FLORALIA. PHOTOGRAPHIE INSTANTANE. DES ZONDAGS geopend is. Loterij door J. J. KUIJPER. OM HAAR GELD, Om alle vergissingen te voorkomen, berichten de ondergeteekenden den ingezetenen van Helder en omstreken, dat hun photographisce: atelier, gevestigd op den KANAALWEG N-. 99, tegenover Tivoli, ALiXJEEKT Alkmaar en Helder. VAN DER AA CHRISPIJN. Tweede en laatste zitting van het Bestuur, tot het inschrijven van deelnemers aan het kweeken van Planten, op Zaterdag 27 Februari 1886, 's avonds van 6 tot 8 uren, in de Tuinzaal van Tivoli. Van iederen deelnemer wordt bij de inschrijving 40 cents, d. i. de helft der kosten, gevorderd. Het Bestuur, T. MOOY, Voorzitter. G. E. KLOOSTERHUIS, Secr.-Penn. Alle zoo bekende als onbekende crediteuren *in den boedel van den Heer CORNELIS SMIT JANSZOON, te Barsingerhorn, en van diens aldaar overledene Eclitgenoote wijlen Mejuffrouw ANTJE VISSER, wier nalatenschap beneficiair is aanvaard, worden hierbij opgeroepen om op Maandag 1 Maart 1886, des voormiddags 10 uren, tegenwoordig te zijn in het lokaal DE POSTHOOR JV, aan de Marktplaats te Schagen, bij het afleggen der rekening en verantwoording van het in dien boedel en in die nalaten schap gevoerde beheer, en om, zoo geen verzet plaats heeft, ieder het hem komende in ontvang te nemen, voor zooverre de krachten der massa daartoe toereikende zijn. De rekening en verantwoording, voorzien van de noodige bewijsstukken, ligt van af 15 Februari 1886 ter inzage ten kantore van den te Schagen gevestigden Notaris G. BOONACKER. AMSTERDAMSCHE COURANT. NIEIWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en feestdagen. De Amsterdamsche Courant zal na nauwgezette keuze de belangrijkste en belangwekkendste gebeurtenissen van den dag mededeelen. De Amsterdamsche Courant is het goedkoopste Dagblad van Nederland. Voor Amsterdam per 3 maanden 1.50, franco per post f 1.80. Niemand kan door den prijs worden afgeschrikt onze Courant iederen dag alleen of met een vriend gesamenlijk te ontvangen. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Burenn: Lokaal „De Brakke Grond," Nes 53. Prijs N°. 1 op N°. 135 F. DAALDER, Oosterend; N°. 2 op 382, N°. 3 op 61, N°. 4 op 225, N°. 5 op 386, N°. 6 op 168, N°. 7 op 212, N°. 8 op 293, N°. 9 op 284, N°. 10 op 368, N°. 11 op 193, N°. 12 op 173, N°. 13 op 125, N°. 14 op 178, N°. 15 op 118, N°. 16 op 197, N°. 17 op 101, N°. 18 op 237, N°. 19 op 151, N°. 20 op 205, N°. 21 op 32, N°. 22 op 275, N°. 23 op 23, N°. 24 op 266, N°. 25 op 7, N°. 26 op 74, N°. 27 op 230, N°. 28 op 179, N°. 29 op 104, N°. 30 op 396. Van deze loterij was 10.ten voordeele der armen en 1.was als gift ontvangen; alzoo konden 44 brooden k 25 cents worden uitgedeeld. Oosterend (Texel), 22 Februari 1886. Bij P. GOUDA QUINT, te Arnhem, is verschenen: door W. HEIMBURG, Schrijfster van: Liesje van den LompenmolenEen arm Meisje, Haar eenige Broederenz. Vertaling -van HERiMINA. Prijs 2.50. De Uitgever vestigt op dezen nieuwen Roman de aandacht van allen, die gewoon zijn de werken dezer Schrijfster te koopen of te lezen. Zuiver Bloed. Daar het levensvocht, zoolang het in een gezonden toestand verkeert, elk deel van het mensche- lijke lichaam onderhoudt en vernieuwt, maar er daarentegen juist den tegenovergestelden invloed uitoefent, zoodra het arm of onzuiver wordt, is het ten zeerste duidelijk dat elk middel, dat den bloedsomloop niet bereikt, eene kwaal nimmer kan uitroeien, maar elk preparaat dat in staat is om eenen heilzamen invloed op het bloed uit te oefenen, moet daarmede overgebracht worden tot eiken levenden vezel van het stelsel. Het hart, de longen, de lever, de nieren, de huid trekken allen hun voordeel uit den goeden toestand van het bloed. Holloway's zuiverende Pillen werken dadelijk en krachtig op de geheele bloedmassa, het zij in de gewone of in de slagaderen. Zij versterken de maag, brengen de lever en de nieren in orde, verdrijven de kwalen, en verlengen het bestaan. Doosjes PILLEN en Potjes ZALF f 0.80, f 1.85, f 3.—, f 6.75, f 13.50 en f 20.50. Ze worden verkocht bij de Apothekers. Yoor den verkoop in het groot ver voege men zich bij den Professor Holloway, 533, Oxford-Street, Londen. Herstemming van twee Hoofd-Ingelanden van de Zijpe en Hazepolder, op Woensdag den 3 Maart e. k., van des voormiddags 10 tot des namiddags 2 ure, in uhet Wapen van de Zijpe," aan de Schagerbrug, tusschen de Heeren C. GROENEVELD en C. PAARLBERG, in plaats van wijlen den Heer F. Lanser, en tusschen de Heeren C. PAARLBERG en H. DELYER, in plaats van den Heer J. Harp. Zijpe, 20 Februari 1886. T. RAMPEN, Dijkgraaf. A. P. BURGER, Secretaris. Ingezonden. Zijpe 20 Februari 1886. Geachte Redactie! Voor eenigen tijd is door u het bericht medegedeeld, dat het Bestuur der Kiesvereeniging „Helder" opnieuw een poging heeft aangewend om te verkrijgen, dat de Hollandsche IJzeren Spoor weg-Maatschappij dagelijks een middagtrein doe loopen in de richting AlkmaarHelder, zooals nu uitsluitend op Vrijdag en Zaterdag plaats vindt, 't Genoemde Bestuur heeft zich, in 't belang van zeer velen ook buiten de gemeente Helder, per adres tot de Directie der Spoorweg-Maatschappij gewend en heeft daarbij stellig gerekend op de adhaesie van gemeentebesturen en particu lieren in heel het Noorderkwartier, de eilanden Texel en Wieringen niet uitgezonderd. Nu is mij echter tot heden toe nog niets gebleken van de zoozeer gewenschte ondersteuning, en daarom doe ik bij deze eene poging om de aandacht van belanghebbenden op deze zaak te vestigen, 't Is voor de bewoners van de gemeenten in deze provincie ten noorden van Alkmaar van zeer groot gewicht, dat het verzoek der Hcldersche Kiesvereeniging worde ingewilligd. En daarom beveel ik deze zaak ten zeerste bij alle gemeentebe sturen in 't Noorderkwartier aan. Tegen den tijd, dat eerlang de zomerdienst-regeling bij de Spoorweg-Maatschappij aan de orde komt, moest het m. i. der Directie blijken, dat algemeen in 't noorden van dit gewest wordt ingestemd met den wensch, door de meergenoemde Kiesvereeniging aan haar kenkaar gemaakt. Wanneer de regeling van den dienst dezelfde blijtt als tot nu toe, dan zou dat in de eerste plaats te wyten zijn aan de on verschilligheid van belanghebbenden zeiven. Deze zaak aanbevelende in de belangstelling van allen, die daarop invloed kunnen uitoefenen, heb ik, met betuiging van dank voor de plaatsing dezer regelen, de eer te zijn, Uw dw. dien. H. Aan eene particuliere Paryscke correspondentie van het Vader land, dd. 19 dezer, ontleenen wij de volgende regelen: „In dit ondermaansch tranendal, geografisch nauwkeuriger: in het stedeke dat men gewoon is Parijs te noemen loeide tot voor weinige dagen een Israëlitiesch.... vul maar aan lezerbankier. Dat hij een „goed" bankier was behoef ik er niet bij te voegen, de lezer uit de nachtschuit, die nog aan dat axioma mocht twijfelen, zal na het lezen van mijn historie voor goed van die -waarheid zijn overtuigd. Om nu de levensreis door ons tranendal zoo aangenaam mogelijk af te leggen vooral het laatste eindje valt meestal zwaar! had onze financier op zyn ouden dag tot reisgezelschap gekozen een jeugdige ballet-danscresse, hierin voorbeeld nemende naar Koning David (Koningen I hoofdstuk 1 vs. 2). Deze bekoorlijke gezellin, die een Italiaanschcn naam draagt met zooveel i's, dat men om hem goed uit te spreken het best doet eenvoudig te niezen, werd door den oudsten finan cier overladen met attenties en bankbiljetjeswaarschijnlijk bad ik beter gedaan de laatste het eerst te noemen, want het was onze sylphide meer om het zoo fraai hemelsblauw geschilderd papier, dan om allerlei cadeautjes te doen, die bij verkoop weinig of niets geven. Alleen om haar lieve voetjes niet onnoodig te kwellen (want op 't verslijten van eenige zooltjes kwam 't volstrekt niet aan), reed zc eiken middag in een kokette phaëton, bespannen met twee vurig trippelende ponnie's, naar 't Bois de Boulogne, om den „tour de lac" te doen, of liet zich ook wel naar de eerste Parijsche magazijnen brengen waar ze van toiletten, hoeden, juweelen enz. alles insloeg wat de oogenblikkelijkc gril uit maakte van haar schoone donkere oogen, of van baar hartje, veranderlijker dan een thermometer. In een woord, ze was in dat Parijs, wat door deskundigen genoemd wordt: "1'enfer des chevaux et le paradis des fcraraes," gelukkig, benijdenswaardig en benijd. Maar er is geen harnas, boe stevig ook en blinkend tevens, of er is een gebrek aan en ook deze gelukshemcl kende een wolkje... o, zoo kleinmaar toch een wolkjemen fluisterde nl. achter de schermen van de groot opera dat de lieve danseres niet haar geheele, hart aan den ouden financier had gegeven, maar waarschijnlijk uit edelmoedigheid (althans dat vermoed ik) een niet te versmaden deel van dat zoo kostbaar kleinood had afgezonderd voor een derde, waarschijnlijk een eenzaam mede reiziger door ons tranendal, met wien ze medelyden had ge kregen. Om wat meer ronduit te spreken: men vertelde dat zij haar Israëlitieschen financier niet bijster trouw was, „qu'elle lui faisait des queues" zooals dat hier in verheven beeldspraak genoemd wordt! Maar zij het onnoozele hart! noemde dit „praatjes" en onze bejaarde bankier, de voornamelijk bij de zaak geïnteres seerde, sloeg er geen acht op, of liever scheen er geen acht op te slaanhij scheen aan te nemen dat zij hem getrouw was en dat ze, zoodra van de planken af, geen sprongen meer deed. Trou wens kuiteflikkers buiten de opera waren vrij moeielijk uit te voeren, want het lieve kind werd nauwkeurig door haar schuts patroon gadeslagen; hij hield een oogje in 't zeil of hier juister gezegd „in het been." Want gaf reeds Hendrik IV omtrent de dames in 't algemeen den wenk „fol est qui s'y fie," onze ,wijze koning zal vooral geen uitzondering gemaakt hebben voor de „vlug-ter-beentje's," die men ballet-danseressen noemt. En onze bankier was, zooals blyken zal, niet minder „ghogem" dan die guit van een koning, die verklaarde dat Parijs wel een mis waard was! Alhoewel nu onze geldman haar niet uit het oog verloor, scheen hij toch als regel aan haar trouw te geloovennooit maakte hij haar het geringste verwijt en wat haar uitgaan, haar bezoeken en zelfs haar ongesteldheden betreft, nam hy steeds haar uitleggingen en verklaringen voor goede munt aan. En de Hemel alleen weet hoeveel uitvluchtjes, uitleggingen, ophel deringen en verklaringen de vrouwen ons stumpers kunnen op- disschen. Schelt b. v. de minnaar (d. w. z. „1'amant en titre," niet „1'amant de coeur)" ongelukkig heel onverwacht, had de meid toevallig geen wachtwoord ontvangen en dringt hy tot den CfvH? ^°8r' maar even 5 of 6 gejepgdp likeurglaasje^ pp tkrel statui zy verschynt geheel kalm, „la bouche en cocur," liem met verliefde.... blikken en onder het geven van een kusje verzekerende, dat haar oom er geweest is met vier of vyfneven en nichten! Komt u een zoo talrijke portdrinkendc familie ver dacht voor en geeft ge aan uw vermoedens lucht dan wórdt ze boos, stampt ongeduldig met haar voetje, of wringt zenuwachtig haar kanten zakdoek tusschen haar blanke vingers, weldra in tranen uitbarstende: „Si tu ne veux pas me eroire, tu n'as qu'a tropde tranen zyn het te bewyzen.... Op een ander oogenblik wordt hy door de meid ontvangen, die hem verzoekt niet bij „Madame" te willen binnentreden, maar even in die en die kamer te wachten want: „Madame est en train d'essayer une robe!" Hy wacht met lamsgeduld 15, 20 minuten, een half uur, waarop zij eindelijk in een bekoorlijk négligé verschijnt en met een glimlachje en een kus verzekert: Mon ami, vergeef me je zoolang te hebben laten wachten, och kom over een uurtje terug, de naaister is bezig my een japon te passen en „elle n'aime pas quon la dérange." De ongelukkige daalt zuchtende den trap af en zet zich voor 't eerste 't beste café neer, peinzende over nieuwe toilet en omslagmakende naaisters Een derde keer was ze uit, juist op het oogenblik dat ze hem „rendez-vous" had gegevenzijn argwaan wordt wakker, maar zij haast zich hem den volgenden dag weêr in slaap te wiegen: hoe kon hij toch kwaad vermoeden; ze had zich verlaat by die vriendin, die ze samen reeds aan de „Cascade" hadden ontmoet. Een vierde keer is ze met zulk een zware hoofdpijn opge staan en de meid verhaalt, dat ze juist is ingeslapen en het beter is het arme kind niet te storen! Al de streekjes en listjes op te sommen, die daar geboren worden in die „Meikopjes met Aprilluimen," God der Goden!, daar zou een bibliotheek als de Parijsche nog te klein voor zijn. Onze oude financier, want het wordt tyd dat ik tot hem terug keer, scheen echter goedgeloovig, nam al haar uitvluchtjes goed op, was niet jalocrsch en verzekerde aan zijn danseresje niet alleen voor den tegenwoordigen tijd een bestaan als in een paradys, maar zorgde ook vol voorzorg voor haar toekomst. „Je ne serai pas toujours la" had hij op zekeren dag tot haar gezegd „je vais tc faire mon petit cadean" en het „petit-cadeau" bestond in een papiertje, behoorlijk gezegeld en geregistreerd, waarbij hij ten haren voordeele eene schenking deed, af te trekken van zijn nalatenschap en groot.... een bagatelletje! 300.000 francs. Door zooveel goedheid getroffen, beminde ons dametje haar ouden Israëliet alsof hy twintig jaar geweest was; ze deed alles om hem zijn laatste levensdagen zoo genoegelijk mogelijk te doen slijten en gat' hem „mon petit lapin bleu ciel!" zooveel als hy maar wenschen kon, waarvoor hij zich dankbaar toonde met herhaalde „ma petite bichette chérie!" Helaas! de idylle duurde maar kort, zooals alle idyllen, want de oude bankier werd plotseling door heer Dood gedwongen de reis naar de Eeuwigheid aan te nemen. Zonder asch op haar hoofd te strooien, wat jammer geweest zon zijn voor haar fraai haar, of haar kleederen te scheuren, wat onbescheiden nieuwsgierigheid zou hebben gewekt, schreide onze heldin naar aanleiding van dat overlyden, tranen waaraan ik de adjectieven „heet" en „oprecht" niet durf te geven, en ze ver scheen buitendien in een rouwtoilet, dat haar schoone vormen nog meer deed uitkomen en waarmede ze nog grooter indruk maakt dan met alle vroegere „veelverwige" stoffen. Troostte haar de opgang, die zij „in rouw" maakte niet weinig over haar „weduwstaat," er was nog iets anders dat maakte, dat haar tranenbron niet overvloedig vloeide. Haar crediet bleef onaangetast, ze zag de toekomst vol vertrouwen tegemoetimmers men wist dat op den bodera van haar lade dat aardig stukje papier rustte, behoorlijk gezegeld en geregistreerd en haar tot erfgename instellende voor een bedrag van driemaal honderd duizend francs. O, als ze nu en dan, nu werkelijk alleen was in haar binnenkamer, geen vrees meer koesterende dat de onde Abraham's zoon, die buiten op Montmartre lag, haar zou ver rassen, ziet, dan sloop ze, de sleutels in haar hand, op haar „armoire" toe, opende een laadje en nog eens een laadje en haalde zorgvuldig, onder een hoop prullen verborgen, het kost bare, machtige papiertje tc voorschyn. Voor de duizendste maal las ze met glinsterende oogen: „Ik ondergeteekende verklaar" etc. etc. en dan stond er eerst in letters en daarna in cyfeis: 300,000 francs. Driemaal honderd duizend frs.... „quelle chance en ze sloot het papiertje weder weg den milden gever bedan kende met een verachtelijk „tant mieux qu'il soit crevé ce vieux chénapan En eindelijk, na veertien dagen te hebben gewacht, veertien dagen die haar een eeuwigheid schenen, meende ze zonder aan haar fatsoen te schaden het heilrijke papiertje to knnnen ter hand stellen aan den broeder van den overledene, eveneens financier en bekend onder den eleganten bynaam van „Tape-h- 1'oeil." Deze, zoodra hij haar zijn bureau ziet binnentreden, biedt haar beleefd een stoel aan, waarop zij begint uit te weiden over de verdiensten van haar „pauvre ami" aan wiens nage dachtenis ze steeds trouw wilde blijven, er bij voegende dat hij zelfs in 't graf haar „seigneur et maitre" zon zijn en dat al zijn wenschen, ja zijn invallen steeds heilig voor haar zouden blijven. Eindelijk meende ze met het papiertje voor den dag te kannen komen. „Tape-k-l'oeil," zonder de minste verbazing te toonen, glim lachte als Mephisto, zoo fijn, zoo geslepen, zoo guitig, zoo arg listig, zoo acliterhaksch als alleen een werkelijk „goed" financier kan doen op 't punt van een streek uit te voeren van welks welslagen hij zeker is. Hy las het papiertje, hetwelk zij voor zichtig in de hand hield, opende kalm zijn lessenaar en haalde daaruit een tweede papiertje te voorschijn, hetwelk hy insgelijks niet los liet en haar ter lezing voor hield. Zij leest het haastig door.... o, schrik, o, ontgoocheling; in een oogwenk zinken haar schoonste droomen in 't niet: bij dat tweede papiertje, gedag- teekend vier-en-twintig uur slechts later dan het eerste, herriep en vernietigde de overledene de schenking van 300 duizend francs gedaan ten voordeele van zijn schoone danseres!! En alsof dit nog niet voldoende was, haalt „Tape-k-l'oeil" nog bovendien een brief te voorschyn van de hand van den overledene en behoorlijk gezegeld, waarin de onthutste danseres na opening het volgende beminnelijk berichtje leest: Beste vriendin, ik ben minder dom dan ik er uitzie. Ge licht me steeds bedrogen, maar dat laat me geheel koud. Om geen onaangename tooneelen te hebben, heb ik steeds gedaan alsof ik dat niet merkte. Maar daar ik geen lust heb om iemand op de wereld achter te laten, die het recht zou hebben mij „vieil imbécile" te noemen en die mecning door haar omgeving te laten deelen, herroep ik de schenking, die ik alleen uit gekheid had gedaan. Ik omhels u van ganscher harte, als ge ten minste niet al te kwaad zijt. Onderteekening. Paarsch van woede en spyt barstte onze schoone los: „Ah, cette sacrée vieille peau, ce vieux gueux, ah, la sale rosse, ah, le vieux cocu, lo vieux chien crevé! „Al dio scheldwoorden vloeiden van de rozenlipjes van het schoone kind, als vuil koffie dik uit een kostbare zilveren schenkkan, maar vriend „Tape-:i- 1'oeil" hoorde het geheele relaas met stoïsche kalmte aan, wijselijk bedenkende dat driehonderd duizend francs wel een „scène" waard zijn. Onze schoone, nu werkelyk in den rouw, heeft zich gehaast haar rouwtoilet op zyde te leggen. Ziedaar wat men deze week achter de schermen van de groote opera vertelde. Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieawediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 4