ringen aan bezoeken van Engelsche kookscholen ten beste en wees er op, dat deze meerendeels dicht bij lagere scholen worden gesticht, ten einde de aankomende meisjes te lokken. Zijns inziens was dit ook hier aan te raden. De heer dr. Mouton wees op het verschil van standpunt tusschen den heer Delprat en de andere heeren. Terwijl eerstge noemde meer het oog had op verbetering van liet dienst personeel, wenscbten de anderen meer de volksvoeding te verbeteren, welk doel z. i. ook het geschiktst was om de algemeene sympathie te verwerven. De heer Van Eeden wees nog op de verschillende graden van onderwijzeressen in het koken, in Engeland bestaande. Na nog eenig debat noodigde de voorzitter het dames comité uit om met eenige gecommitteerden in het bestuur nader een bepaald plan te overleggen en na te gaan, in hoever dit voor verwezenlijking vatbaar zou zijn. Te 's Hage is aanbesteedhet maken van een woon gebouw voor den dienst der verlichting op Terschelling en het maken van eene woning voor den dienst der ver lichting op Vlieland. Minste inschrijvers waren: voor het eerstgenoemde werk M. Poppen, te Wieringen, ad f 7338; voor het laatstgemelde D. Sieben, te Vlieland, ad f 4250. Men schrijft ons van Texel, dd. 16 dezer: „Gisteren avond werd, vanwege ons Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de laatste volks voorlezing voor dit seizoen gehouden. Aan het vrij talrijk opgekomen publiek werd, op een even aangename als bevattelijke wijze, door den spreker, den heer D. C. Loman, duidelijk gemaakt, hoe de Zuiderzee langzamerhand haren tegenwoordigen vorm en grootte lieeft gekregen; zeer duidelijk zette de spreker de meeningen uiteen, die men zich op wetenschappelijke gronden gevormd had omtrent den allereersten toestand der Zuiderzee, en hoe verder, door uit de latere geschiedenis bekende feiten, die oorspronkelijke toestand weer was gewijzigd en de Zuiderzee van een zeer groot binnenmeer een met de Noordzee communiceerende binnenzee was geworden. Ten slotte deelde spreker de plannen mede, die men in de laatste jaren gevormd had ter droogmaking van dien uitgestrekten waterplas. Spreker zette daarvan de licht- en schaduwzijden duidelijk uiteen en eindigde zijne aangename mededeelingen, die door verscheidene duidelijke kaarten werden opgehelderd, waarop het vóórheen en thans, benevens de plannen ter droog making waren aangegeven, met den wensch, dat, al mocht door de thans algemeen heerschende malaise, de kans op droogmaking der Zuiderzee een betrekkelijk geringe zijn, die droogmaking zelve eenmaal en zoo mogelijk op een niet al te ver verwijderd tijdstip zou kunnen plaats hebben. De beide bijdragen, die na de lezing volgden, droegen er het hunne toe bij om deze laatste volksvoorlezing zeer aangenaam te doen eindigen en de instemming, die de woorden van den Voorzitter mochten verwerven, toen hij, na aan de sprekers zijn dank te hebben gebracht, de bijeen komsten van het Departement in de belangstelling der leden aanbeval, bewezen, dat de Nuts vergaderingen over het algemeen hier wel worden gewaardeerd." Men schrijft ons uit Schagen, dd. 17 dezer: „Wat de jeugdige Rederijkerskamer „Docendo Discimus" opgericht terwijl de laatste blaadjes van hare oudere zuster „de Roos" alhier schijnen te vetweiken wat die Kamer, zeg ik, op kunstgebied voor Schagen worden zal, ziedaar eene vraag, waarop alleen de toekomst het antwoord kan geven; zeker is het echter, dat zij velen genoegen heeft gedaan, door het initiatief te nemen tot eene uitnoodiging aan den lieer Justus Van Maurik, om alhier eene voordracht te houden, aan welke noodiging gisteren avond door den thans zoo gevierden novellist gevolg werd gegeven. De opkomst van een even deftig als talrijk publiek, in de zaal van den heer Kos, bewees hoe hoog de verwachting omtrent het te smaken genot gespannen was. En dat die verwach ting niet altijd ten volle werd bevredigd, zal wel geweten moeten worden aan de zware verkoudheid, waaraan de spreker ongelukkig lijdende was. Toch zal ieder onbevoor- zij vermoeden, dat haar iets vreeselijks, iets buitengewoons te wach ten stond? Voelde zij, zonder dat het haar zelve recht duidelijk was, een heimelijk verlaugen om hem zachter te stemmen, om hem te doen twijfelen aan de waarheid van hetgeen hem misschien ter oore was gekomen? Met gefronst voorhoofd staarde hij voor zich uit, zonder ant woord te geven. Het begon der jonge vrouw onuitsprekelijk droef te moede te worden; tranen schemerden in hare oogen. Wederom reden zij een kwartier lang zwijgend naast elkander. Toen begon zij andermaal: „Heb ik u misschien onwillekeurig leed gedaan, Leone?" vroeg zij zacht. „Vroeger, wanneer gij verdriet hadt, was uwe Pia altijd de eerste bij wie gij uw hart kwaamt uitstortenAcht gij mij uw vertrouwen onwaardig, en draagt gij daarom alleen wat ik zoo gaarne met u deelen zou?" Leone haalde wrevelig de schouders op, maar Pia liet zich niet ontmoedigen. „Spreek, Leone! Een enkel woord maar! Ik verzoek het u vriendelijk! Den minste uwer knechten geeft gij toch antwoord, wanneer hij u iets vraagt! Heelt Florence u misschien nog zwaardere offers opgelegd?" „Laat mij met rust, Pia!" hernam hij kortaf. „Florence is ge matigder geweest dan ik had durven denken." „Heeft uwe vaderstad zich dan wellicht ondankbaar betoond? Het zou niet de eerste maal zyn, dat men den veldheer ten laste legde wat hot leger te kort gekomen is, of wat enkel aan het nood lot geweten kan worden. „Siena juicht mij toe, omdat men begrijpt dat ik alleen in staat was den volslagen ondergang zijner vrijheid te verhoeden. Mij persoonlijk geldt de door Florence betoonde welwillend heid.'' „Leone, waarom kwelt gij mij zoo? Moet ik u af bedelen, watgij mij steeds hebt gegund als mijn recht? Gij hebt verdriet en gij zwijgt. God in den hemel! Ons kind „Ermenegilda is gezond en vroolijk! Wat zou ik doen, als ik dat kind niet had!" „Wat zegt gij dat op zonderlingen toon!" „Ik ben moede, doodmoede! Heb geduld tot wij zijn waar wy wezen moeten. Dan zal het u duidelijk worden, dat Leone niet blind is!" Zij slaakte een diepen zucht. Bezorgd keek zij hem aan, maar hy wendde het hoofd af. Waarom zou hij foch zoo geheim zinnig, zoo zonderling wezen? Sidderend van onverklaarbaren angst, riep zij de heilige Moeder Gods om bijstand aan....^ Wel moest het een onoverkomelijk, een zielverterend onheil zijn, dat haren Leone zoo van haar vervreemden kon. De zon steeg al hooger en hooger. In atevigen draf ging de rit over de heuvelachtige vlakte, welker glooiingen langzamerhand afnamen, terwijl ook het geboomte dunner en schraler werd. Enkele geheel onbegroeide plekken^ herinnerden reeds aan de nabyzynde woesteny. De hitte op^ den stoffigen, met steenen oordeelde moeten erkennen, dat, niettegenstaande dit incor.- veniënt, de voordracht zoo van „de grootvader" als'van „iets over de kunst van voordragen," zoo in het tragische als in het komische, veel te genieten heeft gegeven; het scheen mij echter bij deze eerste kennismaking toe, dat de spreker in het laatste genre het sterkst is. Hoogst ver makelijk vooral was de wijze, waarop de heer Van Maurik in het tweede stuk door voorbeelden aantoonde, op welke manier men niet moet voordragen, al was dan ook het laten optreden van personen die, tengevolge van gebreken in de organen, sommige letters niet kunnen uitspreken, en die dan met andere, b.v. de l met de n, verwisselen, geen nieuwe vinding. Ik herinner mij b. v., reeds jaren geleden van iemand Tfe hebben gelezen, die de bekende versregel: „Toen sprak <TAlwetenheid„„leef Newton!"" en was licht!" aldus reciteerde: Toen sprak cf Anwetenheid„„Neef Newton!"" en was Nicht!" Dit neemt echter niet weg, dat de voordracht uitstekend voldeed, de lachspieren van het auditorium duchtig in beweging bracht, en zeer leerzaam was voor rederijkers en liefhebbers van reciteeren. De heer Van Maurik, na deze voordrachten verzocht wordende nog iets ten beste te geven, deed zulks zeer welwillend door het reciteeren van eenige gedichtjes, aan het vervaardigen waarvan hij verklaarde zich wel eens te „bezondigen." Die zonde werd hem door de aanwezigen blijkbaar van harte vergeven. Of echter het voordragen van „Betrachting" en „de Herder," dddr ter plaatse, niet een kleine zonde tegen den goeden smaak was, die vraag wil ik liefst in het midden laten." Bij de verkiezing van vier hoofd-ingelanden van den polder Zijpe zijn herkozen de heeren D. Jimmink en G. Schuit, terwijl eene herstemming zal behooren plaats te hebben voor de vacature T. Lanser tusschen de heeren C. Groenveld en C. Paarlberg, en voor de vacature J. Harp tusschen de heeren C. Paarlberg en H. Delver. Te Apeldoorn is overleden jhr. Holmherg de Beck- feldt, gepensioneerd kapitein ter zee. Men schrijft uit de Wouden van Friesland: „Het is stil bij de landlieden alhier. De tijd van ver- koopingen van landerijen, het huren en verhuren daarvan is weder voorbij. Den meesten is het hekend, hoe de prijzen der landerijen en de huren tegenwoordig staan. Het schijnt niet hijzonder rooskleurig. Bij verkoop van boerenplaatsen is de opbrengst beduidend minder dan voor enkele jaren, terwijl de huren niet in evenredigheid dalen. De veehandel is levendig genoeg, doch er worden geen hooge prijzen besteed. Alles saamgenomen, blijft voor den landbouwer en veehouder in Friesland's Wouden niets anders over, zal hij blijven „boerken," dan een belangrijk bedrag minder aan huur te betalen." Te Groningen is, na eene langdurige ongesteldheid, overleden de hoogleeraar in de physica dr. R. A. Mees, zoon van wijlen mr. W. C. Mees, den president der Neder- landsche Bank. W. Van Zuylen zal geen drie maanden rust nemen, gelijk door het Rott. N.blad gemeld was, maar was slechts gedurende een paar malen, door keelziekte verhinderd op te treden, zegt de Amst. Crt. Uit Claretie's „Princesse Zillah" is een tooneelstuk getrokken door den heer Van Sorgen, en bij het „Nederl. Tooneel" in studie. Mevr. Frenkel en de heer Van Schoonhoven zullen de hoofdrollen vervullen. Heden benefiet-voorstelling van den heer Veltman te Amsterdam: „Olivier Cromwell." De op voering van Figuiers „Gutenberg" te Haarlem is niet doorgegaan. Was de menigvuldige sneeuw van nadeeligen invloed voor de talrijke schaapkudden, die dag en nacht te Texel in de weiden grazen, zonder eenige beschutting, de aan houdende vorst doet het wolvee niet minder lijden. De schapen kunnen bijna geen groen sprietje vinden en moeten derhalve een paar malen per dag gevoederd worden. De meeste veehouders doen dit door het verstrekken van hooi en boonen. Dat daardoor groote uitgaven worden geëischt, waarop door geen der veefokkers was gerekend, laat zich bezaaiden weg begon on verdragelij k te worden. De Capitano rukte hijgend zijn bovenkleed open. Pia echter voelde niets van den zengenden gloedhet hart klopte haar zoo angstig en bang droevig liet zij den blik over de verlaten vlakte dwalen, om dan weer in het ernstige en sombere gelaat van haren echtgenoot de oplossing van het raadsel te zoeken. Nu verhief zich een flauw westenwindje, dat een onaange- namen walm met zich bracht, eene lucht als van schimmelend hooi, en toch weer geheel anders iets dat met geen woorden te beschrijven was. „De adem der Maremma," dacht Leone, zich onwillekeurig eenigszins afwendend. En ja, daar lag zij voor hem uitgebreid, de akelige, doodsche woestenij, waaraan zelfs de lente slechts op enkele punten een schijn van leven wist te ontlokken de afzichtelijke Maremma, het broeinest der gevreesde malaria. Zoo ver het oog reikte geen boom, geen struik, geen bloem, geen menschelijk wezen, behalve eene oude, in lompen gehulde vrouw, met een paar geiten, die aan het schrale, dorre gras knabbelden. Overigens was alles uitgestorven. Geen vlinder zweefde door de zware lucht, geen insecten gonsden, geen vogel sloeg blij de vleugels uit. Een roodbruine damp, met den rook uit tallooze schoorsteenen te vergelijken, bedekte den gezichteinder, en spookachtig rezen de zwarte muren en torens van het kasteel ten halve uit dien walmenden nevel op, als een geestenschip dat over de golven van den oceaan henenglijdt. De Capitano sidderde bij dien aanblik. Wie niet van zijne geboorte af het vergif ingeademd en zoo het lichaam allengs tegen de doodende uitwerking der malaria gehard had, moest in de uitwasemingen van dit gevloekte land verdorren als eene ont wortelde bloem, snel en onherroepelijk. Leone wist, dat zelfs de krachtigste arbeiders, die op dc minder gevaarlijke 'plaatsen ten zuiden van het slot den schralen grond bewerkten of dennenhout kapten voor de kolenbranders, angstig de dagen telden, die zij nog in de pestlucht moesten doorbrengen, voordat zij naar hunne gezonder gelegene dorpen, aan den oever der Orubrone, konden terugkeeren. En nu zou de slanke, blozende Pia, die daar naast hem voortreed, die edelvrouw uit het glorierijk geslacht der Tolomei, de blonde, alomgevierde schoone, hier levend begraven worden, en hij, Leone, hij, haar echtgenoot, was het, die haar dit vreeselijk lot in de armen voerde.... Leone schrikte voor zichzelven, maar de kortstondige aarzeling, die hem had aangegrepen, verdween even spoedig weder bij de gedachte aan hetgeen er zou moeten gebeuren indien hij zijn voornemen niet ten uitvoer bracht. Hij zag geen anderen uitweg. NeenHaar noodlot moest vervuld wordenZij had immers kunnen leven, bemind, geëerd, vergood, veilig in zijne armen, indien zij niet verkozen had langs de kronkelwegen der schande haar zondig schijngeluk na te jagen. Zelve was zij de eerste en eenige oorzaak van het haar wachtende lot; zij maaide wat zij gezaaid had, en hoe vreeselijk haar lijden ook wezen zou, het was niet meer dan zy verdiende. (Wordt vervolgd.) gemakkelijk verklaren. Bij menigeen zal er dus hooi te kort zijn, die onder gunstige omstandigheden in het voorjaar van zijn voorraad gerekend had te kunnen verkoopen. Men vreest, dat in den aanstaanden lamtijd nogal sterfte onder het wolvee zal ontstaan, wegens de ontberingen, door de schapen in den winter geleden. Aan het gala-diner dat morgen ter gelegenheid van den 69sten verjaardag van Z M. den Koning ten Hove zal plaats hebben, zal aldus meldt het Dagblad H. K. H. Prinses Wilhelmina voor de eerste maal deel nemen. Het diner, dat opgeluisterd zal worden, door een muziek uitvoering van de Kon. Milit. kapel van het regiment grenadiers en jagers, zal plaats hebben in de rijk met bloemen versierde groote danszaal van het Koninklijk Paleis. Volgens het Bouwkundig Weekblad zal vanwege de Witte Sociëteit te 's Hage een nieuwe tent in het Haag- sche Bosch worden gebouwd. De kosten van dit gebouw zullen de som van f 55,000 niet te boven mogen gaan. Een 11 tal architecten zijn tot mededinging uitgenoodigd. De plannen worden vóór 1 Mei ingewacht. Den 10 Maart a. s. zullen wederom 34 leerlingen de Pupillenschool te Nieuwersluis verlaten, tot verdere opleiding bij andere militaire inrichtingen. 8 hunner gaan naar de Instructie-compagnie te Schoonhoven; 7 naar het Instructie-bataillon te Kampen; 16 naar de Genietroepen te Utrecht, terwijl een drietal als tamboer wordt over geplaatst bij een der regimenten infanterie. In verband hiermede worden tegen 6 April a. s. 35 nieuwe leerlingen tot plaatsing op de Pupillenschool opge roepen. Dezer dagen overleed te Utrecht op één na de oudste der Nederlandsche veeartsen, de heer F. C. Hekmeijer. Omtrent mevrouw Frenkel's koninklijke bekroning schrijft A. C. L. in het Vaderland: „Tot heden ontbrak ons de gelegenheid mevr. Frenkel Bouwmeester geluk te wenschen met de onderscheiding haar te beurt gevallen. Wij hopen, dat zij 't buitenkansje, dat Fortuna voor haar in haar mars voerde, als een aan moediging op het doornig pad der kunst zal beschouwen, niet als een bewijs van uitstekendheid boven allen. Een opvatting als de laatste zou haar eer ten vloek, dan ten zegen strekken. Zij traclite in beschaving en fijn gevoel nog groote vorderingen te maken, opdat eindelijk niemand meer twijfele, of het eermetaal, dat haar borst versiert, wel van het zuiverste gehalte en zonder eenige alliage is. Sommigen harer kunstgenooten, in wier schaduw, wat veelzijdigheid en beschaving betreft, mevrouw Frenkel nog niet kan staan, troosten zich met het denkbeeld, dat ook niet voor elk heldhaftig krijgsman de gelegenheid is weggelegd een vaandel te kunnen veroveren. De gelukkige, die zoo iets overkomt, moge in dapperheid uitblinken boven eenigenhem als den waardigsten held van het leger te eerbiedigen, zal de verstandige mensch wel niet doen. Op het punt van den smaak denke mevrouw Frenkel ook nog eens na, of de spijzen, die ons doen niezen, daarom wel de keurigste en gezondste zijn." De Arnhemsche Courant doet opmerken, dat deze koninklijke medaille eene daad van persoonlijke gunst van Z. M. is, die niets gemeens heeft met de Rijks--medailles van verdiensten, voor welker toekenning de medewerking van den minister van Binnenlandsche Zaken noodig is. De zaak Bulkley zal, volgens de Arnh. Crt., den 15 Maart a. s. voor het Gerechtshof te Arnhem in behan deling komen. De heer Dirk Annes Wassenaar en zijn echtgenoote te St. Jacobi-Parochie hebben den 9 dezer den dag herdacht, dat zij twee-en-zeventig jaren gehuwd zijn. De oudjes zijn voor hunne jaren nog bijzonder kras. Nog steeds wagen zich dezer dagen op allerlei plaatsen menschen op het brooze ijs en velen hunner boeten die roekeloosheid met hun leven. Tusschen Alfen en Oudshoorn zijn vijf schaatsenrijders door het ijs gezakt, waarvan twee verdronken. Te Leermens overkwam een elfjarig jongentje een soortgelijk ongeluk. Onder Hilversum verloren twee miliciens der artillerie onder gelijke omstan digheden het leven. Te Zegwaard verdronk een militair, en zijn vader, die hem wilde redden, geraakte insgelijks te water en is aan de gevolgen overleden. Niet minder dan tien personen bekwamen bij dit geval, terwijl zij pogingen tot redding deden, een nat pak. Nabij Nieuwersluis zijn jl. Dinsdag twee infanteristen, die op plassen aan het schaatsenrijden waren, in een bijt, die voor het visschen werd opengehouden, geraakt. Een 14jarige jongen, die met hen was, zag hen vlak voor zich in de diepte verdwijnen. Door den schrik verloor hij zijn spraakvermogen en toen hij weer geluid kon geven en hulp inroepen, was liet te laat. De lijken van de twee mannen zijn gisteren opgevischt en naar Utrecht vervoerd. -Zelden zag men het lokaal De Vereeniging te Nijmegen zóó bezet als dezer dagen. Iedereen scheen de musicalc parodiën van den heer O. Lamborg uit Weenen te willen hooren, en deze bewees op verschillende wijzen, zoo door pianospel, zang als voordracht, dat zijne bewering: „de kunst te verstaan om zelfs den meest zwartgallige te doen lachen," geen grootspraak is. Indien het talent van den heer L. niet buitengewoon was, al is zijn genre juist het tegenovergestelde van klassiek, was het onmogelijk een groot publiek den geheelen avond zóó bezig te houden, als hij deed. Dat hij een goed pianist is, bleek o. a. uit de wals-étude voor de linkerhand, bij zijne voorstelling eener muzikale familie. Ook zijne stem, die hij in allerlei bochten weet te wringen, is zeer geoefend en klinkt aan genaam. Het publiek was dan ook over het algemeen meer dan voldaan. (Ingezonden.) Men leest alweder in de couranten, dat men zijne stalen pennen goed kan houden, door ze in een rauwen aardappel te steken. Ditzelfde bericht deed een paar jaar geleden in onze pers de ronde en ontlokte toen aan een der redacteurs van De Tijd de juiste opmerking, dat hij toch maar liever een stalen pen of wat meer in 't jaar gebruikte, dan den ganschen dag de vieze lucht van een rauwen aardappel te moeten ruiken. Bultenlana. Figaro meldt, dat graaf Herbert von Bismarck, de tweede zoon van den Rijkskanselier, verloofd is met de prinses van Carolath, geboren Von Hatzfeldt-Trachenberg. De prinses is wettig gescheiden van haar eersten man, naar aanleiding van een reisje door Italië, dat zij voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2