BIJVOEGSEL, behoorende tot de Heldersche en Nieuwe- dieper Courant van Zondag 1 November, No. 131. Gemeenteraad van Helder. Zitting van Donderdag 29 October 1885. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 12 leden; afwezig, met kennisgeving van ver hindering, de heeren Groen, Tinkelenberg, Ilattinga Raven en J. C. Jansen. Na de opening der vergadering worden de notulen der vorige zitting gelezen. Bij de behandeling van het voorstel tot goed keuring dier aanteekeningen, komt de heer Van Gijn in verzet tegen het daarin medegedeelde betreffende de gemeente-reiniging. Spreker verzekert, dat het besluit is genomen om de proef met den reinigingsdienst in eigen beheer te nemen gedurende 6 maanden; volgens de notulen zou die termijn op 12 maanden zijn gesteld. De heer Hordijk vereenigt zich met de aanmer king, door den heer Van Gijn gemaakt, terwijl de heeren H. Janzen, Maalsteed en de Voorzitter volhouden, dat het voorstel gedaan en aangenomen is om de proef te nemen voor den tijd van 12 maanden. De heer Van Gijn handhaaft zijne bewering en beroept zich op de overige aanwezige leden. De heer Hordijk verzekert, dat hij, uit de courant vernemende, dat men paarden voor den reinigingsdienst voor den tijd van 1 jaar zocht te verkrijgen, zich over den daarbij gestelden termyn verwonderde, lettende op het door den Raad genomen besluit. De notulen worden ten slotte goedgekeurd, doch met 8 tegen 4 stemmen wordt daarbij beslist, dat de proef niet voor 12, maar voor 6 maanden wordt genomen. Tegen deze beslissing stemden de heeren H. Janzen, Maalsteed, Braaksma en de Voorzitter. Ook nog na deze beslissing heeft over dit onderwerp cene gedachtenwisse- ling plaats, die echter geen verder gevolg heeft. De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Korver een schriftelijk voorstel is ingekomen, 't welk straks in behandeling zal komen. Namens het Dag. Best. wordt door den Voorzitter den Raad aangeboden de begrooting van de ontvangsten en uitgaven der gemeente, voor het dienstjaar 1886. Daaraan zijn toegevoegd de begrootingen voor 't Algemeen Weeshuis, het Burgerlijk Arm bestuur en de dd. Artillerie-Schutterij, alle over genoemd dienst jaar, alsmede de rekeningen en verantwoordingen van de drie laatstgenoemde instellingen over het dienstjaar 1884. Tot onder zoek van al deze stukken splitst zich de Raad, bij loting, in drie afdcelingen, volgenderwijze lste afdeeling: Voorzitter de heer Burgemeester, leden de heeren Beukenkamp, Korver, Hordijk, Groen en Hattinga Raven 2de afdeeling: Voorzitter de Wethouder de heer Braaksma, leden de heeren 14. Janzen, Van Neck, Hoogenbosch enGovers; 3de afdeeling: Voorzitter de Wethouder de heer Maalsteed, leden de heeren Van Gyn, over de Linden, Tinkelenberg en J. C. Jansen. De vergaderingen der afdcelingen zullen plaats hebben respec- tivelijk op 5, 6 en 9 November a. s. Op hun daartoe gedaan verzoek wordt eervol ontslag verleend aan de heeren P. J. Steenboven en C. Van der Oord, als onder wijzers by de gemeentescholen alhier, wegens hun vertrek res- pectivelyk naar Oudorp en naar Amsterdam. Benoemd worden tot onderwijzeres aan de gemeenteschool No. 2 mejuffrouw A. Meyers, en tot onderwyzer aan de gemeenteschool No. 6 de lieer G. D. Hagenaar, beiden van hier. Met den heer Hagenaar stonden op de voordracht de heeren A. Wit, van Nieuwe- Niedorp en S. W. Vet, van Alkmaar. Op voorstel van B. en W. en in overleg met den Arrondisse- ments-Schoolopzicner en de Hoofden van scholen, wordt besloten tot de volgende overplaatsingenmevr. de Wed. van Werdt- De Winter van school No. 7b naar school No. 3, mej. J. E. Eikema van school No. 2 naar school No. 7b, de heer F. C. Schlarailch van school No. 3 naar school No. 4 en de heer J. H. G'orporaal van school No. 6 naar school No. 3. Door den heer Korver wordt gevraagd of bij de oproeping van sollicitanten voor openvallende betrekkingen bij 't onderwijs in deze gemeente de jaarwedden niet lager zullen gesteld worden. Spreker wijst er op, dat men in onderscheidene gemeenten reeds tot zoodanigen maatregel is overgegaan. Hij brengt dit ter sprake, met het oog ook op de behoefte der gemeentekas. De Voorzitter antwoordt, dat zulks niet mogelijk is, zonder wijziging der bestaande Verordening, houdende vaststelling der jaarwedden van het onderwijzers-personeel. Er worden achtereenvolgens gelezen twee adressen om toelage uit den begrootingspost voor openbare vermakelijkheden: een adres van HH. officieren der dd. Artillerie-Schutterij ten behoeve van de muzick-kapel bij dat korps en een adres van 't Bestuur van Floralia om geldclijken steun. Op voorstel van het Dag. Best. wordt, zonder hoofdelijke stemming, eenparig besloten, aan ieder dier beide corporatiën te verleencn eene toelage van f 75, makende te zamen het bedrag, voor publieke vermakelijkheden uitgetrokkken. Er geschiedt voorlezing van een adres van bewoners der Weezenstraat alhier, houdende verzoek om te voorzien in den ellendigen toestand, die in genoemde straat door het overtollige water, vooral in het najaar, heerschende is. Zij wijzen op de voorschriften, voor eenigen tijd, met het oog op de elders in Europa heerschende epidemie, door de Hooge Regeering aan de Gemeentebesturen gegeven, en verzekeren dat, als hun adres ook nu weder ter griffie zal worden gedeponeerd, zij zich met hunne bezwaren zullen wenden daar waar het behoort. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten, dit verzoekschrift niet ter griffie te deponeeren, maar het te behandelen bij het onder zoek der begrooting in de afdeelingen van den Raad. De Voor zitter herhaalt in de vergadering, hetgeen hij aan een der adres santen heeft gezegd, dat de huizen in de Weezenstraat gebouwd zijn op een stuk weiland, dat iederen winter overstroomd was en bij vorst tot ijsbaan gebezigd werd. Voor kennisgeving worden aangenomen deze mededeelingen 1. dat door HH. Gedeputeerde Staten dezer provincie zijn goedgekeurd de suppletoire begrooting voor den dienst van 1885 en het lste suppletoir kohier voor den hoofdelijken omslag, mede voor dat dienstjaar; 2. dat Z. M. de Koning Hoogstdeszelfs goedkeuring heeft gehecht aan 't Raadsbesluit tot verhooging van het eindcijfer van den hoofdelijken omslag voor 1885 met f 1500; en 3. dat bij de laatstgehouden verificatie van de boeken en de kas des Gemeente-ontvangers een en ander in volkomen orde is bevonden, in kas zijnde de som van f 10684.40^. Er geschiedt voorlezing van een aanbod, door de heeren Gebr. Klein alhier gedaan, om, tegen cene jaarlijksche toelage van f 2500, zich te belasten met de verplichting tot het ophalen van asch, beer, vuilnis, enz. Er volgt voorlezing van 't advies der Commissie voor de Gemeentewerken, die de aanvaarding van dit aanbod ontraadt en den reinigingsdienst in eigen beheer wel gehandhaafd zien. Nadat de heer Van Gijn het had betreurd, dat de Raad eerst zoo laat met dit aanbod wordt in kennis ge steld, wordt, op voorstel des Voorzitters, besloten van het besluit tot eigen exploitatie niet af te wijken. Voorlezing geschiedt van een voorstel des heeren Korver, de strekking hebbende om, met het oog op den onvoldoenden staat der brandbluschmiddelen in den omtrek der Spoorstraat alhier, te besluiten tot het doen maken van brandputten en brandkranen in die straat. De voorsteller licht zijn voorstel nader toe en doet uitkomen, dat, ingeval van brand in die wijk der gemeente, het zeer moeilijk zal zijn het benoodigde water te verkrijgen. Spreker dringt ernstig op het nemen van afdoende maatregelen aan. De Voorzitter acht echter, dat in de behoefte aan water daar ter plaatse vrij wel is voorzien. De brandputten, die in de straten in 't zoogenaamde Land aanwezig zijn, staan door kranen met de waterleiding in verbinding. Er heeft, zoo verzekert de Voorzitter, plan bestaan om in de bestaande behoefte in nog meerdere mate te voorzien, doch de som van f 1100, daarvoor geraamd, was toen niet beschikbaar. De heer Korver drukt den wensch uit, dat bij de begrooting voor 1886 eene som voor dit doel worde uitgetrokken. Hij acht deze zaak zeer belangrijk, en hoogst wenschelyk noemt hij de voorziening in de bestaande behoefte. De Voorzitter doet opmerken, dat al wat wcnschelijk wordt geacht nog niet bereikbaar is, en doet uitkomen, dal op de eene plaats naar water wordt verlangd, terwijl men op een andere plek van het overtollige water wenscht bevrijd te worden. Hij verzekert, dat, als de financiën der gemeente het toelaten, op de behoefte aan water tot het blusschen van brand zal worden gelet. De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Alexander Ver Huell, kleinzoon van wijlen den admiraal Ver Huell, een drietal platen aan de gemeente zijn geschonken, die door hem, namens het Gemeentebestuur, in dank zijn aanvaard. Bedoelde platen stellen voor gezichten van uit het fort La Salie (thans Erfprins) op den Helder, op Huisduinen en op het Fransche cscader ter reede van Texel, in den jare 1813. Die platen zijn door den admiraal, te dien tijde bevelhebber van deze vesting, vervaardigd en geven een blik op den toestand van deze gemeente in 't begin dezer eeuw, in den tijd der Fransche overheersching. De Voorzitter verzekert, dat die platen geëncadreerd en in de Raads zaal zullen worden opgehangen. Hij maakt van deze gelegenheid gebrnik om er op te wijzen, dat deze gemeente gedurende de Fransche overheersching door Keizer Napoleon I was aangewezen om, nevens Cherbourg, een hoofdstation der Franscho Marine te zijn. Vóór het sluiten der zitting deelt de Voorzitter mede, dat hij op 22 September 11. zich heeft bevonden op het terrein der Duinwaterleiding alhier. Hij herinnerde zich, dat het op dien dag juist 30 jaren was geleden, dat hij den eersten steen legde voor de gebouwen daar ter plaatse. Toen, zoo merkt de Voorr zftter op, heerschte daar eene feestelijke stemming te midden de talrijke aanwezigen, nu stond hy daar eenzaam en herinnerde hij zich velen, die bi niet meer hier wonen, öf reeds van deze aarde zijn heengegaan. Toch was spreker niet deeenige, die op dien dag do stichting der Waterleiding herdacht, want 's avonds ontving hij twee telegrammen van elders wonende Commis sarissen der Duinwaterleiding, die, even als hy, de gebeurtenis van vóór 30 jaren in het geheugen hadden bewaard. De zitting wordt hierop voor gesloten verklaard. Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nleuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 5