tegen 29 stemmen werd verworpen, was ingediend door de heeren Fockema Andreae, W. A. Van Hoek, B. De Regt, B. Denekamp en M. P. Toelstra, en luidde dus: Het is wensclielijk, dat art. 76 der Grondwet worde gewijzigd als volgt: „De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden rechtstreeks gekozen door de meerderjarige Neder- landsche mannen, die bij de wet niet van het kiesrecht zijn uitgesloten. „De kiezers vullen persoonlijk hun stembriefje in, ter plaatse waar het stembureau zitting houdt; de wet regelt verder de wijze, waarop de verkiezing plaats heeft. „Totdat de wet, in dit artikel bedoeld, zal zijn tot stand gekomen, worden op de kiezerslijsten gebracht zij, die in het afgeloopen jaar op de kohieren der personeele belasting in de gemeente hunner inwoning zijn aangeslagen en hunne belasting hebben voldaan." Vervolgens is de discussie over de onderwijs-kwestie aangevangen. De vraagMoet de Grondwet de regeling van het onderwijs geheel aan den gewonen wetgever overlaten? werd ontkennend, de vraag: Behoort het tegenwoordig art. 194 der Grondwet onveranderd te worden gehandhaafd? bevestigend beantwoord. De vergadering is verdaagd. Op het terrein achter het nieuwe Rijks-Museum te Amsterdam heeft jl. Zaterdag namiddag eene harddraverij met arren plaats gehad, waaraan door onderscheidene lief hebbers werd deelgenomen. De tribune was tamelijk goed bezet. Bij het concours voor de mooiste arreslede, bespannen met één of meer paarden, toebehoorende aan handelaren in paarden en stalhouders, werd de prijs toegekend aan A. A. Van den Berg; bij een soortgelijk concours voor liefhebbers aan den heer mr. H. Enschedé, met een twee span Roza en Flora. De Decemberprijs (voor handelaren en stalhouders), in draf over 1250 meter, werd behaald door Marie, van A. C. T. Thijssen; de Sneeuwprijs (voor liefhebbers) door een paard van H. F. Bultman. Den Harddraversprijs behaalde Tromp, van J. Koster. Lavertu, een der Amsterdamsche paneelzagers, is in het Binnengasthuis te Amsterdam overleden. Meermalen is de wenschelijkheid uitgesproken om op het eiland Wieringen ten dienste van schippers en visschers eene vluchthaven te stichten. De pogingen, ter bereiking van dat doel, tot heden aangewend, mislukten. Thans gaat een adres rond, in onderscheidene gemeenten, waar belang hebbenden wonen, om van de Regeering het tot stand brengen van zulk eene haven te verzoeken, die vooral onmisbaar geacht wordt, sedert het ankeren nabij Wieringen op de verpachte oesterperken verboden is. Ook te Texel had jl. Zondag eene vergadering plaats van varenslieden, ter terhandneming van bedoeld adres, dat met graagte geteekend werd. Gisteren avond had voor een stampvolle zaal in den grooten Schouwburg te Rotterdam de voorstelling van Vriend Frits plaats, ter herdenking van het 30jarig jubilé van Willem Van Zuijlen. Er zullen weinig Rotterdammers zijn, die Vriend Frits niet zagen spelen. Wie Van Zuijlen liefheeft als acteur, kent hem in de titelrol van Vriend Frits. Men toog niet naar den Schouwburg om iets nieuws te hooren, wel om iets ouds opnieuw te genieten, om den talentvollen artist op dezen feestavond te huldigen. Aan hulde, aan warme blijken van sympathie ontbrak het niet. Fanfares van het orkest, luide toejuichingen van het publiek, kransen, lauwer takken, te veel om op te noemen, dit alles gaf aan den avond van gisteren den stempel van een waren feestavond. dood elkander steunen." „O, geloof maar vry, dat Arthur al half getroost is," hernam Jenny met een bitteren trek om den mond. „Hij kan over allerlei andere dingen praten, hij kan eten en drinken en naar het kantoor gaan, hij heeft zelfs al écarté gespeeld. Dat hoog geprezen gelnk! Lieve hemel!" „Maar, Jenny, ge kunt niet die diepe droefheid van hem verlangen, die een moederhart verscheurt; hij „Nu, gij zult het ook nog wel eens ondervinden," viel de jonge vrouw haar in de rede. Alle mannen zijn egoïsten!" Truida stond plotseling van haar stoel op. Zij zweeg, maar wierp hare zuster een verwijtenden blik toe, alsof zij zeggen wilde: „Is dat de zegenwensch, dien ge mij op den levensweg meêgeeft?" Hare lippen prevelden echter: „Niet allen! Dat weet ik beter Jenny stond min of meer verlegen te kijken. „Nu moet ik naar beneden, naar Arthur," zeide zij schielijk, „anders is hij weer niet op zijn tijd klaar. En dan kom ik gauw weer boven om de gasten mede te ontvangen." Als een donkere schaduw ruischte de sleep van haar japon over het tapijt. Nog eens zette Truida zich in haar hoekje bij het balkon venster; in dikke plooien omhulde de blinkend witte zyde hare bevallige gestalte en uit den kanten sluier kwam haar jeugdig nu zoo ernstig gelaat als uit een wolk te voorschijn. Ze had de handen gevouwen en hield de oogen op het portret van haar vader gevestigd. „Papa, u neem ik van avond medeEn nu dwaalden hare gedachten naar het stille landhuis, dat ze nog niet kende. Slechts als zij bij gelegenheid van de eene of andere buitenpartij het dorp was doorgereden, had zij een spits leien dak en grauwe muren tusschen de boomen zien schemeren. Als iemand haar toen eens gezegd had, dat dit haar woonplaats zou worden 't Was wel wat ongevoelig, dat het afscheid uit het ouderlijk huis haar niet zwaarder viel! En van hare moeder? Helaas, mama! Papa had toch van haar gehouden, eens zelfs heel veel gehouden! Zou zij weggaan zonder afscheidstraan, zonder harte lijk woord? En Truida vergat alles in deze gelukkige oogen- blikken, ze dacht nog slechts alleen aan al het goede dat ze had ondervonden, aan den tijd toen ze een gelukkig kind was geweest en hare moeder haar nog hartelijk gekust had. Ze wilde verzoend scheiden. Zij stond op, sloeg den langen sleep van haar bruidsjapon over den arm en begaf zich over den half donkeren overloop naar de slaapkamer harer moeder. Zij tikte zacht aan de deur en trad aanstonds binnen, Mevrouw Baumhagen stond voor haar grooten toiletspiegel in het zwart moiré gekleed, met zwarte kanten en veeren op het nog altijd blonde hoofd. Truida kon haar gelaat in den spiegel zienhet was met poeder bestrooid en juist werd met een haze- poot het fijne rijstmeel in de huid gewreven. Mevrouw Baumhagen zag om en bekeek hare dochter. Het was de schoonste, de liefste bruid, die ze ooit had gezien, veel schooner en liever nog dan Jenny en dat alles voor dien Linden! Zij zeide niets, maar wendde met een diepen zucht het aangezicht weer naar den spiegel. „Mama," begon Truida, „mag ik u eens iets vragen?" „Zoo aanstonds." (Wordt vervolgd.) Na afloop van het tweede bedrijf sprak de heer Le Gras den jubilaris in hartelijke, goed gekozen woorden toe. Een krans en een geschenk van het gezelschap van den grooten schouwburg, kransen van de Hollandsche tooneel- gezelschappen te Antwerpen en te Brussel, een kruiwagentje beladen met bloemen, een bord met geschilderd portret van den jubilaris in de rol van Yriend Frits dit alles werd onder daverende toejuichingen den kunstenaar over handigd. Ook van het Rotterdamsche publiek ontving Van Zuylen een krans met een aangehecht enveloppe. Het stuk werd uitstekend gespeeld. (De Amsterd.) Voor het zegelen van kwitantiën en van handels papier wordt met 1 Januari 1886 een nieuw model van plakzegel ingevoerd. Dit zegel is van rechthoekigen vorm en heeft eene lengte van 29 millimeters bij eene breedte van 22 milli meters. De kleur is paarsch voor het zegel van vijf cent en rood voor de zegels van hoogere bedragen. Het draagt aan het hoofd 's Rijks wapen, vastgehouden door twee gekroonde leeuwen, boven een lint met de spreuk „Je Maintiendraialles op een gebloemden achter grond. Een ongekleurd rechthoekig vak onder het lint behelst de aanwijzing van den prijs, die aan den voet van het zegel nog eens vermeld staat. Daartusschen komen, op acht regels, veertien malen voor de woorden„Nederlandsch Plakzegel." De plakzegels volgens het bestaand model kunnen, voor zoover de voorhanden voorraad strekt, worden uitgegeven en gebruikt. Een ingezetene der gemeente Nieuwe-Niedorp kocht onlangs op de markt te Schagen eenige kilo's boter, vol gens den verkooper alles zuivere grasboter. De marktprijs werd daarvoor dan ook betaald. Tehuis gekomen, begon de kooper twijfel te koesteren, of hij wel zuivere waar had ontvangen voor zijn geld, en weldra bleek hem, dat die twijfel al te gegrond was geweest, want eene doos, met, die boter gevuld, werd tot onderzoek naar het proef station te Wageningen opgezonden, en spoedig kwam van daar het bericht, dat de zoogenaamde zuivere grasboter enkel kunstboter was. (N. Rott. Crt.) Tusschen de IJsvereeniging „Sneek" en den bekenden hardrijder Pieter Bruinsma te Sneek is eene overeenkomst aangegaan, waarbij de laatste zich heeft verbonden om in den aanstaanden winter, bij doorgaande vorst en voldoend ijs, door een wedstrijd, te organiseeren door genoemde IJsvereeniging, met een 7tal bekende Friesche hardrijders te doen beslissen, aan wien de eer van vlugsten rijder toekomt, omdat die eer, bij de ten vorigen jare te Leeuwarden gehouden internationalen wedstrijd door Bruinsma behaald, door onderscheidene personen is betwist. Tot mededingers zullen in de eerste plaats worden uitgenoodigd O. v. d. Berg te Rijperkerk, P. Westra en S. Venema beiden te Oenkerk, R. Postma te Eerdewoude, W. Zijlstra te Oppen huizen, R. v. d. Zee te Workum, M. Castelein te Wartena en B. Kingma te Grouw, terwijl ook nog anderen aan den wedstrijd kunnen deelnemen tegen betaling van f 2.50 entrée. De wedstrijd zal plaats hebben op eene elliptische baan van 1600 meter, aan te leggen op het water de Brekken in de nabijheid dier stad. Liefde. Eene boerin bracht twee recepten in de apotheek, één voor haar man en één voor haar varken. Daar ze misschien zag, dat ze geen geld genoeg bij zich had', zeide zij„Maak de medicijn voor 't varken maar eerst klaar; mijn man kan tot morgen wel wachten.' Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. Vrijdag, den 11 December jl., werd in de |Marine-Club te Helder een algemeene vergadering van bovengenoemde Vereeni- niging gehouden. Na eenig debat werd toen, met bijna unanieme stemmen, het voorstel van het bestuur aangenomen, om, behalve de verslagen der vergaderingen, 's maandelijks een bijblad uit te geven. Vervolgens werd de discussie geopend over de vroeger ge houden lezing van den luitenant ter zee 2de kl. J. P. Van Rossum, betreffende „De inrichting van de Marine, in verband met de eischen der defensie". De luitenant ter zee der 1ste kl. Haremaker kan zich niet vereenigen met het ongunstig oordeel van den inleider over de oefeningen onzer Marine. In de laatste jaren zijn we in dit opzicht wel vooruit gegaan. De herfstmanoeuvres hebben bewezen, dat we mannen bezitten, die volkomen voor hun taak berekend zyn. Spreker is een tegenstander der scheiding van de Indische en Nederlandsche Marine. De koloniën, evenals de ruwe oceaan, zijn een uitmuntende leerschool voor ons personeel. In Indië worden de commandanten onzer oorlogsschepen gevormd tot bekwame zeelieden. Bovendien zou de scheiding onzer zeemacht in twee deelen groote financiëele offers van de natie vorderen. Een niet langer dan tweejarig verblijf in Oost-Indië acht hy echter vooral noodig voor de commandanten der oorlogsschepen, omdat het klimaat anders te nadeelig op hen werkt. Hij kan zich volstrekt niet vereenigen met de door den inleider voorge stelde opheffing der mariniers. Tot versterking onzer vloot acht hij zoowel torpedobooten, als groote bodems noodig. Laatstge noemden moeten de torpedobooten steunen. De luitenant ter zee De Groot bestrijdt de geheele strekking der lezing van den inleider. Hy gelooft dat het stelsel Van Rossum ten slotte zal blijken een duur systeem te zyn. In tegen stelling met den inleider, gelooft hij, dat de torpedobooten met machine-kanons bewapend moeten worden. Genoemde booten worden toch ook als éclaireurs gebruikt, en hebben rovolver- kanons tot zelfverdediging noodig. Alle torpedobooten, die thans op Engelsche werven voor vreemde mogendheden gebouwd worden, zullen dergelijke kanons tot bewapening krygen. Hij verwacht niet alle heil alleen van torpedobootendeze bodems moeten door pantserschepen ondersteund worden. In een uitvoerige rede ontvouwt de luitenant ter zee der 1ste klasse Land zijne denkbeelden omtrent onze Marine. Met den heer Van Rossum verschilt hij geheel van opinie omtrent het nut van het vertoon der vlag. Het oorlogschip is niet de baanbreker voor den handel, doch volgt dezen op den voet, en staat dezen ten dienste. Een der booten van de Maatschappij Nederland is o. a. haar behoudt te danken aan een onzer oorlogschepen. Wanneer oorlog schepen vreemde havens bezoeken worden de banden der daar aanwezige Nederlanders met het moederland versterkt. Het ver- toonen der vlag is punt 1 van het programma der Duitsche Marine. Meesterschap ter zee moet het uitgangspunt zijn van alle overzecsche ondernemingen. Wanneer Nederland, de 2de koloniale mogendheid, geen meesterschap ter zee op eigen kusten heeft, dan baat het ons niets of wy bij een oorlog met Duitsch- land ons terugtrekken achter de nieuwe Hollandsche waterlinie. Wij zitten dan ingesloten achter een Chineeschen muur, terwyl de vijand drie vijfde van ons land bezet heeft, rustig kan afwachten tqt wij ons aan zijn wil onderwerpen, en desverkiezende op onze kusten kan landen. Hij is een tegenstander der scheiding van do Indische en Nederlandsche Marine, evenals vaD de opheffing der mariniers. Uitvoerig ligt hij toe, dat onze tegenwoordige ramschepen nog zeer bruikbaar zijn. Een gordelpantser acht hij minder noodig, dan een horizontnle-pantscring met een verdeeling in cellen. Plongcerende schoten zijn de gevaarlijkste. Torpedo booten zijn goed voor locale verdediging, doch niet in open zee. Deze bodems zijn als 't ware de zeecavnlerie. Zij moeten echter door pantserschepen ondersteund worden, anders omringen de vijandelijke bodems zich met torpedo-netten, die hun vaart wel zeer verminderen, doch ze nagenoeg onkwetsbaar voor torpedo's maken. Wanneer onze vloot vermeerderd werd met een drietal ramtorpedobooten, en zes licht gepantserde schepen met groote snelheid, zou zy het meesterschap ter zee op onze kusten kunnen behouden. Volgens spreker dreigt het gevaar voor ons land niet het meeste uit het Oosten, maar van de overzijde der Noordzee. Wie op Engeland vertrouwt, heeft op een zandgrond gebouwd. De kapitein der mariniers Cambier bestrijdt de door den inleider voorgestelde opheffing der mariniers. Punt voor punt weerlegt hij alle gronden, die aangevoerd zyn voor de opheffing der mariniers. De inleider wil de mariniers opheffen, maar de matrozen nagenoeg mariniers makenwel het grootste bewijs dat mariniers noodig zijn. De opheffiing der mariniers zou gevolgd moeten worden, door het in 't leven roepen eener Indische brigade, daar zij de eenige Nederlandsche troepen zijn, die overal gezonden kunnen worden, waar de belangen van het Rijk zulks vereischen. Indien de mariniers van de vloot verdwenen, zou hun plaats aangevuld moeten worden door matrozenen aangezien er geen volwassen matrozen te krygen zyn, zouden nog meer kinderen in dienst genomen moeten worden dan thans geschiedt, om hen met ontzaggelijke kosten tot mannen op te leiden. Spreker is voorstander van een afzonderlijk corps militaire bedienden aan boord. Hij zegt, dat het wervings-systeem, waar door wy aan het mindere personeel onzer Marine komen, ver ouderd en duur is. Alleen door de invoering van den persoon lijken dienstplicht bij onze zeemacht, kunnen wy een goed minder personeel krijgen, zonder de finantiën van het Rijk zwaar te drukken. De kapitein-luitenant ter zee Van Broekhuijzen bestrijdt de door den inleider veroordeelde vervanging van het voorlaadgeschut door achterladers, evenals de verzwaring der torenpantsering van onze ramschepen. Zijn rede sluit verder aan bij hetgeen door de reeds genoemde sprekers gezegd is over het niet wensche- lijke eener scheiding der Nederlandsche en Indische Marine, over de instandhouding der mariniers, en het onmogelyke van het hebben aan boord van niet militaire bedienden, koks, hofmeesters, enz. In oorlogstijd zegt hij, zullen onze koopvaardij-matrozen uitmuntende diensten op de oorlogsvloot kunnen bewijzen, omdat zy reeds bij de koopvaardij aan orde en tucht gewend zyn. Ten slotte krijgt de heer Van Rossum het woord. Hij betreurt het, dat, terwijl verschillende leden der Vereeniging hem mon deling en schriftelijk sympathie met zijne lezing betuigd hebben, thans niemand ter vergadering aanwezig zyne stellingen helpt verdedigen. Van zijn oorspronkelijk standpunt uitgaande, be antwoordt hij daarna, op handige wijze, de verschillende sprekers. De president brengt ter keunis aan de vergadering, dat het lid der Tweede Kamer Schepel aan de Vereeniging ten geschenke heeft gegeven een afdruk van zyn bekend wetsvoorstel tot beper king onzer defensie tot de stelling Amsterdam. Onder dankbe tuiging aan de verschillende sprekers, en den inleider, sluit de president, de kapitein ter zee Cramer, daarna de vergadering. Brieven uit Kennemerland. Alkmaar, 12 December '85. LXXV. „Kamers te huur aan de Mient, met uitzicht op de schoone rots" zoo luidde dezer dagen eene advertentie in een onzer bladen, die in later eeuwen een snuffelaar in oude couranten stof tot verwondering en nadenken kan geven. Een Loreley-felsen, een Roche-Bayard of iets dergelijks op onzen vlakken, drassigen bodem! Misschien een zwerfblok in lang vervlogen eeuwen door het ijs uit het hooge noorden herwaarts gevoerd? De verwonde ring van den snuffelaar zou nog klimmen indien hy tot de ont dekking kwam, dat deze rots zich op een brug, zy het ook een steenen, bevond, en hem verborgen bleef, dat het gevaarte uit stukken bergsteen van allerlei vorm, afkomstig van den vorigen waaggevel, was opeengestapeld. Hopen wij voor hem, dat ook deze regelen bewaard blijven om hem het geheimzinnige der zaak op te helderen. Toen onze duinwaterleiding een week of zes geleden voor het gebruik gereed was, wenschten .de ondernemers haar op feeste lijke wijze te openen. Tot hun programma behoorde een fontein, naar men zeide ook met muziek en bengaalsche verlichting. Zij bouwden van een paar vlctladingen tot hunne beschikking gestelde afbraak op de Stecnenbrug een steenberg, uit welks top een krachtige waterstraal zou opspuiten, en vulden de gaten tusschen de steenblokken met wilde planten en andere ruigte, 't Beloofde toen iets. Maar onze overheid scheen al de werken der water leiding nog niet genoegzaam voltooid te achten om eene feestelijke opening te veroorloven; toen heette het, dat de terugkomst des burgemeesters werd afgewacht, de burgemeester kwam terug, maar vergeefs bleven wy wachten op het schouwspel dat ons voorge spiegeld was. Intusschen vroor het reeds in November, het dooide vervolgens, en weder kwam er vorst, laatstelijk ook sneeuw, gij kunt begrijpen wat er onder deze omstandigheden van het groene bekleedsel terechtkwam, en hoe treurig onze, tegen de baldadigheid der jeugd dag en nacht bewaakte, „rots" er nu wel uitziet, 't Verwondert my, dat een onzer poëeten haar nog geen treurzang gewijd hoeft! Intusschen, onthoudt de fontein ons haar water, verschillende ingezetenen genieten reed3 van het kristal heldere vocht der waterleiding, dat volgens openbaar gemaakte verklaring van dr. Boeke, directeur van" 's Rijks hoogere Burger school, aan alle vereischten voldoet. De hoofdzaak is dus in orde. Mogen wij nu ons water loven, het doet mij, die in mijne onkunde steeds meende, aat de hier verkocht wordende melk met eene flinke hoeveelheid water gewasschen was, genoegen, dat ik mij schromelijk heb vergist en de grootste zondaren onder de melk boeren slechts „min of meer afroomen." Immers, de gezondheids commissie publiceert, bij onderzoek de ervaring te hebben opge daan, dat sommige verkoopers zich niet ontzien ondeugdelijke waar, bepaaldelijk min of meer afgeroomde melk te leverenzij zal haar onderzoek nu en dan herhalen en, als de uitkomsten ook voortaan ongunstig blyven, daaraan openbaarheid geven. Hebt gij ook bescheidener waarschuwing gehoord Ik hoop, dat onze „prutters" haar ter harte genomen en er niet om gelachen hebben. De sociaal-democraten, wier bescheidenheid minder angstvallig is, maakten, toen ik mijn vorigen schreef, alom aanstalten voor hunne manifestatie in den Haag, ten gunste van algemeen stem recht. Ook van hier gingen eenigen derwaarts, die door een klein hoopje geestverwanten werden uitgeleid. Een toespraak, by die gelegenheid aan het spoorwegstation gehouden, moet by de omstanders in slechte aarde zijn gevallen; althans toen de manifestanten maandagavond terugkeerden en met hunne genooten in optocht door een gedeelte der stad zouden trekken, was er zulk eene talryke en dreigende menigte aan het station vereenigd, dat het revolutionaire clubje beangst de policie verzocht, het langs den kortsten weg naar het vergaderlocaal te geleiden. Gelach en spot, in plaats van byval en toejuiching, viel het ten deel. Erger was het, dat eenige door de pret opgewondenen des nachts hun moedwil koelden, door hier en daar bij rustige burgers de glazen in te slaan, hetgeen 5 schuldigen met gevan genisstraf en geldboete hebben moeten bezuren, 't Is te hopen, dat, zoo hier als elders, de werklieden, die meenen door veran-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1885 | | pagina 2