willekeur. Die smaak hangt af van een gevormd, ont wikkeld gevoel en is geen zaak van tijd of luim, maar is eeuwig, berust op grond, heeft zijn historie, zijn traditie en ervaring; zij leverden ons onvergankelijke beginselen over. Dit alles is over boord geworpen, en vandaar die onbeteugelde willekeur, dat tasten in den blinde, dat zich vergapen aan al wat grillig en bont is, op de wijze dei- wilden. v „Er is maar dén middel aldus besluit Flanor zijn strafrede nl. onthouding van het gekunstelde en over prikkelende, terugkeer tot eenvoud in de levenswijze." Dr. London, die te Carlsbad de badkuur van onzen Koning leidde, bevindt zich thans te 's Hage, om zich persoonlijk te overtuigen van de goede gevolgen, welke die badkuur op de gezondheid des Konings heeft gehad. Bij de te 's Hage gehouden aanbesteding voor de werken op het station te Enkhuizen, ten behoeve van den spoorweg ZaanstreekEnkhuizen, was minste inschrijver Chr. Eckhardt, te Almelo, ad f 194,765. De afloop der op gisteren gehouden aanbesteding van de school te Westerland op Wieringen is als volgt Er waren 13 inschrijvers, als: W. Hermans, f2958; R. Dijker, f 3184; M. Poppen,'f 3203; J. Poppen, f 3222; G. Pot, f 3395; N. Poel, f 3420; De Waard en Wijker, f 3548; C. Kroon, f 3600; Gebrs. Klein, f 3636; Krijnen, f3690; Moorman, f 3795; en P. Spruit, f 3842. In eene zitting van den Gemeenteraad van Breda, dezer dagen gehouden, vond zich een der leden, de heer Hevlaerts, zóó beleedigd door den voorzitter, dat hij de vergadering verliet en daarop de navolgende advertentie in de courant plaatste„Kiezers van Breda 1 Zonder eenige reden werd ik op de grofste en schandelijkste wijze door den voorzitter in den Gemeenteraad beleedigd en verdacht gemaakt. Schrijf nu mijn wegblijven uit de raadzaal, waarin ik niet weer verschijnen zal vóórdat die verdacht making is opgehelderd, niet aan onverschilligheid omtrent uwe belangen, doch alleen aan die beleediging toe. Get. F. J. M. Heylaerts." De Bredasche courant deelt verder mede, dat de heer H. zich tot den minister van Binnen- landsche Zaken zal wenden, ten einde de zienswijze van Z. Exc. in deze te vragen. f Men schrijft ons van Texel, dd. 21 dezer: „Door de blazerschuit T X14, schipper P. Zegel, is hier gisteren aangebracht een zeeton, met daaraan beves tigde ketting en twee ankers. Deze voorwerpen waren aan het net vastgehaakt en zoo van den bodem der zee gelicht, wat evenwel groote moeite kostte en met vele uren krachts inspanning gepaard ging. Men vermoedt, dat de geborgen voorwerpen eigendom zijn der Kon. Ned. Marine." De directrice der Algemeene Bewaarschool op Texel heeft, naar men mededeelt, voor hare betrekking bedankt. Aan het Westerstrand op Texel is een zeepaling aangespoeld, wegende 26 halve kilogrammen en 2 tneter lang. Tot hoofd-ingelanden van den polder Valkoog zijn benoemd de heeren J. Bakker Hzn. en H. Bruin Gzn., te Sint-Maarten. Jl. Zondag werd te Nieuwe-Niedorp eene openbare vergadering gehouden door de afdeeling van het Sociaal- Democratisch Bond aldaar. De spreker, die het onderwerp behandelde: „Macht gaat boven recht," werd tegenge sproken door den heer Kuilman, die. vroeger zelf werkman, ufe ecu vuuuigt; arueiuers uit zijne uuigevifïg uuuieu zicu ie scharen onder het vaandel der sociaal-democraten, omdat nijd en bitterheid de wrange vruchten waren die men pluk ken zou. De burgemeester van Nieuwe-Niedorp was met 6 veld wachters in de zaal aanwezig. Hij zag zich nog eenmaal fladderde, en nu eens onder een met rozen begroeid balkon zijn luitspel deed hooren, dan weer met een andere schoone ver liefde blikken of gestolen kussen wisselde, terwijl Ugo de' Fal- conari, die weinig ophad met deze en dergelijke dwaasheden, ijverig in de rechtswetenschap studeerde of in de woning van den Abbate Petronin met dien eerwaarden heer ernstige gesprek ken hield over het concilie van Nica?a en de stellingen der Ari- anen, over de leer der kerkvaders en het geheimenis der Drieëen- heid. Het duurde zoo vier, vijf jaren, totdat Ugo, die, in het diepst zijner ziel onbevredigd, bijna raenschenschuw geworden was en zich niet dan wederstrevend door Leone van tijd tot tyd buiten zijn studeercel liet lokken, op een schitterend festijn van de Sieneesche juweliers de zestienjarige Pia de' Tolomei aan schouwde. Het bekoorlijke, van vroolijkheid en levenslust stralende meisje vertoonde zich hier voor de eerste maal in het openbaar. Onlangs was zij van Montalcino teruggekomen, waar zij drie jaren lang, onder het toezicht van de met haar verwante abdis, ter school was geweesthet heldere, welluidende lachje, den zin voor wereldsche vermaken echter, had zy, in weerwil van de verma ningen harer gestrenge tante, niet in het sombere klooster ver loren. Ugo de' Falconari vatte terstond een hartstochtelijke liefde op voor het lieftallige wezen, zonder dit echter te doen blijken, of zich tegenover de alom gevierde Pia te verklaren. Zij scheen zoo eenvoudig en onschuldig, geheel vervuld met de genietingen van het vroolijke jongemeisjesleven, en zoo gelijk matig in hare vriendelijkheid jegens allen, die haar omringden, dat Ugo, met het oog misschien op den tegenspoed, die hem vroeger altyd had vervolgd, geen verklarend woord, ja, bijna geen blik durfde wagen. In zijn gelukkige oogcnblikken drong hy zich op, dat haastige spoed zelden goed is. Pia de' Tolemei was nog zoo jong; het verblijf tusschen de kloostermuren had het ontluiken harer gevoelens zoozeer vertraagd, dat men haar nog een of twee jaren rustig aan zichzelve diende over te laten. Intusschen wilde hij trachten zooal niet als geliefde, dan toch als vriend haar hart te winnen, en toen hij merkte hoe innig Pia aan haren broeder gehecht was, die slechts twee of drie jaar ouder was dan zij, hield Ugo het voor doelmatig, met Pieroeen soort van kameraadschap aan te gaanbijzonder veel moeite kostte dit hem niet, want Piero had een luchthartig, oprecht karakter, zeer ontvankelijk voor vriendschappelijke toenadering, en het ver heugde hem in Ugo de' Falconari iemand te vinden, die zijnen zin voor allerlei soort van vermaken, ja, buitensporigheden zelfs, met zijn eigen voorbeeld wettigde. Iedereen en Leone della Pietra niet het minst was hoogst verwonderd, den stillen, teruggetrokken Ugo eensklaps te zien op dagen in het middelpunt van het gezellig verkeer; van de tal- looze vermaken der ridderschap, die destijds in het prachtlievend Siena op eenen zeer hoogen trap stonden. Niemand vermoedde in de verste verte, dat de bekoorlijke, schalks lachende Pia, wier donkere oogen zoo ondeugend onder het goudblonde krul haar kwamen uitkijken, deze plotselinge omkeering had bewerkt. Geholpen door Piero de' Tolomei, richtte Ugo de' Falconari allerlei feesten aan, jachten op klein wild, valken of wilde zwynen. Wanneer Pia dan, met de rijzweep bevallig tegen de plooien van haar brocaatkleed gelegd, op haar lievelingspaard Zoraida door de bosschen draafde, met gloeiende wangen en toch zoo kalm, genoodzaakt den socialistischen spreker tot matiging in zijne uitdrukkingen aan te sporen. Men schrijft ons uit Schngen, dd. 20 dezer: „De avond van jl. Dinsdag werd door een deel onzer medeburgers doorgebracht op eene wijze, die onwillekeurig bij velen de dagen van vóór 15 h 20 jaren en vroeger in herinnering bracht. Wij beleefden namelijk een goed bezochte vergadering met dames van ons Nutsdepartement. Aanleiding tot dit talrijke bezoek was de omstandigheid, dat de leerlingen van de Departementale Zondagschool dezen avond blijk zouden geven van de vorderingen, door hen gemaakt in die edele kunst, door de uitvoering van een aantal door hen bestudeerde nommers in het lokaal van den heer C. Kos. Ter afwisseling had men eenige dier leerlingen nog een klein tooneelstukje doen instudeeren en den heer A. Sloos Jr., van Winkel, uitgenoodigd, dezen avond met een paar voor drachten op te luisteren. Ook bevatte het programma een trio voor viool en piano, uit te voeren door een drietal leerlingen. En dat alles werd zeer ten genoegen van het publiek uitgevoerd. Vooral de zang der kinderen werd met geestdrift toege juicht en verdiende dat ten volle: De onderwijzer, de heer Th. Roep, heeft succès van zijn arbeid, en de woorden van dank en waardeering, tot hem gesproken door den voorzitter, drukten ongetwijfeld het gevoelen uit van alle aanwezigen, die èn in de jeugd èn in de zangkunst belang stellen. De voordrachten van den heer Sloos, die zich verontschuldigde, dat de beperkte tijd, die hem hier ten dienste stond, hem niet toeliet iets van meerderen omvang voor te brengen, waren verdienstelijk en werden dan ook door de aanwezigen terdege geapplaudiseerd. Over het algemeen passeerde men dezen avond zóó ge- noegelijk, dat zeker menigeen de gedachte voelde opkomen, dat zoo'n Nutsavond nog zoo kwaad niet is, en misschien onwillekeurig de vraag stelde, waarom men in ons depar tement de laatste jaren zóó weinig belangstelling toonde voor die vergaderingen? Liever dar. ons met de beant woording van die vraag bezig te houden, stellen wij met de directie van het departement liever deze: „Is er geen mogelijkheid om de bélangstelling weer op te wekken en zich wéér van meer deelneming te verzekeren?" Naar we uit goede bron vernemen, bestaat het plan, daarnaar met alle kracht te streven en verschillende maat regelen te treffen om daartoe te komen. Verlaging van de vrij hooge contributie zou daartoe een eersten stap moeten zijn. En daarover wordt dan ook wel ernstig gedacht. Van harte hopen we, dat de pogingen, die door het bestuur in het werk zullen worden gesteld, tot eene be vredigende uitkomst mogen leiden." Bij den inboedel van wijlen den heel- en verloskundige den heer A. Hoek, die Dinsdag te 's Hage te bezichtigen was, is door diens zoon, den eenigen erfgenaam, den heer M. Hoek, van geen gunstige zijde bekend geworden in het proces-Bul kley, voor den meestbiedende te koop gehangen een portret in kabinetsformaat van Z. M. den Koning, in generaals-uniform, dat onze Vorst wijlen den heer Hoek vereerde, ter gedachtenis aan de geboorte van H. K. H. de Kroon nrinses. L. M. neett aan aen voei van ae pnotographie eigen handig de kernachtige opdracht geschreven: „Ter herin nering aan de maanden Juli, Augustus en September 1880. Willem." Ook worden op last des heeren Hoek de portretten van zijn vader en van zijne overleden echtgenoote, Mary Bulkley, zoo rustig alsof zij gedurende de kloosterjaren van Montalcino niets anders gedaan had dan ryden en jagen; wanneer zij, met den klapwiekenden valk op dc kleine hand, vroolyk naar boven staarde in de blauwe lucht, of den vogel met hare welluidende stem tot opstijgen aanmoedigde, dan vergat Ugo de' Falconari alles om zich heen. Hij vergat de luidruchtige jacht met het schetterend hoorngeschal en het geblaf der losgelaten honden, de aanwezigheid der vele doorluchtige gasten, de statige schoon heid der rotspartijen en dennenbosschen. Zij alleen stond hem voor den geest, de blondlokkige Pia: en hoe meer hy zich voor het uiterlijk de strengste terughouding tot gewoonte had gemaakt, hoe meer hare onbeschrijfelijke lieftalligheid zijn hart deed ont vlammen. Eens op eenen dag het was lente, evenals nu, en de zon goot haar warm en verkwikkend licht over Siena's heuvelen, even als nu eens op eenen dag gebeurde het, dat Pia de' Tolomei hare gezindheid omtrent Ugo, die hem tot nog toe een raadsel was gebleven, zeer duidelijk verried. Dit dacht hij ten minste, en aangezien die vermeende openbaring van hare gevoelens te zijnen gunste sprak, beschouwde hy den tienden April, waarop het voorval plaats had in weerwil van den tegenspoed, die overigens weder zyn deel werd als de gelukkigste dag van zijn leven. Ter ecre van den afgezant ccner machtige Noord-Italiaansche stad werd in eene opzettelyk daartoe gebouwde renbaan, op de Piazza del Campo, een groot steekspel gehouden, waaraan de bloem van den Sineeschen adel deelnam. Op de met bonte tapijten behangen, overdekte zitplaatsen, die het strijdperk om ringden, hadden al de schoone vrouwen en meisjes uit stad en land plaats genomenvooraan de echtgenooten en dochters der edelen, daarachter die der aanzienlijkste burgers, die door de smaakvolle pracht harer kleeding menige adellijke dame in de schaduw stelden. De mannelijke toeschouwers hadden de buitenste en hoogste rijen bezet. Als eerste nommer van het programma zou de jeugdige Piero de Tolomei zijne krachten meten met die van eenen Proven9aal- schen ridder, Rairaond de Vcntadour, die, onlangs gehuwd met eene Sineesche dame de beminnelijke Maria de Ricci - eenige weken in het paleis zijner schoonouders doorbracht.De lansen splinterden als stroohalmen by den volgens alle regelen der kunst toegebrachten stoot; zonder echter ook maar één oogenblik in den zadel te wankelen, stormden de beide tegenstanders elkander voorbij, door daverende toejuichingen, begroet vooral van de zijde der mannen, op wie de bedaarde, welberekende krachts ontwikkeling dier beide evenknieën in den strijd dieper indruk maakte, dan op de naar meer schitterende feiten verlangende vrouwenwereld. Nadat de schildknapen de gebroken lansen voor andere hadden geruild, renden de beide kampvechters andermaal vooruit, nu met gunstiger gevolg voor Raimond de Vcntadour. Zijn aanval was minder heftig, maar werkte meer uit. De speer van den vreemdeling raakte Pia's broeder onder den arm, juist tusschen eenen der voegen van het harnas. De lans boog, maar brak niet, en na eene kortstondige worsteling werd de hijgende Piero uit den zadel gelicht, met eene behendigheid, die het bijna deed voorkomen alsof hy zacht nederviel. Piero zonk op de knieën, maar sprong terstond weder op en speelde dus, hoe wel hij overwonnen was, geene al te jammerlijke rol, vooral omdat de toeschouwers zynen jeugdigen leeftijd bereidwillig in aanmerking namen. (Wordt vervolgd.) onder den hamer gebra.cht, waardoor de b\jna ongelooflijke mededeeling van den advocaat in het^ beruchte px-oces bewaarheid wordt. De Vereeniging tot bestrijding der knoeierijen in den boterhandcl te Amsterdam heeft van de heeren Mayer te Wageningen en ltabeau te Versailles drie middelen ver kregen oin boter te onderzoeken, namelijk: 1. door gewicht, 2. door chemisch en 3. microscopisch onderzoek, doch ook niet-deskundigen moeten gemakkelijk boter kunnen keuren en daarvoor dient een flinke prijsvraag uitgeschreven te worden. Aan de Regeering is haar steun gevraagd voor de be vordering van den eerlijken boterhandel; toch dient de verkoop onder valschen naam strafbaar te worden gesteld. In Amsterdam verkoopen 37 boeren kunstboter voor echte boter. De vereeniging telt 900 leden en 120 begunstigers, vele belangen werden besproken. De kas heeft f 400 nadeelig saldo wegens het drukken van 80,000 circulaires. Volgens De Boodschapper, heeft ds. Van der Flier, jl. Zondag, in de Willemskerk te 's Hage, ten aanhoore van H. M. de Koningin, uitgeroepen: „Ik sidder als ik denk aan het oogenblik, dat die partijmannen Kuyper c. s. zullen moeten verschijnen voor Hem, die gezegd heeft: Hieraan zult gij de wereld bekennen, dat gij mijne disci pelen zijt, zoo gij liefde hebt onder elkander." Te Hoenza-Driel zijn jl. Zondag namiddag twee jongens, 11 en 14 jaren oud, die op een sloot aan het schaatsenrijden waren, door het ijs gezakt en verdronken. Een onderwijzer te Soerabaia, onlangs zijn 50sten verjaardag vierende, ontving van een zijner leerlingen de volgende felicitatie: „Ik wensch veel geluk en zegen met de vermeerdering uwer jaren, en ik hoop dat ge in eer en deugd moogt opgroeien." De internationale wedstrijd op schaatsen te Hamburg werd eergisteren en ook gisteren uitgesteld wegens dooiweêr. Men hoopt nu, heden beter te zullep slagen De schaatsen van onze rijders trokken algemeen de aandacht en toen Arie van den Berg zich van een zijner schaatsen ontdeed en haar den president der ijsclub aan bood, ging ze van hand tot hand. De gebroeders Axel en Edwin Paulsen zijn evenals Werner op het terrein aanwezig. Hunne schaatsen waren niet ongelijk aan de Friesche, maar langer. De zilveren en bronzen medailles zijn prachtig van be werking; de winner zal ze aan een wit en rood gestreept lint (de kleuren der stad Hamburg) dragen. Aan de eene zijde dragen ze het opschrift: „medaille der Hamburg Altonaer Eissport Club" en het jaartal en aan de andere zijde de initialen der Vereeniging. Men had eerst aan die zijde het wapen der stad Hamburg willen doen gra- veeren, maar het bleek dat dit niet geoorloofd was, aan gezien Hamburg als vrije stad een „hoheitswappen" voert. „De champion-medaille, zeer oneigenaardig zoo genoemd, daar het „eeremetaal' den vorm van een kruis heeft, is een prachtstuk van zwaar goud, ter waarde van 500 mark. Op den bovensten uithoek staat: „Meisterschaflspreis für Schnell-laufen von Deutschland, gestiftet von Hamburg Altonaer Eissportclub. Omtrent eenige afgelegde proeven in het schoonryden, die jl. Dinsdag te Hamburg hebben plaats gehad, deelt de corres pondent van het Hld. het volgende mede: Eersi reaen twee üames; meer hadden zich niet aangemeld, en ik moet getuigen, tot nu zag ik nooit zoo mooi en sierlijk rijden als deze beide vrouwen deden. Zy dreven den spot met alle bezwaren, dan eens achteruit rydende, dan weer op do punten der schaatsen beschreven zij allerlei lyncn en figuren. De jury achtte het dan ook niet meer dan haren plicht om de beide dames te complimenteeren, waarmede het publiek door luid handgeklap zyne instemming toonde. Een prys werd niet uitgeloofd, zooals de jury by monde van den heer Kolster mededeelde: „omdat morgen eerst het programma zou uitgevoerd worden en dit rijden, met welwillende mede werking der ryders, plaats had om het talrijk opgekomen publiek niet te veel te leur te stellen." Toen volgde de Amerikaan Cartis, gekleed in blauwe nauw sluitende kleeding, korte broek, donkere kousen en het hoofd door een mutsje bedekt. Hy is een goed gebouwd man, niet groot en ook niet klein van gestalte en met een gentleman! ikc uiterlijk. Met hem kwamen de beide Paulsens, Werner en Groth in het strydperk. Ik zou niet gaarne tot de jury behoord hebben, want waarlyk ik zou niet geweten hebben, wie het meest op onderscheiding aanspraak mocht maken. De moeielijkstc kunsttoeren schenen voor deze „artisten" kinderspel te zyn; zy bewogen zich op hunne schaatsen van verschillenden vorm even gemakkelijk als wij het op een niet gladden vloer zouden gedaan hebben. Moeielijkheden schenen zy niet te kennen. Nu eens draaiden zy, de armen uitgestrekt, als een tol op hunne schaatsen rond, dan weer sprongen de rijders van het óóne been op het andere, om, na voldoende vaart gekregen te hebben, door een twee- of driemalen herhaalde buiteling, de kroon op hun kunstrijden te zetten. Axel Paulsen wilde voor Curtis, die vrywel op gelijke lyn met hem stond, niet onder doen en deed alles wat Curtis ver richtte hem terstond na. Toen Curtis met groote stappen over het spiegelgladde ijs sprong en toen op eens de voeten sluitende en zich dwars plaatsende over het ijs voortgleed, deed Paulsen hem dat dadelijk na. Zij deden mij waarlyk denken aan twee schooljongens, die glijbaantje spelen. Toen nu Curtis op aller zonderlingste wyzc over het ijs dribbelde, deed Paulsen tot grooto vroolijkheid van het publiek onmiddelyk hetzelfde. De muziek, die hare lustige toonen zonder ophouden liet weêrklinken, hield een oogenblik op om eene krachtige fanfare te doen hoorenhet gold de komst van een nieuwen kampioenWerner, die zich tot dnsver op den achtergrond had gehouden, wilde eenige proeven van zyne behendigheid in het kunstryden geven. Sierlijk walste hy op de maat der muziek, om daarna beentje- over voor- en achteruit te ryden. Op het einde tegenover de jury gekomen, nam hij een aanloop en vloog in toomelooze vaart op ons toe. We keken reeds om, of we ook ons zouden kunnen onttrekken aan eene minder aangename botsing met dien Noor, maar geen centimeter vlak vóór ons hield hy plotseling op. De stukken ijs vlogen ons om de ooren, het knarste en kraakte,.... maar hij stond pal, bewegingloos voor ons, de armen op de borst gekruist. Het publiek barstte in daverende bravo's los. Wy haalden eerst eens ruim adem.... oef! oef! toen riepen we ook bravo en klapten als dollen in de handen, want het was mooi. De fanfares weêrklonken wederom eene toespraak der president van de jury volgde, en voor dien dag was het gedaan. Het was 4 uur. „Help me asjeblieft een handje," kreunde een man, die op de Heumarkt te Keulen op straat was gevallen. Een medelijdende ziel hielp hem opstaan en vroeg„Hoe komt het dat je gevallen bent?" „Ik ben met een half-ankertje getuimeld," sprak de gevallen man. „Waar ligt je vaatje dan?" zeide de barmhartige Sama ritaan, terwijl hij rondkeek.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2