Pnblieke Verkooping te Texel.
Publieke Verhuring te Texel.
OPENBARE VERKOOPING
PUBLIEKE VERPACHTING.
OPENBARE VERKOOPING,
's Gravenhaagsclie Hypotheekbank
Geregelde en directe
wekelijksche Maildienst
Rotterdam
Amsterdam Amerika.
De Heer ARIE Dz. EELMAN presenteert, op
Donderdag "11 Februari a. s., des avonds te
7 uren, in het Logement „DE ORANJEBOOM
aan Den Burg,
ten overstaan van den
Notaris CONINCK WESTENBERG,
publiek te verkoopen:
1. Een HUIS, BOET. ERF en BLEEKVELD,
ingericht tot WINKELHUIS, staande en gelegen
op een der beste standen in de Weverstraat,
aan Den Itnrg te Texel, kadastraal bekend
Sectie K, Nommer 296, groot 1 are 94 centiaren.
2. Een perceel WEILAND, genaamd „Over de Til,"
gelegen als voren, in den Polder de Mars aan
de Ha al sloot, helend ten Zuiden de Heer
P. Pz. Boon, kadastraal bekend Sectie D, Nommer
158, groot 1 hectare 19 aren 80 centiaren.
Aanvaarding van het Huis 1 Mei 1886 en van
het Land met 20 Maart 1886.
Betaling 24 Juui 1886.
ZEGT HET VOORT!
De Heer JAN Pz. WITTE
presenteert, op Donderdag
18 Februari a. s., des avonds
te 7 uren, in het Logement
DE Z WAAN," aan Den Burg,
ten overstaan van den
Notaris CONINCK WESTENBERG,
publiek te verhuren,
voor den tijd van 3 jaren:
H. A. C.
Zijnde de veel verbeterde BOEREN
HOFSTEDE, genaamd „VREDELUST,"
met diverse perceelen WEI-, HOOILAND
en BOSCH HAKHOUT, staande en gelegen
in den Polder Evcrstckoog.
Zijnde de BOERENHOFSTEDE, genaamd
„HERMANSI1 OEF,met diverse perceelen
WEI-, HOOILAND en BOSCHHAKHOUT,
staande en gelegen in de Polders Den
Burg en Gcrritsland.
Zijnde de BOERENHOFSTEDE, genaamd
„ZAND VRUCHT," met diverse perceelen
WEI- en HOOILAND, staande en gelegen
in de Polders Den Burg, Gcrritsland en
Everstckoog.
Zijnde de BOERENHOFSTEDE, genaamd
„HOORN EN BURG," met diverse
perceelen WEI-, HOOI- en BOUWLAND,
staande en gelegen in den Prins Hendrik-
polder en het Hoornder-iMcnwIand.
89 30 Zijnde een SCHAPENBOET meteen
perceel WEILAND, staande en gelegen in
den Polder De li oog.
61 90 WEILAND, genaamd „DE EZEN,"
ren in den Polder De Westen.
De bekende en onbekende scbuldeiscbers van
de onder bet voorrecht van boedelbeschrijving
aanvaarde nalatenschap van den Heer ANTON GEORGE
BERNARD BISCHOFF, gewoond hebbende te Helder,
en aldaar overleden den 26sten Januari 1885, worden opge
roepen om op Maandag 22 Februari 1886, des
voormiddags 11 uur, te verschijnen ten kantore van den
Notaris J. W. HA T TIN GA RAVEN, te Nieuwediep,
gemeente Helder, Kanaalweg, I N°. 79, tot bet aanhooren
der rekening en verantwoording, welke alsdan namens de
beneficiaire erfgenamen van het door hen gevoerd beheer
zal worden afgelegd en om, indien er geen verzet plaats
heeft, betaling hunner schuldvorderingen te ontvangen,
voor zoover het bedrag der nalatenschap toereikende zal zijn.
te
S o li a g o n.
C. Boonacker, Notaris te Schagen,
zal, op WOENSDAG 10 FEBRUARI 1886, des avonds
7 uren, in de Posthoorn, bij JOH. DE BEURS aldaar,
in het openbaar verkoopen:
Twee HUIZEN, waarin vijf woningen,
met ERVEN en TUIN, in de Hoep te
Schagen, Sectie C 574, 575 en 576, te
zamen groot .13.55.
Eigendom van Arend Groen.
Breeder bij biljetten.
ZEGT HET VOORT!
1. 39 90
2. 22 31
3. 16
4. 23 79
De Ontvanger der Registratie en Domeinen te Schagen
zal, op DONDERDAG den 11 FEBRUARI 1886, des
voormiddags te 12 uren, te zijnen kantore, bij inschrijving,
voor het tijdvak ingaande bij de gunning en eindigende
31 December 1886, VerpaOtlten:
De Koegraszanddijk onder de gemeente Callantsoog,
met inbegrip van het recht op de jacht en de
Konijnenvangst op dien dijk.
Laatst verpacht voor het tijdvak 13 Mei31 December
1885, aan DANIËL JIMMINK, grondeigenaar te Zijpe,
voor 51.50.
Inschrijvingsbilletten moeten uiterlijk des morgens elf
uur van den dag der verpachting worden ingeleverd ten
kantore van genoemden Ontvanger, alwaar tevens perceels
beschrijving en voorwaarden ter lezing liggen.
5. 3
109 50 20
Nadere informatiën te bekomen hij voornoemden Notaris
en den Eigenaar.
ZEGT HET VOORT
Verkiezing van vier Hoofd-lngelanden van
de Zijpe en Hazepolder,
op Woensdag den 17 Februari 1886, des morgens van 10
tot 2 uren, in het Wapen van de Zijpeaan de Schagerbrug,
ter voorziening in de periodieke aftreding van de Heeren
G. SCHUIJT en D. JIMMINK, en de buitengewone vacaturen
ontstaan door het overlijden van den Heer T. LANSER en
het ontslag nemen van den Heer Jb. HARP, waartoe de
stembriefjes dan aldaar zullen worden uitgereikt.
Zijpe, 6 Februari 1886.
T. RAMPEN, Dijkgraaf.
A. P. BURGER, Secretaris.
op rechterlijk bevel.
c. J. o. DTIDIKKERS,
Notaris te Texel,
zal, op DINSDAG deu 16 U ltltl VIll 1SS6, 's middags
12 uur, in het Logement De Vergulde Kikkertaan
Den Burg aldaar,
putolieK verüoopen s
Eene nieuwgebouwde
HUISMANS WONING, genaamd
„DIJK SM A NSH UI ZEN," met
mMssav1 diverse perceelen "XAT"©!— en
Hooiland en Water, gelegen in
den polder het Oude Schild op Texel, kadaster Sectie B,
nommers 1022, 1023 en 1147, benevens Sectie D, nomraers
585, 551, 554, 555, 556, 557, 560 tot en met 569, zamen
groot 26.74.70 hectaren.
Eigendom van den Heer S. KEIJSER Sz. en Mej.
D. WITTE, Wed. S. M. ZIJM pr. en qq.
Aanvaarding 20 Maart 1886.
Betaling vóór of op 24 Juni 1886.
Onkosten 10%» benevens de plokgelden.
Informatiën te bekomen bij voornoemden Notaris en bij
den Makelaar S. KEIJSER Pz., aan Den Burg.
De veil conditiën liggen aldaar 8 dagen vóór den
verkoop ter inzage.
voor Nederland.
De bank verstrekt gelden ter leen onder eerste
hypothecair verband en biedt voor het beleggen van
gelden gelegenheid aan door uitgifte van pandbrieven.
Informatiën en prospectussen zijn te bekomen bij den
Agent voor Helder en omstreken:
A. J. BE JONGH, te Helder.
Thee-Magazijn VAN VEEN &Co.,
Hofleveranciers van Z. M. den Koning,
Damrak oo, Amsterdam,
hebben het Depót hunner Theeën voor DEN HELDER
geplaatst bij:
G. J. VAN H00LWERFF, Kanaalweg.
N ederlandsch- Amerikaansche
Stoomvaart-Maatschappij.
tusschen
a
Kir
2 §f
EENIGE LIJI.\
van
NEDERLAND naar
PT 3
S I
s "3
2, AMERIKA. tg
Directe aansluiting naar C2"0"Jrl..A-CZ2.A-C!>«
Kortste verbinding met AUSTRALIË, CHINA en JAPAN.
Alle inlichtingen geheel kosteloos bij de Nederl.-Amcrik.
Stoom vaart- Maatschap pij te Rotterdam, haar Passage-bureau
Geldersche Kade 30 te Amsterdam, bij A. DROS Azn. te
Cocksdorp, bij J. H. HAGEMANN te Barsingerhorn, en
bij hare overige Agenten.
Genezing van Heeschheid
door middel van den zoo gunstig bekenden
Hijnlandschcn Druivcn-Borstlionig
van W. H. ZICKENHEIMER te Mainz.
Nijmegen.
WelEdele Heer!
Ik moet U bij dezen mijn hartelijken dank betuigen
voor uw uitstekend geneesmiddel.
Slechts eene flesch Borsthonig gebruikte ik en
ben daardoor van eene langdurige heeschheid genezen.
Met dankbaarheid verblijf ik,
UEd. Dienaar,
J. HENDRIKS.
Rijjulaudsche Druiven-Bor«thonig
alleen echt verkrijgbaar in flesschen a
fl. 2, k fl. 1 en 65 cent, voorzien van
capsule met nevenstaand fabriekstempel,
te Nieuwediep bij W. V. BRUINVIS;
te Burg op Texel bij J. P. SMITte
Schagen bij J. GROOT Tzn.te Wie-
ringen bij J. BRUUL.
Brieven uit de hoofdstad.
4 Februari.
Uit welken zonderlingen hoek mag de wind gekomen zijn,
die in de laatste dagen hier door onze tooneelwereld waait?'
Het schijnt wel of er eensklaps een of ander boosaardig toovc-
naar is opgestaan, die allerlei wanhebbelijke geesten uit den kolk
des afgronds heeft opgeroepen, om ze met een grijnslach vol
zelfvoldoening en leed vermaak aan het schouwburgpubliek voor
te stellen 1 En dat in een stad, waar Seebacb, Possart en Barnay
ons nog zoo kort geleden de heerlijkste vruchten van drama
tische poezie en kunst hebben tc genieten gegevenPlotseling is
dat alles anders geworden. Er schijnt een naturalistische en
realistische épidemie a la Zola onder onze schouwburgdirectiën
te zijn uitgebroken, een streven naar het wulpsche en scabrcuse,
waarbij dc poëzie het spoor bijster raakt en de kunst met de
handen voor 't gelaat het hazenpad kiest.
Dc week zal met een zwarte kool in de geschiedenis van het
tooneel staan aangeteekend. De „Koninklijke Vereeniging Het
Nederlandsch Tooneel" onthaalde ons in die week op een paar
stukken van echt Franschen stempel, Antoinette Rigaud en Ver
strooidin het TheatreVan Lier gaf men ons de naar aan
leiding der Londcnschc onthullingen gefabriceerde Blanke Sla
vinnen te aanschouwen en opende men ons het vooruitzicht op
Georgette van Sardou. Over het laatstgenoemde hoop ik te
gelegener tijd by de opvoering iets te zeggen; over de drie
anderen vooraf een enkel woord, wat den inhoud betreft.
We hebben dan eerst Antoinette Rigaud. Deze waardige
dame, die „van haar zelf" eigenlijk de Freuilles heet, is getrouwd
met een ryk geworden burgerman, eigenaar van een groote
ijzerfabriek, die, de man namelijk, haar tamelijk onverschillig
is, daar zij hem enkel en alleen genomen heeft om haren broeder
niet langer tot last te wezen. Deze broeder, mijnheer Olivicr
de Freuilles, is een veelbelovend dertigjarig officier, die de
schitterendste vooruitzichten maar geen geld heeft en als adjudant
is gedetacheerd bij den staf van generaal de Préfond. Wanneer
de lezer nu slechts weet, dat deze generaal, op en top een
militair van den echten stempel, een jonge, bevallige, beeld-
schoone dochter heeft, Geneviève geheeten, en de officier wegens
dienstzaken dikwijls ten huize van den generaal moet komen,
dan zal hij met zyne gewone scherpzinnigheid terstond begrijpen,
dat de knappe officier Olivier en de bekoorlijke juffrouw Gene
viève smoorlijk verliefd op elkaar worden. Wie ter wereld zou er
zelfs iets op tegen kunnen hebben, dat ze hoe eer hoe liever een
paar worden en gelukkig zijn? Niemand! Maar de generaal de
Préfond denkt er anders over; hij weet uit ervaring hoe treurig
het lot van een officiersvrouw kan zijn. Tengevolge van het
verdriet en den angst, dien zij in den oorlog van 1870 over hem
had, is zijn eigen vrouw gestorven en hij heeft aan haar sterf bed
moeten zweren, dat Antoinette nooit een man zou krygen met
een sabel op zy! Dat ziet er leelijk uit voor Olivier!.... Onder-
tusschen maakt mevrouw Antoinette op een badplaats in Bretagne
kennis met een knappen jongen schilder, Jacqucs Saunoy, die
haar onbewimpeld het hof maakt en wiens brieven zij beantwoordt,
maar meer niet, wezenlijk niet. Saunoy schildert ten huize
van den generaal dieds portret, Antoinette logeert daar ook, en
zoo zien zij elkander weder. De schilder spreidt weer zyn netten,
maar Antoinette wijst hem beslist af en vraagt zelfs hare brieven
terug, die Saunoy haar dan ook brengen zal. Nu volgt er een
allerlieflijkst tooneel. Geneviève, treurend over het besluit haars
vaders, heeft zich 's avonds te elf uur bedroefd ter ruste begeven,
en een paar kamers verder wacht Antoinette haren man. Eens
klaps gaat de deur open, en de schilder treedt binnen, om de
brieven terug te brengen. In ruil daarvoor ontvangt hy van haar
een medaillon, waarop liij zelfs hare beeltenis heeft gepenseeld.
Juist als hy wil heengaan, nadert Rigaud en Antoinette, ten
einde raad, verbergt den schilder in haar slaapvertrek. Wanneer
het souper van man en vrouw eindelijk is afgeloopen en Rigaud
naar zijne kamer is gegaan, wil Saunoy vertrekken, maar kan
den weg niet vinden. Zéé belandt hij per abuis in de kamer
van Geneviève, doet daar een raam open en springt in den tuin.
Rigaud ziet dit uit zijn eigen venster en vertelt den volgenden
morgen aan den generaal, dat hij een man uit de kamer zijner
dochter heeft zien springen. Geneviève wordt verdacht, men
doet onderzoek en vindt het medaillon van mevrouw Rigaud.
Wie was de man, aan wie ge dit medaillon gegeven hebt en die
uit Genevièves raam sprong? vraagt haar echtgenoot woedend....
Ik was die man! zegt Olivier, zich opofferend voor den goeden
naam zyner zuster: zij heeft my het medaillon vroeger geschonken
en ik heb het verloren! Thans treedt de generaal als de belee-
digde partij opOlivier heeft hem tot het huwelijk willen dwingen,
door zijne dochter te compromiteeren hij moet terstond zijn
ontslag uit den dienst nemen. Over een uur moet het stuk
geteekend zijn. In dat uur ligt Antoinette, die den grijzen
generaal blindeling vertrouwt, voor hem een volledige biecht af,
waardoor Olivier volkomen gerehabiliteerd wordt. Als hy dan
ook terugkomt met het geteekend verzoek om onslag en, op de
proef gesteld, by zyne verklaringen volhardt, is de generaal zóó
getroffen over zooveel moed en zelfopoffering, dat hij hem met
ontroering tegen zijn aanstaand schoonvaderlijk hart drukt. Hij
acht zich van zijn eed ontslagen en zy krygen elkaar.
En deze opeenstapeling van gewaagde toestanden, onwaar
schijnlijkheden en versleten „knoopen," saamgeflanst door een
hier totaal onbekend Fransch auteur, acht de „Koninklyke Ver
eeniging Het Nederlandsch Tooneel" goed genoeg om in den
eersten schouwburg der hoofdstad den volke te worden voorgezet.
Zelfs werd al dat moois Woensdag avond te zien gegeven; en
dc Woensdagavonden zijn nog al bestemd voor het meer gedistin
geerde publiek! Ter wille van de vertooners moet ik er echter
dadelyk byvoegen, dat het stuk voortreffelijk gespeeld werd.
Dit mag in nog hoogere mate getuigd worden van het tot
besluit gegeven nastukje Verstrooiddat in het Fransch Tête de
Linotte of Warhoofd heet. Het spel der acteurs was misschien
hier nog beter, maar de dwaasheden, ongerymde vergissingen en
dubbelzinnigheden waren dan ook des te grooter dan in Antoinette
Rigaud, waarmede het eenige gelijkenis heeft doordien ook hier
de ontknooping wordt geleid door eompromitteerende brieven.
Het stuk speelt op de trap en in het portaal van een waarzeg
ster, en de door de bedenkelijke verhouding van een lief jong
vrouwtje tot den secretaris van mijnheer haren echtgenoot. Aller
lei gewaagde toestanden worden er op de trap en in de gang
en passant behandeld, men loopt en draaft elkaar onophoudelijk
voorby, en het geheel herinnert voortdurend aan een vuurwerk,
maar van zeer bedenkelyke geestigheid.
Doch al wat men in beide stukken op het Leidscheplein te
zien krijgt, is nog slechts kinderspel bij de Blanke Slavinnen in
het theater des heeren Van Lier. In dien tempel der kunst wordt
het „elck wat wils" op buitengewoon vrijgevige wijze toegepast:
waar nog voor weinige dagen uit den mond van Ernst Possart
de verheven taal van een Lessing en een Shakespeare de harten
der toehoorders deden trillen, worden nu tooneelen vertoond, die
men niet eens scabreus, dubbelzinnig of gewaagd behoeft te noemen,
maar die platweg aan het walgelijke grenzen. Het gaat byna
niet aan, in een fatsoenlijk blad den inhoud van Blanke Slavinnen
eenigszins nader te omschrijven. Een paar aanduidingen van
dien inhoud mogen hier volstaan, waarbij men in gedachten
houde dat het stuk gebaseerd is op de geruchtmakende ont
hullingen. De hoofdpersoon is een lief achttienjarig meisje,
Jeanne Sidney geheeten, die met hare doodarme ouders op
een zolderkamertje een allerellendigst leven leidt. Door al
lerlei bedriegelijke voorspiegelingen komt zij in handen van
zekere juffrouw Saunders, die haar gouden bergen belooft, als zy
met de meest mogelyke gedweeheid de bevelen uitvoert der dame,
bij wie zij haar brengen zal. Die dame is madam Holfast, eene
handelaarster in blanke slavinnen, en om te beter hare oogmer
ken met Jeanne te kunnen bereiken, dient de madam haar een
bedwelmenden drank toe. Deze scène wordt op het tooneel
afgespeeld met een duidelijkheid, die niets te wenschen overlaat.
Jeanne ontkomt echter aan den haar gespannen strik, ik meen
door ontvluchting. Voorts treedt er in het stuk nog een vrouw
van slechte zeden op, Helène geheeten, die grooten invloed op
Jeanne's lot heeft. Zij zelve wanhoopt om ooit weer van den
kwaden weg af te komen, dien zij reeds sedert jaren betreden
heeftmaar geroerd door de tranen van Jeanne's moeder, besluit
zij alles in het werk te stellen, om het ongelukkige, misleide
meisje te redden. Ondertusschen is Jeanne „het eigendom"
geworden van lord William Norton, die haar op zyn beurt tegen
een enormen prijs wil verkwanselen aan zekeren James, mits deze
met haar een wettig huwelijk sluitc, schoon Jeanne vóór hare
ontvoering reeds verloofd was met zekeren Moritz. Door bemid
deling van Helène echter wordt dit complot te niet gedaan, en
James, die Jeanne werkelyk liefheeft, wil haar met een dolk
dooden, Helène vangt nu met haar lichaam den voor Jeanne
bestemden dolksteek op, en Jeanne hervindt hare moeder en
haren beminde, en alles komt weer op zijn pooten terecht, gelijk
men in de wandeling zegt. Dat die gansche opofferende scène
in een café-chantant plaats heeft, behoeft niemand te verwonderen
en past geheel in de lijst van het stuk.
„De muze van het drama viert schoone triomfen in het Theatre-
Van Lier!" mocht ik onlangs met groot genoegen verklaren,
sprekende over den wegsleependen indruk, door de heerlijke
kunstuitingen van Duitschlands grootste tooneelspelers daar teweeg
gebracht. Hoe gansch anders zou nu dat oordeel moeten luiden!
En hoe weinig bekreunt men er zich om, dat vertooningen als
van Antoinette Rigaud, V'erstrooid, Blanke Slavinnen, Georgette, en
dergelijken, eenerzijds in strijd zyn met de waarheid dat het
tooneel een leerschool moet zijn van al wat liefelijk is en wel
luidt, en anderzyds een maar al te krachtig wapen vormen in de
hand van hen, die beweren, dat de tegenwoordige schouwburgen
er meer op ingericht zyn om de volkszeden te bederven dan ze
te veredelen en in den grond der zaak alleen streven naar een
speculatie op de prikkeling der laagste hartstochten van het
menschdom, enkel en alleen to make money! Am stel aar.
In eene jl. Woensdag avond gehouden vergadering van de
afdeeling Amsterdam der Hollandsche Maatschappij van Landbouw
hield de heer Van der Wal van Haarlem eene verhandeling
over het paard en de paardenfokkerij. Spreker begon met den
maatregel toe te juichen om ons leger te remonteren door paarden,
die men hier te lande vindteen maatregel, waardoor meer aan
dacht gevestigd wordt op takken van welvaart, die reeds al te
lang hadden gekwijnd. Ons land heeft goed vee en ook een
goed paard. Te betreuren is het echter, dat de fokkers niet
weten wat zy willen. Grondtypen zijn: het rypaard heeft in
zijn bouw de étendue de contraction," het trekpaard de intensité
dc contraction," m. a. w. waar lengtemaat geldt voor het kaval-
leriepaard, geldt bij het trekpaard meer het ineengedrongene.
Na de fraaie vormen van het paard in het algemeen te hebben
in het licht gesteld, noemde spreker in het bijzonder die van het
rijpaard. Het hoofd moet in het algemeen klein zijnden hals
wenscht men lang en buigzaam; de schoft goed geprononceerd;
den rug recht; lendenen recht; eenigszins naar den langen kant
misstaat niet; het kruis lang; staart hoog aangezet; schouders
schuinborst smal, diep en hoogbuik niet te dik, voorbeenen
sterk gebouwd en kort onder de knie; de afstand van do voor
tot de achterbeenen moet, uitgegaan van het getal 16, 14 zyn;
van de beide voorbeenen 2. Bij het trekpaard geldt in het alge
meen meer zwaarte en breedte, anders gezegd do massa.
Nu staat het ook vast, dat de voeding van belangrijken invloed
is op de vormen van het paard. Maar er is meer. Niet genoeg
wordt onderscheid gemaakt tusschen mechanisme cn beweegkracht.
Iedereen fokt, maar niet iedereen weet wat hy wil. Men moet
dc afkomst van dc ouders kenneD; men wacht ten opzichte van
dekhengsten maar al te zelden den volwassen leeftyd af. Niet
gering is ook de fout, dat de jongen niet voldoende gevoed en
opgevoed worden; een feit toch is het, dat in het eerste jaar
van het paard zyne toekomst ligt. Zoo onthoudt men het veulen
genoegzaam haver, uit dwaze vrees, dat het branderig zou worden.
Uitvoerig stelde spreker het nadeel van onoordeelkundige
kruising in hot licht, waarvan Duitsehland en Frankrijk ten
opzichte van het Engelsche paard het voorbeeld leverden en de
landsfokkcrij te Borculo eveneens de treurige bewyzen gaf'. Men
moet het type geen geweld aandoen. Eerst zie men wat de
merriën zyn, daarna kieze men de hengsten. Keuring zou daarom
verplicht moeten zijn.
Inderdaad hebben degenen, die afgevaardigd zijn ora een hengst
te koopen, eene zware verantwoordelijkheid; zij staan voor het
belang van de streekmen moet een erfstuk hebben meegebracht.
Groote voorzichtigheid moet bij den aankoop worden in acht
genomen. Men zie vooral naar de merken: 1. de lengte van de
schoft tot onder de borst moet gelijk zijn aan de lijn, die men
trekt van de borat tot den grond; 2. de lijn, die men trekt van
de punt van den boeg tot het achterlichaam moet gelyk zijn aan
geheele hoogte van het paard; 3. dc lijn, getrokken tusschen de
ooren tot de schoft, moet iets grooter zijn dan de lijn, die men
trekt van de schoft tot den staart.
Voorts moet worden gelet op de massa, het temperament,
den gang en vooral op de erfelijke gebreken. Elke commissie
deed wel met een veearts meê te nemen.
Erfelijke gebreken zyn: raaanblindbcid (vooral bij hengsten
voorkomende), piep in den tand, dampigheid. Men zie vooral goed
toe, dat het paard niet kreupel is, voornamelijk als de koopman
het niet in het zand laat loopen; dat het geene „spatten" heeft;
dat het geene overhoeven en slechte hoeven heeft.
Als men nagaat, hoe dikwijls eigenlyk meer de eigenaar be
kroond wordt dan het paard, begrijpt men, welk nut eëne vreemde
keuringscommissie zou hebben. Die keuringen zouden moeten uit
gaan van den Staat, of ten minste van de provincio.
Ook lette men er op, dat het paard niet miskleurig is, dat
hengst en merrie ongeveer van gelyke grootte zijn, dewyl do veulons
anders later een gebrek in de vormen openbaren.
Ten opzichtte van de evengenoemde gebreken deed spr. nog opmer
ken, dat de maanblindheid ook kan ontstaan door oogontsteking
niet, hetgeen sommigen dwaselijk meenen, onder den invloed van de
maan. Het „spat" kan aangeboren zijn of ontstaan door te hard werken.
Met het dekken zou niet begonnen moeten worden dan na het
3de jaar en dan nog spaarzaam; niet, gelijk maar al te vnak, op
eene wyze, die de natuur beleedigt. Men geeft den hengst vaak
ook te weinig ruimte en licht, zoodat hij kwade gewoonten krygt,
kribben bijt enz.; dekt hij niet, dan moet hij beweging hebben,
werken, ofschoon niet te hard.
Ook de merriën hebben hare strenge eischen. Zij moeten niet
zoo spoedig worden verkocht en nog veel minder zoo vroeg tot
werken of tot voortteling worden gebruikt. Is de merrie drachtig
hetgeen al spoedig aan haar temperament en magerheid is waar
te nemen dan moet ze goed worden gevoed, goede stal en leger
hebben; overigens behalve in de laatste periode flink aan
het werk worden gehouden.
Het veulen eischt bijzondere zorg voor stal, stroo en voeding;
wil het niet zuigen, dan melke men de moeder uit, of wenne
het met behulp van den vinger aan het zuigen. Wil het niet,
dan brenge men het by eene andere merrie, of neme verdunde koemelk*
Na vijf of zes weken kan men het veilig gekneusde haver geven.
Op grond van een en ander toonde spr. aan, dat veel tot
verbetering van het ras kan worden bijgedragen, tengevolge waar
van belangrijke geldsommen in het land zouden blijven. Hoofdvoor
waarde is, dat men een hengst zoeke, die aan het type beantwoordt,
en geen oogenblik vorgete, dat, waar het bloedpaard werd inge
voerd, de resultaten slecht waren. Van hoogerhand worden sinds
de laatste drie a vier jaren dan ook terecht pogingen aangewend
en aangemoedigd om de paardenfokkerij in ons land te verboteren.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.