HELDERSCHE
EN NIEI1WEDIEPER COURANT.
Nieuws- en AdvertentieWad voor Hollands Noorderkwartier.
1886. N°. 50.
Zondag 25 April,
Jaargang 44.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
DE GELUKSBLOEM.
„Wij huldigen
het goede."
Veraehijnt Dinidag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
AbonnemenUpriji per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 11 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Blnnenlan cl.
Door eene deputatie van 3 officieren werd jl. Donder
dag, namens het 4de regiment vesting-artillerie, aan de
nagelaten betrekkingen van kolonel Hojel, in leven com
mandant van dat regiment te Helder, wiens stoffelijk
overschot op den 13 Februari 11. te 's Hage aan den
schoot der aarde werd toevertrouwd, een arduinsteenen
grafmonument overgedragen, dat de officieren van genoemd
regiment ter gedachtenis aan hun chef hebben doen ver
vaardigen. Behalve de weduwe en kinderen, was de
broeder van wijlen kolonel Hojel bij de plechtigheid tegen
woordig, die in hartelijke bewoordingen namens de weduwe,
kinderen en verdere betrekkingen dank zegde voor het
stoffelijk blijk van waardeering, dat de officieren van het
regiment aan de nagedachtenis van zijn broeder hadden
gewijd.
Met erkentelijkheid werd het monument aanvaard, en
door de familie zou het in groote eere worden gehouden.
Het grafteeken is vervaardigd in de ateliers van den heer
A. Van Roon, steenhouwer en marbrier te 's Hage. In
gulden letteren draagt het 't volgende opschrift:
«Hier rust
WILLEM CHRISTIAAN HOJEL,
Kolonel der Artillerie,
Adjudant des Konings i. b. d.,
Commandant
van het 4e reg. Vesting-artillerie,
geb. te Soerakarta in 1831,
gest. te Helder in 1886.
Dankbare nagedachtenis
van de officieren
van het regiment."
Men meldt uit 's Hage, dat het bijna zeker is, dat
het ministerie in functie zal blijven, doch dat de ministers
van Financiën en van Waterstaat door anderen zullen
vervangen worden. Daarna zou Kamer-ontbinding volgen.
Het gevolg, dat HH. MM. de Koning en de Koningin
naar Amsterdam zal vergezellen, zal o. a. bestaan uit de
19;
Door E. Werner.
Corry wist zeer goed, dat neef Hein tot haar toekomstigen
echtgenoot bestemd was, en Hein was buiten kwestie veel knapper,
veel aardiger, veel geestiger en altijd bereid om de eene of
andere grap met haar op touw te zetten, als zij eens zin daarin
had; maar toch gaf zij aan den stillen, beschroomden Gilbert
verreweg de voorkeur. Het oude gezegde, dat de tegeDStrijdigste
naturen elkander menigmaal het meest aantrekken, werd ook hier
weer bevestigd.
Om neef Hein bekommerde bet jonge meisje zich daarbij al
zeer weinig; hij nam immers niets in ernst op en de liefde dus
zeker evenmin. Met zijn overmoedigen en loszinnigen aard was
hij bovendien minder voor een kalm, huiselijk leven geschikt,
en mama nu, deze zou zij wel op hare hand krijgen als ze
het hart eens voor haar uitstortte. Corry was reeds lang gewoon
bare stiefmoeder slechts als een oudere vriendin te beschouwen.
«Juffrouwklonk eensklaps een zeer zachte en zeer bedeesde
stem. Het jonge meisje ontstelde en bloosde tot achter de kleine
ooren, maar bleef onbeweeglijk zitten.
«Juffrouw!" klonk het opnieuw, en thans werd ook Gilbert's
gestalte achter het hek van het park en de bladeren van het
prieel zichtbaar.
«Dokter Gilbert!" antwoordde Corry, niet minder beschroomd.
«Hebt ge mijn vers gelezen?" hoorde zij hem nu uit zijn
schuilhoek duisteren.
«Ja!" was het nauwelijks hoorbare antwoord.
«En zyt ge niet boos op mij?"
Corry schudde slechts ontkennend het hoofd, zonder een enkel
woord uit te brengen, maar Gilbert verstond die beweging en in
verrukking daarover, vergat hy het hek, dat hen scheidde, en
sloeg zoo hard tegen de ijzeren spijlen dat deze rammelden
Corry schrikte en sprong op. Ze kwam eerst nu tot besef,
hoe onvriendelijk het was den jongen man daar buiten te laten
staan en vroeg dus verlegen:
«Wilt ge niet binnenkomen, dokter?"
Zij meende natuurlijk door de poort van het park, maar Gilbert
verkoos den weg, dien hij zich den vorigen dag met Hein had
gebaand en klom over het hek, tot groote voldoening van Corry,
die het uiterst romantisch vond, dat haar minnaar langs dien
weg tot haar kwam. Dit was even goed als de in de romans
voorkomende trouwladders en Gilbert rees door dit waagstuk
aanmerkelijk in hare oogen. Thans had liy het gelukkig ten eind
gebracht en betrad het prieel.
Het jonge meisje ging weer op de bank zitten en verwachtte
met neergeslagen oogen en luid kloppend hart de liefdesverklaring,
die nu zeker zou volgen. Maar de dokter ging op de andere
bank zitten en sloeg ook de oogen neer. Zijn voorgevoel had
hem niet bedrogen: het was met zijne heldhaftigheid gedaan.
In het bijzijn van het geliefde meisje keerde al zijne beschroomd
heid met dubbele kracht terug en kon hij geen lettergreep uit
brengen.
Zoo zaten zij een geheele poos zwijgend tegenover elkander;
de stilte werd al langer en drukkender en dreigde noodlottig in
de gevolgen te zullen worden. Daar hoorde men een rytuig op
den straatweg. Dat was dokter Ebcrhard ongetwijfeld. Als
hij nu kwam, kon alles mislukkengeen minuut was hier langer
te verliezen. Gilbert sprong plotseling op en riep met den moed
der wanhoop
«Juffrouw Cornelia, ik bemin u!"
Corry haalde diep adem. Goddank, nu was 't er uit! Thans
verwachtte zy nog eenige nadere omschrijving of beweegreden
lieerenmr. R. J. graaf Schimmelpenninck van Nijenliuis,
grootmeester en opperkamerheer; mr. F. II. R. R. baron
Fagel, opperhofmaarschalk, opper-intendant der Koninklijke
Paleizen; jhr. J. H. Van Capellen, adjudant-generaal, chef
van het Militaire Huis, grootofficieren; J. M. L. Van
Bronkhorst, hofmaarschalk en kamerheer-ceremoniemeester;
G. J. A. A. baron van Heemstra, ordonnans-officier, tweeden
stalmeester; C. H. F. graaf du Monceau, adjudant, particu
lier secretaris; G. L. M. baron Taets van Amerongen,
dienstdoende kamerheer; jhr. J. A. Röell, adjudant, en
R. baron van Heeckeren van Molecaten, ordonnans-officier
van Z. M.
Bij de Ned. Herv. kerk waren op 1 April 279 plaatsen
vacant, of 4 minder dan op 1 April 1885. Thans zijn nog
slechts 3 candidaten beroepbaar.
De minder gunstige toestand van handel en nijverheid
doet zich thans ook in de Zaanstreek gevoelen. Op een
raolenmakerswerf, waar een paar jaar geleden 85 man werkten,
zijn er nu slechts enkelen, die nog bezig gehouden worden.
Het loon is daar teruggebracht van 20 en 18 tot 16 en
15 cent per uur.
De timmermansbazen van Wormerveer, Koog en Zaandijk
hebben allen besloten het tegenwoordig loon te handhaven,
behalve voor de molenmakers, die één cent per uur minder
zullen ontvangen.
Door den Gemeenteraad van Zijpe is tot regentes
van het Weeshuis benoemd mej. N. Kos, geb. Jimmink,
die door regenten met de dames S. Bessde Graaf en
T. HagenBakker aanbevolen was.
Te St. Pancras is tot lid van den Raad gekozen de
heer Dirk Kloosterboer, met 15 van de 26 uitgebrachte
stemmen.
Bij de te Terschelling gehouden stemming voor een
lid van den Raad, in plaats van den heer J. J. Lieuwen,
die als benoemd gemeente-ontvanger had bedankt, verkregen
de heeren P. Houtkooper 38, G. J. Acket 20, Doeke D.
Doeksen 17, Th. Ruijgh 6 stemmen enz. Herstemming
tusschen de beide eerstgenoemden.
van die bekentenis misschien wel in verzen te zullen hooren,
maar in plaats daarvan ging de gejaagde pretendent voort
«En bij deze doe ik aanzoek om uwe hand
De jonge dame was volstrekt niet gesticht over de haastigheid
van dit aanzoek, nadat het zoolang op zich had laten wachten.
Zoo kort cn bondig was zulk een zaak maar niet af te doen, en
min of meer beleedigd antwoordde zij dus:
«Mijnheer, dat komt mij waarlijk geheel onverwacht
«En ik bemin u toch al zoo vreeselijk lang," hernam Gilbert
weemoedig. «Al sedert een jaar aanbid ik u. maar ik heb mijn
gevoelens nooit in woorden durven brengen, juffrouw Cornelia
Hij sprak dien naam zoo angstig en benauwd en op zulk een
vragenden toon uit, alsof leven en dood voor hem van haar
antwoord afhingen. Daar verscheen de oude schelmscbe glim
lach weer op het gelaat van het jonge meisje; ze begreep blijk
baar, dat ze haar linkschen minnaar eenigszins te gemoet moest
komen en antwoordde half fluisterend:
«Ik heet immers Corry!"
«Corry! Mijne Corry!" riep Gilbert, alles om zich heen ver
getende. Nu had hij geen vriend noodig, die voor hem in de
bres sprong en hem influisterde wat hij moest zeggen: het be
slissende woord was gesproken en had ook hem den mond ont-
boeid, en even stijf en stroef als zijne verzen geweest waren,
even welbespraakt was thans bet proza, waarin hij zijne liefde
verklaarde. Zelfs Corry's hooggestemde verwachtingen werden
daardoor bevredigd.
Het geratel van het rijtuig, dat de beslissing had uitgelokt,
maar dat de villa verliet in plaats van haar te naderen, stierf
in de verte weg, en in het prieel zat een jong, gelukkig paar,
dat hunne verloving met den eersten kus bezegelde.
Hein was ondertusschen ook teruggekeerd, maar vond niemand
thuis. Mevrouw Rehfeld was een half unr geleden naar de berg
vlakte gegaan, zooals de knecht hem meedeelde, en mijnbeer
Helmar was ook al voor een half uur naar het naburige C.
gereden. Deze had echter een brief voor mynheer Kroneck
achtergelaten, met verzoek hem dien dadelijk bij zijn thuiskomst
te overhandigen. Hein nam het couvert en opende het, terwijl
hy ook den weg naar de bergvlakte insloeg. Het bevatte slechts
enkele regels:
«Waarde Hein!
Een dringende aangelegenheid noodzaakt my eenige dagen
naar C. te gaan. Ik hoop dat die vervelende zaak intusschen
wel zal doodbloeden en vertrouw op uwe vriendschap, dat gij
uw best zult doen mij zooveel mogelijk de daaruit voortvloeiende
onaangenaamheden te besparen. Handel geheel volgens, uw eigen
goedvinden; ik geef u onbepaalde volmacht daartoe. Tegen het
eind van de week denk ik terug te komen. Met de oude, u
bekende vriendschap
Guido."
«Die smeerlap!" mompelde de jonge man, terwijl hij het papier
in elkander frommelde. «Nu loopt hij lafhartig weg, omdat hij
vreest, dat het meisje zich op de eene of andere wijs zal wreken,
en laat het aan mij over een publiek schandaal te voorkomen.
Nu, dat is geschied. Gonda heeft naar rede geluisterd. «Met
de oude, u bekende vriendschap 't Wordt werkelijk hoog
tijd, dat die vriendschapskomedie tusschen ons ophoudt! Als het
eenigszins mogelijk is, zal ik Eveline de bittere teleurstelling
besparen, haar dichter van zijne onderstelde hoogte te zien neer
dalen; maar als hij ook haar omstrikt heeft, verscheur ik het
net zonder eenig mededoogen en zeg haar de volle waarheid."
Eveline bevond zich inderdaad op de kleine bergvlakte. Zij zat
op den met mos begroeiden rotsbrok onder den boom te lezen.
Dit was haar lievelingsplekje geworden, en sedert de toeneming
harer krachten haar in staat stelde grootere wandelingen te doen,
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 22 dezer:
«Hier ter stede woont Albertus Ligthart, ongehuwd,
28 jaar, spreekt gebrekkig door dat zijn tong, die vroeger
wat lang was, een stukje kleiner is gemaakt, is koopman
in turf, steenkolen, ham, spek en meer andere artikelen,
en heeft zich de gewoonte eigen gemaakt zulke zaken te
bestellen, te ontvangen en niet te betalen: hij schijnt
daarin nog al handig te zijn, althans de commissaris van
politie alhier verzekert, dat reeds menigeen de dupe van
zijne beleefde bestellingen werd. Het komt dien commis
saris nog al gewenscht voor, dat men tegen dien flinken
afnemer op zijne hoede zij."
Te Wageniugen wordt de prijs van het gas voor
verwarming of beweegkracht, van 1 Mei a. s. af, verlaagd
van 11 tot op 6 cent per stère.
Ons onderwijs heeft in het buitenland een goeden
naam. Meermalen toch maakte het bij autoriteiten uit den
vreemde een onderwerp van belangstelling uit en werden
de inrichtingen op dat gebied hier te lande door hen be
zocht. Thans heeft het in Rusland de aandacht getrokken.
De Haarl. Crt. meldt daaromtrent: Naar aanleiding van
een briefwisseling van den schoolopziener dr. W. B. J.
Yan Eyk te Haarlem, met den heer Delle Vos te Peters
burg over den toestand van liet onderwijs hier te lande
en hetgeen daaromtrent ook in het buitenland (Frankrijk,
Engeland, België) door hem is gerapporteerd, is door een
Russischen deskundige aan genoemden schoolopziener bij
herhaling een bezoek gebracht, ten einde zich op de hoogte
te brengen van de inrichting der verschillende takken van
onderwijs en de hierbij gevolgde methode. Eenige scholen
werden door hem bezocht en de Rus moet zich met bijzon
dere waardeering en ingenomenheid over een en ander
hebben uitgelaten. Aan den wensch tot het bekomen van
de bestaande onderwijs-regeling hier te lande zal dr. Yan
Eyk bereidwillig gevolg geven.
Men schrijft aan de Leidsche Crt.:
«Zooals het doorgaans in de lente gaat, verschilt de
temperatuur den eenen dag bij den anderen zeer veel. Men
zocht zij het zoo dikwijls mogelijk op.
De lente had zich ditmaal ook in het hooggebergte van haar
plicht gekweten. Ze had niet getreuzeld met krniden en planten
te doen ontkiemen, zooals het vorige jaar, in onophoudelijken
strijd met kille regenvlagen en ijskoudé winden de natuur
was ditmaal geheel en in al hare pracht en heerlykheid ontwaakt.
De wilde appelboom prijkte nu wel is waar niet meer met zijn
witte bloesems, maar droeg reeds een kroon van lichtgroene
bladeren, heggen en struiken waren dicht begroeid, en al de
bosschen rondom, het kleine, glinsterende meer in de verte, de
blauwe omtrekken van de bergen aan den horizon, alles koesterde
zich in de voorjaarszon, alles verkondigde dat het Mei, dat het
lente was.
«Neem mij niet kwalijk dat ik u stoor," zeide Hendrik,
toen de jonge vrouw bij zijne komst het hoofd verschrikt ophief.
«Ge waart zóó verdiept in uw lectuur, dat ge mij niet hebt zien
aankomen."
Het gelaat, dat Eveline thans naar hem toewendde, droeg
inderdaad de sporen van groote ontroering. Hare wangen gloeiden,
hare oogen schitterden van opgewondenheid; zy scheen alles om
haar heen vergeten te hebben. De jonge man sloeg een blik op
het boek, dat zij in de hand hield, en met gespannen verwachting
vroeg hij
«Zyt gij zóo betooverd door die «Alpenfee"? Dan spythetmij
u gestoord te hebben."
«O, neen, ik las het gedicht al voor de tweede maal," zeide
Eveline schielijk, «maar het heeft mij nog meer geboeid dan bij
de eerste lezing."
«Wel zoo? Dan stemt gy niet met Gnido's afkeurend oor
deel is?"
Eveline sloot het boek met een driftig gebaar.
«Ik begrijp Helmar niet. Is hij wezenlyk blind voor al de
schoonheden van dit werk of wil hij ze niet zien? Ik vrees
dat de ijverzucht van den dichter op een grooter, die hem in
de schaduw stelt, een belangrijke rol hierin speelt."
«Op een grooter dichter dan hy? Geeft gij wezenlyk aan
dat nu ja, vrij hartstochtelijk gedicht de voorkeur boven de
zoetvloeiende liederen van uw troubadour?
«Gij spot weer, evenals altijd," zeide dejonge vrouw op verwijtenden
toon. «Alsof men ooit twee zulke verschillende dichters kon
vergelijken! Helmar's zoetvloeiende, dwepende lierdichten hebben
iets maneschijnachtigs over zich, terwijl alles in dit drama vlamt
en trilt en schittert als de stralen van de opgaande zon. Ik knn
niet helpen dat ik 't vindmaar Helmar's poëzie komt my
zwak en krachteloos voor bij deze opgewonden taal, die mij
onbeschrijfelijk aantrekt. Ik doe mij zelve al verwijten, Hein,
maar ik geloof toch dat ik u op dit punt gelijk moet geven: als
het groote klokgebrom weergalmt, let men niet meer op de luit
van den zanger."
Zij zeide dit met toenemende opgewondenheid, zonder de uit
drukking in de oogen van haar toehoorder op te merken. Deze
flikkerden van voldoening en trots, en hij moest zich geweld
aandoen de hartstochtelijke woorden te bedwingen, die hem
op de lippen zweefden. Op half schertsenden toon antwoordde hij
«Laat Guido dat maar niet hooren! Hij zou zich daardoor
zeer beleedigd achten, want in dat opzicht is hij meer dan ge
voelig."
«Ja, ik weet wel, dit is zijn teere puntje misschien het
éénige van dien andere zoo verheven en vlekkeloozen man. Dat
is het juist, waarom ik altijd zoo'n sympathie voor hem gevoel,
dat hij zoo de drager van zijn eigen ideeën is! Hebt ge gehoord
dat hij onverwachts naar C. is vertrokken?"
«Ja," zeide Hein.
«Hy gaa^ naar een vriend, die daar op zyn doorreis ziek is