HELDERSCIIE EN NIEUWE1IEPER COURANT. Nieuws- en AdTertentieblad Tour Holiamls Noordertwartier. 1886. N°. 25. Jaargang 44. Vrijdag 26 Februari. Uitgever A. A. BAKKEE Cz. 17) PIA DE' TOLOIVIEI. „Wij huldigen het goeda." Verachijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalO.OO. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. Het Bestuur der Liberale Unie heeft in den loop dezer maand aan de Besturen der met de Unie in betrek king staande Kiesvereenigingen o. a. ook aan het Bestuur der Centrale Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistrict Alk- maar eene //inleiding" toegezonden tot de behandeling van eenige vraagstukken van sociale wetgeving. De samen hangende groep der in deze inleiding besproken vraagstukken heeft betrekking op: do wettelijke regeling van den kinder arbeid; de opleiding van den werkman; het preventief politietoezicht op fabrieken en werkplaatsen in het belang van veiligheid en gezondheid; de privaatrechterlijke ver houding tusschen wetgever en werkman, meer bijzonder de aansprakelijkheid voor ongelukken en de beperking der arbeidersvrijheidcoöperatie en participatiede banken van leening; de verzekering van verschillende doeleinden; de maatregelen tegen warenvervalsching; de zorg voor gezonde arbeiderswoningen; de beslechting van geschillen en de vestiging van arbeiderskamers. Het resumé van deze «inleiding" luidt als volgt: «Mogen al van de hiervoren beoogde Staatszorg en rechtsregeling voor de welvaart der arbeidende klassen geen wonderen te wachten zijn, groote verbeteringen zijn er ongetwijfeld door te bereiken; en het is de plicht van den Staat althans datgene te doen wat hij vermag. Voor de ondersteuning nu van professioneel onderwijs moet veel meer worden verricht, den thans geschiedt. De herziening der wet op den kinderarbeid behoort spoedig haar beslag te verkrijgen. Van de andere genoemde vraagstukken kunnen enkele eenvoudige reeds thans ter hand worden genomen, bv. de oprichting van adviseerende arbeidskamers, de bestrijding van warenvervalsching, de wijziging of ver duidelijking der Gemeentewet in verband met de zorg voor arbeiderswoningen, en wellicht nog enkele punten meer. Met het oog op de behandeling der andere het grootste gedeelte is een onderzoek naar den feitelijken toestand, een enquête van Staatswege noodzakelijk. Het is onze bedoeling, om in den geest van deze con- clusiën op de eerstvolgende algemeene vergadering, welke Door ERNST ECKSTEIN. Pia bedekte het gelaat met beide handen. De laaghartigheid van het bedrog, waaraan Ugo zich had schuldig gemaakt, overwel digde haar. Maar hy had immers berouw over zijne misdaad! Deze brief was het middel om alles weer goed te maken! Zacht en goedhartig als zij was, begon hare verontwaardiging reeds voor een ander gevoel plaats te maken. Zij wilde alles vergeven en vergeten, wanneer deze akelige droom maar voorbij ging* «Neen," dus begon zy, „nooit in myn leven zou ik zoo iets van u gedacht hebben.... Hoe zijt gij toch tot zoo iets verschrik kelijks gekomen?... Als gij eens wist hoe ontzettend ik eronder geleden heb! Maar dat is nu voorbij! Geef mij den briet en dan moge God u vergeven, zooals ik u vergeef." Zij strekte de hand uit., half aarzelend, als geloofde zij nog niet recht aan dat plotselinge berouw. Ugo verroerde zich niet. „Gy schijnt niet begrepen te hebben, Madonna, dat ik aan dit alles eene voorwaarde verbonden heb. Ik doe zooals ik u gezegd heb en heden nog kan deze brief door Sor Grimaldo naar Siena gebracht worden in geval namelijk, dat gij met die voorwaarde genoegen neemt. Ja, zie mij maar aan met uwe prachtige zwarte oogen, alsof ik een spookverschijning wareIk weet dat gy mij verafschuwt, en niet uit liefde zal Pia de' Tolomei mij in de armen zinken. Maar hoe het zy; ik heb dan toch eenmaal, voordat de hel mij verslindt, hemelzaligheid gesmaaktDe mijne moet gij wezen, Madonna, éénen enkelen dag, en dan zal ik geduldig toelaten, dat gij naar Leone terugkeert." „Wae dat uwe bedoeling...?" stamelde Pia, doodelijk ontsteld. „Ja, Madonna, dat en dat alleen! En mij dunkt, zooaU de zaken nu staan, blijft n geene andere keuze over. Gy zult zelve wel inzien dat gij mij, den tot het uitersten gebrachten onterfde, niet door tranen en smeekbeden bewegen kunt van mijn plan afstand te doen, oi mij wijsmaken, dat ik u in het ongeluk stort, wanneer ik u, nu gij zoo goed als verloren zijt, ter wille van een zoo vluchtig gnustbetoon hulp en redding aanbied. Geen sterveling zal ooit te weten komen dat gij de myne geweest zijt. Alles zal weer worden gelijk voorheen. Ja, beter dan voorheen, want uwe deugd is nu boven iederen twijfel verheven, door de zwaarste beproeving eens voor altijd bewezen, zelfs tegenover Leone's wantrouwen, onaantastbaar voor altijd! Uwe prachtige woning, uw kind, de liefde van uwen echtgenoot, uwen teer, uwen rijkdom, alles kunt gy terugwinnen door mij een enkel uur uwe gunst te bewijzen... Vraag het uzelve af, Madonna: wat beteekent de inzet tegenover de zekere winst, die uw deel zal wezen, even ontwijfelbaar als de lente volgt op den wintertyd. Al ware ik een laaggeboren knecht, een wezen, door de natuur misdeeld, terügstootend en afzichtelijk, dan nog zou de ingeschapen zucht tot zelfbehoud, de liefde voor uwen echtgenoot, voor Ermenegilda, gebiedend eischen u aan mynen wil te onderwerpen! Maar ik ben immers geen monster, en vroeger noemdet gy mij uw vriend I Gij hadt behagen in onzen omgang en hebt nooit verheeld dat myne gesprekken u boeiden* Welnu, dezen vriend, dien gy met zusterlijke vertrouwelijkheid Ugo noemdet, hem zult gij één oogenblik toebehooren, één oogen- blik, dat vervlogen en vergeten is als een droom, zoodra ik van u ben heengegaan voor altijd!" Sprakeloos en verbysterd stond Pia voor hem. vóór 1 Mei gehouden zal worden, vraagpunten aan uwe beraadslaging en beslissing te onderwerpen. Met het oog daarop, en omdat naar onze overtuiging van eene samen werking in de richting, welke deze „leiding„ heeft willen aangeven, een frisch leven voor de liberale politiek te wachten is, wenschen wij uwe Kiesvereenigingen op te wekken om deze denkbeelden vooraf in eigen kring te bespreken. Daarbij zal in sommige Kiesvereenigingen het eene onderdeel, in andere een ander op den voorgrond treden, al naar gelang van de verschillende denkwijzen en van de verschillende behoeften in ieders omgeving. En juist die aanwijzingen zullen ons eene hoogst gewenschte voorlichting verschaffen, wanneer wij de vraagpunten voor de algemeene vergadering zullen hebben vast te stellen en het voorstel zullen hebben te formuleeren, om een wel omschreven verzoek tot het houden eener enquête tot Regeering en Vertegenwoordiging te richten." In 1885 werd door de Rijkspostspaarbank aan de inleggers f 131,323,28 aan rente bijgeschreven en f 7134,26 aan rente uitbetaald, te zamen dus f 138,457,54. De Postspaarbank maakte zelf f198,902,80£ rente of f60,445,26^ meer dan zij uitbetaalde. Een 15tal lichtmatrozen van elk der opleidings schepen Admiraal van Wassenaer en Anna Paulowna, die daartoe geschikt worden geoordeeld, zullen geplaatst worden bij de opleiding van bootsmansleerlingen te Hellevoetsluis. Met 1 April a. s. zal van de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden een lOOtal jongens naar elk der op leidingsschepen Admiraal van Wassenaer en Anna Paulowna worden overgeplaatst. De artikelen van den heer Jules Van Hasselt te Kampen over het ensilage-systeem het inkuilen van groenvoeder gaven, gelijk wij voor eenige weken mede deelden, den heer Reinders, redacteur van de Nieuwe Landbouwcourant, aanleiding tot een repliek. Hij ontkende daarin de mogelijkheid niet, dat het inkuilen goede resul taten kan opleveren, maar achtte het voorbarig reeds nu van het stelsel te spreken als het goede bij uitnemendheid. De heer Van Hasselt heeft in het jongste nommer van „Spreek, Madonna!" ging Ugo voort, „wilt gy eenen wan hopende dit offer brengen? Een offer noem ik het, want langdurig lijden maakt deemoedig. Zeg toch een enkel woord, Pia! Gy ziet immers dat ik zoo zacht ben als een lam, in weerwil van den brandenden gloed die mij verteert! Ik dwing myzelven hier te staan als een slaaf: maar ik raad u, Madonna, draal niet te lang, want mijn bloed kookt, ik zou waan zinnig kunnen worden.... Pia, zoete, hemelsche Pia, wilt gij mijne liefste zijn dezen enkelen dag?" „Nooit!" Dat klonk als de angstkreet van eenen doodelyk gewonde. Ugo, die haar met eene liefkozende beweging genaderd was, deed onwillekeurig eenen stap achterwaarts. „Bedenk u goed!" sprak hij, na een oogenblik stilzwijgens. Sidderend bedekte zij haar gelaat met beide handen. „Bedenken, bedenken! O, hoe weinig kent gij mij! Meent gij dat ik het geluk met zijne schande zou willen koopen? Hoe zou ik mijnen Leone ooit weder in de oogen durven zien, indien ik zoo iets had gewaagd! De gedachte alleen vervult mij met afgrijzen Zich hoog oprichtend, vervolgde zij met waardigheid: „Gelooft gy dan dat uw samenweefsel van leugens, hoe slim ook gesponnen, niet eindelijk ontrafeld zal worden?" Veel liever wil ik hier blyven, zoolang het den hemel behaagt; stervend zal ik nog mijne onschuld betuigen, en ten laatste zal God den bedrogene de oogen opene. Maar zoo ik mijne vrijheid kocht voor eene zondige daad, dan zou Leone het mij op het voorhoofd lezen want ik kan niet huichelen zooals gij en dan ware alles verloren, verloren voor altijd!" Na eene korte pauze begon zij weder op levendiger toon en met smeekend saamgevouwen handen: „Hebt gij dan alle gevoel uitgeschud? Is alle barmhartigheid u vreemd geworden? Geef mij den brief, ik bezweer het u, en laat mij alleen! Dag en nacht zal ik voor uw zieleheil bidden! Ik zal uw zegenen, als waart gij mijn edelste, onzeltzuchtigste weldoener! Ja, Ugo, ik geef u myn woord: geene rust zal ik mij gunnen, voordat Leone mij beloofd heeft het verleden te begraven, u evenals vroeger zijne vriendschap te schenken, u met eer te overladen en boven al de edelen van Siena te verheffen 1 Hij bemint ray hy zal doen wat ik vraag! Gij zult in zijne plaats heerschappij voeren in de Sieneesche republiekDe burgerij zal Leone's wapenbroeder met gejuich ontvangen daarvan kunt gij verzekerd zijn. Wat vraag ik naar glans en heerlijkheid, wanneer ik met hem verzoend benWees verstandig, Signore de' Falconari, verstandig en grootmoedig, nu gy dat wezen kunt door eene en dezelfde daad! Het leven in den vreemde is hard en moeielijk; hier echter in de zonnige stad der drie heuvelen zullen macht en eer u spoedig doen vergeten wat toch niets is geweest dan een waan, eene voorbijgaande verblinding. Onder Siena's jonkvrouwen zult gij een meisje vinden, dat u bemint en aanbidt; gij zult gelukkig zijn, dubbel gelukkig, omdat gij de schuld tegenover uwen vriend hebt goedgemaakt." Het was Pia's ongeluk, dat de opgewondenheid haar gelaat met eenen zoo bekoorlyken gloed overgoot, dat hare oogen in hunnen vochtigen glans zoo verleidelijk schitterden onder de lange, donkere wimpers, dat hare jeugdige, slanke gestalte daar in al hare schoonheid voor hem stond. Misschien ware Ugo de' Falco nari nog te elfder ure tot bezinning gekomen, nu hem hier een uitweg gewezen werd, zoo gunstig als hy maar kon wenschen. Nu echter werd hij door den aanblik der hartstochtelijk geliefde vrouw plotseling als met waanzin geslagen. „Al boodt gy mij de heerschappij der gansche wereld," riep hy, de oogen sluitend, „ik zou zeggenNeen, Pia 1 U wü de N. L. Crt. geantwoord. Hij wijst er op, dat het ensilage- stelsel hier te lande nog te weinig bekend is, terwijl het juist zijn streven is de onbekendheid meer en meer te doen wijken. Ook hij heeft steeds op onderzoek aangedrongen. Overigens wijst hij op de ondervinding, o. a. door zijn vader op Wittenstein, door den heer Boele op Jacobahoeve opgedaan, alsmede op verschillende berichten nopens proef nemingen, waaromtrent in de bladen mededeelingen voor komen. De heer Reinders blijft zijnerzijds van oordeel, dat er hier te lande wel terdege op het stelsel wordt gelet en hij vestigt de aandacht van den heer v. H. op het verslag van de hh. Broekema en Mayer te Wageningen over de voedingswaarde van ingekuild gras tegenover goed gewonnen hooi. Onderzoek, nauwkeurig aanhoudend onderzoek is noodig en op mededeelingen, door allerlei rondwarende correspondenten van dagbladen saamgebracht, valt voor- loopig geen oordeel te bouwen, terwijl de heer v. H., die zelf geen vee en geen silo's bezit, dubbel voorzichtig moest zijn waar het de aanprijzing geldt aan allen van een stelsel, dat nog niet voldoende is nagegaan. Deugdelijke, vergelijkende proeven blijven dus in de eerste plaats noodig en de heer Reinders raadt den heer v. H. aan in zijn omgeving een coöperatie te vormen, ten einde tot meerdere zekerheid te komen. Uit Solo (Oost-Indië) schrijft men aan de Locomotief betreffende een moord aldaar gepleegd: „De heer O. E. Swaving, wonende te Poerwodiningratan, had een paar dagen doorgebracht bij zijn schoonmoeder te Kabalen. Op den ochtend van den 14 dezer was hij naar huis gegaan, des avonds bracht hij ergens een bezoek van waar hij omstreeks middernacht terugkwam. Hij ging naar bed, doch kon niet slapen, daar hij aan buikpijn leed. Op een oogenblik dat zijn vrouw buiten was, stond hij op om aan eene noodzakelijke behoefte te voldoen. Plotseling hoorde zij, hoe hij haar toeriep om niet binnen te komen, daar iemand zich bij hem in de kamer bevond. Men veronderstelt dat de heer Swaving iemand onder het ledikant gezien heeft, en, een kapmes van den wand ik, uwe betoovcrende schoonheid, uwe volle, warme lippen, niet den kouden scepter van den Capitano! En evenals ik alles veracht wat ik zou kunnen winnen, is het mij ook onverschillig wat ik te gronde richt! Maar nu genoeg van dit onvcrdragelijke voorspelIlier in deze eenzame torenkamer behoef ik niet eerst met macht bekleed te worden door Pia's genade! Hier ben ik koning, vrijmachtig koning, en gij mijne koningin, zoo gij wilt, mijne slavin wanneer gy my trotseert! Kies, Pia ik geef u nog eene minuut!" „Laaghartige!" riep zij vol ontzetting. Zij had het hoofd in den nek geworpen en hield de vuisten krampachtig gebald. Aan eene gejaagde hinde gelijk, die aan den rand des afgronds haren vervolger in het aangezicht staart, stond zy tegenover hem. „Gekkin!" mompelde Ugo, zijns ondanks door dien blik ge troffen. Een oogenblik later echter gleed er een onbeschrijfelijk lachje over zijn bleek gelaat. Een verterende gloed flikkerde in zijne oogen. „Wat zijt gij schoon, Pia! O, uwe schoonheid zou mij krank zinnig kunnen maken!" duisterde hij bijna onhoorbaar. „Ja, richt dat blonde hoofd maar op, en zie mij aan met uwe onvergelijke lijke oogen 1 Haat mij of heb mij lief straks zult gij in mijne armen rusten, bekoovlyke, blozende bruid; in mijne armen, al moest ik die zaligheid met den dood betalen!" Hij deed eene schrede voorwaarts, gebukt als een roofdier, dat zijne prooi bespiedt. Op hetzelfde oogenblik echter was Pia op het kozijn van het openstaande lage venster gesprongen. Alle kleur was van haar aangezicht geweken. Met den linkerarm om den steenen pijler geslagen, hief zij de rechter gebiedend omhoog. Het donkere rijkleed werd door den wind in golvende beweging gebracht, want de deur van het naaste vertrek, waardoor Ugo was binnen getreden, stond open. „Nog één stap verder," riep zij haren belager toe, „dan zoek ik de vrijheid langs dezen weg!" „Pia!" stamelde Ugo ontzet. „Bij God den Almachtige, ik houd mijn woord, en dan zijt gij verlorenDe slotvoogd zal u verraden, om zichzelven te rechtvaardigen.... O, indien ik niet hoopte dat God mijne onschuld ook zonder dat aan den dag zal brengen waarlyk ik zon niets beters kunnen doeu dan mij hier in de diepte storten, om u en den slotvoogd te straffen zooals gij verdient!" Pia's veronderstelling, dat de slotvoogd, wien Ugo's aanwezig heid in het kasteel niet onbekend kon zijn, een handlanger van den gewetenloozen boosdoener moest wezen, berustte op eene dwaling. Ugo de' Falconari had den eerlijken Sor Grimaldo zand in de oogen gestrooid, en beweegredenen aangevoerd, die niet de minste verdenking konden opwekken; de Capitano wist wel niet, dat hij, Ugo, zich nog hier bevond, maar hij hield zich overtuigd dat Leone hem dankbaar zou wezen, indien hij op eigen hand Pia's geheim trachtte uit te vorschen. Onder het zegel der strengste geheimhouding had Ugo den slotvoogd te kennen gegeven, dat het geheim den naam van eenen onbekende betrof, die Pia tot zonde verleid had. De Capitano had noch met list, noch met bedreigingen iets kunnen uitwerkenhij echter hoopte de zondares zoo te overrompelen, dat hij haar nog dien zelfden dag eene volledige bekentenis ontlokte. Pia vergiste zich dus, toen zij Sor Grimaldo van medeplich tigheid verdacht. Maar zij vergiste zich niet, toen zij meende dat haar gewelddadige dood voor Ugo gevaarlijk zou kunnen worden. Als Leone vernam dat Ugo de' Falconari de torenkamer betreden, en Pia zich omstreeks dienzelfden tyd uit het venster in de diepte gestort had, dan moest de Capitano wel verdenking tegen hem opvatten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1