van het lange talmen van den reiziger, waren de kamers der twee eerste verdiepingen reeds bezet, en de zoo laat aangekomene moest zich met een vertrek op de derde étage, dat daarbij het uitzicht op een zijstraat had, vergenoegen. Stelde hy nu, niettegenstaande hetgeen de kapitein van zijne omstandig heden gezegd had, geen hooge eischen, of wel behaagde hem het, ofschoon hoog gelegen, toch comfortablc ingerichte vertrek, genoeg, hij nam het voor lief, totdat er eene andere kamer zou vrij komen hetgeen men hem voor den volgenden dag beloofde. Hy liet zyn bagage naar boven brengen, antwoordde ontkennend op de De minister vau Binnenlandsche Zaken heeft bepaald, dat voor de bereden ordonnancc-dienst bij de dd. schutte rijen enkel schutters behooren te worden aangewezen, die in het paaardrijden bedreven zijn en van dezen bij voor keur degenen, die voor dezen dienst bestemd wcnschen te worden en een eigen rijpaard hebben. De heer L. C. F. Teeuwisse herdacht jl. Zaterdag den dag, waarop hij vóór 25 jaren bevorderd werd tot onderwijzer bij 't lager onderwijs. Sedert 1871 is de heer Teeuwisse werkzaam als Hoofd der R. C. Parochiale School te Schagen. Men schrijft uit Kolhorn: „Daar de oestercultuur in de Zuiderzee, nabij Wieringer- waard, aanvankelijk goede uitkomsten beloofde, was het voor pachters eene teleurstelling, toen eenige weken ge leden de oesters onder aangeslipt zand, schelpen en zee gewassen als begraven lagen. De wachter werd niet meer noodig geacht en voor andere bezigheden gebruikt. Wat de visschers, bekend op dit water, echter verwachten en voorspelden, is geschied; andere winden en stroomingen en de oesters liggen thans als vroeger schoon en ontdaan van alle slib op den bodem der zee en zijn er in het geheel niet op verminderd." De exprestrein met 180 stuks fok vee uit Vcnloo, voor Milaan bestemd, moest jl. Vrijdag de reis aannemen door Frankrijk, omdat op de telegrammen voor onbelemmerd vervoer door Duitschland geen antwoord werd ontvangen. De reis zal nu zeker acht dagen langer duren. Naar men verneemt, heeft zich jl. Vrijdag bij den burgemeester van Vlissingen eene deputatie uit het kaai- werkvolk aangemeld, ten einde om werk te vragen. Bij geheele hoopen ziet men op verschillende plaatsen mannen staan, die sedert langen tijd zonder werk zijn. De feestviering van de Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs met leden en begunstigers, bij gelegenheid van haar 25jarig bestaan, zal op Vrijdag den 30 dezer, des voormiddags te 10£ uren, in de groote bovenzaal van het restauratie-gebouw van liet Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam plaats hebben. Men schrijft aan de Leidsche Crt. „Nog altijd staat een klein overschot van den oogst, boonen en kanariczaad, in de Haarlemmermeer nog altijd te wachten op een drogen dag. Het natte weder is ook zeer lastig bij het rooien der aardappelen en suikerbieten. Hoe de landbouwers hun landwerk moeten gedaan krijgen, vraag, of hij nog iets noodig had, en liet den kelner gaan. Men kon hem een schoon man noemen, wanneer men de hooge, krachtige gestalte en het licht gebruinde gelaat beschouwde, waarvan de rustige, kalme uitdrukking geheel met de trotsche trekken van het gezicht harmonieerde, daarover lag ook eene zekere onverschilligheid verspreid, die men liever op dat jeugdige gelaat gemist zou hebben. Ilij stiet een venster open, wierp zich op een stoel neder en monsterde het vriendelijk vertrek nog eens oplettend. „Vreemd," dacht hij „het ia de kamer, waarin ik, veertien jaren geleden, den laatsten nacht op Europceschen grond doorbracht, ik ontdek het aan de ligging van het schoolgebouw." Ily verplaatste zich weder levendig in de stemming, waarin hij destijds hier voor het venster gestaan had, en de herinnering schilderde hem de droombeelden, die toen het twintigjarig jonge- lingshart vervuld hadden, zijn geestdrift voor vrijheid en recht, zijn geloof aan de roeping der volkeren, tot zelfopvoeding en zelfregeering, waarom hij den moed had gehad alles op te offeren, dat heilig geloof, dat hem, ter wille dezer belijdenis, niet alleen deed breken met de tradities van zijn huis, maar ook met alle familiebanden. Nu glimlachte hij er over, niet bitter, maar rustig, zooals men over de phantasiën der kindschhcid glimlacht. In het land der vrijheid, dat hem opnam, toen zyn vaderland hem verstiet, was de dweepery met zijne idealen, langzaam, maar volkomen vernietigd. Hier streed men, evenals daarden strijd om het bestaan, die aan begeerten vrij spel laat, wanneer niet eene vaste, sterke hand zich van de teugels meester maakt en zich tot leider opwerpt, hier evenals daar, partijhaat, eigenbelang, eerzucht, en dat alles tooit zich met het devies: „Voor dc vrij heid en het recht van het volk!" Wat hij daar in Amerika bewaard had, was een rechtschapen gemoed en een warm hart, en wat hy zich daarbij verwierf, eene klare, nuchtere beschouwing van menschen en menschen- waarde, waarachter zich echter juist dit warme hart niet zelden voor den oningewijde verborg. Maar wat hij gewonnen had aan helderheid, innerlijke zelfstandigheid en uiterlijke onafhan kelijkheid, had hij niet alleen gekocht met de illusies zijner jeugd, maar ook met het verlies der liefde zijns grootvaders, en ofschoon het hem toch niet berouwde, zoo droegen de omstandigheden er niet weinig toe by, dat de oude man deze breuk zoo snel en zonder aarzeling voltrokken had en dat zijne vergiffenis der banneling eerst na de vorstelijke amnestie weder ten deel viel. Hy dacht met een bijna medelijdend gevoel aan dezen verre- gaanden adeltrots, die de natuurlijkste neiging van het menschen- hart nl. om aan het ouderlijk gevoel den vrijen loop te laten, zóózeer terug kon dringen, en hij had zich spoedig getroost, tóen de zoolang uitgestelde roep van den ouden man juist te laat kwam, en het bericht van zijn dood byna onmiddellijk op de mededecling zijner vergiffenis volgde. Hij had het zich tot zijn plicht gerekend, de aangeboden hand van verzoening te grijpen, en daarom ook reeds aansloten gemaakt, om naar Europa te gaan, maar met dit doodsbericnt viel elke noodzakelijke reden voor deze reis weg, en zy werd niet doorgezet. Waartoe ook? Zijne ouders waren reeds lang gestorven, broeders of zusters had hij nooit gehad, en de overige bloedverwanten hadden niet zulk een aangename herinnering by hem achtergelaten, is onmogelijk te zeggen. De grond moet bewerkt, de mest onder de aarde en het winterkoren gezaaid worden. Zij maken er dan ook geen geheim van, dat ze tegenwoordig echte knoeiers zijn. De opbrengst van den oogst, voor zoover daarover nu geoordeeld kan worden, is zeer gunstigzoowel de hoeveel heid als de hoedanigheid van het graan is uitmuntend. Het vee, dat bij sommige boeren al gestald wordt, wegens gebrek aan gras, is zeer gezond. De prijzen zijn belangrijk gedaald, en wanneer het getal varkens, dat op de land hoeven vetgemaakt wordt, van invloed op de markt zal zijn, dan zullen de ouderwetsche prijzen nog eens weer voor den dag komen. Met het rundvee gaat het ook dien weg al op." Ter aanvulling van het bericht in ons vorig nummer omtrent de te Urk gevonden muntstukken wordt nader gemeld, dat de zilveren munten alle Latijnsche opschriften behelzen, waartusschen de cijfers of letters C V11, en tevens dat op de keerzijde geen leeuw staat, maar een draak. De weduwe M. J. H., te Ten Post, Groningen, heeft dezer dagen eene merrie verloren, die den ouderdom van 32 jaren had bereikt en niet minder dan 17 veulens had geworpen. Heeft men vroeger wel eens geklaagd, dat het zoo gemakkelijk werd gemaakt om in de gestichten Omraer- schans en Veenhuizen een onderkomen te vinden, het blijkt al even gemakkelijk om er uit te geraken: deze week zijn niet minder dan zes manspersonen vandaar ontvlucht. De omroeper te Assen liep jl. Woensdag avond dopr de stad om de burgers bekend te maken met het verdwijnen van een vijfjarig kinddat onder de bedstede zich te slapen had gelegd Toen jl. Donderdag avond uit een lokaal in de Post- straat te Zierikzee, waar een afgescheiden predikant een toespraak wilde houden, eenige jongelieden wegens rust verstoring werden verwijderd, is het hun, naar zij beweerden, aangedaan onrecht, oorzaak geworden van een straatrumoer, dat veel had van een nabootsing van hetgeen in den laatsten tijd in grootere steden plaats vond. De ontevredenen, versterkt door een groot aantal andere jongens, trokken woest tierend de stad door en wierpen hier en daar een ruit in. Men had het daarbij klaarblijkelijk gemunt op hen, die geacht werden geestverwanten van den predikant te zijn. Gelukkig heeft de politie zich ontzien door te scherpe maatregelen, olie in het vuur te werpen. De rust om verlangen naar hen te doen ontstaan. De jongere broeder van zijn overleden vader, die met zijn familie den eenen vleugel van het grootvaderlijke huis bewoonde, was den levendigen knaap, die zich zoo vroeg tot zelfstandigheid ontwikkelde, en met zijne schitterende talenten de trots van den president was, nooit bij zonder genegen geweest. Erwin geloofde nog steeds, en wel niet ten onrechte, in zijn' oom den voornaamsten tcgenwerker eener verzoening met zijn grootvader te zien. Want de majoor van Miirzdorf, de jongere zoon van den president, die verscheiden kinderen had, zag jn den neef, die zulke, voor den staat gevaarlijke neigingen ontwikkelde, niet alleen den ontaarden telg van een oud adellijk geslacht, hij zag ook in hem een onwelkomen roede-erfgenaam van het vaderlijk vermogen, waarvan, volgens de wet, de volle helft aan Erwin toekwam, daar hij het eenige kind van het vroeg gestorven raadslid was. Wel had men beproefd, den president te bewegen, bet vermogen met altrekking eener rente voor den majoor, bij testament onder zijne kleinkinderen te verdeelen, en den eerstgenoemde het bestuur over alles te geven, maar deze voorslagen stieten af op de eigen zinnigheid van den ouden heer, die bovenal het recht onaangetast wilde laten, een recht, dat door zyn, openlijk aan den dag gelegde, voorliefde voor den kleinzoon, die sinds den dood zijns vaders bij hem woonde, krachtig gesteund werd. Hij leidde een stil en eenvoudig leven, zijn huis werd door de weduwe van een beambte bestuurd, die haren eenigen zoon verloren had en nu met moederlijke trouw en zelfopoffering, den jongen Erwin opvoedde. Wat afgezonderd werd van het groote jaargeld, en de rente van zijn vermogen, ging in de steeds be hoeftige kas van den majoor, daar dc president niet meer over houden, maar slechts het kapitaal bewaren wilde, en zijn' zoon gaarne elk voordeel gunde, dat niet in strijd was met zijne denk beelden van recht. Maar deze niet onbeduidende toelagen waren voor den majoor niet voldoende, zyn eigeno levenswijze was kostbaar, zijne vrouw deed groote uitgaven, en de opvoeding zijner kinderen kostte aanzienlijke sommen gelds. Toen de katastrophc over Erwin losbarstte, en zijne papieren, die zijne deelneming aan, der regeering vijandelyke, voornemens bewezen, in handen der politie gekomen waren, bleef den jongen man niets anders over dan een bevel tot in hechtenisneming door dc vlucht te ontwijken, eene poging, die van den kant der familie niet verijdeld werd, al vermoedde men haar ook. Men gunde het den president, dat hem de schande en smart eener gevangenneming van zijn kieinzoon bespaard werden, en de oude man, die in den vroegeren lieveling nu niet eens meer een voorwerp van medelijden wilde zien, dat met den tijd toch misschien nog zyn hart bewogen zou hebben, liet zijn' toorn den vrijen loop. Als hoofd der familie, zoo zwaar beleedigd en getrouw aan den koning en de bestaande instellingen, beschouwde hy het als plicht om zich geheel en voor altijd van den kleinzoon I03 te rukken, die zijne opvoeding zoo weinig eer aangedaan en zijn hart zoo diep gekwetst had. Geen verdediging in de eerste jaren, noch pogingen tot verzoening in lateren tijd, werden aangenomen en bezorgdheid, noch belangstelling bereikte het vreemde land, I waar de jonge man moedig om zyn bestaan streed.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1