willende nemen, daardoor aan den indringer gelegenheid gaf, om hem van achteren een lanssteek toe te brengen aan de linkerzijde van den ruggegraat. Toen de deur geopend werd, zag men den heer Swaving op den grond liggen, met het hoofd onder het ledikant en de voeten naar de deur gekeerd. Van den moordenaar was geen spoor te vinden. Het is onbegrijpelijk, hoe deze het huis en het erf heeft kunnen verlaten, zonder dat iemand hem heeft gezien. De piek werd vóór het huis gevonden, het kapmes bij de opening in den pagger, waar ook eenige kleedingstukken van den vermoorde lagen, die echter van zoo weinig waarde zijn, dat de aanslag niet aan hebzucht kan toegeschreven worden. De politie was spoedig bij de hand. De assistent-resident was reeds een weinig over vieren ter plaatse van het gebeurde, alsook de schout Goesti, maar hun nasporingen brachten weinig aan het licht. Wellicht dat de lans, die, blijkens de bloedsporen, drie-vierde voet in het lichaam van den verslagene is gedrongen en zeer fraai pamor heeft, bij het onderzoek van veel dienst zal zijn. Uit het visum repertum, door dr. Masthoff opgemaakt, is gebleken dat de vermoorde, behalve de lanssteek, nog een houw over de rechterzijde van het gelaat heeft gekregen. De pieksteek evenwel heeft den dood veroorzaakt. Men mist een som in geld, ongeveer f 15 groot; een gouden horloge met gouden ketting is echter blijven liggen. In de Nieuwe Vorstenl. leest men: Een woord van lof over den door de politie in deze betoonden ijver mag hier niet wegblijven, daar zij reeds de drie moordenaars achter slot en grendel heeft. De schavuiten moeten zoo goed als in confesso zijn." Sedert eenigen tijd werden van de Purmerender veemarkt kalveren ontvreemd, zonder dat het der politie gelukken mocht den dader in handen te krijgen. Thans echter heeft de inspecteur van politie den dief op heeterdaad betrapt en in arrest gebracht. Het is gebleken zekeren K. S. uit Hoorn te zijn. De verzakking der ijzeren bekapping van het nieuwe Centraal-station te Amsterdam doet zich op verschillende plaatsen voor, zonder op het oogenblik echter van ernstigen aard te zijn. De afwijkingen zijn van verschillende grootten, hier meer, ginder minder belangrijk. Men voltooit nu het werk aan de spanten, waaraan men bezig is, om het dan gedurende een tijdlang geheel te laten rusten en af tc wachten of de verzakkingen zich herhalen. Bij aankomst van den Noordhollandschen spoortrein is jl. Maandag avond aan het Centraal-station te Amster dam een der passagiers in arrest genomen, als verdacht van in de omstreken van Hoogkarspel of Lutjebroek ont vreemd te hebben een prachtigen Newfoundlander hond. Op den hond, dien hij in zijn bezit had, werd beslag gelegd. Een nogal sprekend bewijs voor de daling der waarde van landerijen in de laatste jaren, gaf dezer dagen eene publieke 'Verhuring te Bellingwolde. Het betrof eene boerenhofstede, schuur en verder getimmerte, met erven, tuinen en daarbij behoorende landerijen, samen groot ruim 50 hectaren. Thans is daarvoor geboden eene jaarlijksche huur van f 1575, terwijl hetzelfde stuk goed, nu 8 jaren geleden, op bijna dezelfde voorwaarden, publiek verhuurd is geworden voor f 4410 per jaar. In die weinige jaren dus een verschil van bijna f 3000 in huurwaarde. Dit begreep ook Ugo de' Falconari. Het gezond verstand alleen zou hem dus reeds moeten aanraden, de zaak niet verder te drijven. Maar er kwam nog iet3 anders bij. Deze trouw tot in den dood, deze echte, onopgesmukte deugd, die hem verbit terde, vervulde hem tevens met hetzelfde verlammende ontzag, dat weleer den Cimbrisehen slaaf belette den grijzen Marius te dooden. Ja, de heftigheid, waarmede hij bij den aanblik der moedige vrouw den rechterarm ophief, scheen bijna het gevolg van zijn verlangen om haar tegen te houden, haar voor neder- storten te bewaren. Zoo machtig zijn soms de opwellingen eener betere natuur, zelfs in het gemoed van den gewetenlooze. Wel is waar verdween deze stemming met den indruk van het oogenblik. Niet ten onrechte beducht, dat men buiten Pia's luide stem vernemen en haar op het vensterkozijn ontwaren mocht, gaf hij aan haar bevel gehoor en verliet de kamer. Half overrompelo en met een verwensching op de lippen, keerde hij naar het zijvertrek terug en sloot de deur achter zich af, daar binnen eenen luiden, ruwen vloek uitstootend, als wilde hij het der preutsche vrouw recht duidelijk maken, dat hij van nu af aan haar pijniger zou zyn tot in den dood. Pia de' Tolomei sprong van hare gevaarlijke standplaats op den grond en schoof den binnengrendel voor de deur, waardoor Ugo verdwenen was, ten einde eene herhaling van zijnen schande lijken aanval te voorkomen. Ook den hoofdingang trachtte zij zooveel mogelijk te ver sperren. In het slot stak eenen verroesten sleutel, dien zij echter vruch teloos trachtte om te draaien. Hygend van inspanning rukte en schoof zij de zware eiken houten rustbank voor de deur, daarna de tafel en den hoogge- rugden zetel, die in de vensternis stond, en als gold het eene werkelyke verdediging, zag zy uit naar een voorwerp dat als wapen dienst zou kunnen doen. Daar hingen naast den hoofdingang, over een kunstig gedreven metalen schild gekruist, twee ijzeren knotsen, wegens hare met scherpe punten bezette koppen morgensterren genaamd. De hand vatsels waren sierlyk en dun. Welnu, de hand, die in gelukkiger dagen zoo menig ros be dwongen, zelfs den boog gespannen en de jachtspies geslingerd had, zou, nu het ernst was geworden, bittere, droevige ernst, ook het verpletterende wapen van den krygsman wel kunnen hanteeren. Met kloppend hart zette Pia eenen stoel tegen den muur en rukte eene der krammen los, die niet al te diep in de voegen gedreven waren. Weldra had zy de bovenste knots bij den greep gevat, en na eene kleine krachtsinspanning hield zij het wapen in de hand, terwijl de afbrokkelende kalk op den steenen vloer viel en haar donker gewaad met stof bedekte. Zij woog de knods in de ver uitgestrekte hand. Een bitter lachje gleed er over haar bleek gelaat. Hij moest het eens wagen terug te keeren en haar ook slechts met den vinger aan te raken?.... Zij behoorde hem toe, den eenigen, onuitsprekelijk beminde, die nu, door boozen waan bevangen, haar zoo wreed miskend en verstooten had, maar op wien zij toch niet toornig kon zijn, neen, geen oogenblik. Deze lippen, door Leone gekust, zou zij rein bewaren, moest het zijn ten keste van eene bloedige daad, ten koste van het leven baars belagers. Dit scherp gepunte yzer, wellicht vóór eeuwen reeds ter verdediging opgeheven door eenen van Della Pietra's roemruchte vaderen, tegen de flonkerende krom- sabels der Saraceenen bij den strijd om de Heilige stad, zou nu de eer bewaren eener dochter van hetzelfde geslacht, en de hersens verpletteren van den onverlaat, die Gods grootcn naam meer schande aandeed dan het zwaard der ongeloovigen ooit had ver mocht. (Wordt vervolgd.) Sinds jl. Zaterdag is uit Emmerik voortvluchtig zekere J. Van Rahip oud ruim 60 jaar,'klein tfc'n postuur, tenger, zonder baard of knevel, kassier der spaarbank aldaar. Hij heeft een deficit in de kas achtergelaten van circa 200,000 mark, en honderden handwerkslieden, dienst baren en kleine burgers zijn daarvan de slachtoffers geworden. Men vermoedt, dat hij de wijk naar Nederland heeft genomen, zoodat hier te lande allerwege naar hem naspo- sporingen worden gedaan. Gedurende bijna den geheelen winter is in de om streken van Zwolle, evenals op zoovele andere plaatsen, eene drukking gevoeld, die bij vele neringdoenden een pijnlijken indruk heeft achtergelaten. De veehouders konden hunne puike waar niet met winst van de hand doen. De veestapel nam met den dag toe. Voor vet vee waren geen voederprijzen te maken. Alles schade voor de hand. Gelukkig is de toestand in de laatste weken veranderd. Voor Amerika, Italië, Frankrijk, België, enz. zijn tal van puike veesoorten opgekocht en afgeleverd. De zeer hooge prijzen, die vooral voor Amerika en Italië besteed werden, vergoedden het geleden winterverlies. De varkensmesterij heeft bij lage voederprijzen en in aan vang lage verkoopprijzen in den laatsten tijd betere resul taten opgeleverd. Ten blijke van het kwijnend leven en de daaruit voortvloeiende waardeloosheid der schoonste bezittingen in onze kolonie Suriname, ontleent de N. Rott. Crt. aan een particulier schrijven uit Paramaribo het navolgende: „In de laatste dagen is hier door eene aanzienlijke dame aangekocht eene suikerplantage, waar niet minder dan 70 koelies werkzaam zijn, en waarvan het op wortel staand riet met de nieuwe gebouwen en verdere inventaris eene waarde van f 30,000 vertegenwoordigen. De koopprijs beliep de ongeloofelijk geringe som van f 450, behoudens verplichting, rustende op de nieuwe eigenares, om na expiratie van het werkcontract der koelies, de retour-passage naar Engelsch-Indië voor dezen te voldoen. Naar men verneemt, zal deze plantage nu in eene cacao- aanplanting worden herschapen. Onder de twintig lotelingen voor de nationale militie uit de gemeente Arnemuiden, lichting 1886, bevinden zich vier gehuwden, waaronder zelfs een met drie kinderen. Het ijs maakt dezen winter veel slachtoffers. Maan dag jl. zijn er op den Kralingschen Plas bij Rotterdam acht personen doorgezakt, die, meerendeels met levens gevaar, zijn gered. Een der drenkelingen, een korporaal der infanterie, machteloos om datgene wat hem toegeworpen werd te grijpen, had nog juist het bewustzijn om in een touw te bijten. Zoodoende werd hij gered. Des avonds zijn twee weesjongens door 't ijs gezakt. Een van hen, een 21jarige jongeling, is verdronken. De andere ligt bedenkelijk ziek. Te Donkerbroek is het zoontje van den bakker H. G. door het ijs van de Compagnonsvaart gezakt en verdronken. Op het Noord-Willemskanaal bij de Vriezerbrug nabij Assen is Zondag mede een schaatsenrijder door het ijs gezakt. Toen er hulp kwam opdagen, was hij reeds dood. Zondag is ook een jeugdige dienstbode te Beemster, die zich te voet over het ijs naar hare ouders te Ursem zou begeven, verdronken. Op de Haarlemmervaart bij Halfweg zijn Dinsdag middag twee personen door het ijs gezakt en jammerlijk verdronken. De N. Bred. en Oostcrh. Crt. deelde onlangs mede, dat door den heer Frans Jonkers, aan het Stationsplein te Breda, eene proef was genomen met glazen „ijzers" v«or onderstellen van schaatsen, die voorloopig aan de ver wachting van Axel Paulsen beantwoordden. Hetzelfde blad verneemt thans met genoegen, dat dezer dagen van het veldijs gebruik is gemaakt om die proefneming op meer uitgebreide schaal te herhalen. Verschillende liefhebbers en vaardige rijders maakten van een en dezelfde soort schaatsen gebruik, en de ijzeren konden de glazen onder stellen in de verste verte natuurlijk bij gelijke vaar digheid in het vlugrijden niet overtreffen. De heer Jonkers zou intusschen nog ijverig bezig zijn om zijne uitvinding te verbeteren, wat men hopen mag dat tot een volmaakt stelsel leiden zal. De bekende harddraver en schimmelhengst Tabor is aangekocht door jhr. De Marees van Swinderen, te Groningen. Mag men de Amsterdamsche bladen gelooven, dan is in een huis op den Amstelveenschen weg het tafereel, 't welk de Schoolmeester indertijd schetste, Hoe zoet is 't waar de vriendschap woont, Waar haai en haring zich vertoont Op amicalen voet; De snoek de vorens respecteert En familiaar met hen verkeert, Als men 't op aarde doet. verwezenlijkt; èn 't Hld. en de Amsterd. vermelden, dat op gezegden weg in een huis, 't welk den hier wel wat tegenstrijdigen naam van „Snippenschrik" voert, een aantal dieren vreedzaam samen leven in hetzelfde vertrek. Hon den, katten en een pratende ekster eten gelijktijdig uit één bakje, een duif heeft hare eieren gelegd op het deurkozijn binnen de woonkamer en een andere duif broedt in het kippenhok hare jonge uit, terwijl een paar kippen geregeld de eieren in het hondenhok leggen. In een gemeente bij Zwartsluis heerscht tusschen den onderwijzer (tevens voorzanger in de kerk) en den predi kant geen beste verhouding, wegens het drijven des laatsten tegen de openbare school. De onderwijzer ver beeldde zich, dat de dominé dikwijls Psalmverzen liet zingen, welke hatelijkheden tegen hem inhielden. Onlangs gaf de predikant van Psalm 52 het 2de vers op; toen hij het had voorgelezen, verhief de voorzanger zijn stem, de gemeente verzoekende het 3de vers te zingen, hetwelk hij op zijne beurt voorlas. Wellicht zal men belangstellen in de woorden. Vers 2 aan het adres van den meester luidt aldus: Uw tong, die toelegt om te schaden, En als een scheermes snijdt, Durft zich met snood bedrog beraden, Uit bittren wrok en nijd. Gij mint het onrecht, haat de deugd: De logen baart uw vreugd. Het 3de vers 't welk den dominé gold is van dezen inhoud: Gy grieft mij door uw schrampre woorden, Door taal die my verbaast: Gy tracht mij door uw tong te moorden; Maar beef! Gy wordt welhaast Door God, die uw gedrag verfoeit, Voor eeuwig uitgeroeid. Op ultimo December des vorigen jaars volgde,n 87 kweekelingen hot onderwijs aan de Kweekschool voor Machinisten te Amsterdam. Deze waren verdeeld in 46 in de eerste en 41 in de tweede klasse. 39 leerlingen werden na afgelegd loelatings-examen geplaatst, 42 vol deden aan het overgangs- examen van de 1ste naar de 2de klasse en 37 leerlingen verlieten in 1885 de school. Het eind-diploma werd uitgereikt aan 22 oud-kweekelingen. Te Frankfort is eene zeer zeldzame rechtszaak behan deld. Een ingezetene, Muller genaamd, algemeen bekend als gierigaard, had zijn land bezaaid met rogge. Daarop was zijn stadgenoot Richter 's nachts naar dat land gegaan en had met blauw korenbloemzaad heel netjes het woord „vrek" er in gezaaid. Toen nu Müller later op een zomer ochtend naar zijn land was gekomen, had hij daar een aantal personen gevonden, die met blijkbaar welgevallen dat prachtige blauwe woord stonden te bewonderen. Muller was woedend en stond verbluft; maar nauwelijks had zijne vrouw het vernomen, of zij liet door een photograaf eene afbeelding van het woord maken en zorgde dat haar man daarmede naar den rechter ging. Dientengevolge is Richter thans, op grond eener aanranding van eer, tot veertien dagen gevangenisstraf veroordeeld. Een merkwaardig voorbeeld van verstand bij dieren wordt door een Fransche dame medegedeeld. Een boeren vrouw was gewoon, tijdens den arbeid op het land, haar zuigeling in een mandje in de schaduw te leggen, waar 't kind door een teef 'werd bewaakt. De vrouw bemerkte tot haar verbazing, dat het kind niet meer zoo gulzig als voorheen het moederlijk voedsel tot zich nam, ofschoon het flink bleef groeien. Op een dag, toen een onweer opkwam, spoedde zij zich naar de plek waar het kind lag en wat zag zij? de teef, wier gezin kort te voren was vermeerderd, stond schrijlings over het mandje en was bezig het kind te zogen. Zij keek met hare trouwe oogen de moeder aan, als wilde zij zeggen: ziet ge wel, hoe ik voor de kleine zorg? Toen 't kind genoeg had en in slaap viel, verwijderde het dier zich zachtkens, na 't wicht even gelikt te hebben, en vleide zich toen naast het mandje neer. Het kind is nu vier jaar en zeer aan de hond gehecht. De vrees van de buren, dat het zou blaffen in plaats van spreken, is niet bewaarheid. Te New-York is tegenwoordig een gedresseerde snoek te zien en Amerikaansche bladen weten wonderen omtrent de kunsten te vertellen, die het dier verricht. De visch zwemt in een door electrisch licht bestraald bassin rond en voert, onder leiding van den temmer John Brown, een programma van tien nummers uit. Onder die nummers komt onder anderen het volgende voor: 1. Sir Ulysses (dus is de snoek gedoopt) zwemt naar het midden van het bassin, gaat recht overeind in het water staan en draait twaalfmaal met /verbazende snelheid in het rond. 2. Sir Ulysses springt door een hoepel, die met papier beplakt is en door twee kreeften wordt vastgehouden, die als stalknechts dienst doen. Aan het slot van de voorstelling zwemt sir Ulysses op de tonen van het „Jankee Doodle" twintigmaal rondom de bustes van Washington en Lincoln, die op den bodem van het bassin staan en legt ten slotte vlaggetjes met de kleuren der Vereenigde Staten voor die bustes neêr. De impressario heeft ter kennis van het publiek gebracht, dat sir Ulysses geen nota van bravo's of bis-geroep kan nemen, aangezien zijne kunststukken hem zoozeer afmatten, dat hij, na het verrichten er van, dadelijk rust moet nemen, Costuum Grevy II. In het Elvsée te Parijs had onlangs een kinderfeest plaats en mevr. Wilson raadpleegde haar papa, den heer Grévy, over het toilet van haar dochtertje, de kleine Marguérite. „Zal ik haar in Louis XIII- of Louis XV-costuum kleeden, papa?" vroeg zij. „Doe mij 't genoegen en kleed mijn kleinkind ter eere van mijne herkiezing in 't genre Grévy II, antwoordde de President. „En hoe is dat?" vroeg mevr. Wilson verbaasd. „Zoo eenvoudig en zuinig als mogelijk is, en, geloof me, vroeg of laat zal die mode in de gansche wereld navolging vinden." Hultenland. In een uitvoerig artikel bestrijdt Albert Wolff in de Figjfro het plan om te Parijs een internationale Tentoon stelling^ te houden. Men is van dergelijke tentoonstellingen, zegt hij, verzadigd en ze lijken op elkakr als druppels water, kosten millioenen, verrijken eenige restauranten en schouwburgen, maar ruïneeren de massa. Wat de bekro ningen en ridderorden aangaat, ieder weet welke waarde daaraan moet worden gehecht. De internationale Tentoon stelling van 1889 zal, hoe men zich ook inspanne, minder zijn dan haar voorgangsters, die van 1867 en 1878. Wolft' stelt voor, liever de Bastille weêr op te bouwen. Volgens het jaarboek der Fransche infanterie, telt deze thans 169 kolonels, 184 luit.-kolonels, 997 majoors, 4207 kapiteins, 3419 eerste en 2768 tweede luitenants. Bij den Duitschen Bondsraad is thans een wetsont werp ingediend betreffende den verkoop van kunstboter en strekkende om te voorkomen, dat dit product onder eenigen anderen naam in den handel wordt gebracht. Op de markten zal het alleen verkocht mogen worden op plaatsen, waar het opschrift „Verkoop van kunstboter" duidelijk zichtbaar is. Wordt het verkocht in stukken of kluiten, dan moeten die een rechtlioekigen vorm hebben, van het woord „kunst boter" voorzien zijn en den naam van den verkooper of diens firma dragen. Ditzelfde opschrift moet duidelijk zichtbaar zijn als de boter verpakt wordt. Uit de uitvoerige memorie van toelichting blijkt, dat er thans in Duitschland 45 fabrieken van kunstboter bestaan, waarvan 30 in Pruisen, 10 in Beieren, 2 in Wurtemberg, 2 in Elzas-Lotharingen en 1 in Hessen. In Duitschland wordt per jaar 15 millioen kilogram vervaardigd; uit Oostenrijk, Nederland en Noord-Amerika worden er daaren boven groote hoeveelheden ingevoerd. De Belgische minister van Oorlog heeft de trom weder bij het Belgische leger ingevoerd. Den 17 dezer hielden do tamboers hun plechtigen intocht weder in de hoofdstad, waar in 12 jaar geen trom was geroerd en de nieuwsgierigheid Van ook hoog gespannen bleek. Het regiment grenadiers was met dit doel uitgerukt met de stafmuziek en 36 tamboers. Nadat het onderweg voor de Koningin met slaande trom had gedefileerd, deed het des namiddags zijn intocht. Vooraan reden de minister van Oorlog en de generaals. Daarop volgde de reusachtige tamboer-majoor met zijn kolossalen stok. De Munck, die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2