Het gerucht wil, dat men de dieven van gouden en
zilveren voorwerpen, onlangs te Scheveningen bij de firma
Verschuur ontvreemd, op het spoor zou zijn. Indien dit
waarheid bevat, dan zouden twee Duitschers de daders
zijn, die reeds naar Noord-Araerika de wijk zouden hebben
genomen. Een ijverig onderzoek wordt ingesteld (Am.Ct.)
De makelaar Visser, bekend door zijne ontvluchting
uit de gevangenis te Haarlem en die te Parijs ontdekt werd,
is uitgeleverd en te Amsterdam aangekomen.
Ofschoon strandingen aan de Texelsche kust sedert
de laatste jaren tot de groote zeldzaamheden behooren,
blijft het plaatselijk bestuur der Noord- en Zuidhollandsclie
Reddingmaatschappij te Texel niettemin op loffelijke wijze
zijne aandacht aan de reddingsmiddelen schenken. Het
plan bestaat nu om, zoo mogelijk nog in dezen winter,
eene nieuwe reddingsvlet te doen bouwen en deze nabij de
Westen te stationeeren. In het geheel zullen dan vier
reddingsbooten langs die kust zijn geplaatst. De nieuw te
bouwen reddingsboot zal geheel in vorm afwijken van alle
bestaande en aldaar gebruikelijke modellen. Toch gelooft
men, dat zij veel zeewaardiger zal blijken te zijn dan de
thans bestaande booten.
Door ds. A. J. Westhoff, predikant bij de Ned. Herv.
gemeente te Amsterdam is jl. Zondag in den voormiddag
godsdienstoefening, gehouden in de Koepelkerk aldaar, eene
leerrede uitgesproken, naar aanleiding van den maatschap-
pelijken nood, die later als brochure zal worden uitgegeven
onder den titel: „Opstand evenmin als oproer de weg tot
verbetering.'1 Wijzende op de noodlottige gevolgen, die
de afscheiding van de 10 stammen van Israël tijdens Koning
Rehabeam (beschreven in 2 Kron. 10) had voor Vorst en
volk, herinnerde de spreker, dat de twee stammen, die
Davids Huis getrouw bleven, tot op heden nog eene belang
rijke plaats zijn blijven innemen in de wereldgeschiedenis
der volken, door hunne intelligentie en wetenschap. Met
dit voorbeeld voor oogen, waarschuwde de redenaar zijne
hoorders tegen opstand of oproer als middel ter verkrijging
van herstel van vele, zeker rechtmatige grieven (als daar
zijn, betere regeling van arbeid en loonsverhouding enz.)
en ter verbetering van maatschappelijke nooden. De Ned.
Hervormde kerk, behoorde z. i. meer te volgen hare R. C.
zustergemeente, die, in plaats van te twisten over leerstel
lige theoriën, meer werkzaam was op het gebied van het
praktisch christendom. Het uitoefenen van barmhartigheid
en gerechtigheid naar den eisch van Gods Woord zal de
ellende en het onrecht wegnemen en de verschrikking der
revolutie voorkomen.
De leeraar hing een zeer donker tafereel van den heer-
schenden nood op, die, volgens zijn woorden, tot wanhoop
brengt en verhaalde, ter kenschetsing daarvan, een tweetal
ontmoetingen uit zijn pastoraal leven der laatste week.
Zijneerw. had toevalligerwijze een gezin bezocht, uit man,
vrouw en acht kinderen bestaande, waarvan het hoofd sinds
weken geen werk had en de voeding bestond uit een korst
brood. 't Was niet een socialistisch gezin, maar een dat
„in de vreeze des Heeren leefde." Indien spreker geen
hulp had verleend, zou dit gezin verhongerd zijn. In de
tweede plaats had de leeraar een bezoek ontvangen van
een moeder, die geen geld had om voor haar kind melk
te koopen en op liet bloote lijf niet meer droeg dan een
katoenen jak.
Het kerkgebouw was geheel vol en deze belangrijke
predikatie maakte blijkbaar grooten indruk.
Uit zekere bron meldt men aan de Amsterd. Crt.,
dat de Nordd. Lloyd nog niet definitief heeft besloten, hoe
het met den gesubsidiëerden Duitschen maildienst naar
Australië en Azië gaan zal. Ofschoon door den Duitschen
Bondsraad Vlissingen als aanleghaven is gekozen, schijnen
er nu toch nog weer onderhandelingen gaande te zijn, en
wel met de Belgische Regeering. In Zuid-Duitschland en
Rijnland is men namelijk niet voor Vlissingen gestemd en
te Bremen daarentegen is een gedeelte der belanghebbenden
tegen het aandoen van eenige Nederlandsche of Belgische
haven.
De tegenwoordige eigenaar van het schoone landgoed
Linschoten, de graaf Von dem Bussche von Kessel, te
Ipenbuur fHannover), heeft, met het oog op den zeer ge-
drukten toestand van den landbouw, de pachtsommen der
tot de bezitting behoorende hofsteden met f 500 per jaar
verminderd, en ook de huurders van losse stukken land
zijn naar evenredigheid afgeslagen.
Volgens te 's Hage voor enkele dagen ontvangen
telegram is de heer H. B. Van Daalen weder opgetreden
als redacteur van den Javabode (welke betrekking hij ook
vóór den heer Brunner bekleedde).
Hieruit schijnt af te leiden dat de sluiting der drukkerij
weêr is opgeheven of althans, dat onder denzelfden naam
een nieuw blad is verschenen.
De heer Van Daalen nam ontslag als directeur der
Java-Spoorweg-Maatschappij. (Het Vaderland).
Volgens het Hld. zijn er vanwege den Paus pogingen
gedaan om dr. Metzger te bewegen dezen winter voor een
recht."
Hij stak haar de hand toe, waarin zij aarzelend de hare legde.
„Veronika," zeide hij innig, haar aan zijne borst trekkende,
„wilt gij mij vertrouwen, zoo vaat en innig, dat gij uw geliefd
hoofd met alle zorgen en sombere gedachten aan mijn hart legt?"
Hij voelde, hoe zij beefde en vervolgde: „Ja, ik was hier, ik
heb een blik in uw stil tehuis geworpen, nadat ik duizendmaal
in uw hart gelezen had, ik heb u gezocht en gevonden! Zoo
trouw, zoo moedig zijt gij geweest, zoo standvastig en sterk in
de grootste stormen. Wilt gij u nu voor eeuwig en altijd in
mijn beschermende armen vleien, mag ik u geleiden, uw echt
genoot, uw geliefde zijn?"
Zij stond een oogenblik roerloos, als in een droom toen
fluisterde zij zacht: „Het is zoo schoon, zoo schoon God
vergeve mg, indien ik zwak ben," en zij legde weenend het hoofd
aan zijn borst.
Hij kuste de tranen weg.
„Niet weenen, mijn Veronika, niet weenen, het is toch zoo
zoet."
„Zoo zoet," herhaalde zij, „en zoo veilig. Ik heb niets te
geven dan mijzelf."
Den volgenden dag verspreidde zich het nieuwtje van deze
onverwachte verloving, als een loopend vuur, in den kring van
Erwin's bekenden.
In tante Charlotte's bescheiden kamertje werd de verlovingen
de dubbele verjaardag stil en vroolijk gevierd, en onder de kost
bare geschenken der verloofde, die de eenvoudige kamer met on-
gewonen glans versierden, lag ook het dagboek.
TJ heb ik gezocht," zeide hij vol innige teederheid, „en u heb
ik gevonden."
paar weken naar Rome te komen om daar Z. H. in be
handeling te nemen.
De minister van Justitie heeft zijn inlichtingen ver
strekt op de klacht over de weigering van goedkeuring
van de statuten der Naamlooze Vennootschap „Het ver-
eenigingsgebouw Walhalla." De minister grondt de weige
ring op de stelling, dat de Regeering bij 't onderzoek, of
een vennootschap strijdt met de goede zeden, niet gebonden
is aan het onderzoek der akte zelf, maar gebruik kan maken
van alles wat licht kan werpen over het doel der Vennoot
schap. Hij tracht dan te betoogen, dat het doel hier is
aan den sociaal-democratischen Bond, die geen rechtsper
soonlijkheid heeft, stoffelijke middelen te verschaften om
ze ten nutte der sociaal-democratische partij en haar heilloos
streven te besteden. Daartoe mocht de Regeering haar
medewerking niet verleenen.
De groote internationale wedstrijd op schaatsen van
wege het Nederlandsch Schaatsenrijdersbond zal dit jaar
tusschen den Hondsweg en het Noord-Willemskanaal (bij
't dorp Paterswolde) plaats hebben.
Het Bestuur van het Nederlandsch Schaatsenrijders-
bond heeft, overeenkomstig het op de algemeene vergade-
ring genomen besluit, naar Hamburg geschreven, om te
verzoeken den afstand van de internationale hardrijderij,
die het vorig jaar 3700 meter bedroeg, op 1600 meter te
reduceeren, en heeft daarop antwoord ontvangen, dat te
Hamburg een vergadering is belegd, waarop eenstemmig
en met ingenomenheid is besloten het Nederlandsche Schaat
senrijdersbond tegemoet te komen en de internationale
hardrijderij om den Championship op den gewenschten
afstand te bepalen. Hieraan is verbonden een medaille en
een kunstvol geteekend diploma.
Onze hardrijders, zegt de Nederlandsche Sport, zullen
die tegemoetkoming zeker wel naar waarde weten te schatten,
door zich behoorlijk voor dien wedstrijd te traineeren en
zoodoende door een schitterende overwinning de eer van
Nederland op te houden.
Daar aan den landbouw wegens de vele knoeierijen,
welke in den boterhandel plaats hebben, groot nadeel wordt
toegebracht, is door de 11de afdeeling der Friesche Maat
schappij van Landbouw onlangs eene commissie benoemd,
bestaande uit de heeren H. Veen, S. Starkenburg, F. R.
v. d. Lev en Halbertsma, ten einde maatregelen aan te
wijzen, om dit misbruik tegen te gaan.
Deze commissie heeft thans rapport uitgebracht, waaruit
blijkt, dat zij in de eerste plaats noodig acht goede wetten,
om te verhinderen dat de kooper, die natuurboter vraagt,
een ander product daarvoor ontvangt. Mede wordt aan
bevolen, aan de Friesche botervaten een identiteitsbewijs
te voegen, waaruit de kooper kan zien, waar en door wien
de boter gemaakt is. Het denkbeeld word in overweging
gegeven, om b. v. elk vat, waarin de boter wordt verpakt,
te voorzien van een bewijs, geteekend en gedateerd door
den maker.
„Zopissa?" Onder dit opschrift leest men in het
Tijdschrift der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering
van Nijverheid:
De Moniteur des produits chimiques deelt wonderen
mede van dit nieuwe cement. Aan het Parlementsgebouw
te Londen schijnt deze uitvinding van kolonel Szerelmy
met goed gevolg te worden toegepast om den nadeeligen
invloed van den dampkring op de muren en architectonische
versieringen van het gebouw tegen te gaanzoo vernielend
is die invloed dat reeds gedurende den bouw eenige muren
hersteld moesten worden. Het Zopissa schijnt zoovele
deugden te bezitten, als bouwmateriaal, als onverbreekbaar
cement, als middel om glas en metalen aan elkander te
hechten, als eene stof waaruit patronen, buizen en huizen
kunnen vervaardigd worden, dat... wij huiverig zijn al die
voortreffelijkheden verder op te noemen, en alleen hier nog
willen bijvoegen, dat er ook onvernielbare pantserplaten
van vervaardigd kunnen worden. Zulk eene uitvinding nu
is zoo gewichtig, dat wij ze niet meenden te mogen ver
zwijgen, maar voor ditmaal de vrijheid durven nemen, de
rollen om te keeren, en onzen lezers verzoeken te trachten
om van hunne zijde zoo mogelijk nadere inlichtingen
omtrent dit arcanum te verkrijgen en ons die voor het
Tijdschrift mede te deelen, daar wij tot nu toe vruchteloos
nadere bijzonderheden omtrent het Zopissa trachten te weten
te komen.
Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht
betrekking hebbende onderwerpen.
Op de algemeene vergadering, den 13en November jl. in de
Marine-club gehouden, deelde de President, de kapitein ter zee
Cramer, den leden mede, dat het bestuur van voornemen is om,
behalve de verslagen der vergaderingen, een bijblad uit te geven,
dat zoo mogelijk maandelijks het licht zal zien. In de volgende
algemeene vergaderingen moeten de leden door stemming uit
maken, of zij zich met dit plan kunnen vereenigen. De late
secretaris, de luitenant ter zee Haremaker, lichtte dit voorstel
nader toe; het bijblad zal bevatten:
1. Opstellen en mededeelingen, die, hetzij door beknoptheid,
hetzij door zuiver wetenschappelijk karakter, of om andere redenen,
minder geschikt zijn om in de vergadering te worden behandeld.
2. Berichten van min of meer gewichtige voorvallen, die bij
onze Marine plaats hebben (en die niet het cachet van geheim
houding dragen).
3. Verkorte vertalingen van belangrijke artikelen uit buiten-
landsche tijdschriften.
4. Beknopt overzicht van de reizen der oorlogschepen, erva
ringen in buitenlandsche havens, verrichtingen der oorlogschepen
in de stations, zoowel in Oost- als West-Indië, en andere daar
mede overeenstemmende opgaven.
5. Recensiën en aankondigingen van nieuw uitgekomen boeken
en brochures.
6. Mutatiën.
Het bijblad moet een band vormen tusschen de leden, daar
allen er aan kunnen medewerken. Desverkiezende wordt hono
rarium betaald voor de geplaatste stukken. Overschrijding der
als maximum gestelde contributie zal niet plaats hebben.
Vervolgens werd het woord gegeven aan den luitenant ter zee
Van Rossum, ter inleiding van het onderwerp „De inrichting der
Marine in verband met de eischen der defentie."
Volgens het oordeel van dezen spreker is onze zeemacht niet
berekend voor de taak, die tegenwoordig op haar rustalle plannen
ter verbetering zijn kostbaar; handel, scheepvaart en industrie
gaan gebukt onder de hooge belastingenhet volk kan geen
grootere financiëele offers brengen voor leger en vloot; de ver-
diging van Amsterdam behoort dus alleen het uitgangspunt te
zijn, waarop de organisatie onzer Marine gebaseerd moet wezen.
De taak onzer zeemacht kan verdeeld worden in:
a. de verdediging van den vaderlandschen bodem;
bhet verrichten van politie-diensten in de Noordzee en binnen
gaats;
c. de diensten in de Koloniën;
d. hot vertoonen der vlag met het oog op de belangen van
den handel.
Wat punt o aangaat, kan ons tegenwoordig materieel daartoe
goede diensten bewijzen. De beide kanonnen van 23 cM. der
ramschepen moeten niet vervangen worden door een zwaar achter-
laadkanonevenmin is het de moeite waard de torenpantsering te
verzwaren; daarentegen behooren deze bodems oen spartorpedo
te krijgen. Onze monitors kunnen op de rivieren en kanalen
zeer vele diensten bewijzen, dat nog meer het geval wezen zou
als zij een dekpantsering hadden. Het artilleristisch vermogen
der stoomkanonneerbooten moet vermeerderd worden. In plaats
van pantserschepen aan te bouwen zal het aantal torpedobooten
en riviervaartuigen vermeerderd moeten worden. Torpedobooten
maken tegenwoordig de ziel uit van den oorlog ter zee. Rivier
vaartuigen moeten op de bovenrivieren dienst doen bij een strijd
met Duitschland.
Het korps mariniers heeft niet lauger reden van bestaan, en
moet dus opgedoekt worden. Do militaire vorming en de disci
pline der matrozen zyn zoo goed, dat mariniers gemist kunnen
worden. Soldaten aan boord bederven de raatrozen, doordat laatst
genoemden zich dan verbeelden geen militairen te zijn. De
diensten van oppasser, evenals van hofmeester en kok, moeten
voortaan door burgers vervuld worden.
Een scheiding tusschen de Indische- en Nederlandsche Marine
is dringend noodigeerstgenoemde vraagt thans de beste krachten
onzer vloot. Het personeel gaat in Indië moreel, physiek en
intellectueel achteruit, en is niet meer ten volle berekend voor
de hoofdtaak, de verdediging des vaderlands.
De Landswerven moeten voortaan aan de gecombineerde
manoeuvres deelnemen, en de officieren in de gelegenheid gesteld
worden om meer van deze manoeuvres te profitceren, dan tot
nu het geval was. Moed en zeemanschap beslissen tegenwoordig
niet alleen don stryd, maar hoofdzakelijk kennis. De officieren
van den torpedodienst zijn te oudook op 't gepantserd materieel
worden als commandanten en eerste officieren, personen geplaatst,
die te veel anciënniteit hebben, en in oorlogstijd tot andere diensten
geroepen zullen worden. Het machine-personeel is niet voldoende
bekend met hun werkkring in oorlogstijd. Het personeel der
Marine moet in kazernes gehuisvest worden, en bekwame artille
risten zoowel als infanteristen zijn; oefeningen in velddienst,
tirailleercn, schieten en bajonet-vechten zijn zeer noodig.
Het verrichten van politiediensten in de Noordzee en binnen
gaats kan geschieden door scheepjes met een equipage van 50
man. Tot het opdoen van zeemanschap zal men kraistochten
met zeilschepen kunnen laten ondernemen.
De diensten in de Oost-Indische koloniën moeten verricht
worden door snelloopende, ruime en luchtige vaartuigen, bewapend
met een paar kanonnen van 12 cM. Enkele pantserschepen zijn
noodig tegenover blanke vyanden, en verder een groot aantal
torpedobooten. Het personeel kan hoofdzakelijk uit inlanders
bestaan. De officieren zullen by een scheiding der Indische en
Nederlandsche Marine goed op de hoogte kunnen zyn van Indische
toestanden, talen en volken. Op het leger rust grootendeels de
taak Indië te verdedigen. In West-Indië zou men kunnen vol
staan met een paar scheepjes, die een niet militaire bemanning
hebben.
De bescherming der koopvaardijvloot tegen zeerovers, die er
niet meer zijn, is onnoodig. Bij het uitbreken van een oorlog
kunnen de koopvaarders per telegraaf gewaarschuwd worden.
Onze kruisers zijn niet geschikt om den vyandelyken handel
afbreuk te doenmen zou daartoe mailbooten kunnen inrichten.
De bescherming van Nederlanders in den vreemde door oorlog
schepen is onnoodig, evenals het vertoonen der vlag tot bevor
dering van den handel. Tuig- en zeilcxercitiën zyn onnoodig.
De hoofdzaak is tegenwoordig, dat er met kanon en geweer juist
geschoten wordt. Zucht naar weelde en uiterlyk vertoon knaagt
aan onze Marine; hiermede moet gebroken worden, wil men dat
de zeemacht berekend zij voor haar hoófdtaak, de verdediging
van het vaderland
De discussie over deze voordracht is voorloopig bepaald op
11 December a. s.
Staten-Generaal.
St.iatabcgrooting.
Hoofdstuk VI. Marine. De meerderheid der leden betreurde
het, dat het eindcijfer van dit Hoofdstuk weder belangrijk hooger
is dan voor 1885 en meende, dat de minister de dringende
eischen van zuinigheid niet voldoende in het oog hield.
Men vroeg daarom, of de gelden voor de kustverdediging, alleen
noodig bij oorlog met eene der Europeesche mogendheden, geen
uitstel kon lijden. Enkelen meenden, dat het den schijn had,
alsof de Staten van ons werelddeel geëxploiteerd werden door
de groote industriëelen, die telkens nieuwe uitvindingen aan de markt
brengen.
Enkele andere leden meenden bovendien, dat bij eenen oorlog
hoofdzakelijk aan onze forten de taak der verdediging moest
worden opgedragen. Zoo werd een fort op Pampus ter beveiliging
van Amsterdam dringend noodig geoordeeld. Hiertegen werd
opgemejkt, dat eene vloot in geen geval gemist kan worden, daar
de vijand zoo lang mogelijk buiten de Noordzeegaten moet worden
gehouden.
Vele leden kwamen op tegen de rangschikking der hoogere
uitgaven voor uitbreiding van den torpedodienst onder de buitenge
wone.
Verscheidene leden gaven in overweging om alle posten voor
de uitbreiding van den torpedodienst en tot bespoediging van de
verwapening alsnog uit de begrooting te lichten en na Januari
eene suppletoire begrooting in te dienen, waarbij de minister,
beter dan thans, zijne denkbeelden kon blootleggen en aan het
oordeel der Kamer onderwerpen. Hiertegen werd opgemerkt,
dat de voorgestelde verbeteringen slechts beschouwd kunnen
worden als te behooren tot de allernoodzakelijkste, niet voor uit
stel vatbare.
Nog wenschte men te weten, hoe de minister denkt over
den aanbouw van kruisers. Met leedwezen wgrd gemist eene uit
eenzetting van zijne denkbeelden omtrent den toestand van 's Rijks
werven en de middelen om daarin de noodige verbeteringen te
brengen.
Hoewel vele leden bezwaar hadden tegen de voorgenomen dota-
cheering van oen kapitein-ter-zee en van een luitenant-ter-zee 1ste
klasse en hierin het begin van de vorming van een staf by de Marine
zagen, achtten andere leden een permanenten Generalen Staf by
de Marine zeer gewenscht om tot meer vastheid te komen en in
het belang der samenwerking met de landmacht.
Verscheidene leden drongen aan op verbetering der exploitatie
van de Rykswerven. Éën lid achtte de ligging der werven on
gunstig en zou voor aanbouw alleen die te Amsterdam willen
behouden.
Zal, vroeg men ook, bij het opdragen van werk aan particulieren
gelet worden op de voordeelen, die de vrije mededinging kan aan
bieden
Eenige leden hadden met ingenomenheid gezien, dat aan
de bijzondere nyverheid meer leveringen opgedragen waren. Zij
drongen er op aan, op dien weg voort te gaan en de leveringen
van alle daarvoor vatbare voorwerpen iu het openbaar aan te
besteden.
Eenige leden wenschten den machinisten meer uitzicht op lots
verbetering te geven.
Verscheidene leden bleven aan den Helder en Vlissingen als
verblijfplaatsen voor de opleidingsschepen de voorkeur geven
boven Amsterdam en Rotterdam, welk gevoelen tegengesproken
werd.