HELDËRSCHE
GUI NIEUWEDIEPER COURANT.
'Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Hoorierkwartler.
1885. N°. 141.
Woensdag 25 November.
Jaargang 43.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
V TRUIDA'S HUWELIJK.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag cn Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal
franco per post
0.90.
1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER
brengt ter openbare kennis, dat de Raad zal vergaderen op
WOENSDAG den 25^ NOVEMBER 1885, des avonds te 7 uren.
Helder, den 23 November 1885.
De Voorzitter voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
PUNTEN TER BEUANDELING
1. Onderzoek geloofsbrieven benoemd raadslid.
2. Behandeling en vaststelling begrooting 1886, en daarby over-
gelegde adressen.
3. Herziening besluiten tot heffing van vergunningsrecht op den j
verkoop van sterken drank en belasting op bet Kanaal.
4. Vaastelling 2de suppletoire kohieren hoofdelijken omslag en
belasting op de honden.
5. Benoeming leden bestuur Algemeen Weeshuis.
6. Idem leden Commissie onderhoudswerken.
7. Voorstel van den heer I. Korver.
8. Bezwaarschriften hoofdelyken omslag.
Binnenland.
Bij het bestuur der Posterijen schijnt, naar het Dbl.
meldt, het voornemen te bestaan, den uitbetalingstermijn
der postwissels, die thans slechts een maand bedraagt en
waarvoor, na dien tijd ter betaling aangeboden, eene mach-
tiging van het hoofdbestuur wordt gevorderd, te verlengen.
Het electrisch licht, dat tot nu toe slechts het burger
recht scheen verkregen te hebben in groote lokalen, heeft
in meer bescheiden kring ook zijn plaats weten te vinden.
Sinds twee jaren verlicht de heer Thie zijn banket-
bekkerswinkel in de Haarlemmerstraat te Amsterdam met
Edisons gloeilampjes.
Thans heeft hij voor zijn winkelraam tentoongesteld een
vuurtoren van suiker, ongeveer driekwart meter hoog. Een
vuurtoren zonder licht zou echter een abnormale zaak zijn.
Hit heeft de heer Thie ook begrepen en daarom hoeft hij
an de lantaarn op ingenieuse wijze een gloeilamp aangebracht.
He bewonderaars op het trottoir kunnen maar niet be
grijpen waarom bij zooveel licht de suiker niet smelt. (De A.)
He directeur der Weesinrichting te Neerbosch is
nitgenoodigd te Cincinnati (Noord-Amerika) eenige lezingen
te houden over zijn arbeid onder de weezen. Hankbaar
Hoor W. Heimburg.
Truida Baumhagerï was schielyk het stille kerkplein overgestapt,
had in een daaraan grenzenden muur een kleine poort geopend
en stond nu op vaderlyken grond. Tamelijk snel liep zij door de
met hooge taxishagen afgezette paden en den in oud-Franschen
stijl aangelegden tuin, en had over een groot, stil voorplein wel
dra het huis bereikt. In de ruime, wit gepleisterde vestibule trof
ze haar zwager met zijn hooge vëlocipède aan. Hij was smaakvol
en naar de nieuwste mode gekleed, op de roode das zoowel als
aan de blanke hand schitterde een groote diamant. Hij was blond,
had een gezonde kleur, droeg een kleinen knevel en was omstreeks
■dertig jaren oud. Een knecht was bezig het blinkende staal van
het voertuig met ecu leereu lap af te wrijven.
„Zoo, Arthur! Gaat ge uit?" vroeg het jonge meisje vriendelijk.
„Ik moet wel," antwoordde hij verdrietig. „Wat zal ik anders
aanvangen Jenny heeft vandaag weer een damessaletje gevraagd
en dus ben ik wel genoodzaakt een goed heenkomen te zoeken.
Nu rijd ik maar met Karei Reuben naar Bodenstedt."
„Ik wilde juist even naar u beiden toegaan," hernam het meisje,
„want ik ben boos op Jenny en moet haar beknorren."
//Als gij dan maar niet het onderspit delft, zusjelicf!" riep
Arthur lachend.
Zij schudde ernstig het hoofd en ging de breede trap op, welker
fraai gebeeldhouwde, eikenhouten leuning in overeenstemming
was met het donkerrood Smyrnasch tapijt, dat de treden bedekte.
Bloeiende laurierstruiken in houten bakken stonden aan weors-
zyden van de deur, die toegang gaf tot de bel-étage, links daarvan
was de trap aangebracht, die naar de bovenste verdieping voerde.
Truida Baumhagen drukte op den knop van de electrische schel,
waarop de .deur weldra door een knap dienstmeisje geopend werd
en een heldere stem riep:
„Ja wel, ja wel, ik ben thuis! Ge komt alsof gij geroepen
waart, Truida!"
In een groot vOorvertrek, dat tot huishoudkamer scheen inge
richt, stond aan een prachtig buffet een jonge vrouw, bezig met
allerlei zilverwerk iiit een geopende lade te krijgen. Zij droeg
een klein kanten mut sje op het blonde haar en een ochtendjapon
van lichtblauwe wollen stof, ryk met kanten gegarneerd. Ze
was zeer schoon, die jonge vrouw, zelfs na terwijl ze een pruilend
voorkomen aannammaiax veel gelykenis tusschen de beide zusters
bestond er niet.
„Zyfc ge nog in ochtendcOatuum, Jenny?" vroeg het jonge
meisje. „Dan had ik nog lan^ in de kerk kunnen wachten; ik
was er waarlijk mede verlegen dat gij niet kwaamt."
De kleine vrouw staakte hare bezigheid en zette de kristallen
mand, waaromheen zich twee mas'icf zilveren slangen kronkelden,
verschrikt neen. Daarop» sloeg zy de handen ineen en barstte in
een luiden lach uit:
„'t Is waar o. ok!" riep zij. „Van morgen heb ik al gedacht:
wat moet ik o< ik weer doen? miAar ik kon niet bedenken
wkt? 't is om zich ziek te lachen! Line, waarom hebt gij
't mij niet herinn erd?" dus wendde zy z'Gh tot het dienstmeisje,
dat juist een fijn damasten tafellaken over de groote eikenhouten
tafel, die midden 'ui het vertrek stond, uitspreidde.^
„Mevrouw wild 'e immers wat rusten en had my uitdrukkelijk
gezegd haar niet voor vier uur te storen!" luidde de veront
schuldiging.
»Nu ja," ster do jonge vrouw geeuwende toe. „Monsieur
was niet in zijn humeur en de kleine jongen zoo vreeselyk woelig.
voor die vriendelijke uitnoodiging, hoopt de heer J. Van
't Lindenhout daaraan later te voldoen.
De nlangs uit de gevangenis te Haarlem ontvluchtte
makelaar Gerrit Visser, die dezer dagen te Parijs werd
gearresteerd, is door de Fransche justitie aan de Neder-
landsche uitgeleverd en jl. Zaterdag avond te 6.45 door
den wachtmeester der maréchausssés van Breda te Esschen
aan de Belgische politie overgenomen. Zaterdag- en Zondag
nacht heeft de gearresteerde in het huis van arrest te
Breda logies gehad, en Maandag werd hij over Utrecht
naar Amsterdam getransporteerd, om aldaar ter beschikking
van de justitie te worden gesteld.
Over de wijze van zijne ontvluchting en aanhouding is
der N. Bredasche Crt. het volgende ter oore gekomen.
Visser genoot in de gevangenis te Haarlem tamelijk veel
vrijheid, en daardoor wist hij afdrukken te maken van de
sleutels, waarmede verschillende deuren der gevangenis
werden gesloten. Die afdrukken wist Visser in handen te
spelen van zijn zwager, die hem nu en dan door een
kelderluik der gevangenis van tabak voorzag. De wel
willende zwager liet overeenkomstig de afdrukken sleutels
vervaardigen en deed ze daarna eveneens door het
kelderluik aan Visser toekomen, die er op een gunstig
oogenblik gebruik van wist te maken voor zijne ontsnapping.
In plaats van zich onmiddellijk naar het buitenland te
begeven, wel wetende dat de telegraaf voor zijne ontsporing
niet ongebruikt zou gelaten worden, begaf Visser zich te
voet naar een boer in de omstreken van Haarlem, die hem,
op zijn verzoek, gedurende 14 dagen verborgen hield.
Daarna de kans veilig achtende, begaf de vluchteling zich
over Duitschland naar Parijs, en trad daar in dienst in
het welbekende magazijn van „Au Printemps" tegen een
bezoldiging van 1200 francs per jaar, benevens den kost.
Aangezien Visser reeds des morgens vroeg in dienst moest
zijn en eerst des avonds laat met zijn werkzaamheden klaar
was, kon hij zich een tijdlang voor veler oogen verborgen
houden, doch op een fraaien avond bekroop den ex-makelaar
de lust, om eens een wandeling te maken. Ongelukkig
voor hem, ontmoette hij toen een zijner bekenden, met
Eigenlijk is er niets mede verbeurd, liet is toch niet anders dan
een bedelpartij. Ik kan er morgen nog wel iets heensturen."
„Maar, Jenny, hebt ge dan vergeten, dat Johanna alleen op
myn aandringen u en mij heeft durven vragen haar kind ten
doop te houden? Dat was niet meer dan onze plicht, meende
ik haar man is immers in onze fabriek verongelukt."
„Onzin, lieve kind! Ik kan dat eeuwige vragen om kinderen
ten doop te houden eigenlijk niet uitstaan; arme menschen
worden wel met rust gelaten!" bracht de jonge vrouw hiertegen
in. „Kom, ik ben nu hier gereed, laten we even naar de kinder
kamer gaan. Of wacht! ging zy voort, terwyl zc een blik
op de antieke hangklok wierp, „mama heeft de modellen ge
kregen voor gezelschapstoiletten, waarom ze geschreven had
cn ik ga dus liever mede naar boven. Het duurt nog anderhalf
uur, eer de dames komen."
Nog ééns trippelde zij het vertrek rond, om te zien of alles
in orde was. Het buffet prijkte met zilver kristal, in den haard
brandde een zacht vuur, de groote lichtkronen zoowel als de
gerridone, aan weerskanten van de hooge spiegels waren met
donkerroode waskaarsen voorzien, en toen Line de zware damasten
gordynen wegschoof, werd een meer dan weelderig ingericht
vertrek zichtbaar, waar purper de grondtoon van alles was. Zelfs
door de met bonte kleuren beschilderde balkonvensters wierp de
ondergaande zon nu bovendien nog een rooden weerschijn op al
die stoelen en stoeltjes, sofa's en tafeltjes, waartusschen het
ernstige groen van kostbare kamerplanten een hoogst aangename
afwisseling teweegbracht.
't Ziet er gezellig uit, vindt ge ook niet, Truida?" vroeg de
jonge vrouw. „Ik heb de zaal maar dichtgeiaten, omdat we
onder ons dames zyn. Komt ge ook nog een uurtje?"
„Neen, dank u!" antwoordde het jonge meisje, terwijl zij
nevens hare zuster de trap naar de woniug harer moeder opging.
„Stuur mij dan den kleinen jongen. Ik speel zoo graag met
hem
„Best! Mijnheer zal op zijn tijd verschijnen," wa3 het ant
woord, „ondersteld ten minste dat hy niet als een marmot slaapt."
„Ga maar binnen bij mama!" verzocht Truida. "Als ik mijn
hoed heb afgezet, kom ik ook."
De kamers hier boven waren even groot en ruim als die van
de bel-étage, en zoo al niet gelijk deze naar den laatsten smaak
gemeubileerd, zagen zy er daarom toch niet minder fraai en
gezellig uit. De zusters scheidden zich in het voorvertrek en
Truida begaf zich naar hare eigen kamer. Het was die, welke
aan het balkon uitkwam; maar hier werd het daglicht niet ge
temperd door kostbare glasschilderingen, ongehinderd kon het
door de spiegelruiten binnenstroomen, aan welker buitenzijde een
menigte bloemen cn gewassen in den zoelen westenwind bloeiden
en geurden. Daar tegenover verhief zich de gevel van het stad
huis; als een kanten weefsel teekende zich de portieren fries
tegen de roodgekleurde avondlucht af. Het was een verrukkelijk
zitje, daar bij dat breed uitgebouwde hoekraam; de naaimachine
stond er, en daarachter op een schildersezel het portret van den
overleden heer Baumhagen. By den eersten blik reeds moest
men de gelijkenis tusschen vader en dochter opmerkenhetzelfde
lichtbruine haar, het gewelfde voorhoofd, de kleine fijne neus en
voornamelijk de oogenZij was ook altyd zijn lieveling geweest,
en ze zorgde thans dat er altijd een irissche bloem in het ver
gulde lofwerk van de lyst stak. En als zy aan haar werk zat,
bloven menigmaal hare handen in den schoot en hare oogen op
«die beeltenis rustten. „Goede, goede papa!" fluisterde zy dan,
alsof hij het nog kon verstaan.
Ook thans stapte zij rechtstreeks naar dat geliefkoosd plekje
wien hij vroeger zitting had in den Gemeenteraad van
Haarlem, en deze, schijnbaar verblijd hem te zien, noodigde
Visser uit, een glas wijn in zijn hotel te komen drinken.
Aan dit verzoek op dat oogenblik geen lust hebbende te
voldoen, beloofde hij, den volgenden middag te zullen
komen, en hield zich dan ook stipt aan zijne afspraak.
Natuurlijk werd, onder het drinken van een glas, de geheele
geschiedenis van Visser*s ontvluchting verteld. Immers,
voor een oud-collega en vriend behoefde hij geen geheim
daarvan te maken Doch de vroeger zoo snuggere make
laar besefte thans niet de waarheid van het spreekwoord,
„dat men het van vrienden niet moet hebben," en zoo had
hij zich zeiven aan „de galg" gepraat, want acht dagen
na het gezellig samenzijn met zijn vriend overviel hem
plotseling de politie, arresteerde hem en leverde hem
nadat zijn indentiteit was bewezen aan de Nederlandsche
politie uit.
Opmerkelijk is, dat beide in den laatsten tijd ontvluchte
gevangenen Van Rijsselberghe en Visser door
„vrienden" aan het gerecht werden overgeleverd.
Gesar Timmermans, tot levenslange gevangenisstraf
veroordeeld wegens moord, gepleegd op mr. Van Oppen
en diens dochter, is jl. Zondag onder geleide van twee
rijks-veldwachters van !s Hertogenbosch per spoor naar
Leeuwarden vervoerd en aldaar naar het tuchthuis over
gebracht.
Uit een horlogemakerswinkel aan den Haarlemmer
dijkstraat te Amsterdam zijn door middel van braak 180
horloges ontvreemd. Drie personen, verdacht van deze
diefstal, zijn in voorloopig arrest genomen.
Voor de vacante betrekking van directeur voor den
reinigingsdienst te Zaandam, jaarwedde f1000, hebben zich
113, en voor de vacante betrekking van hoofd eener open
bare lagere school aldaar, jaarwedde f 1250 en vrije woning,
hebben zich 122 sollicitanten aangemeld.
Te 's Hage is jl. Zaterdag middag een jonge dame,
die aan het schaatsenrijden was, door het ijs gezakt, zoodat
zij tot aan den hals te water geraakte. Gelukkig werd
terstond hulp geboden. Een weesjongen (uit het Lutersche
door en bleef voor het portret stilstaan. „Gij zoudt dat ook
gedaan hebben, niet waar, |papa?" zeide zij zacht. Plotseling
kregen hare oogen een ernstige uitdrukking: een onuitsprekelijk
groot verlangen sprak als het ware uit dien blik. „Neen, niet
alle menschen zijn zooals mama en Jenny, daar zijn ook warme,
liefderijke harten op de wereld, die medelyden hebben met den
nood van anderen en voor wie dat akelige geld Zij bleef
eensklaps steken, terwijl haar kleine vuist zich balde en hare
oogen zich met tranen vulden.
Eenige malen liep zij de kamer op en neder; het dikke tapyt
maakte haar stap bijna onhoorbaar, maar het ruischen van haar
zijden kleedje deed haar onaangenaam aan. Welke vernederingen
moest zij zich eiken dag en elk uur laten welgevallen, omdat ze
een ryk meisje wasAlles, wat haar overkwam, moest zij wyten
aan de omstandigheid dat ze geld had! Jenny had immers nog
zoo even gezegd, dat ze alleen gevraagd was om het kind ten
doop te houden, omdat Maar dat was niet waar, dat wist ze
wel beter! Johanna was daarvoor veel te bescheiden. Maar
over dat andere had zij zich nog niet kunnen heenzetten. De
vorige week waren er militaire oefeningen in den omtrek ge
houden, bij welke gelegenheid een overste met zijn adjudant twee
dagen bij de Baumhagens ingekwartierd was geweest. Zy her
innerde zich wezenlyk niet, dat zij met dezen laatste meer dan
eenige alledaagsche gezegden had gewissold, en vier-en-twintig
uur nadat de troepen de stad verlaten had juist den vorigen
dag ontving ze een brief vol vurige liefdesbetuigingen, met
een huwelijksaanzoek eindigend! Zij had dien aan hare moeder
gegeven, zeggende: „Daar is iemand, die mij om mijn geld wil
trouwen! Antwoord gij hem, mama! Ik kan het niet."
Nu vreesde zij de nadere bespreking van dien brief. Niet dat
zy bang was, dat hare moeder haar tot dit huwelyk zon trachten
over te halen neen, ze wa3 altyd zelfstandig genoeg geweest,
om zich in hare persoonlijke gevoelens door niemand de wet te
laten stellenmaar er moest toch over gesproken worden, en hoe
eindeloos ver liepen de wegen van moeder en kind uiteen!
Eensklaps schrikte zy uit hare overpeinzingen op, daar zy
de deur hoorde openen en de stem harer zuster tot haar doordrong.
„Kom dan toch, Truida! Ik kan niet besluiten dat nieuwer-
wetsche rood te nemen!"
Het meisje gehoorzaamde en stond weldra in het salon van
hare moeder, een kleine vrouw met een bijna al te roode gelaats
kleur en een zeer eigenzinnigen trek om de volle lippen. Zy zat
op de sofa onder een groot schilderstuk van een bekend Duit3ch
schilder, een zomersch landschap voorstellende mevrouw Baum
hagen vertelde niet zelden met innig welbehagen, dat dit haar
twaalf honderd gulden had gekost en woelde met haar kleine,
gevulde, van juweelen glinsterende handen in een menigte stalen
voor japonnen.
„Geertruida, dat zou net iets voor u zijn!" riep zij het meisje
al te geraoet, terwyl zy haar een lapje blauwe stof voorhield.
Jammor dat uw beider uiterlijk zoo verschillend isik vind het
anders zoo aardig, als twee zusters eender gekleed zijn."
„Wat een getrouwde vrouw goed staat, is niet voor een
jong meisje geschikt," merkte mevrouw Jenny aan. „Maar nu
Truida twintig jaar is, moet ze ook maar aan trouwen gaan
denken."
„A propos," hernam mama, terwyl zy onderwyl yverig de
stalen monsterde, „we hebben nog dien brief van uw laatsten
pretendent te beantwoorden, en gij beweert dat ik dit moet doen
maar hoe zal ik dat inrichten? Kyk eens, Jenny, dat's lief
die blauwe stippen op dien bruinen grondvindt ge ook niet
viel zy zichzelve in de rede. ,,'t Is eigenlyk geducht