HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- ei Aiyertentietilad voor Hallands Noordertwartier.
1886. N°. 18.
Woensdag 10 Februari.
Jaargang 44.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Loting voor de Nationale Militie.
BEKENDMAKING"
10) PIA DE' TOLOMEI.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belnngrijk lager.
Tweede Kennisgeving.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
maken bekend, dat de LOTING over de in 1885 in deze
gemeente ingeschrevenen voor de lichting der Nationale Militie
van 1886 is bepaald op Zaterdag den twintigsten Februari
eerstkomende, des voormiddags te tien uren.
De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAL, achter het
Bureau voor Gemeentewerken, op de Kerkgracht.
Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop do
loting heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is
geschied, bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebracht
door belanghebbende lotelingen, of door hnn vader of voogd, bij
verzoekschrift, op ongezegeld papier, onderteekend door hem die
het bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Voorts wordt in .herinnering gebracht, dat zij, die vermcenen
vrystelling van dienst te kunnen erlangen, daarvan bij de loting
opgave moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris.
Helder, den 2 Februari 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
roepen bij deze op ingezetenen, die verlangen als VRIJWILLI
GERS bij de Militie voor deze gemeente op te treden, om zich
daartoe op een der overige werkdagen van deze maand, tusschen
des morgens 9 en 12 ure, ter Secretarie aan te geven.
Aan ieder Vrijwilliger wordt door de gemeente een handgeld
toegekend van ZESTIG GULDEN.
Om Vrijwillige? h\j de Militie te zijn, moet men ongehuwd,
of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk
voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den
1 Januari van dit jaar het 20ste jaar ingetreden cn het 35ste
jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der optreding aan
zijne verplichtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te
vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben
geleid.
Door ERNST ECKSTEIN.
Pia was al te zeer verontwaardigd, dan dat zij een verzoenend
woord zou hebben kunnen sprekenmaar toch ontwaakte het
medelijden in haar liefderijk gemoed cn gaf aan haar gloeiend
gelaat eene minder strenge uitdrukking.
Dat was Ugo de Falconari genoeg.
Met onuitsprekelyken wraaklust vervuld en van de overwinning
zeker, liet hij Pia alleen, en langs den slapenden Settimio henen-
gaande, begaf hy zich onverwijld naar zijn eigen vertrek.
Daar schreef hij, do hand van den gesneuvelden Piero de'
Tolomei nauwkeurig nabootsend, den volgenden brief:
nLieve Zuster!
„Het leger van uwen echtgenoot is verslagen; de verovering
van Siena ligt echter nog ver in het verschiet, want de tegen
stand, dien wij bij Colle gevonden hebben, heeft ons voorbereid op
eene uiterst hardnekkige verdediging. Aangezien ik echter voor-
loopig in het leger gemist kan worden, is het mij niet mogelyk
myn vurig verlangen naar u, liefste Pia, te bedwingen. Ik ben
bierheen gekomen, in het diepste geheim en daarenboven vermomd.
Voelt gij hetzelfde verlangen naar uwen broeder, laat my dan
weten of ik u heden nacht, in den tuin van uw paleis, een
oogenblik spreken kan, en draag zorg dat het poortje aan de
zijde der Via Vittoria ongesloten is. Daar mijn bode geen
oogenblik tyd heeft en het gevaar van ontdekking is zoo
groot! verzoek ik u, in geval mijn voorstel uwe goedkeuring
wegdraagt, mij het door u bepaalde uur op de volgende wijze
bekend te maken. Scheur den rand van dezen brief zooveel
malen bij de dwarsstreepjes in, als er halve uren zijn tusschen
middernacht en het oogenblik van onze ontmoeting.
„Mijn allerliefste zustertje, ik kus u duizend malen I
Tot wederziens!
Uw Piero."
Zoodra Ugo de' Falconari dezen brief voltooid en verzegeld
had, stak hy hem in zijnen borstzak en begaf zich langs allerlei
omwegen naar de herberg, waar Ersilio Cagnafidardo, in nadenken
verzonken, by de wijnkruik zat.
Het begon reeds te schemeren. Ugo had den mantel hoog
over de schouders getrokken. De waardin herkende hem niet,
en lang voordat zij haar koperen lampje had aangestoken, was
hy met Ersilio naar buiten gegaan.
„Nu zal ons werk beginnen," sprak hij, terwijl zij samen hunnen
weg door de stille straten vervolgden. „In de eerste plaats diont
gij naar ecnen slimmen knaap uit te zien, die dezen brief aan
zijn adres bezorgt. Het best is een «bode die niet lezen kan.
Gij moet hem duidelyk inscherpen, dat de brief voor Pia de'
Tolomei bestemd is, voor hem alléén, cn dat het hem bitter slecht
bekomen zal, wanneer hy dom of onhandig is. Hier in de straat
zullen wij het antwoord afwachten.
„Die bode is spoedig gevonden," hernam Ersilio. „De zoon
der waardin schynt een toonbeeld van slimheid en doortraptheid
te zijn; dat heb ik uit zijn spreken reeds opgemaakt, en lezen
kan liij evenmin als zijne eerzame moeder."
„Goed, haast u dan! Terwijl de knaap zyno boodschap verricht,
hebben wy tyd om alles te bespreken wat gij weten moet.
Ersilio liep met groote stappen denzelfden weg terug, terwyl
Ugo de' Falconari hem langzaam volgdè. Vijf minuten later
berichtte hom de Cortonees, dat de jongen reeds onderweg was.
Ter bekoming van laatstgenoemd bewijs, kan men zich, ver
gezeld van twee, ter goeder naam en faam bekend staande
meerderjarige ingezetenen, die de vereischte verklaring kunnen
afleggen, ter Secretarie op eiken werkdag in deze maand aan
melden, tusschen des morgens 9 en 12 ure.
Hij, die vóór de Militie is ingeschreven, wordt slechts als
Vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij inge
schreven is, tenzij hij geen verplichtingen ten aanzien van de
Militie meer te vervullen hebbe.
Hy, die bij de zeemacht, bij bet leger, hier te lande, of bij het
krijgsvolk in 's Rijks Overzeescke bezittingen heeft gediend,
wordt niet als Vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij
bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag,
van den bevelhebber onder wien hij laatstelijk heeft gediend,
een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich
gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot zijn veertigste jaar vol
bracht is, als Vrijwilliger by de Militie worden toegelaten.
Dc Vrijwilligers worden, voor zooverre ze daartoe geschikt
bevonden zijn, en er gelegenheid toe bestaat, ingelijfd bij het
korps hunner keuze.
Helder, den 2 Februari 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Blnnenlan cL.
De Ensched. Crt. laat mede een hartig woord hooren
tegen de uitnoodiging, door het Nederl. Amerik. Weekblad
gericht tot de kloeke jonge Nederlanders, om naar Amerika
te trekken.
De E. Crt. is niet van oordeel, dat overbevolking de
oorzaak is van de teleurstellingen op economisch gebied,
zoodat landverhuizing een geneesmiddel zou kunnen zijn.
Voor het land kan het vertrek van de kloeke lieden
geen voordeel zijn. En „wat de emigranten zelve betreft,
zegt genoemd blad als zij lichtgeloovig genoeg waren
om de ooren te laten hangen naar de voorspiegelingen,
hun door de voorstanders van het denkbeeld gedaan
wij vreezen, dat bittere teleurstelling hun deel zou worden.
Want er is geen kwestie van de stichting eener onaf
hankelijke kolonie, waarheen om zoo tc zeggen een geheel
stuk van de Nederlandsche maatschappij met al haar fac
toren zou kunnen worden overgeplaatst, ware dit het
Nu gaf de Signore zynen geslepen medeplichtige de noodige
wenken, die beletten moesten dat hij bij zijn gesprek met Pia de'
Tolomei uit zyne rol viel. Half fluisterend vertelde hij hem hoe
Piero, die een paar jaren ouder was dan Pia, met haar was
opgegroeid, hoe de omstandigheden langzamerhand veranderd
waren, en hoe Piero met zijnen vader Grcgorio had moeten
vluchten, tengevolge van de steeds heftiger wordende partijschappen.
Ersilio Cagnafidardo begreep alles met verbazende snelheid. Het
scheen hem zoo helder en klaar, dat hij in plaats van de door
Ugo bepaalde vyf minuten, wel even zooveel uren met Pia zou
hebben durven praten, zonder zich op de eene of andere wijze
te verraden.
Het was intusschen geheel duister geworden. De omliggende
heuvels teekenden zich als zwarte wolkgevaarten tegen den met
sterren bezaaiden hemel af. Het was niet mogelijk, meer dan
een paar schreden van zich af te zien. Ugo keerde dus met zijnen
handlanger Daar het pleintje voor de herberg terug, ten einde
den zoon der waardin niet mis te loopen.
Daar kwam hij aandraven, de listige zestienjarige Bartho-
lino, in zéé snelle vaart, dat Ugo nog juist tijd had zich
achter een vooruitspringend muurtje van de Sant'-Odofrio-kerk
te verbergen, terwijl Ersilio den knaap het briefje uit de hand
nam.
„Alles in orde?" vroeg de Cortonees.
„Ik geloof, ja."
„Hebt gij de Signora zelve gezien?"
„Ja, na eenige moeilijkheden met de bedienden. Ik dreigde hen
met het ongenoegen van den Capitano."
„Goed. Hier hebt gij iets voor uwe moeite. Dat gij zwijgt
als het graf, spreekt van zelf, want gij zult wel begrijpen dat
ik Madonna Pia niet heb laten vragen of zy wel weet dat het
vandaag Maandag is! Waar mijne boodschap over handelt, kunt
gij wel zoo ongeveer nagaan, wanneer gij overal de wapens hoort
kletteren. Luister, daar komt weer eene geheele kolonne de straat
af! Burgers met zwaarden en lansen! Vaarwel, Bartholino, en
nog eenshoud uwen grooton mond dicht, anders laat de
Capitano u nog ophangen onder den hoogsten spitsboog van zijn
paleis!"
De rosse gloed van naderende fakkels verlichtte de straat.
Angstig sloop de knaap de deur der herberg binnen, terwijl de
Cortonees, door Ugo de' Falconari gevolgd, andermaal de stille zy-
straat insloeg.
Zwijgend overhandigde Ersilio hem den brief. Ugo verge
wiste zich dat het dezelfde was, dien hij bad afgezonden. Den
rand betastend, en met moeite eenen vreugdekreet onderdrukkend,
zeide hij:
„Driemaal! Dus anderhalf uur vóór middernacht!"
Vervolgens tot Ersilio
„Zorg dat gij op uwen tijd past. Hier scheiden zich onze
wegen. Gij hebt nog een paar uren voor u; breng die in de
herberg door, maar drink niet tc veel van den afschuwelyken
wijn der waardin, anders mocht gij u eens verraden."
„Wees onbezorgd, heer; gij zult over my tevreden zyn."
De Cortonees verwijderde zich.
Ugo de' Falconari bereikte na eene korte wandeling de poort
Fcntebranda, en, den half voltooiden Dom aan zyne rechterzijde
latend, begaf hij zich naar het paleis van den Capitano.
Daar gekomen, liet hij drie paarden zadelen, een voor zich en
twee voor do landsknechten die hem zouden vergezellen.
Aan de overige wachthebbende soldaten deelde hy op buiten-
geval, er kon ernstig over gedacht worden, och neen,
men wil de werklieden eenvoudig overbrengen naar de
eene of andere Noord-Amerikaansche stad, waar, let wel,
de loonen drie- tot vijfmaal hooger zijn dan hier, in tijden
dat er overvloed van werk is, maar waar op dit oogen
blik veel erger werknood heerscht dan bij ons, zoodat de
kansen op een allesbehalve vriendelijke ontvangst verbazend
groot mogen heeten, en de nijpendste ellende met wis
kundige zekerheid is te verwachten.
Als regel kan wel gesteld worden dat zij, voor wie de
kansen goed staan om door verhuizing naar Noord-Amerika
hunne positie te verbeteren, ook hier te lande wel klaar
zullen komen, zij het ook dat zij wat moed en wat geduld
moeten bezitten om de kwade dagen, die toch ook niet
eeuwig zullen duren, het hoofd te bieden. Het is zoolang
niet geleden, dat ook in den landbouwenden stand door velen
het denkbeeld werd gekoesterd, dat zij, om van allen
kommer bevrijd te worden, niets beters en zekerders te
doen hadden dan zich naar de Nieuwe Wereld te ver
plaatsen. Doch tegenover de weinigen, die tot zekere
hoogte hun wenschen en verwachtingen bevredigd zagen,
hoeveel vernietigde hoop
De conclusie luidt in korte woorden: Een geneesmiddel,
veel erger dan de kwaal, tegen welke men het zou willen
aanwenden.
Eene beschouwing over de rijksmiddelen in „de Eco
nomist" eindigt met de volgende opmerkingen:
„De tegenwoordige staat onzer middelen geeft een vinger
wijzing, dat wij op het belastingterrein inderdaad op een
critiek punt zijn gekomen. „Critiek," nl. in zooverre, dat
de richting onzer belastingheffing principieel moet worden
onderzocht. Wij staan ook daar min of meer op het doode
punt, althans op een keerpunt. Struisvogel-théorie ware
nutteloos. Men ontveinze het zich niet, de opbrengst dei-
gewone middelen is stilstaande, zoo niet achteruitgaande,
eigenlijk hetzelfde, want wij hebben graduëelen vooruit
gang noodig; stilstand is reeds achteruitgang. Toch moeten
wij onze inkomsten vermeerderen. Wil men nu, gelijk
tot heden helaas het geval is, zoo in Nederland als in
Nederl.-Indië, dat meerdere enkel vinden door het
opleggen van nieuwe heffingen, met behoud van alles, hoe
gewoon vriendelijken toon mede, dat, volgens ontvangen bericht,
de Capitano morgen, drie uur na zonsopgang, in Siena zou
aankomen. Den ouden Giacomo beval hij aan Madonna Pia
deze boodschap over te brengen, aangezien hij zelf zich onver
wijld naar Tracasso moest begeven.
Terstond daarop verliet hij met de beide ruiters het binnen
plein van het paleis. De maan was intusschen in vollen glans
boven de heuvelen verrezen, zoodat de fakkels, die men uit
voorzorg had medegenomen, niet aangestoken behoefden te worden.
Zoo vervolgden zij hunnen weg door de stad, waar de verslagen
heid over het noodlottige bericht van de overwinning der Florep-
tijnen zich op allerlei wijzen, en met toenemende hartstochte
lijkheid, lucht gaf.
De Capitano was intusschen na eenen marsch van vijf uren
in de nabijheid van Siena aangekomen.
Hier liet hij zijne troepen eene korte rust houdenzoo mogelijk
wilde hij hen frisch en welgemoed de stad laten binnentrekken,
opdat de inwoners eenen minder ongunstigen indruk mochten
ontvangen van het overwonnen leger. Om dezelfde reden zou
hij den intocht gaarne tot den volgenden morgen hebben willen
uitstellen, omdat het vroolijke zonlicht beter geschikt was den
moed der burgerij te verlevendigen, dan de nacht met zijne
somberheid Op stategische gronden was dit echter minder
wenschelijk, en daarom gebood hij dat men het opkomen van de
maan zou afwachten, om daarna zoo snel mogelyk den korten
afstand naar de stad af te leggen.
Bijna op hetzelfde oogenblik, dat Ugo de Falconari met zijne
ruiters het paleis verliet, gaf Leone het teeken tot voortzetting
van den marsch.
Onder het geschetter der trompetten sloten de gelederen zich
weer aaneen, en terwijl eene afdeeling lichte ruiterij de voor
hoede vormde, zette het leger zich in beweging. Als eene reus
achtige schaduw teekende de trotsche stad der drie heuvelen
zich tegen den donkerblauwen hemel af. liet was alsof er over de
daken een fijn gesponnen net van zilver en sneeuw lag uitge
spreid; eene plechtige stilte heerschte in het rond, en bij den
aanblik van dat tooverachtig schoone tooneel zou niemand hebben
kunnen vermoeden, dat het tusschen die hooge, donkere kerken
en paleizen zoo gistte en woelde, dat verslagenheid en vader
landsliefde, geestdrift en vrees elkander op de straten ontmoetten,
zich uitsprekend in vloeken en bedreigingen, zuchten en vrome
gebeden.
Op de helft van den weg naar de Porta Camollia kwamen
drie ruiters de terugkeerende troepen te gemoet: Ugo de' Fal-
conarie, met de gepluimde baret der Sieneeschc edelen op het
golvende haar en den ruim geplooiden mantel om de schouders,
bonevens zijne beide lansknechten.
„Ik zoek den Capitano," klonk Ugo's stem uit de verte.
De voorhoede, die den ruiter herkend had, salueerde. Een
der manschappen scheidde zich van de overigen af, en draafde
met Ugo do' Falconari langs het voortrekkende leger heen,
totdat de melkwitte schimmel van den opperbevelhebber in het
gezicht kwam. Toen wendde hij zijn paard en galoppeerde
naar zyno afdeeling terug.
„Ugo!" riep Leone ontsteld. „Gij hier? God geve dat deze
ontmoeting geen onheil beduiden moge!"
„De plicht, Capitano...." stotterde Ugo. „Ernstige en ge
wichtige, zoo al geen droevige dingen zyn er voorgevallen. Het
schynt dat onze tegenwoordigheid in Tracasso dringend nood
zakelijk is. Aangezien er gevaar in aantocht is, ben ik u tege-