HELHERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. en Advertentieblad raor Hollands Noordertwartier, 1885. N°. 125. Jaargang 43. Zondag 18 October. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKEE Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiên: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. BlnnenlandL. „Het gaat in Atjeh allerjammerlijkst, zegt het Wagen. Weekblad. Ivotta-Radja zou zóó ingesloten worden, dat de onzen er volkomen veilig waren en kalm de vrijwillige onderneming der Atjehneezen konden afwachten. Maar de uitkomst is geheel anders. Niet alleen in den naasten omtrek van den Kraton worden de onzen bestookt en vallen er telkens gewonden en dooden, maar zelfs raidden in de Winkelstraat van Kotta-Radja deden vier Atjehneezen op eene afgelost wordende wacht een aanval, van welke zij twee man doodden. En van een einde dezer geschiedenis is nog niets te zien. Dat volk is dapper en vol doods verachting het wil niet niet onder vreemde overheersching bukken. Dat is nu wel niet in ons belang, maar men zal het toch moeten roemen. „Zou het daarom geen tijd worden, eens ernstig te gaan overwegen'om ons uit Atjeh terug te trekken? Er zijn in dezen oorlog vele en kapitale fouten begaan, millioenen schats zijn verspild, duizenden menschenlevens opgeofferd. Maar de allergrootste fout zou zijn, dien oorlog tot het oneindige voort te zetten. En dat niet alleen omdat die put ondempbaar schijnt, maar ook dewijl het aan ernstigen twijfel onderhevig is, of deze strijd, uit een zedelijk oogpunt beschouwd, wel is te rechtvaardigen. Onze vaderen worden geroemd, omdat ze tachtig jaar voor vrijheid van haard steden en altaren gevochten hebben.. Maar dan mogen wij tegenover de Atjehneezen niet dezelfde rol spelen van de Spanjaarden tegenover ons. Bukken is zeker geen gemak kelijk werkonze geheele mensch komt er tegen op. Maar wat moet, dat moet. God schijnt het te willen. En dan is het zeker het beste, dit hoe eer hoe beter te doen. Zouden onze Regeering en de Staten-Generaal aan deze overweging niet eens ernstig hunne aandacht willen schenken? Boter ten halve gekeerd dan geheel gedwaald.* Wellicht uit geene andere oorzaak dan naüperij van wat elders in den laatsten tijd plaats vond, hebben ook te Sneek gedurende de laatste avonden oploopen plaats gehad, die, aanvankelijk zich bepalende tot het zingen van allerlei straatliederen voor het grootste deel door kwa jongens een dreigender aanzien kregen. Bij de kleineren 3) GEZOCHT EN GEVONDEN. Door GOLO RAIMUND. Eene lamp brandde in de kamer van het hötel, hoewel de schemering pas begon te vallen, en een helder vuurtje flikkerde vroolijk in den porseleinen kachel, meer voor de gezelligheid, dan om op den niet kouden, maar slechts frisschen herfstdag werkelijk warmte te verspreidendoch het schonk aan het anders een weinig kale vertrek eene zekere behagelijkheid. Om het zich nog gemakkelijker te maken had Erwin het tafeltje met de lamp bij den kachel geschoven; een flesch rooden wijn, waaruit hy zich van tijd tot tyd een glas inschonk, stond naast hem, en op zijne knieën lag het boek, welks bladzijden gelukkig door den boekbinder van nummers voorzien waren, wat hem het in orde brengen, zoowel van de nog gebonden, als van de losse en halfverscheurde bladen, gemakkelijk maakte. Er waren gapingen in het boek, de verbroken draad der ge schiedenis werd echter steeds weer aangeknoopt en vervolgd, en nadat Erwin het laatste blad recht geschoven, en nog een teug uit het voor hem staande glas genomen had, begon hij, niet zonder zekere spanning, te lezen. 1 Januari. „Papa heeft Lizzic en mij heden morgen elk een boek ge schonken, zooals hij zegt, om ons zelve te leeren kennen, en de bijzonder gewichtige gebeurtenissen, en de gevoelens, waarmede wij die doorleven, daarin neer te schrijven. Lizzie lachte, teen hy weg was, en verzekerde my, geheel in ernst, dat de eenige zelfbeschouwing, die zy tot nu toe gezocht had, voor den spiegel was, dat de bijzonder gewichtige gebeur tenissen het aangroeiend getal aanbidders, en de ondervinding daarby steeds een aangename geweest was. Tegen wil en dank moest ik met haar medelachen, hoewel ik weet, dat die goede papa, heel iets anders bedoeld heeft. Lizzie is zoo mooi en lief, zoo kinderlijk vroolijk men kan haar dat beetje lichtzinnigheid niet kwalijk nemen, wanneer men haar lief, goed hart kent. Ik zou van dien aard weinig op te schrijven hebben, want ik heb geen aanbidders. Maar papa sprak ook van zelfkennis en ik zal na, ernstiger dan vroeger, beginnen my zelve te onderzoeken. 8 Januari. Eene gewichtige gebeurtenis en daarbij zulk een gelukkige! Mijne Lizzie is ten huwelijk gevraagd, zij is eene gelukkige, geliefde verloofde, en zij straal van schoonheid en zaligheid! Zij was toch altyd de vergoodde lieveling onzer ouders, het sieraad van ons huis, het middelpunt van elk feest, maar nu het 't hoogste doel in het leven van een man wordt h&4r gelukkig te maken, schijnt zij mij toe nog hooger te staan, een ernstiger plaats in te nemen, en mijne rol als beschermster, die mij anders als oudere zuster ten deel viel, is nu onnoodig en uitgespeeld. Gustaaf Hier was het blad afgescheurd, er ontbraken tien bladzijden cn eerst toen volgde een samenhangende zin. 10 Maart. Een bal! Is het wel der moeite waard om de herinnering aan zulk een feestelijkheid, waarvoor ik zoo weinig geschapen ben, een plaats in deze bladen in te ruimen? Wanneer het geen nieuwe en ongewone gedachten waren, waarmede ik dit bal gedenk, dan zou ik mijzelve uitlachen, dat ik een balboekje tot een soort van gedenkboek maak. Maar niet by het dansen toeft myne herinnering, doch bij de voegde zich van lieverlede grooteren, waaronder zelfs een aantal vrouwen en meisjes, en eindelijk ging de hoop, ai joelende en schreeuwende, tot baldadigheden over en werden bij onderscheidene ingezetenen glasruiten stuk geslagen. Tegenover zulk eene massa kwaadwilligen was de politie voor het oogenblik geheel onmachtig om handelend op te treden. Ongeveer te 10 uren begon de menigte zich echter te verspreiden en te 11 uren was de rust grooten- deels hersteld. Ten einde eene herhaling van het gebeurde te voorkomen, waren door den waarnemenden burgemeester, den heer Joh. Schijfsma, eenige voorzorgsmaatregelen ge nomen. Een besluit waarbij samenscholingen van meer dan 3 personen werden verboden, werd afgekondigd en allerwege in de stad aangeplakt, en inmiddels, in overleg met de bevoegde macht, een aantal Rijks-veldwachters van elders gerequireerd tot versterking van de politie. Bovendien werd een gedeelte der schutterij onder de wapenen geroepen om, zoo noodig, de politie en Rijks-veldwacht te adsisteeren. Dank zij dezen genomen maatregelen, is de avond van Woensdag vrij rustig afgeloopen; wel waren er een aantal nieuwsgierigen op de been, doch de eigenlijke belhamels schenen zich thans terug te houden; slechts eene enkele arrestatie kwam tot dusver voor. In het jongste nommer van De Economist komt een stukje voor over zorg voor paardenfokkerij in de 17de eeuw. De daarin medegedeelde bijzonderheden, die aan- toonen, hoe onze voorouders zorgden voor de veredeling van hun paardenras, zullen voor velen eene verrassende nieuwheid zijn geweest. De moraal van het stukje, eene aanbeveling om in dat opzicht het voorgeslacht na te volgen, voorgelicht door de meerdere wetenschap van onzen tijd, mag onze landbouwers nog wel eens worden ingescherpt. Uit Rotterdam meldt men, dat de officier van justitie, mr. Van Haaften, in hooger beroep zal komen van de uitspraak der Rechtbank aldaar, waarbij de kapitein Pronk van De Zeemeeuw, wegens de bekende aanvaring van De Oude Maas, werd vrijgesproken. De Commissaris des Konings in Noordholland, die eenigen tijd te Domburg heeft doorgebracht, is thans te Haarlem teruggekeerd en heeft zijne functiën weder aanvaard. menschen, die ik ontmoette, of neen ik wil voor mij zelve de waarheid spreken, by een, die mij zoo geheel anders toescheen dan tot nu toe alle mannen. Ik kan niet zeggen, dat ik gaarne dans, men moet daartoe onbeschroomder zijn dan ik, aan wie mijne stiefmoeder, reeds toen ik nog in de kinderschoenen stak, zeide„Gij zijt leelijk, wees daarom goed." Het was de grootste wensch van mijn jeugdig hart dit te worden en het is nu het ernstige streven van mijn gerijpt gemoed, maar de waarde daar van wordt nergens minder gezocht of gemist dan in de balzaal. Wat de andere menschen liefdeloosheid van een stiefmoederlijk hart noemen, heb ik als een bitter, doch heilzaam geneesmiddel aangenomen. De zelfkennis heeft mij voor de ijdelheid bewaard, die een leelijk meisje slechts belachelijk maakt. De natuur heeft mij nu eenmaal tot het tegenbeeld van de schoonheid mijner zuster geschapen, maar mijne Lizzie is zoo vol lievelijkheid en bevalligheid! Zou ik mij niet zelf van eene vreugde beroofd hebben, wanneer ik, in plaats van mij er aan te wijden en haar te tooien, mij in mijn kamer opgesloten had, om over onbereik bare wenschen te weenen? Wie geen schitterende diamant kan zyn, moet zich vergenoegen het metaal te wezen, waarin hij gevat is, en zoo aan zijn glans deel te nemen. Daarom ben ik mijne stiefmoeder dankbaar, dat zij er op stond mij zoo eenvoudig mogelijk te kleeden, om niet in het oog te vallen. Ik zou het liefst in 't geheel niet meegegaan zijn, ik had en heb toch zoovele andere genoegens, die mijn geest verkwikken en mijn hart met de reinste vreugde vervullen. Maar toen mama stierf en Lizzie, na verloop van een jaar, in de wereld gebracht werd, stond papa er op, dat ik mee uit zou gaan, en ik gevoelde, niettegenstaande mijne twintig jaren, een soort van moederlijke verplichting daartoe. Hoewel ik zoo een voudig mogelijk verscheen en in den versten hoek bleef staan, vond ik toch dansers genoeg, maar ik wist wel, dat het de dochter van den ryken vader was, die men in mij huldigde, en het dansen was voor mij niet alleen geen genot, maar ik had nog daarbij het onaangename gevoel, eene verplichting op my te nemen, en onttrok my, zoo dikwijls het maar kon, aan den dans. Heden was alles anders. Ik had juist voor een wals bedankt en mij in de ry der zittenden teruggetrokken, toen papa een jongen man bij mij bracht, die hy my als den heer Heidler, docter in de rechten voorstelde. Moet ik zeggen, dat hij er schoon en fier uitziet, heldere, verstandige oogen en een inne mend lachje heeft? Wanneer ik aan een ander in plaats van aan my zelve bekentenis moest afleggen, zou ik waarschijnlijk geaarzeld hebben met deze opmerking te beginnen, die gemakkelijk de verdenking kon opwekken, dat zy een overwegenden invloed op mijn oordeel gehad heeft. Ik weet echter, dat zy het gevolg eener eerste, geheel objectieve beschouwing is, zooals ik alle vreemden pleeg te beschouwen, en eerst toen beminnelijkheid en meer nog de bepaalde gave eener wegsleepende conversatie hem mij interressant deden schijnen, vond ik, dat de eerst opgemerkte eigenschappen het aangename zijner gansche persoonlijkheid nog verhoogden. Hij vroeg, om naast mij te mogen zitten, daar hij niet goed tegen dansen kon, en hy er by gevolg niet van houdt. Hij heeft veel gereisd en verhaalde van al het schoone, dat hy gezien had. Hij weet het wegsleepend schoon voor te stellen, men ziet zich bijna in die vreemde landen verplaatst, en gevoelt een verlangen daarheen te gaan. Hij stelt er belang in, dat ik wat aan de schilderkunst doe en dat mijn goede papa het de moeite waard heeft gevonden, mijn talent in München een weinig De mail brengt ernstige berichten uit Djarabi. Van den resident van Palembang is het bericht ontvan gen, dat in den nacht van 27 op 28 Augustus 11. de militaire wacht bij de cantine door een aantal personen, onder aanvoering van Raden Anom, is aangevallen en de benting door gewapenden werd omsingeld. De militaire commandant liet vuren, waarop de aanvallers vluchtten. Uitgezonden patrouilles vonden tien dooden. Pangeran Ratoe vertoont zich niet en de Rijksgrooten beloven tel kens hem te zullen aansporen, Raden Anom te arresteeren en zelf daartoe te zullen medewerken. De Soembing ligt voor Djambi. De gewestelijke militaire commandant acht de bezetting van Djambi voldoende sterk tegen verdere aanvallen. Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed: de voorziening der boorden van het Noordhollandsch kanaal en het maken van een bestraat paardenpad in den grindweg op den kanaaldijk, in 3 perceelen. Raming 1ste perceel f 2950, minste inschrijver de heer A. Prins Tz., te Sliedrecht, ad f 2483; raming 2de perceel f 7500, minste inschrijver dezelfde, ad f 6236; raming 3de perceel f 4730, minste inschrijver de heer R. Schreuders, te Kolhorn, ad f 4020. De 24ste lijst der Unie-collecten geeft als totaal van 600 locale comité's f 104,021. Te Vianen heeft men den houder van een draaimolen f 1000 ontstolen. Uit Atjeh wordt gemeld, dat de laatste post buiten de versterkte linie thans is verlaten, zoodat de geconcen treerde positie nu volkomen haar beslag heeft. De Atjehers blijven echter vijandig als altijd en telkens komen aanvallen voor op patrouilles in de bezette linie. Zij worden echter in den laatsten tijd met succes afgeslagen en meni£ vijand moet het met den dood bekoopen. Tijdens het bezoek van den leger-commandant zijn herhaaldelijk kleine aanvallen voorgekomen, zoodat deze bijzonder goed in de gelegenheid is geweest den stand der zaken op te nemen. Een schrijven in het Batav. Hld. wordt aldus besloten: „Het is ernstig te hopen, dat thans gedurende tal van jaren zal worden vastgehouden aan het eenmaal aangenomen te doen aankweeken, terwyl hij met Lizzie en mama van de eene badplaats naar de andere ging. Doctor Heidler teekent zelf ook, en vroeg mij de vergunning, mij eens zijne portefeuille met Italiaansche schetsen te mogen brengen. Den geheelen dans door bleef hij naast mij zitten, en vroeg mij, of het niet lastig voor mij zou zijn, wanneer hij zijn plaats nog langer innam. Toen ik met neen antwoordde, zeide hij, dat hij daartoe nog het recht moest verkrijgen, en engageerde mij in allen vorm voor den volgenden dans, waaraan wij echter natuurlijk geen deel namen. Aan het souper zat hij tegenover mij, hij had geen dame naast zich en kon zich aan het algcraeene gesprek wyden, dat by buiten gewoon verlevendigde. Nooit heb ik mij op een bal zoo goed geamuseerd; toen wij heengingen, betreurde ik het bijna, dat het afgeloopen was. En heden? Ik ben in gespannen verwachting, of hij, zooals hij beloofde, ons nog zijne schetsen zal komen brengen. 25 Maart. Mijn dagboek is in lang niet geopend, en toch is mijn hart zoo vol, al weet ik dit nieuwe gevoel ook niet te verklaren, en al kan ik er geen naam voor vinden. Lizzie plaagt mij er mee, dat ik een droomster word, en zegt dat zij onze rollen verruilen wil, om mij in hare aanstaande waardigheid van echtgenoote en huisvrouw te leiden en op te voeden. Lizzies huwelijk is op wensch van haar verloofde op 12 April vastgesteld. Wat zal ik mij eenzaam voelen, wanneer ik haar mis. Anders weet ik mij wel te beheerschen, daartoe heeft mama mij steeds aangespoord, maar toen Gustaaf heden aan Lizzie haar toekomstig dierbaar te huis schilderde, en ik mij voorstelde, hoe stil het hier zal zijn, wanneer in een ander huis haar zonnig lachje in hare kinderlijke vroolijkheid weerklinkt met al die onbeschrijfelijke liefelijkheid van haar geheele wezen, toen voelde ik, dat mijne oogen nat werden. Ik was mij zelve nog nooit zoo arm en nutteloos voorgekomen. Ik heb niemand gelukkig gemaakt, en niemand heeft het ooit van my gevraagd; hoe zal ik mijn armen papa bevredigen, die zooveel van glans en schoonheid houdt. Ik dacht dat ik geheel onopgemerkt was, want verloofden zien alleen elkaar en niemand anders, en Doctor Heidler, die nu van tijd tot tijd een avond bij ons komt doorbrengen, speelde met papa schaak. Toch heeft hij veel begrepen en nog meer met zijn fijngevoelig gemoed geraden. Toen het spel uit was, kwam hy naast mij zitten en bracht het gesprek op het vorige thema. Hij deed het met eene onbe schrijfelijke teederheid en goedheid voor mij en wist, zonder mij vleierijen, die ik zoo verafschuw, te zeggen, toch een weinig mijn zelfbewustzijn en moed op te beuren. Of kwam het doordat hij in de toekomstige dagen en weken, die hij mij schilderde, steeds aan mijne zyde stond en den plicht om papa de leegte, die door Lizzie's heengaan ontstaat, minder voelbaar te maken, met mij zou deelen? Sedert hy ons na dat bal een bezoek bracht is hij dikwyls onze gast, en papa ziet hem gaarne. Hij musiceert veel met mij en, de weinige malen, waarop hij een oordeel over mijn spel en zang uitsprak, deed hij dit op eene wijze, die mij innig gelukkig maakte. Hy heeft er meer opmerkzaamheid aan ge schonken dan het wel verdient, hij heeft elke, tot de kleinste fout gehoord en daarom doet zijn lof mij nu ook zoo goed. 1 April. Ik ben ontstemd en een weinig boos op Gustaaf, dien dr. Heidler maar volstrekt niet op zijn bruiloft wil uitgenoodigd hebben. Gustaaf is de eenige, die onzen nieuwen vriend niet lyden mag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 1