landsche Zaken, van Marine, van Koloniën en van Water- Btaat, de commissaris des Konings in Noordholland, de burgemeesters van Amsterdam en van Haarlem en de schout-bij-nacht Van Rensselaar Bowier. Door den tijdelijken voorzitter van commissarissen, jhr. C. Hartsen, werden daarop in eene uitgebreide rede de stichting en de lotge vallen van de Kweekschool nagegaan, en stelde hij daarbij in het licht, hoe de Kweekschool, ontstaan door het krachtig initiatief, uitgegaan van het volk zelf, reeds spoedig eene zeer belangrijke instelling was geworden, die, niettegenstaande de wederwaardigheden, vooral tijdens de Fransche over- heersching ondervonden, in den loop dier jaren geworden was wat ze nu is, eene school ter opleiding van stuurlieden, waarvan mocht gezegd worden, dat zij voldeed aan de eischen, die tegenwoordig daaraan konden gesteld worden. En al waren er ook thans bezwaren, spreker vertrouwde, dat deze, evenals vroeger, te boven zouden worden gekomen. Deze rede werd zeer toegejuicht, en ongetwijfeld stemden allen dan ook in met de goede wenschen voor den voort- durenden bloei van deze voor ons vaderland zoo nuttige instelling. Te half vijf was voor de kweekelingen een feestdisch aangericht en de genoodigden vereenigden zich te 6 uren aan een diner bij Couturier. De opvoering van het bekende stuk „Een Amsterdamsche Jongen," door mr. Jb. Van Lennep, Zaterdag avond in den Stadsschouwburg, werd door kweekelingen en oud-kweekelingen bijgewoond. De Gooische stoomtram heeft jl. Donderdag de volg koets eener lijkstatie aangereden ter hoogte van de Hakke laar-brug. De boom van het rijtuig werd beschadigd en twee aansprekers bekwamen lichte verwondingen. Door den geweermaker J. Visser Jr., te Deventer, is, naar de N. Rott. Crt. meldt, een prachtig kunststuk vervaardigd, bestaande uit een luxe-klewang en bestemd voor den Indischen Vorst „Raden Toemenggoeng Soeme- dang Soeria Admadja." Op de eene zijde van de kling zijn sierlijke lauweren en eikenkronen met inscriptie ge graveerd. Aan den anderen kant vindt men er wapenen en tropheeën op. Dit kunstwerk strekt den vervaardiger, zoomede dien van het heft, den beeldhouwer Van Poorten, die daarop den Nederlandschen Leeuw met het wapen van Deventer heeft voorgesteld, tot groote eer. Men schrijft ons uit Schagen, ad. 26 dezer: „Jl. Zondag werd hier het winterseizoen geopend met een concert der Harmoniekapel, onder directie van den heer L. F. Rugers. Wanneer alle uitspanningen op kunst gebied, die wij dezen winter noch zullen beleven, wat het succès betreft, beantwoorden aan dit concert, dan staat ons, ofschoon de gelegenheden niet zeer talrijk zullen zijn, toch veel genot te wachten. Want de uitvoering van het tiental ten gehoore gebrachte nommers was uitmuntend, leverde het bewijs dat aan de bestudering alle zorg was besteed, en verschafte de toehoorders een genot, waarvan dan ook door luide applaus telkens bewijs werd gegeven. Eere daarvoor boven allen den ijverigen en bekwamen directeur. Sedert de Harmoniekapel onder zijne directie, kwam viel steeds merkbaar vooruitgang waar te nemen; en ofschoon dit natuurlijk zonder goeden wil en liefde voor de zaak, ook van de zijde der leden, niet het geval zou kunnen zijn, het is de directeur die met ijver en tact de verschillende krachten zoodanig tot een geheel maakt dat aan de eischen der kunst wordt voldaanwaarvan het succès natuurlijk aan uitvoerenden en toehoorders ten goede komt. Het is echter bevreemdend en treft ons onaangenaam, wanneer men het uiterst kleine publiek aanziet en daarna onwillekeurig de belangstelling berekent, die de concerten der kapel in onze gemeente ten deel valt. Zelfs van de leden die met twee dames toegang hebben op vertoon van diploma, waren slechts enkelen tegenwoordig. Ofschoon gelukkig het bestaan der kapel niet afhankelijk is van het financieel succès der concerten, en de kunst wel waard is om zichzelve beoefend te worden, daar het bewustzijn van steeds meer met haar vertrouwd te zijn, de beoefenaars reeds genoegzaam beloond, hopen we toch van harte, dat de zin voor muziek in het algemeen in onze gemeente steeds levendiger worde en de kapel ook in dat opzicht haren arbeid vrucht moge zien dragen." f Men schrijft ons van Texel, dd. 27 dezer: „Men maakt zich hier ernstig bezorgd over het lot der bemanning eener blazerschuit, welke alhier tehuis behoort. Deze schuit is jl. Vrijdag voor het laatst gezien, terwijl zij op de Noordzee vischte. Op alle onderzoek, tot gisteren ingesteld, is nog niets aangaande het vaartuig of hare bemanning vernomen." Omtrent het gebeurde aan de gasfabriek te Helmond, deelt het D. v. N. 't volgende mede: „Jl. Vrijdag avond, even over half zeven, werd in een gedeelte onzer stad een zware, doffe slag gehoord, en weldra meldde de alarmklok, dat er een ongeluk had plaats gehad, ten gevolge waarvan de algemeene hulp werd noodig geacht. Zooals reeds is gemeld, vond die slag zijn oor sprong in eene ontploffing in de gasfabriek, en brak onmid dellijk daarop een zware brand in die fabriek uit. Na onderzoek is gebleken, dat er bij de herstelling van den regulateur, waaraan men reeds eenige dagen bezig was, plotseling eene aanzienlijke hoeveelheid gas is ontsnapt, waarop dadelijk de ontploffing volgde. De ijverige en bekwame directeur der gasfabriek, de heer T. H. Goossens, werd afgrijselijk verminkt, zoodat de dood onmiddellijk volgde. De stoker Van Lieshout had daarentegen een langen doodstrijd; de toeschouwers moesten hem levend zien ver branden, zonder hulp te kunnen bieden. Een tweede werkman, de fitter Pey, heeft ontzettende brandwonden bekomen: hij is in het gasthuis opgenomen en zal hoogst waarschijnlijk nu reeds overleden zijn. De brand in de fabriek bleek niet zulk een omvang te van den jongeling, zijne idealistische beschouwingen en zijn geest driftvol streven naar onbereikbare doeleinden reeds lang in den rustigen stroom van een helder en verstandig mannenleven opge gaan wareneen man, die boven alles geleerd had zich zelf te beheerschen. Hij sprak ook van zyne bloedverwanten; hij vroeg hierover niet naar de meening zijner oude vriendin, maar zeide de zijne tamelijk beslist en voegde er bij, dat hij geleerd had, uit de verte vele zaken anders te beoordeelen dan vroeger in de nabijheid, toen zijn blik binnen de enge grenzen geen vrij spel had. Hij prees de hooghartigheid zyner tante, haar moederlijke hartelijkheid en Hortense's jeugdige, stralende schoonheid, en dit veranderd oordeel maakte de oude vrouw nog meer schuchter, daar zy steeds even als vroeger over hen dacht, en daarin bleef volhouden. Wordt vervolgd.) hebben als het zich liet aanzien en was door de inmiddels aangerukte brandspuiten spoedig gebluscht. De directeur Goossens was een algemeen geacht en ge zien ambtenaar, een voorbeeld van ware plichtsbetrachting. Van Lieshout en Pey waren hoofden en kostwinners van groote huisgezinnen. Geheel Helmond is onder den indruk van het ontzettend ongeluk. De fabriek was aan de Amsterdamsche Beurs verzekerd voor f 24,000. Uit zeer vertrouwbare bron verneemt de Haarl. Crt., dat niet alleen mevr. Bulkley, maar ook Kloppers, de hoofd man bij de poging tot ontvoering van de kinderen van den heer Hoek, uit de gevangenis te Zutplien zal worden ont slagen. Ook tegen hen zal geene rechtsvervolging kunnen worden ingesteld. Eerstdaags begint de droogmaling van den Diemer- polder. Men rekent op 120,000 M8 in 24 uren. Het poldertje bevatte jl. Vrijdag 3 millioen M3. Er zal dus iets gemalen moeten worden, voor elk weer bij zijn haard is teruggekeerd. Onder de landbouwers te Hoensbroek (Limburg) heerscht groote ontsteltenis. In vele weilanden aldaar zijn namelijk knollen en appelafval gevonden, met lucifers koppen, naalden of spelden doorstoken. Gelukkig is het snoode bedrijf intijds ontdekt, zoodat geen koeien er van aten. Zoo dit het geval ware geweest, zouden de beesten er ongetwijfeld aan zijn bezweken, daar vooral de lucifers koppen in groote hoeveelheid in de knollen aanwezig waren. Door de politie is een onderzoek ingesteld. Te Zevenaar voederde een landbouwer zijne kippen met afval van koren. Dadelijk daarop stierven een zestal en binnen een half uur waren er meer dan 100 dood. Hoogstwaarschijnlijk bevonden er zich vergiftigde bestand- deelen in het koren. De Prot. Noordbr., een vroom orgaan, durft het volgende te schrijven: „In de laatste dagen werden er twee welbekenden uit de kringen waarin zij leefden, naar hunne laatste rustplaats gebracht: de tooneelspeelster Mevr. Kleine-Gartman te Amsterdam en de Evangelie-belijder de WelEd. Heer I. Esser te 's Hage. Beiden zijn vaak voor een talrijk publiek opgetreden, doch met een geheel tegenovergesteld doel. De tooneelspeelster met hare schitterende gaven als dienares des Satans om de zielen naar het verderf te voeren, de Heer Esser als dienstknecht van den Heere Jezus om de zielen aan het verderf te ontrukken." Hoe steekt tegenover die vuile lastertaal over een voortreffelijke, diepbetreurde doode, de waardeerende toon af, waarmee liberale, en dus „goddelooze," bladen gesproken hebben over den heer Esser, in beginsel hun tegenstander, zegt terecht het Vaderland." Men schrijft aan de Leidsche Crt.: „Uit de Betuwe werd in Augustus geklaagd dat het bij menschen heugenis nog nooit zoo droog was geweest, en thans merkt men op dat het nog nooit zoo nat is geweest, 't Lest heugt 't best, en er kan veilig hierop worden afge dongen. Het heeft dezen zomer veel gedroogd en het regent nu dezen herfst overvloedig. Sommige landlieden maken dan ook de opmerking dat het zonde is van al het regenwater dat thans vergoten wordt en waarnaar dezen zomer zoo gesnakt werd. Daarbij komt dat de landman met zijn vee uit het weiland moet vluchten, want de regen is hem de baas. De poldermolen maalt wel dag en nacht, maar een drooge lucht werkt niet mede door het water te komen. Om aardappelen te rooien wacht men telkens op een drogen dag en dan kost het nog veel moeite de knollen uit het slijk te halen; daarbij is dit jaar aan den aardappel alweer niet te verdienen. Aan de groententeelt is ook niet te verdienen, ook al omdat zij zoo uitgebreid geworden is. Waar vroeger eene buitenplaats lag (en er zijn er reeds heel wat gesloopt), treft men moesgrond aan. Aan fruit, inzonderheid appelen, is weinig te verdienen, omdat er overvloed is. Met de druiventeelt van den kouden grond is nadeelige rekening gemaakt, want het gewas is niet rijp geworden. Voor weinige centen koopt men blauwe druiven met een zéér rood kleurtje. Het eerste gedeelte van den zomer beloofde nogal, maar het laatste gedeelte met den herfst heeft teleurgesteld. Nu moet er nog een vroege winter bijkomen, volgens voorspellingen, op zooveel regen en wind uit het zuidwesten. Die echter op voorspellingen bouwt, komt wel eens bedrogen uit." Met belangstelling hebben wij de 13 eerste nummers van den 19den jaargang der Katholieke Illustratie door bladerd. Wij vinden daarin toch een tal van actueele platen die allen betrekking hebben op gebeurtenissen welke in den laatsten tijd in ons land zijn voorgevallen. Het veelbesproken Prinsesjes nummer daar latende, noemen wij de Tentoonstelling te Delft, de portretten van wijlen Professor Modderman, van 's Konings beeldhouwer J. Th. Stracké en van den te vroeg ontslapen ingenieur D. D. Veth, die op zijn tocht in de binnenlanden van Afrika is omgekomen, de Kerkelijke feesten te Roermond, de gedenk steen van Bilderdijk, de brand te Raamsdonk, de vlieger wedstrijd en de wedrennen te Amsterdam, gezichten op Scheveningen, Katwijk, enz. Wij wenschen van harte der Redactie dat zij op den ingeslagen weg moge voortgaan. Uit Alkmaar meldt men aan dc Amsterdammer: „Dr. H. J. A. M. Schaepman hield hier jl. Zondag avond voor een zeer talrijk gehoor eene lezing over den Schoolstrijd. Met zijne gewone welsprekendheid deed hij uitkomen dat de tegenwoordige onderwijswet twee gebreken had, maar dat die gebreken zoo groot, zoo overweldigend waren, dat ze het onder- wys, het eerste volksbelang, in het uiterst gevaar brachten. Het eerste gebrek was het neutrale onderioijs dat op de openbare scholen moest worden gegeven, maar dat nooit cn door niemand kan gegeven worden. Neutraliteit is een woord, dat genomen is uit het internationale recht en dat daar volkomen op zijn plaats is; een volk kan zich neutraal, geheel onzijdig houden, wanneer het geldt een oorlog tusschen twee andere mogendhedenhet mag voor zichzelf den zegen aan de eene of andere partij wenschen of haar de nederlaag gunnen; maar het kan zich in woord en daad tegen de quaestie houden en alles vermijden, wat de eene of andere partij bevoor- of benadeelen kan. Maar neutraal onderwijs is iets onmogelijks hel kan niet worden gegeven. Wanneer een openbaar onderwijzer iets over Luther den Hervormer in de school zal vertellen, zal hij om neutraal te schijnen, van Luther een karikatuur maken, die de Hervorming zelf, kon hij het hooren, allerbelachelijkst zou vinden. Ons volk moet door waarheden geleerd wordengeen „schipperen" mag bij het onderwijs geldendat is noodig vooral bij het volks kind, dat de ronde waarheid begrijpen zal, maar al wat daarom heen ligt nimmer zal vatten. Spreek het eigenlijke volk van hel en hemel en het begrijpt u! Het tweede gebrek is de Staats-al machtdie bij het oudcrwys optreedt. De Staat regelt alles, regeert alles en stelt alle regelen vastJWanneer men de plichten kent van arrondissements- en district-schoolopzieners en van inspecteurs; wanneer men weet, hoeveel en velerlei bemoeiingen die heeren hebben, dan is men gelukkig te kunnen denken aan het eindige der menschelijke kracht, die ook aan zulk een verbazende werkzaamheid een einde maakt. Hoe meer het onderwijs kost, denkt de Staat, hoe beter is het; iedere gulden, voor het onderwijs uitgegeven, moet zegen rijke vruchten afwerpen, en meu gooit milliocnen weg om toch maar de openbare school tot haar recht te doen komen. Wanneer we bedenken dat het lager onderwijs jaarlijks 15 millioen aan den Staat kost, dat daarentegen slechts 1 millioen aan schoolgeld wordt opgebracht, dan komen we gemakkelyk tot de overtuiging dat de liberalen van 1857 af bedeelden door den Staat zijn geweest. Wat is hiervan het gevolg? Het volk stelt zulk een onderwijs niet op den waren prijs: iets wat een ander betaalt, wat hem geen zorgen kost, waardeert hij niet, en ook dit moet een onmiddellijk nadeeligen invloed op het onderwijs uitoefenen. „Hoe hierin verbetering te brengen?" was de inhoud van het tweede deel van sprekers lezing. Dit is, volgens spr., zóó gemakkelijk dat het eigenlijk een schande moest wezen liet te moeten opwerpen De Grondwet moet worden gewijzigd in dezen zin, dat het onderwijs vrij wordt, en dat alle concurrentie van den Staat tegenover het bijzonder onderwijs moet ophouden te bestaanmet andere woordenin de Grondwet moet worden opgenomen de bepaling dat het onderwijs aan schoolgeld moet opbrengen wat het kost. Voor on- en minvermogenden moet door den Staat gelegenheid worden gegeven, kosteloos de school te bezoeken die zij zei ven wenschen. Dan eerst kan men zeggenhet onderwijs is vrijdan eerst zal het volk het onderwijs liefhebben, omdat 't het betaalt, om dat het er zelf voor zorgt. Nooit kan een volk groot worden, indien het alle zorgen wordt ontnomen. Daardoor wordt het ontzenuwd en krachteloos gemaakt en zouden we terugkeeren tot de zeden en gewoonten der Poolsche edellieden, in den tijd waarin zij door zinnelijk genot en weelde zooveel hadden geleden. Evenwel hadden zij toch nog éóne stelling vastgehoudenliever de vrijheid in gevaar en daarvoor gestreden, dan dwingelandy iu rust. Dus was ongeveer de inhoud van 's sprekers improvisatie. Welsprekend als altijd, boeiend en met vuur uitgesproken, werd zijne rede met onverdeelde aandacht aangehoord, en menigmaal werd het spreker door langdurige toejuichingen duidelijk, dat door velen onder de hoorders zijne woorden met instemming werden begroet." Brieven uit de hoofdstad. 22 October. Hoezee! dc gas-quacstie opgelost! Dat is een zorg van het hart! De oude (Hollandsche) fabriek heeft op het onverwachtst laten bekend maken, dat zij haren contractanten wel wil toestaan een meter van de nieuwe (Engelsche) fabriek te doen plaatsen, wanneer de buizenleiding binnenshuis hun eigendom is. En daar ieder die leiding natuurlijk tegen vast tarief van de fabriek kan koopen, is dit hoogloopende geschil, dat maanden cn maanden lang heel Amsterdam letterlijk in angstige spanning heeft gebracht, voor goed van de baan. Do directie der fabriek en de leden van het gemeentebestuur zullen het nu verder samen ook wel eens worden over de meerdere of mindere wettigheid van de opzegging der concessie. Daar heeft de burgerij niet mee te maken. Zij verheugt er zich slechts met groote verheuging over, dat er geen dreigende processen meer in de lucht hangen voor hen, die zich van de oude fabriek laten af- en bij de nieuwe aansluiten. Waarom echter die inschikkelijkheid van de oude fabriek zoo plotseling cn te elfder ure uit de lucht komt vallen, is ieder een raadsel. Men begint nu te gelooven, dat de „rechtsgronden" der koppige directie lang zoo stevig niet waren als zij beweerde en de geheele zaak niet veel meer dan bangmakerij was. In ieder geval hebben de heeren De Bruin een dwaas figuur gemankt en denkt men onwillekeurig aan de bekende vergelijking van blaf fende cn bijtende honden. Ondertusschen is het een feit, dat er tengevolge van al dit geharrewar thans over do 1000 perceelen in de stad zijn, waarin zich nog geen gasmeter van de Engelsche fabriek bevindt. Van de 11,000 gaaverbruikers hebben zich slechts 4000 tot dusver bij de nieuwe fabriek laten aansluiten, en daarbij gerekend de 1000, die nog in het geheel geen meter hebben, kan men nagaan welk een verkwikkelijke toestand dit is. De hemel raag weten, waar al de gasworkers cn fitters vandaan moeten komen, die vóór 1 November al die aansluitingen in orde zullen brengen. In dit vak heeft men ten minste op 't oogenblik niet over werkschaarschte te klagen. Intusschen kunnen de verheugde burgers, van hun onrust en kwelling verlost, op den aanstaanden Allerheiligendag bij hunne helder brandende gasvlammen een lied van dankbare blijdschap aan heffen. Geen vrees voor processen, geen angst voor ontploffingen meer, tout est pour le mieux, enz. Hadden we nu maar die ongelukkige socialisten niet in ons midden; doch die bederven maar al te dikwijls onze goede stem ming! Deze week kwamen ze zelfs twee dagen achter elkaar ten tooncele: Maandag ten behoeve vau zekeren meneer Luttik en daags daarna voor zijn naar beroemdheid strevenden partij genoot Belderok, een soort van socialistischen vaandeldrager in buitengewonen dienst. Beide heeren hadden een appeltje met de rechtbank te schillen en maakten van de gelegenheid gebruik om propaganda voor hun lievelingsideeën te drijven. Doch, naar het mij voorkomt, is het socialisme er al zeer slecht afgekomen bij deze rechtspleging. De infame grofheden vooral, die°gezcgde Belderok, een opgeschoten kwajongen, tegenover zijne rechters opsneed, leverden een treurig staaltje van den ernst en het karakter der zoogenaamde partij. Ze deden meer aan de jenever- flesch of aan het dolhuis denken, dan aan de beginselen van mannen, die althans beginnen met ziehzelven en hun partij te eerbiedigen. Nu hebben zij niets anders gedaan dan zich eenvoudig in een bespottelijk daglicht te stellen. Van den bombast, die „Recht voor Allen" en „De Opstand" week aan week opdisschen, kan men niet veel' beters getuigen. Het Handelsblad is sedert eenigen tijd begonnen, af en toe een bloemlezing (ik mocht wel zeggen doornlezing) uit die fraaie persproducten te geven, ten einde er polemiek tegen te voeren en den schrijvers de ooren te wasschen. Het zal er niet veel bij winnen: een paar vuile handen en een bedorven humeur, gelijk het geval pleegt te wezen met lieden, die den moriaan trachten te schuren. Want werkelijk, aan lieden als DomclaNieuwenhuis en zijn fijne vriendjes Fortuyn, Belderok, Van Ommeren en tutti quanti is geen eer te behalen. Hoe meer schandaal en rumoer, hoe liever voor die klantenEn dan zou men aan zulke lieden het stemrecht willen toekennen; de keuze van 's lands vertegenwoordigers mede opdragen aan zulke waanzinnige schreeuwers, die niet eens ziehzelven weten te beheerschen Het zou al te dwaas zijn En toch toch blijkt de aarzeling omtrent de verwerping of de wcnschelijkheid van datzelfde algemeen stemrecht nog zeer groot te zijn. Zóó groot, dat de voornaamste liberale kiesveree- niging van Amsterdam, ja van het gansche land, twee lange avonden besteedde met debatteeren over de quaestie, en den moed niet had om een beslissende uitspraak pro of contra te vellen. Ik wil hier op 't oogenblik de vraag onaangeroerd laten, die eigenlijk geen vraag moest wezen, of 't wel op den weg eener foVavereeniging ligt, dergelijke onderwerpen van staatsbeleid op hare vergaderingen bij hoofdelijke stemming goed te keuren oi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2